N ii mm er 7.
Zondag 23 Januari 1881.
4e. Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
BIUTEXLAND.
Frankrijk.
De Yerstootene.
Spanje.
Engeland.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
Nog iets over de overstrooming.
•f a.* vzxmtmi'jr-
*c* «MMaOtfuse*
De Echo van bet Zuiden,
Niws- i lisimti in tal, Itai, taai h (Iki
tt,
t Dlati veivSuiiijui Wocu.dug eu ZjUlerUiig avond.
Abonnementsprijs per 3 maandenƒ1,00, banco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
nz.y franco te zenden aan den Uitgever.
Overgenomen uit de N. R. Ct.)
In het "Nieuws van den Dag" van heden 19
Jan. lezen wij onder de berichten omtrent, de
overstrooraing o. a. het navolgende: Toch mag
men den ingenieur als technisch adviseur ver-
oordeelen, doch daarmede wascht de autoriteit
-de burgemeester van Nieuwkui le
de verantwoordelijkheid - zij het slechts
z e de lijke en raissschien geen a ra b-
t e 1 ij k e niet van zich af. Veel minder nog
doet dit de ongelukkige en, laat er ons bijvoe
gen, toevallige omstandigheid, dat het in gevaar
verkeerende gedeelte van den Heidijk kadastraal
tot Vlijmen behoort. Men kon toch weten, dat
van die zijde in verscheidene uren na afzending
van het bericht, g*en hulp kon dagen en had
dus, trots adviseurs en gemeentegrenzen, de
handen voorloopig aan het. werk moeten slaan."
Het geheele stukje, waarvan dit gedeelte een
fragment is, komt ook in het „Handelsblad"
voor, doch de redactie van evengenoemd blad
heeft de billijkheid' gehad de daarin door ons
gespatieerde v» oorden weg. te laten. In afwach
ting van het onderzoek, hetwelk door Gedepu
teerde s'aren wordt ingesteld, ware het stellig
van de redactie van het „Nieuws" voorzichtiger
geweest., den burgemeester van Nieuwkuik voor
de oogen van het Nederlandsche volk niet in
een verkeerd daglicht te plaatsen.
Wij zullen niet in eene herhaling treden van
de toedracht der zaak, die wij in ons opstel;
„Hoe men in Noordbrabant over de overstroo
ming denkt" (voorkomende in het vorig nummer
van de "Echo" Red.) uitvoerig hebben uiteen
gezet.
Maar nu de aanval juist wordt gericht legen
de eenige autoriteit, die eigenmachtig de werk
zaamheden begon, en voor de voortzetting daar
van niet ophield te pleiten, val+en wij nog
eenmaal de pen op om enkele 1 ijzonderhedenin
het licht te stellen.
Het gezag van den burgemeester, wanneer hij
geen lid is van het waterschapsbestuur, is in
dijkzaken nagenoeg nul. De vertegenwoordiger
van den dijkstoel hebben te beslissen of er al
Advertenticn 1-7 regels J 0,60. daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertenticn, driemaal ter
plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht
Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel
dan niet aan den dijk gewerkt mag worden, en
om de grenzen van dit gezag nog nader aan te
wijzen, vermelden wij slechts het feit, dat de
zelfde vertegenwoordiger van het waterschaps
bestuur, die hier den boventoon voerde, niet
geschroomd heeft eenige jaren geleden, ter gele
genheid van eene voorziening aan den dijk nabij
de Haarsteeg, den burgemeester van Hedikhuizen
te presenteeren hem van den dijk te doen zetten.
Niettegenstaande de beruchte wel op Vlijmens
gebied gelegen was, is het juist de burgemeester
van Nieuwkuik geweest, die zich de zaak aan
trok; die nog vóór het. aankomen van de leden
van het waterschapsbestuur en van den ingenieur
van den waterstaat op eigen gezag maat
regelen ter voorziening trof, dié1 onverwijld deze
autoriteiten deed waarschuwen, en een renbode
te paard naar den burgemeester van Vlijmen
zond. De burgemeester van Nieuwkuik had het
tegen al deze menschen wegens zijne aangevan
gen werkzaamheden reeds hard genoeg,te ver
duren, en toen dan ook de ter pjaatse aange
komen ingenieur van den waterstaat met het
dijkbestuuo van gevoelen was, dat men op dien
28sten 's avonds het werk kon staken, heeft hij
"iet opgehouden daartegen te waarschuwen en
op de voortzetting aan te dringen.
