Nummer 9. Zondag 30 Januari 1881. 4e. Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. BUITENLAND. Frankrijk. Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk De Echo van het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, iranco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden nz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60. daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel. Gedachtig aan het „audi et alteram partem" nemen wij ook het artikel over van een „Oud- Heusdenaar", gedagteekend 24 Januari, voor komende in de „N. Rott. Ct." van verleden Donderdag. Met steeds klimmende belangstelling heb ik de berichten gevolgd over de doorbraak van den Heidijk te Nieuwkuik. Naarmate al de ellende, al de schade bekend werd, die deze ontzettende ramp over een welvarende streek uitgestort heeft, kon ik des te minder de gedachte verdragen dat al die ellendeal die schade het gevolg zoude zijn van onachtzaamheid en plichtverzuim van het betrokken dijkbestuurvan den dijkstoel te Heusden. Vurig verlangende naar een spoedig en nauwgezet onderzoek der regeering, gloeide mij het hoofd toch van verontwaardiging, toen ik telkens in allerlei correspondenties onzer dag bladen onbewezen reeds 't schuldig, half, soms geheel, uitgesproken vermeld vond toen ik uit de zwaar geteisterde streek telegrammen las, die volstrekt geen officieel karakter droegen maar waarin de zwaarste beschuldiging tegen den dijkstoel geformuleerd werd ja toen ik in zoo een ernstige zaak moest lezen, hoe de mijmering zelfs van een Vlijmensch boertje ge bruikt werd, altijd maar om hetzelfde effect te verkrijgen. De vraag werd voor mijwie verspreidt die geruchten, zou dit misschien met het onedele doel geschieden om het tegenwoordig dijkbestuur onder deze moeielijke omstandigheden in discre- diet te brengen öte-toi de la, etc. Ik laat die vraag waarvoor veel grond bestaat, voorloopig onbeantwoord maar meen de talrijke lezers van de „N. Rott. Ct. een dienst te doen, door de geschiedenis van de doorbraak te Nieuw kuik, steunende op een ernstig tn onpartijdig onderzoek, mede te deelen. Ik twijfel niet of onze geheele pers, wier belangstelling in dezen watersnood en wier ijver om hem te helpen lenigen, op een enkele uitzondering na, boven allen lof verheven zijn zalin afwachting dat de hoogere regeering gesproken heeft, tegenover de onbewezen beschuldigingen voorloopig dit be zadigd woord overnemen. Het dijkbestuur van Heusden en Altena houdt bij hoogen waterstand geregeld zitting te Heus den. Van rijkswege wordt het onder zulke om standigheden toegevoegd een ingenieur van den waterstaat, om den dijkstoel te dienen „tot raad en advies." De gesteldheid van den Heidijk speciaal ook te Nieuwkuik, was van dien aard dat niemand daar aan een doorbraak gedacht kon hebben. Op den 27 December vertoonde zich een wel aan den binnenkant van den dijk, die bij de inwoners van Nieuwkuik eenige be zorgdheid wekte. Het dijkbestuur vertrok on verwijld naar de plaatsvergezeld van den dienstdoenden ingenieur van den waterstaat, den heer Blekman. Het advies van den ingenieur was, dat er zelfs niet het minste gevaar bestond, dat er niets aan gedaan moest worden. De ingenieur voegde er aan toe „dat dan even goed langs den geheelen dijk gewerkt moest worden omdat er zelfs vele wellen waren, die meer water gaven dan deze." Het dijkbestuur vereenigde zich met dit advies, maar liet de plaats strenger bewaken met lastgeving om bij de minste verandering die men gewaar werd, dadelijk daarover te rapporteeren. Dagelijks had dezelfde inspectie plaats door het dijkbestuur met den ingenieur. Dit was nog het geval in den vooravond toen des nachts de