Nummer 46.
Donderdag 9 Juni 1881.
4e. Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
li
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
De Yerstootene.
Engeland.
Duitschland.
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
,nr
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieveningezonden stukken, gelden
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60, daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën, 3maal ter plaat
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duitschland worden alleen aangenomen door het advertentie
bureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per reg.
Te Brussel is een zeer aanzienlijke diefstal
van diamanten gepleegd. Bij een juwelier in de
Rue des Fripiers is in den nacht voor een
waarde van 300.000 frs. aan kostbaarheden ge
stolen. De dieven, die op een tot nu toe on
verklaarbare manier in huis kwamen, zijn zoo
stil te werk gegaan, dat geen der huisgenooteu
iets van hun aanwezigheid bemerkteen de
diefstal eerst den volgenden morgeu ontdekt
werd. Zij hebben zich tevens kenners betoond
en alleen het kostbaarste medegenomen. Bij een
onderzoek, door de justitie ingesteld, bleek dat
de deur, die dubbel gesloten en gegrendeld was,
geen sporen van geweld vertoonde, en dat het
venster boven de deur mede behoorlijk gegren
deld wa3, zoodat de dieven niet daardoor in
huis gedrongen kunnen zijn. Ook door een dak
venster, dat was blijven openstaan, hadden zij
zich onmogelijk toegang kunnen verschaften. De
eenige verklaring die men geven kan is, dat zij
zich in huis hebben laten opsluiten of door
iemand binnenshuis in de hand gewerkt zijn.
Er zal alles in het werk gesteld worden om de
daders op het spoor te komen.
De afgevaardigde Robert Mitchell heeft in den
Gaulois een door hem geschreven brief aan prins
Jéröme Napoléon openbaar gemaakt, waarin hij
de redenen uiteenzetwaarom zij beiden niet
meer kunnen samengaan waarom hij zich voor
goed van hem afscheidt. „Ik weet", aldus be
gint hij„dat het blad Napoléon geen regel
schrijftdie niet door u vooraf is goedgekeurd.
Ik heb dus het recht het artikeldat Napoléon
gisteren aan mijn adres bevatte te beschouwen
als door u ingegeven te zijn. Gij zijt zoozeer
op mij verbitterddat gijom mij nw toorn
te doen gevoelen den stijl bezigt van den heer
de Cassagnac en de aantijgingen van den heer
Pascal. Maargoed bezien wat verwijt gij mij?
XLIV.
Naar het vasteland.
Zeker herinnerde Clara zich dat allesde
aangelegenheid had hare hoogste belangstelling
opgewekt. Waren er missehien nieuwe bewijzen
ontdekt geworden
„Neen, niets van belang", antwoordde rcr.
Carruthers. „Deze brief is van mr. Dalrymple.
Hij schrijft mij dat de minister van binnenl.
zaken het mislukken onzer navorschingen te
Amherst zeer betreurt, omdat daarmede de mo
gelijkheid verloren is, het spoor van den eenigen
mensch te volgen, die vermoeden heeft opgewekt.
Hij deelt mij mede, dat thans de politie den last
ontvangen heeftalles in het werk te stellen,
wat mogelijk is om den misdadiger te ontdek
ken.
„Heeft men nog iets aangaande den vermoorde
ontdekt vraagde Clara en siocg een blik vol
angst en verlat gen op het nieuwsblad dat rar.
Carruthers nog niet geopend had.
„Aangaande den vermoorde Neen, dat geloof
ik niet. Mr. Dalrymple beeft mij geschreven,
dat de pelsjas en al de overige klcedingstukken
in handen der politie gesteld zijn, in de hoop,
dat zij eens als bewijsmiddel zullen kunnen
dienen. Voor het oogenblik is er, naar mijne
wijze van zien, niets in de zaak te doen.
„Lieve oom, hier zijn drie brieven aan tante",
zeide Clara. „Zij zal t chter te ziek zijn, om ze
te lezen. Twee zijn uit Amerika wilt gij ze
onder u nemen
„Waarschijnlijk van mr. Felton", hernam mr.
Carruthers, terwijl hij het gouden lorgnet aan
n oog wilde brengen, maar het even spoedig
en van waar uw toorn Ik ben zegt gij
bekeerd tot de republiek en dit kunt gij mij
niet vergeven. Welnu, Monseigneur, ik heb
eenvoudig leering geput uit uw voorbeeldik
heb u enkel nagevolgd. Gij waart republikein
voor mijen ik weetdat gij niet de man er
naar zijtom uwe beginselen op te offeren aan
uw belangof zelfs aan uwe eerzucht. De
laatste maal dat ik de eer had u te zien, zeidet
gij mij iiIk ben noch een schurknoch een
mtriganten als verklaar dat ik streef naar het
presidentschap der republiek en niet het kei
zerrijk zoek, dan ben ik te goeder trouw." Ik
antwoordde u „Monseigneurer zijn maar
twee mannen in Frankrijk die u gelooven gij
en ik.""
