Nummer 19.
Zondag 6 Maart 1881.
4e. Jaargang
rr„
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
llLl
Bekendmaking.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk
Triomftocht van den dijkstoel van
Heusden naar de hoofdstad van
Noordbrabant
en wanklanken uit het Land van
Heusden.
I
De Eeho van het Zuiden,
Jltuj .iliUJMlUU,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, iranco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
nz., franco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60, daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, driemaal ter
plaatsing opgegeven, worden tweemaal in rekening gebracht
Reclames beneden de rubriek Binnenland 15 cent per regel.
De Burgmeester van Waalwijk ontvangen heb
bende liet kolner voor de belasting op paarden
alsmede op de als trekdieren gebezigd wordende
muilezels, ezels, runderen en hondenmaakt be
kend.
Dat genoemd kohier van den 28 Februari tot
en met den achtsten Maar1} 1880 voor een ieder
er inzage is ncdergelegd ter Secretarie alhier.
Waalwijk 28 Februari 1881
De Burgemeester voornoemd,
VAN DER KLOKKEN.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk ma
ken bekenddat de suppletoir kohieren der be
lasting van den hoofd, omslag en op de honden
over 1880 door den raad zijn vastgesteld en ge
durende 8 dagen ter inzage van belanghebbenden,
ter Secretarie alhier, zijn nedergelegd. Gedurende
dien termijn kunnen bezwaren worden ingebracht
bij heeren gedep. staten dezer provincie.
Waalwijk 1 Maart 1S81.
Bngemecster en Wethouders voorn.
VAN DER KLOKKEN.
De Secretaris.
F. W. VAN LIEMPT.
Als wij in het «Nieuws van den Dag" van
23 Februari jl. een schrijven lezen uit 's Bosch,
dan is het alsof wij ons verplaatst zagen in de
hoofdstad van het groote Romeinsche keizerrijk,
toen de roemrijke Julius Cesar, na eene glansrijke
overwinning, zijn zegevierenden intocht (leed en
ware het niet dat er zoovele wanklanken uit het
Land van Heusden in onze ooren ruischten
zouden wij haast beginnen te gelooven, dat de
tijd gekomen althans niet vei meer af is, dat
de leden van den dijkstoel te Heusden onder de
heilig verklaarden zullen worden opgenomen
of met eerelinten en ridderkruizen worden be
giftigd.
Hoor slechts
«Eene met vlaggen opgetooide expres-stoom-
«boot bracht gisteren eenige wakkere mauneu
«die na dertig dagen van groote spanning, met
«voldoening terug kunnen zien op het werk, dat
«zij volbracht hebben."
ZóO is de aanhef van den schrijver uit 's Bosch
aan het «N. v. d. Dag" en na de roemrijke
daden van de leden van den dijkstoel in schit
terende kleuren te hebben afgemaald besluit hij
zijn schrijven aldus
«Het dijkcollege (van Heusden nl.), vooral
«de heemraad Antoine Verhoeven, heeft zich
«voortdurend bij het werk opgei ouder.: Dat
«het Land van Heusden en Altena voor een
«tweede overstrooming bewaard bleef is aan
«bovengenoemde mannen, dijkcollege enz., te
«danken."
Wat dunkt uheer redacteur Heeft dit
schrijven uit 's Bosch bij u, zoowel als bij mij
en elk weldenkendeden indruk niet achterge
laten dat men door dit jubelend geschreeuw
de wanhoops- en vartwijfdingskreten, die allerwcge
uit het ongelukkig geworden Land van Heusdeu
opgaan heeft willen overstemmen en smoren
Óp denzelfden dag dat de leden van den
Heusdenschen dijkstoel te 's Bosch onder wijn
gelag eu smulpartij, van hunne gewaande zelf
voldoening deden hoorenheb ik een tochtje
door het rampspoedig geworden Land van Heus
den ondernomen om bij familie, vrienden en
bekenden een eerste bezoek na de doorbraak te
Nieuwkuik af te leggen en ofschoon mijn pen
veel te zwak is om hetgeen ik daar zag en
hoordeen de indrukken die ik er opdeed
weer te geven en op papier te brengen, wil ik
desniettegenstaande beproeven uwe lezers daarvan
eene flauwe schets te geven't kunnen als
zoovele wanklanken tusschen de juichkreten en
jubeltooneu van een overmoedig en daardoor
blind en gevoelloos geworden dijkcollege worden
aangemerkt.