dijk is door gebroken. Voorzichtigheidshalve en lot meerdere geruststelling werden op advies van de., in genieur, een honderdtal zakken zand aan den buitenkant van den dijk in 't water geworpen; niets deed op dien vooravond de doorbraak vermoeden den bewakers werd nog eens aan bevolen om als ze eenige verandering in het water van de wel zagen dit dadelijk te doen weten. Dit water was toen r.og kristalhelder. Omstreeks half vier in den morgen biacht een man de volgende dépêche te Heusden aan „geen gevaar, het water iets troebel, komt eens zien". De loco-dijkgraaf, de heer Van Bokhoven burgemeester van Herpt, en de heemraad, de heer Antoine Verhoeven, vertrokken onmiddelijk per rijtuig met twee paarden bespannen, in ge- strekten draf naar de plaats des onheils. Om streeks Haarsteeg bemerkten zij, dat de paarden op den steenweg in het water liepeneinde Haarsteeg gekomen, begon Int water in hel rijtuig te loopen tot overmaat van ramp dreef een zware boom tusschen het rijtuig cn de paarden. Het was pikdonkertot aan het mid den in het water gesprongen sneden zij de paarden los en vluchtten op den zolder van een nabij gelegen hut, waar zij 5 uur met een nat pak doorbrachten, eer zij verlost werden. Het rijtuig is gaan drijven de paarden hebben nog den weg naar huis gevonden. Onmiddellijk na hunne bevrijding zijn ge noemde heeren de doorbraak gaan opnemen, en hebben maatregelen genomen om die te herstellen. Nog ééne bijzonderheid hoe onverwacht die doorbraak viel Het huis van den heer L. Van den Broek, wethouder te Nieuwkuik, stond on middellijk bij de doorbraak en werd dan ook geheel verwoest. Welnu, de heer Van den Broek verklaarteen wacht van drie vertrouwde per sonen kwam des nachts, omstreeks ten 2 ure, te mijnent op mijne vraag hoe is het gesteld? krijg ik ten antwoord „geen gevaar naar ons oordeel." Welnu, dan ga ik naar bed. Nauwelijks zijn deze weinige woorden gewisseld, of daar wordt geroepen „de dijk is door" wat in derdaad het geval was. Hier dient een opmerking gemaakt te worden, die geheel uit het oog verloren wordt. De be langhebbenden bij zoo een jammervolle door braak ziju in de eerste plaats al de leden van het dijkbestuur of hunne naaste familieleden als de grootste grondeigenaars. Behalve de schade aan hunne landerijen bedenke mendat de pachtgelden over 1880 door de thans over stroomden nog niet betaald zijn. Het eigenbelang dwingt de leden van den dijkstoel dus ook persoonlijk om zorgvuldig over de dijken te waken. Aan den heer Antonie Verhoeven te Heusden werd door het dijkbestuur de omkading van de doorbraak opgedragen. In twee dagen had deze heemraad al de materialen aangevoerddie daarvoor noodig waren. Met moed werd begon nen tegenspoed bleef niet uit. Onder anderen toeu men omstreeks 130 meter gereed had spoelde er onmiddellijk voor het werk een wiel van 9 meter diep en 15 meter breed. Ondanks al die bezwaren werd er in 12 dagen eene kade door het water gelegd van 576 meter, die de doorbraak dicht maaktehet verval van het water bleef toen 80 centimeter. Veertien dagen lang in al die koude bracht de heer Verhoeven op den dijk doorzonder een oogenblik zijn post te verlaten, al zijne krachten inspannende om het werk te bespoedi gen en de orde onder zijne 300 arbeiders te handhaven. Vergelijk met deze eenvoudige en volkomen juiste voorstelling eens de bewuste telegrammen, en isder zal ze van verdacht allooi noemen. Verder volgt de vermelding van iets, dat in 1876 gebeurd moet zijn, en dat hier gevoegelijk, als doende niets ter zake, achterwege kan blij ven. Zonder in het allerminst partij te willen kie zen achten wij ons verplicht, om der waarheid wille, den Oud-Heusdenaar te wijzen op een