Nummer 22.
Zondag 14 Maart 1.880.
3e. Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
EEXJILXE TQN.
Grootmoedigheid en Zegepraal,
Bekendmakingen.
BUITENLAND.
Belgie. 1
Frankrijk.
Spanje.
Uitgever: ANT00N TIELEN te Waalwijk.
-
■KnratnemsvsancnimsnnnHaMaZMaBaKIiaiaKni
••ganmCTMacnigmiiiir-"!.
De Echo van het Zuiden,
Nraws- i Jmnu lat. Imiii kam a ta
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
ira".^;5^yvxs^.g3Bflra.CTBnc5C3tinMaBMMMM6r-
^varjuïiirjv«a-mc.rTr
rrmuBaansr'
Ad verten tiën 1 7 regels ƒ0,60, daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter
plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht
Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel.
EERSTE ZITTING van den MILITIERAAD.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk gelet op art. 87 der wet op de natio
nale militie van den 19 Augustus 1861, (Staatsbl.
nc 72) en op de aanschrijving van den heer
Militie-Commissarisvan den 12 Februari dezes
jaars, brengen ter kennis van de lotelingen dezer
gemeente van de lichting van 1880, dat de eerste
zitting van den Militieraadvoor deze gemeente
zal gehouden worden te Tilburg op Dinsdag den
16 Maart aanstaande des voormiddags ten 10 ure.
Dat in die zitting uitspraak zal worden gedaan
omtrent
de verschenen vrijwilligers voor de militie;
de lotelingen die redenen van vrijstelling heb
ben ingediend
de lotelingen in de artt. 55 en 56 der wet be
doeld-;
alle overige lotelingen.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar zulks gebruikelijk is.
Waalwijk den 8 Maart 1880.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
F. W. VAN LIEMPT. VAN DER KLOKKEN.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk;
Gelet op artt. 10 en 35 der kieswet, brengen
ter openbare kennis, dat de herziene lijsten dei-
kiezers voor leden der Tweede Kamer, der Prov.
Staten en van den Gemeenteraad in de vestibule
van het Raadhuis zijn aangeplakt en gedurende
14 dagen op de secretarie der gemeente voor een
ieder ter inzage zijn nedergelegd, alsmede dat is
aangeplakt eene lijst bevattende de namen van
lien die bij de herziening van de lijsten zijn ge
schrapt als missende de vereischten' van kiezer te
zijn.
Waalwijk10 Maart 1S80.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
F. W. VAN LIEMPT. VAN DER KLOKKEN.
XXII.
Kerstmis kwam en met het feest kwam
Matbilde Ren wiek te Tunbridge Wells, uitwen
dig gewapend met hare vleierij en inwendig mei
boosaardige voornemens tegen de, naar zij meende,
arme gezelschapsjuffrouw. Zij toefde niet lang
voor zij haar eerste aanval waagde.
Het was Kerstavond. Judith had eenige
huiselijke bezigheden te verrichten en de ver
raderlijke jonge dame zat naast de ziekenstoel
op eene ottomane.
„Lieve tante", begon zijmet een treurig
gelaat en een bedwongen zucht„o, hoe zeer
wenschte ik dat er oprechte onbaatzuchtigheid
in de wereld te vinden was
„Die is er te vinden Totty. Wat doet u
daaraan twijfelen vraagde de dame min of
t meer ontevreden.
„Zoudt ge dat meenen tante hernam het
jonge meisjegroote oogen opzettende.
„Zeer zeker", antwoordde zij. „Ik weet het
bij ondervinding. Denk slechts aan de oude
Betty zoudt ge meenen een oprechter vriendin
te kunnen vinden En dan aan Judith Graystone;
hebt gij ooit een edelerbelangeloozer meisje
ontmoet
Matbilde Renwick aarzelde nog met haar ant
woord. Haar blik drukte grooten ernst uit
terwijl zij haar gelaat afwendde om te verbergen
wat er in haar omging. Op deze wijze wilde
zij hare tante doen gelooven dat het haar speet
haar ten opzichte der bedoelingen harer gezel
schapsjuffrouw te moeten inlichten.
„Wel Totty", zeide de zieke ongeduldig naar
II. M. de Keizerin van Oostenrijk Is uit Ier
land waar ze druk gejaagd heeftnaar Brussel
vertrokken, om kennis te maken met hare
aanstaande schoondochter. Zij zal twee dagen
in de Belgische hoofdstad vertoeven.
