mer c
Donderdag 27 Januari 1881.
4e. Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
"n
Ons slotwoord over de overstrooming
Uitgever: ANT00N TIELEN" te Waalwijk.
Vergadering der kamer van
koophandel en fabrieken te Waal
wijk, op 18 Januari 1881.
De Ecbo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00, Iranco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
nz., franco te zenden aan den Uitgever.
In antwoord op onze opmerkingen aan het
adres van de Redactie van „het Nieuws van
den Dag", betredende den zou ongegronden als
ongemotiveerde!) olaam op den Burgemeester van
Nieuwkuik geworpen, lezen wij in het „Nieuws"
van heden het navolgende
„Bedoelde autoriteit heeft vooral tot handelen
aangespoord en zich later goed geweerd. Ge
heel waar Doch toen het gevaar ernstig begon
te worden en misschien nog te verhelpen zon
geweest zijn waren andere autoriteiten, als dijk
bestuur, enz. afwezig. Toen mocht vrees voor
eventueele onbevoegdverklaring niemand
weerhouden hebben. Doch toen zijn eerst boden
gezonden, die natuurlijk te laat kwamen. Het
dijkbestuur snelde toe, doch het was te laat.
11c spreek enkel van het kritieke moment, niet
van vroeger of later. Aandringen is gemakkelijk;
waken en werken, toen het noodig bleek, waren
niet verboden althans gewettigd. De publieke
meening zou den burgemeester gevrijwaard
hebben."
Wanneer deze correspondent zijn antwoord tot
de twee eerste regels beperkt had, zouden wij
daartegen niets hebben in te brengen. Maar al
wat er verder volgt bederft het "ooropgestelde
geheel en wischt den indruk daarvan zoo finaal
uitdat wij die regelen niet onopgemerkt mogen
laten voorbijgaan. Als de correspondent 8preekt
„doch toen het gevaar ernstig begon te worden,"
toont hij al dadelijk aan dat hij niet voldoende
op de hoogte is van het voorgevallene op de
beide dagen van 28 en 29 December jl.
Immers heelt zulk een oogenblik als waarop
hij doelt niet bestaan. De positie van den dijk
is gedurende die beide dagen volkomen onver
anderd gebleven. Eerst in den nacht van 29
op 30, ten één ure, ontwaarde de veldwachter
dat er eenige verandering kwam doordien het
tot dusverre heldere water eensklaps eene geele
kleur kreeg en de straal wat breeder 'werd.
De veldwachter ging, overeenkomstig zijne
orders, op datzelfde moment den burgemeester
waarschuwen maar zoodra deze zijn huis verliet,
behoefde het donderend geraas van het aanrol
lende water hem geen oogenblik omtrent den
aard van de plaats gegrepen verandering in twijfel
te laten.
Op dat oogenblik wa3 van het zenden van
boden geen sprake meer en de correspondent
is geheel in hei ongelijk waar hij zegtdat
„toen het gevaar ernstig begon te worden eerst
boden zijn gezondendie natuurlijk te laat
kwamen."
Deze voorstelling is bezijden de waarheid en
tot wegneming vau den verkeerden waan die
hierdoor zou kunnen worden geboren, herhalen
wij nogmaals, dat de burgemeester van Nieuw
kuik ten 9^2 uur in den morgen van den 28n
een man te paard m :t het alarineereride bericht
wegzond Maar nog sterkerTwee uren vóór
de door'braak zond de burgemeester naar de
gemeenten Drunen en Heusden boden met de
tijding dat de toestand geheel onveranderd was.
Vóór die boden waren teruggekeerd, lag de dijk
reeds tegen den grond.
Voor eventueele onbevoegdverklaring is de
h««r Van der Aa evenmin bevreesd geweest
hetwelk ook daaruit kan blijken dat hij reeds
twee uren op eigen gezag en verantwoordelijk
heid had doen werken, alvorens de ingenieur
van den waterstaat uit Heusden de loco-dijk
graaf, de heer Van Bokhoven en de heemraad
Verhoeven, ter plaatse aankwamen. Dit wa9
tusschen 12 en half een ure van den 28n jl.
Inmiddels was de noodheemraad, Bart van de
Wiel aan den lijk gekomen en had deze het
gezag van den burgemeester overgenomen.