Om de hartverscheurende tooneelen en gruwe
lijke verwoestingen, te Nieuwkuik door de door
braak aangerichtin oogenaohouw t« nemen
ontbrak mij ten eenenmale den moed ik begaf
mij daarom naar eene aangrenzende gemeente
bij iemand, dien ik sinds jaren kende en dien ik
menigmaal in critieke omstandigheden met raad
en (laau had bijgestaan en geholpen. Toen ik
hein bezocht had hij zijn eigen huis weder be
trokken het had tot aan den bovendorpel der
voordeur onder water gestaan en hij was er met
vrouw en kinderen, door liet water van den
doorbraak heen uitgevluchtalles, behalve eenige
bovenkleederen achterlatende. Nauwelijks had ik
mijne voeten over den drempel der vochtige
woning gezet of al dadelijk troffen mij de bleeke
en ingevallen aangezichtenzoowel van vader
en moeder, als van de vijf nog jeugdige kinderen,
van welke het oudste slechts 13 levensjaren
telde; met oogen, waarin wanhoop en vertwijfe
ling te lezen stonden, staarden man en vrouw
mij aan en eer ik een «goeden dag" had uitge
sproken, rolde een vloed van tranen over hun
beider wangen, zoodat het eenige minuten duurde
eer zij in staat waren mijn groet met een weder
groet te beantwoorden de man stond op en
reikte mij zijn stoelwijl geen andere aanwezig
wasde kinderen zaten bp houteu blokken
rondom eene oude door het water verroeste
kachelwaarin eenig nat hout lag te smeulen.
't Heeft mij altijd aangegrepen un mijn gemoed
geschokt, wanneer ik bejaarde mensehen, vooral
mannen zag weenen maar nimmer zóó als op
dien oogen blik ik gevoelde en kende maar al
te goed het vlijmend van hun zielenwee en de
harigrievendc oorzaken, die hun de tranen als
waterbeeken uit de oogen drongen. O, mijnheer
de redacteurwie uwer lezershij moge de
hardvochtigste aller mensehen zijn is in staat
zijne oogen bij dergelijke tooneelen droog te
houden? Ook ik kon dit niet en het deed, zoo
wel mij als hun goed, dat onze tranen konden
vloeion.
Zoodra hun ne gemoederen eenigszins bedaard
waren en ik hun eenige vertroostende woorden
had toegesproken en uilzichien voor de toekomst
had geopendbegonnen die brave eenvoudige
zielen ieder om 't zeerst mij te verhalen van
den akeligcn en bangen nacht, dien zij hadden
doorgebracht, toen de doorbraak te Nieuwkuik
gevallen was. Hun verhaal komt hoofdzakelijk
op het volgende nederzoo wat om 3 uur in
den morgen werd de man wakker 'en hoorde
tusschen 't geloei van den storin, het ruischen
of rollen van wateraanvankelijk dacht hij dat
het stortregendedoch eenig gestommel, dat hij
meende binnen'shuis te hoorendeed hem be
sluiten op te staan maar o hoe verschrok hij
tot aan zijne knieën stapte hij in 't waterte
gelijk hoorde hij het gebulk en geloei van
hoornvee, dat in de richting van den dijk werd
voortgedreven. In het eerst konden zij zich
geen begrip vormen van den toestand, waarin zij
verkeerden het geloei der koeien en het schreeu
wen der drijvers echter bracht hen tot bezin
ning zoodat zij dadelijk vermoedden dat de dijk
te Nieuwkuikdie sinds een paar dagen ge
vaarlijk en dreigend genoemd werd, bezweken
en doorgebroken was. Eenige kleederen, die
voor de hand lagen aan te trekken en de kin
deren uit het bed te halen, was het werk van
een oogenbliker was dan ook geen tijd te
verliezen want in de weinige minuten dat zij
daarmede bezig waren geweestwas het water
in hun huis merkbaar gerezen er schoot dus
geen oogenblik meer over om iets anders dan
hun eigen leven en dat hunner kinderen zoo
mogelijk te redden, hetgeen, doordat de stroo
ming van het water zoo snel was bij de grootste
inspanning, uiterst moeielijk volbracht werd.
Aan den dijk gekomen viel de vrouw in zwijm
eu was de man die twee kinderen had gedra
gen zoo zeer afgematdat hij zijne bewuste-
looze Annemie geen bijstand kon biedendit
werd door anderen die vóór hem aan den dijk
waren gekomen, gedaan. Bij goede kennissen
in eene naburige gemeente werden zij opgenomen
en liefdevol verpleegd eu door de spoedige hulp
der wafersnoodcommissicn van Waalwijk en
Baardwijk van alles voorzien. In zoo verre het
verhaal van hunne vlucht uit het water.