paar onjuistheden, die in zijn verhaal zijn inge slopen en die, naar onze bescheiden meening bepaald niet moesten voorkomen in eene geschie denis der doorbraak, steunende, zooals de schrij ver zegt, op een ernstig en onpartijdig onderzoek. Zulke onnauwkeurigheden ontnemen veel aan de toch niet al te groote waarde, die men kan hechten aan stukken van schrijvers, die hunnen naam verbergen, vooral als de vergissingen zaken van algemeene bekendheid 'betreffen zooals de volgende; De wel is ontdekt niet den 27 maar den 28, des morgens; het dijkbestuur met den ingenieur kon dus onmogelijk zich den 27 naar Nieuwkuik begeven om die wel te onderzoeken; dit gebeurde natuurlijk ook eerst den 28. De ingenieur is na dat eerste onderzoek vóór de doorbraak niet meer te Nieuwkuik gewec-et, zoodat er van eene dagelijksche inspectie door het pijkbestuur met den ingenieur geen sprake kan zijn. Wat nu het maken der omkading betreft hierover is zooveel gesproken, geschreven en getelegrafeerd, dat wij er liefst geen oordeel over uitspreken. Als tegenhanger van het hierboven door den Oud-Heusdenaar over dat punt gezegde, laten wij volgen hetgeen G., ook in de N. Rott., daarover schrijft; men merke op dat het gedag teekend is van 16 Januari, dus toen, volgens den Oud-Heusder.aar, de kade reeds eenige da gen gereed was. Na verteld te hebben wat bij een doorbraak moet gebeuren, gaat G. voort: Wat is er nu sinds 1 Januari gebeurd Wij outvingen in de couranten een aantal berichten als „krachtige maatregelen zijn voor bereid en worden genomen." Veder„de werkzaamheden vorderen de be ringing met kracht aangevat enz. „Kort daarna lazen wij „een 30tal zingende arbeiders zijn bezig met palen scherpen op de plaats, waar kort te voren zooveel ellende was te zien." Zeker een aandoenlijk berichtmaar hbt pro zaïsche en het eenige belangwekkende kwam achteraan en lnidde„het werk der beringing zelf is nog niet aangevangen." De korte zin van al die berichten was voor ons „erwor d t. onvoldoende gewerkt." Het bericht in uw bladdat de commissaris des konings moest aandringen op spoedige bering'ng i3 een bewijsdat er niet werd gewerkt zooals men had kunnen doen. Wanneer begon het werk der beringing Ik meen op 6 Januari. De beringing is slechts aangepakt aan één kant van de doorbraaken een paar dagen geleden werkte men aan dien kant met onge veer 150 a 160 man onder welke 12 of 14 spittersterwijl de grond werd vervoerd over gemiddeld 10 handen. Eenige kruiers deden een gedeelte van den tijdnog dienst tot het aanvoeren, enz. van rijs ik behoef dus niet te vragen hoeveel grond er per dag werd verzet en hoeveel dagen er noodig zullen zijn om de beringing te voltooien. Daartoe zijn nog wel 3 a 4 weken noodig terwijl de kade reeds op 15 Januari gereed had kunnen en moeten zijn. Behalve baar Iwerk en grondvervoer is er nog meer te doen "xvant de kade moet tot over den kop worden beslagen want zonder datspoelt zij weg op het oogenblik dat zij dienst moet doen. De onvoldoende wijze van werken laat ik een oogenblik rustenom eens rond te zien naar de materialen. Aanwezig was Geld ;rsch rijsmaar waar schijnlijk onvoldoende hoeveelheid verder eenig maar weinig Hollandsch rijs en een partijtje nieuwe metselsteen. Bladriet was niet te be speuren mogelijk behoorde het riet buiten de Herptsche poort te Heusden tot het werk, maar dan lag het toch ver af. Hoe komt het dat de voorraad materialen nu nog onvoldoende is? Is er te Engelen en overal in de onmiddellijke nabijheid geen hout te verkrijgen Is er geen telegraaf om materialen te ont bieden Ligt er te PapendrechtDordrecht en te Rotterdam geen zinksteen Waarom zich niet gewend tot aannemers als VolkerVan