De ingenieur van den waterstaat had, krach
tens ziji e bevoegdheid, aan den dijkstoel kun
nen gelasten ook op den volgenden dag door
te werken. Hij deed dat niet, omdat hij het
niet noodig oordeelde. De lyeerendie den
burgemeester van Nieuwkuik in dit opzicht
hebben wederstreefd, mogen dit voor bun ge
weten verantwoorden, maar het gaa*" waarlijk
niet aan smaad te werpen op den man, die
naar vermogen gedaan heeft wat zijn plicht, zijn
geweten en zijn eigenbelang hem voorschreven.
Zijn eigenbelang, want zijn huis is niet gespaard
gebleven.
Nog heeft men dezen burgemeester op den
achtergrond willen dringen. In de vergadering,
die jl. Zaterdag te Nieuwkuik is gehouden, heeft
's konings commissaris in dit gewest dan ook
dadelijk na aankomst in die vergadering zijn
""genoegen doen hooren, dat men den burge
meester niet tot bijwoning daarvan had uitge-
noodigd, en bevolen, dat hij alsnog zou worden
gewaarschuwd. Wij hopen, dat later officieel
blijken moge aan welke zijde 's konings verte
genwoordiger zich in die vergadering heeft ge
schaard: aan de zijde van den burgemeester of
aan den anderen kant.
19 Januari 1881. V. d. B.
XXI.
Onder de Beuken.
„En hare nicht, miss Carruthers", dacht George
Dallas.
„Ik verzoek u dus, ga naar het huis en
vergeet uw overjas niet. Er is door dien vuilen
stam pen groote groene vlek aan gekomen."
„Dat is niets", hernam George vroolijk. „Die
jas is te Amherst gemaakt, en juist niet zeer
mooi."
„Gij moet Amherst niet verachten," zei de het
meisje met schalkschen ernst, terwijl George met
zijn zakdoek het vuil van zijn jas afsloeg. „Wij
beschouwen de stad hier als eene soort van
wereldstad en zijn zeer tevreden met alles wat
men daar koont. Heeft de oude, goede Evans
de jas gemaakt 1"
„Iemand van dien naam heeft mij dat klec-
dingstuk verkocht", hermin George.
„Nu, ik zou mijne kleederen juist niet- bij
hem latpn maken", zei.Ie zij, „Voor het oogen-
blik vaarwel hier is uw weg," voegde zij er
bij, terwijl zij met haar rijzweep er op wees en
daarna voortreed. George bleef in eene onbe
schrijfelijke gemoedsbeweging staan. Hij zag
haar na tot" de laatst' punt van haar rijkleed"
in de verte verdwenen wan, daarna sloeg hij in
dt p- gedachten an? g- >v-zeh richting in.
0>f is du- Ola-a Carruthers", zeide hij tot
"ziel» /.elven. „H i mij op hef. eerste gezicht
als had ik dat k >nj dien schoon gevorm len
hals die kroon van gouden haren reeds gezien.
Ja, zij is het. en vermoedt het n'et in het minst
wien zij op het punt staat in het huis haar.s
ooms binnen te leiden. Maar ik wil het avon
tuur "geheel ten eind.; laten spelen En waarom
niet Ik heb geen verplichtingen aan Carruthers
en zou niet weten, wat mij verplichten zou de
tegenwoordigheid van dat bekoorlijk meisje te
vermijden." En terwijl hij met snellen tred en
een gloeiend gelaat voorwaarts gingzette hij
vol bitterheid zijne alleenspraak voort„gij zijt
verstandig en onverzettelijk, mijn zeer waarde
stiefvader, maar almachtig zijl gij niet. Uwe
dierbare nicht, de schoonheid, de erfgename, de
aanzienlijke dame, het kleinood, dat voor mijne
oogen verborgen moest blijven, is mij in het
volle daglicht ontmoet, zonder zelf daartoe de
uiinste aanleiding gegeven te hebben en heeft
/ich niet beleefdheidshalve, maar uit eigen vrije
beweging met mij onderhouden. Wat zoudt ge
daarvan wel denken, zoo ge het wist En mijne
moeder wat zou zij zeggen, zoo het jonge
meisje naar mijn naam vraagde en haar van
hare ontmoeting met den kunstenaar Paul Ward
verhaalde? Hij nam den hoed af, zijne oogen
schitterden, zijne wangen gloeiden en hij zag er
zoo krachtvol, moedig en schoon uit,, dat hij
voor de oogen van het onervaren meisje als de
held harer droomen zou kunnen verschijnen.