De ingenieur liet de bekisting en den verderen
arbeiddie dien dag tot het vallen van den
avond werd voortgezetaan genoemden Van de
Wiel overterwijl er verder nog een hoog
woord werd gevoerd door zekeren Piet van de
Wiel die evenmin als de leden van den dijk—
stoel gevaar zagen even als deze het reeds
meer dan wel vond wat er dien dag was verricht;
terwijl voorts alien, met uitzondering van den
burgemeester en eenige ingezetenen van Nieuw-
Advertentiën 1—7 regels 0,00. daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter
plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht
Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel.
knik, het er over eens waren, dat het werk,
dien avond gestaakt en den volgenden dag niet
voortgezet beho«fde te worden.
De ingenieur had gezegd 's avonds terug te
zullen komen, doch schijnt daarin verhinderd te
zijn geweest. Evenmin is hij den volgenden
dag naar den dijk komen zien_, hetgeen ver
klaarbaar isomdat hij geen gevaar in den
t lestand zag, zijnde door hem aan genoemden
Van de Wiel opgedragen te zorgen dat de be
schoeiing 's avonds var. den 28n gereed zou zijn.
Den volgenden dag is de loco-dijkgraaf, Van
Bokhoven, burgemeester van Herptmet een
dijk bode te Nieuwkuik gezien. Daar zij niet bij
den burgemeester waien aangegaan, ging deze
hen aan den "dijk opzoeken, om hen op den
on veranderden toestand van de wel te wijzen en
op hervatting van de werkzaamheden aan te
dringen.
Het was „een ding van niks", dus was het
gevoelen van den dijkgraaf, en in niet mindere
mate van den dijkbode. De heer Van der A.a,
de tegenwerping n van dien sinjeur misschien
op wat krachtige wijze beantwoordendewerd
deswege door den dijkgraaf in de rede gevallen
met fie woorden „Weet ge wat collega (burge
meester), ge moet dien man niet komen com-
promitteeren, want dat is een mensch, dien ik
respecteer en die groote kermis van zaken heeft,
en als ge ons hier compromitteert, dan zou ik
in staat zijn je van den dijk te laten zetten",
waarop de collega van Nieuwkuik aan den col
lega van Herpt in ronde taal ten antwoord gaf,
dat hij hein tartte dit te doen. De dijkautorf-
teiten keerden daarop naar huis en de burge
meester van Nieuwkuik kon alzoo, zoolang als
in den toestand geen daadwerkelijke verandering
kwam, niets meer doen dan het punt in quaestie
aam den dijk te doen bewaken. En dat deed
hij. Van een kritiek moment, mijnheer de oor
respondent, kan in de.ze, althans met voldoende
kennis van zaken, niet worden gesproken. Het
kritieke moment was de doorbraak zelve. Elke
bowoner van Nieuwkuik zal u zeggen dat zijn
burgeme-ster „aangedrongen", „gewaakt" en
„gewerkt" heeft. Juist zooals door u wordt
gewenschten mocht u soms nog in de meening
verkeeren dat de burgemeester zich niet ferm
genoeg heeft doen gelden dan raden wij u de
stemming in de geteisterde dorpen eens goed op
te nemen, en vooral de luidjes te Ni-uwkuik
niet te veel ten nadeele van hun burgemeester
te doen hooren daar zij u anders, minst geno
men, wel eetis den rug konden toedraaien. Dat
in deze gezondigd iswie zal het ontkennen
Maar er zijn zondebokken genoeg, om er niet
bij de haren anderen bij te. sleepeiidie inder
daad geen blaam hebben verdiend.
De hoofdfout ligt, om geen andere te noemen,
bij het waterschapsbestuur. Zijn tekortkomingen
waren vele, om niet eens te spreken van de
Vlijmensche leden, die ook na de doorbraak
verzuimden Heusden te doen waarschuwen
zoodat de burgemeester van een der naburige
dorpen bij het verlaten van het 9ocieteit-locaal
te Heusden eenige daarbinnen vertoevende leden
van den. dijkstoel, die nog niets kwaads ver
moedden, als het nieuwste nieuws kon mede
leden dat het water voor de poort stond. Wij
achten ons niet verder geroepen ons in deze
treurige zaak te verdiepen.
De zaak .te in onderzoek bij de Gedeputeerde
Staten van Noorddrabantdie het door hen te
ontsteken licht zeker niet onder de korenmaat
zullen bedekken.
In afwachting daarvan leggen wij de pen neder.