HattumKalis e. a., die misschien over meer dan 200 bakken en verschillende slcepbooten beschikkenen zeker zeer spoedig materialen hadden kunnen aanvoeren Terug komende op de wijze van werken moeten wij vragen waarom wordt er slechts aan één zijde van de doorbraak gewerkt? Behalve langzaam werk is daarvan leeds het gevolg dat men met het baardwerk moest wen den en het zou kunnen gebeuren dat men op die wijze het gat nog achterna moest gaan loopen. Heeft men dan te Nieuwkuik en Drunen nooit den Baardwijkschcn overlaat ziet; dichten? Waarom werken er slechts een 150 man terwijl men aan beide zijden werkende er wel 800 kan gebruiken Zijn er dan te Vlijmen, Nieuvkuik, de Hoeven enz. geen menschett die het werk ver staan Een beringing te meken is, in het algemeen, geen kinderspel of een werk voor onnoozele menschen maar men moest een man hebben aan het hoofd die een groot aantal menschen kan indeelen en er den slag van heeft, ze aan het werk te'zetten en te houden. De menschen moeten goed betaald worden, en in de nabijheid van het werk in verwarmde loodsen of keeten hun schofttijd kunnen door brengen. Is daar voldoende voor gezorgd of zitten alleen de noodlijdenden en de koeien onder dak Waarom is het werk der beringing niet aanbesteed Het bericht in uw bladdat de beringing door Kalis op 2 Januari reeds was aangenomen berustnaar het schijntop een misverstand. Kalis was dit jaar aannemer van de gewone noodmaterialen voor het land van Heusden. Behalve bovenstaand bericht vernamen wij niets van aanbesteding. De beringing bij Nieuwkuik een werk dat naar schatting 14 a 15 zegge 17,000 gulden kan kosten is noodwerk; het moet worden uitgevoerdzoo snel het maar kan laat nu zulk werk 1000 of 2000 gulden meer kosten maar besteed het aan of draag het op aan een kundigsolied aannemer met tijdsbepalingj^ met premie voor iederen dagdie gewonnen wordt. Ik geloof, geachte redacteur, dat het dijk bestuur van Heusden niet b e g r ij p t hoe groot gevaar ons boven het hoofd hangt, wan neer de beringing niet gereed is vóór volgend wassend water of niet voldoende is om weerstand te bieden aan de vernielende stroomen die het Bossche veld weder spoedig kan zenden. Tienduizenden guldens zullen Oud en Nieuw Altena verliezen bij nieuwe inundatiewat er nog meer gebeuren kan, heb ik u hiervoor reeds gezegd Is het onkunde of gebrek aan inzicht Is er dan niemand in Nedeland die er iets aan doen kan en die ons kan beveiligen tegen nieuwen watersnood Is er dan geen waterstaat; kan dan onze minister van waterstaat bij dringenden nood niet gelasten aan het dijkbestuurhoe er moet wor den gehandeld Is er dan geen wet van 1855 of moet er worden gewacht, totdat het Oud-Hollandsche spreekwoord weder van kracht is en wij opnieuw verdrinken De kamer zet de beraadslagingen over de drukperswet voort. De afgevaardigden Bardoux en Lenglé dienden voorstellen in tot wijziging der kieswet. Lenglé wil zelfs de grondwet hebben gewijzigd en be paald zien, dat de president der republiek en de leden van den senaat rechtstreeks gekozen wor den door liet volk. De rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak tegen de „Marseillaise", die "het leger gesmaad en den moordaanslag van Rerezowski verdedigd had. Ciuseret, redacteur, en Robert, gérant van het blad, zijn te dier zake bij verstek veroordeeld, de een tot twee jaren gevangenis straf en 3000 fr. boete, de tweede tot één jaar gevangenisstraf en 2000 fr. boete. Ten huize ran den lieer Xavier de Mon- tepin te Passy ontstond er, terwijl deze in den schouwburg te. Parijs was, brand, ten gevolge waarvan verscheidene voorwerpen^ van groote

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1881 | | pagina 1