„Hoe schoon is zij, hoe ongekunsteld, hoe
bevallig en beschaafd", vervolgde George in zijne
overdenkingen. „En hoe vriendelijk heeft zj
met mij gesproken zij scheen er niet aa
te denken, dat ëen onderhoud met een 'onbekende
in het park haars ooms wel iets ongepasts zou
kunnen hebben. Hoe verbaasd zon zij echter zijn
als zij vernam, dat ik haren naam kende, dat
ik hare stem reeds vroeger gehoord heb en i
mij i zakboek een myrtcutakje bewaar, lat z
zelve eens gedragen heeft. Lieve hemelwa
zou zij van mij denken, als zij liet wist, hoe i
toen evenals een dief voor het huis mijner moe
der aan een raam had gegluurd en bevende van
honger en koude buiten moest stuan, terwijl zij
De volledige uitslag der Parijsche gemeente
raadsverkiezingen is thans tlalN gekozen zijn 39
radicalen, 32 republikeinen en 9 conservatieven,
zoodat het meest geavanceerd element miet de
meerderheid heeft. De Rópubliqué Frantj.iise
'lijft niet in gebreke zulks te oonstateeren.
Ter eere der onthoofding van Lode wijk
Ca pet" willen eerlang eenige „proletariërs" een
groot feest vieren. Bij die gelegenheid zullen
„burgers" en „burgeressen" redevoeringen hinden
v r „het recht op het kapitaal" en dergelijkcn,
1 wijl ook liedekens zuben gezongen worden
met de sentiinenteele of komieke titels: „Het
wrla'en nest", „De overvallen leeuw" en meer
andere:
Say is herkozen als voorzitter van den
xr-iirfat met 170 van de 228 stemmen. Er waren
51 blanco briefjes. Tot onder-voorzitters zijn
hm kozen RamponLeroyerCalinon en de
Larcy.
De kamer van afgevaardigde koos Gambetta
onnieuw tot haren voorzitter met 262 van de
376 stemmen, 96 biljetten waren in blanco;
Brisson had 30 stemmen, en 15 stemmen waren
op verschillende personen uitgebracht.
Bij de verkiezingen van quaestoren kreeg
niemand de meerderheid. Er moest een tweede
stemming plaats hebben. Al de secretarissen
zijn herkozen. De zitting is opgeheven.
Tengevolge van de sneeuw, die jl. Zondag
te Parijs is gevallen, werden de tramway- en
omnibusdiensten gestaakt. Op onderscheiden
pleinen en in vele straten bleven de wielen der
rijtuigen in de sneeuw vast zitten. Enkele om
nibussen konden nog door vijf paarden worden
voortgesleepthetgeen den volgenden dag moest
worden voortgezet. Do ellende, welke de paar
den lijden, is ontzettend groot. De koetsiers
beslaan hun paarden, thans rraar zelf met ijsbe-
smg; de terreinen, waar de rijtuigen stationecren,
zijn alzoo herschapen in groote hoefsmederijen.
Ook te Rouaan vielen groote sneeuwmassa's
tot een hoogte van 30 cM. De spoortreinen
konden Havre niet verlaten; soldaten waren
daar bezig om den weg var. sneeuw te bevrijden.
ie Nimes heeft men in geen 10 jaren zooveel
sneeuw zien vallen. De wolven komen bij deze
gelegenheid uit hun 'oergholen zeker niet tot
genoegen der omringende bevolking.
als de ster der schoonheid onder de gasten des
huizes schitterde. Zou zij mij niet moeten ver
achten, als zij dat wist Maar zij zal het nimmer
vernemen ik zal heentrekken naar een ver
landwaar ik alles vergeten kan, waar de her
inneringen aan onrecht en schande zich niet
meer als spoken om mij zullen verdringen. Doch
ik ben gelukkig dat ik Clara Carruthers gezien
e.i gesproken heb. Ik ben gelukkig nu ik weet
lat er zulk een wezen bestaat, dat zij de vrien
din, de gezellin, bijna de dochter mijner arme
moeder 19. Doch haar weder te zien is hoogst
onwaarschijnlijk. Zoodra. ik het huis zal bereikt
hebben zal een prachtig gegalloneerde knecht
mij daar opwachten, oin mij ir. naam van sir
Thomas de kunstgalerij te doen zieneenige
zoogenaamde snikken van Nederlandsche meesters,
eenige kopieën naar Raphael en Carlo Dolce en
zoo al meer.