«Toen het water ons huis verlaten had", zoo
vervolgde de man, «maakten wij aanstalten het
weder te betrekken gelijk wij dan ook, zooals
gij ziet, gedaan hebben maar ach hoe ramp
zalig zag het er uital onze meubelan, kleede-
ren, bedden, enz. waren bedorven of weggespoeld;
een vet zwijn lag nog, ann verrotting ten prooi,
in het hokwaarin wij het gemest hadden al
onze aardappelen, ongeveer 300 vat (zoowat 74
hectoliter), die bestemd waren om landpachten
en andere uitgaven te dekken, zaten bedorven
in den kelder en in kuilen het eenige wat ons
nog restte en waaraan het water geen kwaad
had gedaanwas een som overgespaard geld
van f125.dat Annemie onder een plavuis
in den grond verborgen had doch waarvan wij
thans al een groote schep op hebben, dewijl wij
aan alles gebrek hebben, en nu de commissie
niets meer uitdeeltzal de rest zeker vóór Mei
ook mede op zijn".
«Tot hiertoe", zoo sprak de man al verder
«heb ik met hard werken, op een eerlijke wijs
voor vrouw en kinderen het brood verdiend
ja zelfs nog overgehoudenwant nu omtrent
een jaar geleden heb ik de laatste schuld, die
op mijp huis gevestigd was, afgedaan, doch nu
zal ik, om eerlijk mau te kunneu blijven, nieuwe
schuldeu moeten makenen dan ben ik weer
even arm als toen ik met mijne Annemie trouw
de, maar niet zoo gezond en krachtig meer ook
mijne vrouw nietwant na den vloed is zij van
dag tot dag teruggegaan zij zeg* wel van Diet,
maar dit zegt zij om mij gerust te stellen, doch
ik zie het wel."
Opnieuw overviel den braven man een vlaag
van droefgeestigheid en begon hij weer zoo luid
te snikken en te weenendat hij geer. woord
meer kon uitbrengen. Ook ik was zeer aange
daan en kon niet nalaten eer ik vertrok den
diep ongelukkigen eu terneergeslagen man te
wijzen op eene goddelijke en liefdevolle voor
zienigheid die alles op deze aarde tot bestwil
van zijne schepselen bestuurt en regelt en uit
het tegenwoordig kwaad nog veel toekomstig
goed kan doen geboren worden, terwijl wij als
christenen verplicht zijn daarop te bouwen en
vertrouwen.
Ik verliet deze ongelukkig geworden mensehen
met een gemengd gevoel van aandoening en
medelijden door één slag toch waren voor hen
alle uitzichten in de toekomst als het ware ver
nietigd
Nog bij vijf andere soortgelijke gezinnen, doch
in andere gemeenten, bracht ik dien dag een
bezoek en bij allen deed ik ongeveer dezelfde
ervaringen op. Treurige, diep treurige ervarin
gen wijl ze niet bij één of v ij fmaar bij
honderdtallen geteld kunnen worden, zij,
wier toekomst tengevolge van de doorbraak te
Nieuwku'kzeer donker is geworden en wier
leven en bestaan tot aan hun dood toe is ver
giftigd; behalve' nog een aantal anderen, die
schade hebben geleden, welke nog jaren achter
een zal gevoeld worden, terwijl er bovendien nog
zeer velen zijn, die door het te vroeg be
trekken van hunne natte en doorweekte wonin
gen ten grave zullen worden gesleeptgelijk
dit te Oijen en op andere plaatsen het geval was.
Van dit alles wordt de dijkstoel van Heusden
door de publieke meeuing zoowel in geschriften
als in gesprekken, als middellijke oorzaak aan
gewezen, en, naar mij voorkomt, niet zonder grond;
wa/if, wat men ook ten gunste van genoemd
dijkbestuur moge zeggen en beweeren het feit
dat men de doorbrauk te Nieuwkuik heeft
kunnen voorkomen, is moeielijk weg te rede
neeren.
Ten slotte nog een kleine opmerking, nl. deze,
dat de dijkstoel van Heusden met zijn triomf
tocht naar 's Bosch handeldezooals Thyl
Uilenspiegel, toen hij als profeet was opgetreden.
Op de eene plaats had die guit goed weer voor
speld, doch op een andere plaats slecht. Het
werd goed weer en hij haastte ^ich naar de
plaats, waar hij goed weer 'voorzegd had. Na
tuurlijk werd hij daar als groot profeet vereerd.