Het handelshuis Dolfus Mieg Co. te
Parijs is voor eene zeer aanzienlijke som bestolen
geworden men spreekt van omstreeks twee
inillioen. Voor een veertien dagen merkte de
heer Dolfusdat de boeken niet bijgehouden
waren. Bij onderzoek bleek hetdat er op
groote sohaal bedriegerij was gepleegd. De arg
waan kon op niemand anders vallen dan op den
rekcnplichtigen chef en op eenige andere beamb
ten zonder wier medewerking het bedrog niet
kon plaats gehad hebben. Dolfus begaf zich
naar de prefectuur van politie, waar twee agenten
te zijner beschikking gesteld werden die onder
den naam van „beambten" in het handelshuis
werden opgenomen maar die heimelijk in last
hadden om een waakzaam oog te houden op
de verdachte personen. Er werd nu last gegeven
om de boeken bij te werken. Daardoor heeft
men kunnen nagaan hoeveel er gestolen is.
Eenige der beambten zijn thans in verzekerde
bewaring. Ook is 't bekend geworden dat de
kashouderzekere Emile Dörereen Duitscher,
zich aan groote b sursspeculatien had overgegeven
waarbij andere bearaoten hem behulpzaam hebben
moeten zijn.
Daar de Tuniseesche expeditie als geëin
digd wordt beschouwd zoo zal een groot deel
van het expeditiecops weldra naar Frankrijk
terugkeeren. Voorshands zullen er 10,000 man
in het regentschap blijven.
De regeering van den bey gaat voort met het
liet dalen, en op terechtwijzenden toon en hoofd
schuddend er bij voegde „of ik ze onder mij
nemen wil volstrekt niet gij moet ze liever
aan Betsy of mrs. Brooks geven. Ik bemoei
mij niet met de eigen correspondentie van mrs.
Carruthers.
„Clara verwijderde zich ijlings met de brieven
en begaf zich ïechtstrecks naar de ziekenkamei,
waar de oude huishoudster zich bevond. Naar
den toestand der zieke vernemende, ontving zij
geen zeer bemoedigend antwoord. Mrs. Brooks
hield zich overtuigd dat de ziekte in hevigheid
toenam en raadde Clara aan naar de „kastanje-
hoornen" te gaan.
„Gij kunt hier niet helpen, miss. Carruthers",
zeide de oude vrouw op een toon, die Clara
buitengewoon streng en hard toescheen. „Boven
dien geloof ik niet, dat iemand hier helpen kan
en de koorts zou aanstekend kunnen zijn."
De tranen kwamen in Clara's oogen, zoowel
uit medelijden met de zieke, als omdat zij zoo
zonder de minste omstandigheden weggeruimd
moest worden.
„Ja, ik weet dat ik van geen nut zijn kan",
zeide zij treurig „zoo ik haar kind was zou
men zeker niet van mij eischen, dat ik haar
verliet. Maar ik ben haar geheel vreemd, terwijl
ik misschien de schuld er van ben, dat haar
zoon thans niet bij haar is.
„Stilstilin Godsnaam fluisterde mrs.
Brooks en sloeg een angstigen blik op hét
ziekbed. „Ik bid u, noem dien naam niet weder
misschien hoort en verstaat zij meer dan het
ons toeschijnt."
Clara zag de oude vrouw verwonderd aan
doch zij gehoorzaamde en vraagde niets meer.
„Deze brieven zijn daar zooeven aangekomen,"
zeide zij„mijn oom heeft mij verzocht ze u
ter hand te stellen." Dit zeggende gat zij mrs.
Brooks de brieven over en verliet daarna het
ontslaan van de ambtenaren die den minister
resident Roustan niet gunstig gezind zijn.
Bringard die toezicht had op de telegraaf
lijn is tusschen Frendah en Géryville niet 26
man van zijn escorte vermoord.
Op de onlangs te Parijs gehouden verkoo-
ping der schilderijen-verzameling van Leopold
Double is o. a. verkocht een portret van Willem
van Heythuijsen door Frans Hals, voor 30,000
fr. een Hollandsche famillie van Tli. de Keyser,
voor 19,500 fr. een stuk van den Deftschen
v. d. Mi creen soldaat en een lachend meisje,
voor 8S.000 fr. een portret van Rembrandt
voor 23,150 fr en de „astronoom," van v. d.
Meervoor 44.000 fr.
In het H vde Park had Zondag eene groote
agrarische bijeenkomst plaats. Parnell en O'Con-
nell veroordeelden levendig het evïctie—stelsel in
Ierland. De vergadering nam eenstemmig re
solution aan verklarende dat het gouverneraeut
aansprakelijk is voor den toestand van Ierland
en aandringende op onmiddellijke schorsing der
evicties en liet ontslaan van Forster als minister.