Iu deze gedachten verzonken had George het
einde van het park bereikt en bevond zich
tegenover het huis, welks voorgevel nog schooner
en prachtiger wasdan hij op eene afstand had
durven vermoeden. Voor het gebouw was een
groot en vierkant plein en aan de beide zijden
.iu den gewelfden ingang bevonden zich breede
steen en terassen, Op den oudersten trap van
'net eene zag hij mi'ss Carruthers staan, die
zoodra zij hem bemerkte met een blos op de
vangen en eene zekere schroomvalligheid hem
ii derde.
„Het. spijt mij", zeide zij, „dat mijn oom en
mijne tante niet te huis zijn. Toen ik uitreed,
was er nog geen sprake van dat zij uitrijden
zouden gain dat hebben zij echter gedaan
i i.'.nviji zij een bedimde aanzag, -die in de
i.blijheid stond, voegde zij er bij „het zou mijn
'>-»m zooveel genoegen gedaan hebben zoo gy
liet mij vergunt zend ik
George viel haar met de meeste beleefdheid
Uit Madrid wordt van den 16den aan de*
Lomps getelegrafeerddat men aldaar twee
(lagen lang zonder telegrafische verbinding is
geweest met de provinciën en het buitenland.
Den 16den werden er berichten ontvangen om
trent den storm die vijf dagen achtereen over
het geheele land heeft gewoed en die in de
noordelijke provinciën en^ Andaluzie aanzienlijke
schade aan de spoorwegen en ook aan de andere
wegen heeft toegebrachtom niet van den land
bouw te spreken die ingelyks veel heeft geleden,
üveisrroomingen hadden er plaats in de valleien
van de Ebro en de Guadalquivir, zoomede in de
pjovmeien CastilieLéonAsturien Murcia
Valcncie en Cordova.
Op de kust heeft de storm vele schipbreuken
tengevolge gehad. Het aantal er van is zeil
niet bij benadering op te geven.
Zes dagen lang heeft het voortdurend geregend.
Zoo iets is slechts zelden gezien. Op den regen
is den 16den eene lage temperatuur gevolgd
zoodat de thermometer slechts één graad boven
het vriespunt teekende. De gewone post was
nog een dag ten achteren.
Een hevige sneeuwstormheeft ook over ge
heel Engeland gewoed en aan de kusten heeft
de oorkaan veel schade aangericht. Reeds wordt
melding gemaakt van onderscheidene schipbreu-
in de reden.
„Ik dank u zeer", zeide hij, „maar met uw
verlof zal ik nu afscheid van u nemen ik hoop
een andermaal van de vriendelijkheid vau mr.
Boldero gebruik te kunnen maken. Met deze
woorden maakte hij een beleefde buiging en stond
gereed te vertrekken, doch hij bemerkte dat het
haar inderdaad leed deed en bleef aarzelend staan.
„Ik zou u zelf de schilderijen kunnen toonen",
zeide zij met zulk eene onbeschroomde vriende
lijkheid dat ook de strengste zedenrechter daarin
niets gevonden zou hebben. „Ik ben wel is waar
in vergelijking van oom Thomas, eeu slechte
cicerone", vervolgde zij, maar ik geloof toch de
namen der kunstenaars te kunnen noemen. En
zich tot den bediende wendende zeide zij
„Steven, ik zal dezen heer de schilderijen doen
zien ga met ons."
Zoo gingen dan George Dallas en miss Clara
Carruthers met elkander door het huis. Zij
toefden bij de jachtstukken, die de vestibule en
de.eetzaal versierden, bij de familieportretten,
bij de oude Chineesche vazen en ouderwetsche
meubelen. Alles wekte hunne belangstelling eu
zij vraagden zich niet af, waarop die belangstel
ling rustte. Het jonge meisje kende den naam
des jongelings nietmaar voor haar gehoor was
er muziek in zijne stem en uit zijne trekken
las hare .fantasie geheimzinnig aantrekkelijke
dingen. Zij wist dat hij een kunstenaar was
had zij niet eene schets van hem gezien en naar
hare overtuiging was hij ook een dichter. Haalde
hij niet, terwijl hij de inderdaad kostbare galerij
van sir Thomas^ Boldero doorliep, passages aan
uit Tennyson, Iveats en Coleridge, met een gevoel,
dat alleen in eene dichterlijke ziel wonen kon.
Wordt vervolgd.)