- Het blijkt, dat bet Belgische Ministerie
van het al of niet behouden van het gezantschap
bij het Vaticanu eene Kabinets-quaestie heeft
gemaakt. Daarbij verklaarde Frcre-Orbnn echter,
dat een toestemmend votum de Linkerzijde niet
behoefde te binden voor de toekomst. Hierna
verklaarde een lid der Linkerzijdedat men
ditmaalom liet Ministerie te steunen, persoon
lijke overwegingen ter zijde zou stellen.
In een danszaal even buiten Antwerpen
vermaakten zich tal van vroolijke paren met
dansen op de maat van opwekkende muziek
toen plotseling, juist terwijl de paren een Fran-
<?aise uitvoerden een groote ram de zaal kwam
binnenstappen nief als cavalier seulmaar on-
middelijk gevolgd door 3 a 400 schapen die
zich blatend door de zaal verspreidden.
De oude ram die als leider van de kudde
vooraan ging, was op eens toen de troep de
helder verlichte danszaal voorbijkwam, stil blijven
staanenwaarschijnlijk aangelokt door het
groen, waarmee de ingang versierd was, binnen
gestapt.
Natuurlijk waren de dansers niet op dit ge
zelschap gesteld. De dames vluchtten verschrikt
naar all« kanten en klommen op stoelen en ta
feltjes en kwamen er niet af, voor haar cavaliers
met behulp van den herder, de kudde weer
naar buiten hadden gedreven, wat groote moeite
kostte.
Groot is de consternatie die het besluit van
den Franschen Senaat in zake artikel 7 dei-
onderwijswet met name onder de leden dei-
Kamer heeft teweeggebracht. De bureaux van
de verschillende Linker—fracties hielden daarna
hetgeen haar' nicht wilde zeggen „doet het u
geen genoegen uw wensch zoo gemakkelijk ver
vuld te zien
Mevrouw St. Clare was eene beminnelijke
sclioone vrouw, zelve vrij van alle huichelarij
en ze evenmin in hare schoone nicht vermoedende.
Wetende hoe gemakkelijk hare tante zich door
eene kleine list zou laten leiden trachtte de
jonge* dame hare nieuwsgierigheid op te wekken
voor zij hare vraag beantwoordde.
„Lieve tante", zeide zij, „hoezeer beklaag ik
u. Maar vergeef het mij dat ik zoo onbe
dachtzaam was tg vergeten, dat gij te zwak zij t
om u door iets'onaangenaams te verontrusten.
Ik zal voor immer het stilzwijgen bewaren
indien gij zoo met mejuffrouw Graystone zijt
ingenomen, want waar onbekendheid een zegen
is daar is het eene dwaasheid wijs te zijn."
De zieke legde hare vermagerde vingers op
den schouder van mejuffrouw Renwick met
zooveel beteekenis dat het meisje eene rilling-
door de leden voer.
„Mathilde", zeide zij en hare bevende stem
kenteekende hoogen ernst, „wat hebt gc van
mejuffrouw Graystone te zeggen? Spreek. Ik
kan niet gelooven mij in haar bedrogen te hebben
mocht dit het geval zijn, dan is het eene wreed
heid van u mij aan haar op te offeren."
„O tantewat gevoel ik een spijt dit onder
werp te hebben aangeroerd", antwoordde zij.
„Misschien heeft men mij omtrent haar misleid.
Ik weet dat zij mij haat omdat gij mij lief hebt j
daarom is mijn oordeel misschien niet onpartijdig.
Denk dus niet meer aan hetgeen ik daar zoo
even in mijne onbedachtzaamheid zeide. Wat
komt het er op aan wat zij denkt, zoo zij u
slechts goed behandelt?"
„Het komt er wel zeer veel op aan Totty",
zeide de damedie bij elke zijdelingsche be
schuldiging meer opgewonden werd. „Zij is
steeds alles voor mij geweest en ik heb mijn
dadelijk vergadering. Eenparig werd tot de
verklaring besloten dat het verworpen artikel
moet beschouwd worden als het minimum
waarmede de Linkerzijde zich tevredep kan stellen!