Vooraf wenschen wij den correspondent van het
„Nieuws' van den Dag" toe, dat hij zich in
moeielijke omstandigheden altijd zoo goed zal
weten te gedragen als de burgemeester van
Nieuwkuik in deze heeft gedaan, zonder dat hij
deswege later blaam, instede van lo* te oogsten
zal hebben.
24 Januari 1881. V. d. B.
Tegenwoordig alle leden, uitgenomen de beer
Fano.
De notulen van het behandelde sn de vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
De voorzitter opent deze eerste zitting in het
jaar 1881, met een toepasselijk woord over het
verledene; hij meent met ernstige overtuiging
uit naam der kamer te mogen verklaren, dat
hare pogingen om Waalwijks handel en nijver
heid te bevorderen, niet onbeloond zijn gebleven;
Hij uit den wensch, dat het der kamer gegeven
zij. ook in het nieuwe zittingjaar in het belang
van handel, nijverheid en scheepvaart te kunnen
optreden.
Alvorens de gewone werkzaamheden te her
vatten, brengt de voorzitter in herinnering, dat
volgens ons organiek reglement heden het bureau
der kamer moet worden benoemd voor het loo-
pende jaar, en dat niet alleen de voorzitter en
ondervoorzitter, maar ook de secretaris aan de
beurt van aftreding zijn.
Tot de verkiezing overgaande worden herko
zen tot:
voorzitter de heer J. B. Timmermans,
ondervoorzitter de heer S. Fano, en
secretaris de heer F. W. Van Liempt.
Ingekomen een schrijven van den heer com
missaris des konitigs in Noordbrabant d.d. 12
dezer, daarbij toezendende een afschrift van een
brief van Z. E. den heer minister van waterstaat
enz., gedateerd van 27 December, waaruit blijkt
dat de minister bereid is een voetpad, ter breedte
van 90 cM, aan de brug over den overlaat te
doen verbinden waarvan de kosten geraamd
zijn op f18500 wanneer de belanghebbende
gemeenten de helft dier kosten waarvoor
gesteld wordt de som van f 9000 voor hun
rekening nemen.
Met de meeste ingenomenheid werd door de
kamer van 's ministers besluit kennis genomen,
ver r its het eene zaak gelat van zeer groot nut
voor handel en nijzerheid in deze sterk bevolkte
streek.
De heer G. G. Van der Heijden geeft te
kennen, dat in de heden gehouden vergadering
van het dagelijksch bestuur besloten is den heer
burgemeesaer van Baardwijk uit te noodigen tot
het beleggen eennr vergadering van de besturen
der belanghebbende gemeenten, ten raadhuize te
Baardwijk, teneinde bij gemeenschappelijk adres
den minister te verzoeken, de kosten van het
daar te stellen voetpad geheel voor rekening van
den staat te nemen. Het is wellicht het doel
matigste, dat de kamer dat adres ondersteunt
en alzoo wacht, totdat die vergadering heeft
plaats gehad.
De voorzitter vindt dit niet; het komt hem
voor, dat de onderwerpelijke zaak van dien aard
is, dat de kamer bij zelfstandig adres moet.han-
deleu, en wel in de eerste plaats den minister
dank betuigen voor het in deze genomen besluit,
en ten tweede, met het oog op de groote ram
pen, die deze streek teisteren, en waardoor de
financieele krachten der betrokken gemeentee
geheel ondermijnd worden, verzoeken, dat de
minister de geheele kosten voor 's rijks rekening
nerae, waarvan ook de heer Van der Heijden
terecht gewaagde.
De heer J. B. Van der Heijden deelt het
gevoelen van den voorzitter; spoedig handelen is
z.i. zaak; de groote rampen, die de streek treffer,
ge,ven den minister wellicht aanleiding om over
de geldkwestie heen te stappen. De kamer
mocht, zoo zegt de heer Van der Heijden ver
der, wel in aanmerking nemen, dat het antwoord
van den minister ook aan de gemeentebesturen,
zoowel als aan de kamer gericht, hoofdzakelijk
neerkomt op het door de kamer indertijd
ingezonden adres; zij moet dus nu zelfstandig
handelen, ofschoon spreker er niet tegen zou zijn
om bovendien eventueele verzoekschriften
als het onderwerpelijke van bedoelde gemeente
besturen alsnog te steyr.en.