Zoo ook de dijkstoel van Heusden. Te 's Bosch,
waar het water binnen eenige uren na de door
braak 17 centimeter gevallen wasdeed het
zijn glorierijken intocht, maar hel wachtte zich
wel om zich te laten zien in VYoudrichom, Alni-
kerk, Dussen of Werkendamwaar even goede
wijn te verkrijgen was als te 's Bosch.
5 Maart 1881. v. d. K.
PS. Een volgenden keer zal v. d. K. de
redactie van het «Weekblad van Heusden en
Altena" antwoorden.
Uit Parijs komt het bericht van 't overlijden
ven Eduard Drouyn de Lhuys onder Napoleon
III herhaaldelijk minister van buitenlandsche
zaken. Ook was hij een tijd lang gezant te
Londen. Eens trad hij af omdat hij tegen den
Krim-oorlog was en nog eens (1 September
1866)omdat hij niel kon doordrijvendat
men de Oostenrijkers te hulp kwam. Sedert
den val van het keizerrijk leefde hij slechts voor
zijn liefhebberij-vak. den wetenschappelijken land
bouw.
Als redenaar had Drouyn de Lhuys zekeren
naam en zijn ijver wac onulitputtelijk.
Een vijftienjarige knaap te Parijs heeft in
koelen bloede eeu moord gepleegd op een jon
gentje van zes jarendat hij in zijn kamer had
weten te lokken.
De jonge moordenaar is zichzelven komen aan
geven. Hij bekendedat hij zijn patroon 200
fr. ontstolen en die in slecht gezelschap opge
maakt haden daaropzonder eenige bepaalde
reden, het knaapje doodde, dat hij toevallig
ontmoette.
Ook hierals bij zoovele andere misdaden
is de oorzaak te zoeken in slechte lectuur. De
verdorven knaap heeft verklaard dat hij veel
romans gelezen en in een daarvan de beschrijving
van een dergelijke daad als door hem gepleegd
werd ;gevonden had.
De commissie der kamer, belast met het
onderzoek naar het bestuur van generaal de
Cissey als minister van oorlog, heeft na 150
getuigen gehoord te hebben hare werkzaamhe
den geëindigd. De beide volgende vragen
heeft de Cissey verraad gepleegd? en heeft de
Cissey zich schuldig gemaakt aan geweldenarijen?
zijn eenpariglijk door haar ontkennend beant
woord. Van de 22 leden, waaruit de commissie
bestond, waren er 17 bij de stemming tegen
woordig.
In de fabriek van aardewerk te Fontaine-
blcau heeft Vrijdag-ochtend een vreeselijk engeluk
plaats gehad dat groote onsteltenis in de stad
teweeg bracht. In de fabriek stortte plotseling
een oven inwaardoor zes werklieden onder
het gloeiende puin begraven werden.
Ijzingwekkende bijzonderheden worden over
dit ODgeval medegedeeld. Twee der ongelukkigen
lagen levend te brandenbeklemd door een
ijzeren hoepeldie alle hulp onmogelijk maakte
evenals de hitte, die elke nadering verbood.
Beiden werden krankzinnig van pijn en terwijl
de een smeekte dat men hem dooden zou om
uit zijn lijden te geraken riep de ander om hulp
ter wille van zijn vrouw en kinderen.
Eindelijk kwam de dood hen verlossen. De
vier andereu die onmiddellijk dood waren
werden verkoold te voorschijn gehaald.
Hoe gevaarlijk bedaagde maar door kunst
middeltjes jonggehouden heeren kunnen zijn
niet zoozeer voor de harten als wel voor de ge
zondheid van de vrouwen en meisjes, is onlaugs
weer gebleken.
Een Parijzenaar van diep in de veertig, die
door net gebruik van cosmetiek en pommades
er noÊr vrij jeugdig uitzag, was verloofd met
een lief jong meisje en maakte onlangsop een
gezellig avondje in den huiselijken kring, een
ruim gebruik van het voorrecht der verloofden.
Den volgenden morgen was het meisje ernstig
ziek en haar schoothondje dat haar minnaars
gelaat en handen gelikt had stierf onder hevige
pijnen. De geneesheer, dien men er bijhaalde
verklaarde dat dj jonge dame en haar hondje
vergiftigd waren door het tii.ctuiirtjedut de
aanstaande bruigom gebruikte om de grijze
haren in zijn baard te kleuren.