Welke verzachting vorls de Senaat ook bij
tweede lezing in zijn votum moge brengen de
Linkerzijde is vast besloten tot de Regeering' en
de Kamer eene interpellatie te richten betreffende
de godsdienstige congregatiën. Hiermede zal
echter waarschijnlijk worden gewacht tot na
afloop der tweede lezing.
De Republikeinsche bladen zijn natuurlijk op
den Senaat niet bijster goed te- spreken.' De
oorlog begint opnieuw roept de République
Francaise uit en men moet den Senaat weer
redden of hij wil of niet. Het Journal des
Debats raadt het kabinet aan eene verzoening
te bewerkstelligen en de radicale bladen ver
langen onmiddelijke tenuitvoerlegging der be
staande wetten tegen de verboden congregatiën.
De bladen der Rechterzijde echter juichen over
den zegepraal van wat ze noemen de staatkunde
der liberalen over die der Jacobijnen.
Generaal Gallifet. zal tot Gouyerneur van
Parijs worden benoemd.
Nog steeds hoort men er van mompelen,
dat de Russische gezant te Parijs Graaf Orloff,
wegens de niet-uitlevering van Hartmann naar
St. Petersburg zal terugkeeren.
- In der. Parijsclien Gemeenteraad werd
Dinsdag lang gedebatteerd over den diefstal, ten
gevolge ot in verband met de gebeurtenissen
der Communevan het kostbaar zilverwerk
hetwelk zich op het Stadhuis bevond. De mo
raal van de langdurige beraadslaging was dat
de dieven op het kerkhof liggen. De eerlijkheid
van de Commune-liedeu werd nauurlijk boven
verdenking 'gesteld Ten slotte besloot de Raad,
op voorstel van zekeren heer Sickom den
prefect te verzoeken de zaak in handen van den
Procureur-Generaal te geven.
Bij een Parijsch juwelier kwam dezer dagen
een welgekleed jongmensch, die verzocht eenige
ringen te_ mogen zien. Hij paste er een paar
aan en ging dan naar de deur om ze in net
volle licht te bezichtigen.
Toen hij dat een keer of wat gedaan had
stak hij drie der kostbaarste ringen aan zijn
vingerv, trad weder naar de deur, maar slipte
nu er uit en ging op den loop.
Hij werd echter weldra ingehaald door den
juwelier en met behulp der voorbijgangers en
van een paar politieagenten in verzekerde be
waring genomen.
Er is een werkstaking onder de steenhou
wers te Marseille. Daar zij hun loon ontoerei
kend achttenhebben zij den Burgemeester
verzochteen officieel tarief daarvoor vast te
stellen cn toen deze zich daartoe niet bij machte
verklaarde, hetzelfde verzoek tot den Minister
gericht, die hun een gelijkluidend antwoord gaf.
Daarop belegden zij ee* vergadering, waarin
zij het loon op 60 en 70 centimes per uur
stelden en een commissie benoemden om den
patroons te verzoeken dit nieuwe tarief aan te
nemen. Slechts vijf patroons toonden zich daartoe
bereid. De overigen weigerden hun goedkeuring.
hart zoo geheel voor haar geopenddat het
kwade vermoeden dat gij in mij hebt opgewekt,
inderdaad een slag voor mij is. Spreek dus
zeg alles wat gij weet om uw vermoeden te
bewijzen of verlaat mij dadelijk en kom nimmer
weder onder mijne oogen."
„Lieve tante", zeide mejuffrouw Renwick
thans zelve ontsteld door de wending die de zaak
genomen had, „voor niets ter wereld zou ik mij
uw misnoegen op den hals willen halen. Het is
maar een enkel woord dat men toevallig mej.
Graystone had hooren zeggen toen zij niet wist
beluisterd te worden, en dit woord i3 het juist
dat haar geheel aan mij geopenbaard heeft.
Maar misschien is het verkeerd van mij te luis
teren naar het gesnap van dienstboden en mis
schien waren de woorden van Justine overdreven.