De heer Zijlmansofschoon aanvankelijk van
oordeel, dat het adres van de gemeentebesturen
diende vooraf te gaan, is na de gegeven inlich
tingen van den voorzitter mede voor zelfstandig
handelen.
De heer C. G. Van der Heijden kan er zich
ook nu, nadat hij de vorige sprekers gehoord
heeft, goed mede vereenigen, dat de kamer een
adres inzendt; de betrokken gemeentebesturen
zijn er misschien wel mede in hun schik, d» 1
de kamer flink voorga met hun aller belang by
den minister te bepleiten.
Daarna wordt bij acclamatie besloten zich bij
zelfstandig adres tot den minister te wenden,
in den geest zooals door den voorzitter is aan
gegeven.
Het adre9 is van den volgendeninhoud:
Aan zijne excellentie den heer minister
van waterstaat, handel en nijverheid.
De kamer van koophandel en fabrieken te
Waalwijk heeft bij brief van den H.Ed. Gestr.
heer commissaris des konings van don 12n
dezer afschrift ontvangen van uwer excellentie's
schrijven van 27 December 1880, no 25, waarbij
uwe excellentie zich bereid verklaart een voet
pad ter breedte van 90 cM. aan de brug over
den Baardwijkschen overlaat te verbinden, wan
neer door de belanghebbende gemeenten de helft
der kosten, waarvoor gesteld wordt de som van
f 9000.voor hare rekening nemen.
Met warme belangstelling, excellentie, nam de
kamer van dat schrijven kennis, en zij neemt
dan ook deze gelegenheid te baat uwe excell.
haren oprechten en welgemeendon dank te be
tuigen voor het gunstig besluit in deze aange
legenheid door uwe exc. genomen.
Door het daarstellen van genoemd voetpad,
zal eene groote belemmering in het publiek ver
keer worden opgehevenen tevens voor den
landbouw, handel en nijverheid van de betrok
ken gemeenten een allernuttigst werk worden
verricht. Het daar te stellen voetpad zal in 't
bijzonder zeer te stade komen voör den werkman
en den kleinhandelaar, vermits deze standen
wegens financieel bezwaren minder gebruik van
den spoorweg kunnen maken.
Het zou overbodig zijn om verder het nut te
bctoogen, dat gelegen is iu de daarstelling van
genoemd voetpaddat niet alleen Drunen on
Baardwijk, maar nog tal van andere belangrijke
gemeenten in ,ie Langstraat en ir. het Land van
Heusden en Altena zal verbinden en toegankelijk
maken, ook dan wanneer deze streek, zooals
meestal des winters, bij hoegen waterstand o-e-
inundeerd en wanneer in den rechten zin des
woords hare bewoners als op een eiland zijn
gezeten.
Van dit alles is uwe excellentie ten volle
bewust.
De toestand echter, waarin onze nijvere streek
verkeert, namelijk dat zij door het bestaan van
den Baardwijkschen overlaat jaarlyks hare wei
landen en vruchtbare akk. rs overstroomd ziet niet
alleen, maar bovendien bedreigd wordt door
doorbraken, waarvan wy na de dagteekenin» van V'
uw gunstig besluit de treurige gevolgen °door
den dijkbreuk te Nieuwkuik, inden rampzaligen
nacht van 29 op 30 December 11. helaas moes
ten ondervinden, en het feit, dat deze telkens
terugkeerende gevaarvolle toestand niet door
de bevolking van ons gewest is in het leven
geroepen mrar dat de Baardwijhsche overlaat
is een rijkswerk, te beschouwen als de voortzel-
der Beersche Mahs, en als zoodanig ten bate
der bewoners van het noordoostelijk gedeelte
dezer provincie daargesteld, welke overlaat de
bevolking dier streek jaarlijks veel kosten, scha
de* en angsten veroorzaakt, Zy het der kamer
vergund, zich nogmaals tot uwe excellence te
wenden.
De kamer is overtuigd, excellentie, dat gii u
het ot van onze geteisterde streken aantrekt.
Zonder nn de besluiten der belanghebbende ge
meentebesturen vooruit te loopen, geven de
voorafgaande reden haar den moed, om met
gepaste vrijheid uwe excellnntie te verzoeken in
ernstige overweging te nemen om, ook met oo°-
op de groote rampspoeden, die meerbedoelde
gemeenten treffen, waardoor haar financieele toe
stand we licht zoodanig i9 gekpakt, da' dé door
uwe excellentie gevraagde subsidie hare krachten