„Welnu", zeide mevrouw St. Clare, „waarom
aarzelt gij nog? Ga voort. Wat hebt gij haar
hooren zeggen
„Ik kan ze me wel juist niet herinneren",
antwoordde hare nicht het was zoo iets van
zich er warm in te draaien als gij dood zijt
Het was op Mortcamby-Hall dat Justine haar
dit heeft hooren zeggen ep nog meer dergelijke
uitdrukkingen van de óude Ruth Judith's eenige
vertrouweling. Justine heeft mij verteld dat de
oude vrouw zich somtijds bitter over mij uitlaat
maar waarom, dat begrijp ik mij niet. Justine
denkt uit jaloezie."
„Maar wat heeft dit met Judith zelve te
maken?" zeide mevrouw St. Clare. „Zeide zij
deze woorden van zich er warm in te draaien
ten koste van mij of van mijne nalatenschap
„Dat wil ik niet zoo bepaald zeggen", ant
woordde Miss Renwick, „maar zeker is liet dat
zij dat gezegd heeft."
Eene pijnlijke uitdrukking vertoonde zich op
het gelaat der lijderes en meer 'ot zich zelve
dan tot hare nicht sprekendezeide zij „ik
kan het nauwelijks vau haar denken. Ik heb
Nog steeds komen uit Spanje berichten van
brutale rooverijen. Onlangs heeft weder een
rooverbende een dorp van 800 inwoners, Tuente,
bij Tesnoovervallen en de huizen van den
burgemeester en vier de rijkste grondbezitters
geplunderd.
Door allerlei pijnigingen dwongen zij den
ongelukkigen bewoners al hun geld en kostbaar
heden afen mishandelden vooral de vrouwen
en meisjes öp schandelijke wijze. Zoo hebben
zij 4 of 5 uren lang huisgehoudenzonder dat
iemand het waagde zich tegen hen te verzetten,
of in de naburige stad hulp te gaan halen.
Te Rodes zijn eenige gemaskerde mannen
gedurende de godsdienstoefening in de kerk
gedrongen hebben den geestelijke van den kan
sel gehaald en in zijn woning gesleurd. Daar
dwongen zij hem hun het weinige geld te geven,
dat hij bezaten toen dit hun piet genoeg was,
staken zij hem met dolkenverbrandden zijn
gelaat met zwavel, en zouden hem doodgeschoten
hebbenals een hunner zich niet daartegen
verzet had. De dienstmaagd van den priester,
haar altijd beschouwd als een meisje handelende
zonder de minste nevenbedoelingen. „Totty",
zeide zij, zich tot hare nicht wendende„gij
hebt mij geheel en al op dezen blijden gezegen-
den avond ontstemd en ik voel mij niet wel.
Het is mij niet mogelijk met u en Judith te
soupeeren. Ik ga dadelijk ter ruste. Wilt gij
niij naar mijn kamer helpen?"
Had de arme vrouw die zegevierende, boos
aardige tinteling in het oog der huichelaarster
opgemerkttoen zij zich zoo innig verontrust
betoonde over die plotseling toegeno ren onge
steldheid dan zou zij haar wensch herroepen
en de hulp, harer nicht geweigerd hebben om
alleen door Judith naar hare kamer te worden
geleid. Zij merkte het echter niet op en Judith's
zon was verduisterd, terwijl Mathilde al het licht
opving dat van het gelaat der kranke straalde.
Een half uur later spoedde de gezelschaps
juffer zich naar dc zijkamer om zich bij het
tweetal te voegen. Met een helderen glimlach
op het gelaat en met de opgeruimdheid van een
gerust geweten verheugde zij zich over het on
schuldige vermaakdat zij der kranke zelve
bereid had bij gelegenheid van den kerstavond.
Kleinigheden m*t hartelijkheid en kieschheid
verricht geven eene kranke vaak even veel ge
noegen als jonge kinderen. En hier was Judith
immer op uit om bij bijzondere gelegenheden
hare vriendin de eene of andere verrassin0' te
bereiden. Maar, helaas al hare toebereidselen
voor eenen gelukkigen kerstavond waren te ver
geefs geweest. Te vergeefs zag zij in de kamer
rond naar de bewijzen dat de afwezigheid der
kranke slechts voor eenige oogenblikken zijn zou.
Alles, wat diende tot haar gemak, was verdwe
nen. Haar reukfleschje, haar heerlijk werkdoosje,
haar kussen haar fluweelen voetkussen, niets
zar> z*j meerzekere kenteekenen dat mevrouw
St. Clare zich ter rust had begeven.
Wirit Vtrvolgd.