Aan de Times werd Zondag uit Durban
gemeld dat de Commissie zich naar Pretoria
heeft begewn. John Dunn verlangt van de
commissie eene Britsche bezetting van het gebied
tusschen Zoeloeland en de Transvaalof anders
het teruggeven van wapenen aan de Zoeloes of
wel het verleunen van Engelsche bescherming
tegen i vallen der Boeren.
Met het oog op de doorgraving der land
engte van Panama is cr tusschen de Europeesche
mogendheden eene gedachtenwisseling begonnen,
die ten doel heeft de volmaakte onzijdigheid van
het kanaal te verzekeren.
De met verlof afwezige officieren bij de
in Ierland gestationeerde regimenten hebben
bevel ontvangen terstond op hunne posten terug
te keeren Gisteren marcheerden 400 man gar
detroepen van Dublin naar New-Pallas om het
kasteel aldaar te bemachtigen en de orde te her
stellen. Do troepen hebban last te schieten
indien er verzet geboden wordt.
vertrek, terwijl zij door een tweede deur ging,
welke naar de kleedkamer van mrs. Carruthers
geleidde. Uit deze kamer bracht een andere
deur haar op den gang en terwijl Clara deze
over ging, bemerkte zij dat het portret van
George, dat zoolang het haar heugde aan den
muur gehangen had, nu verdwenen was.
De kommer, die haar eigen boezem beklemde
en het geheim dat zij in zich omdroeg had
Clara met scherpen blik leeren zien, zoodat zij
de kenteekenen van zorgen en geheimen bij
anrieren beter opmerkte.
„Mrs. Brooks had zijn portret weggenomen",
zeide Clara tot zich zelve, den trap afgaande,
en zij is bevreesd dat men zijn naam in hare
tegenwoordigheid noemen zal. Dr. Munns heeft
gevraagd of zij niet eene gemoedsaandoening
gehad had en scheen daaruit de oorzaak der
ziekte te willen afleiden. Voorzeker moet George
Dallas iets overkomen zijn en zij beiden weten
het."
Intusschen had mrs. Brooks een der brieven
zonder aarzelen geopend. Hij was slechts van
weinige regels en luidde
„Lieve moeder Teneinde mijne zaken in haar
geheel te regelen, ben ik genoodzaakt Engeland
voor korten tijd te verlaten. Toen ik de laatste
maal bij u was wist ik dat nog niet. Schrijf
mij onder nevensgaand adres de brief zal mij
nagezonden worden."
Het adres was dat van Routh, South-Molton-
street.
Een diepe zucht volgde op het lezen van de
zen brief en de goede oude nam weder plaats
bij het oed der zieke.
De dag ging voorbij, de geneesheer uit Lon
den kwam en ging er had geene verandering
in den toestand der zieke plaats gehad. In den
loop van den nacht schreef mrs. Brooks aan
George Dallas, en deze brief was misschien de
Aan de Daily News wordt uit Petersburg
gemeld datluidens Buigaarsche berichten de
car.didatuur van den Deenscher. prins Waldemar
voor den Bulgaarschen troon openlijk wordt
aanbevolen.
Volgens berichten uit Weenen en Peters
burg aan de Standard is er een nieuw komplot
tegen den Czaar ontdekt, en zijn er 21 mede
plichtigen gearrestserd.
Dezer dagen overleed te Londen op 75-
jarigen leeftijd de heer Henry Peasede oudste
der spoorweïdirecteuren die met zijn vader en
Stephenson den eersten spoorweg in Engeland
tot stand bracht en medewerkte tot den aanleg
van spoorwegen in andere landen. Hij was de
oprichter van den Stockton- en Darlington-
spoorwegdie later de North Eastern railway-
company werd waarvan hij tot aan zijn dood
directeur was.
Hij was acht jaar lang van 1857 tot 1865
lid van het lagerhuis voorts president van het
genootschap der vrienden van den vrede en
sedert 1867 burgemeester van zijn geboortestad
Darlington.
Zondag is te Mannheim op 't oogenblik dat
cr een feestelijke optocht der liedertafels zou
plaats gebbcn in het gebouw der Amerikaansche
caoutchouc-fabriek een hevige brand uitgebroken,
met het gevolg dat het geheele gebouw is uit
gebrand en een aantal aangrenzende huizen zwaar
beschadigd zijn.
Volgens mededeeling van de Bank- und
Handelszeitung hebben de hooge prijzen van de
rogge, die reeds aanleiding gaven tot proeven
om van Maismeel brsod te bakken, eene andere
industrieele zaak de Berliner Brodfabrik Act.
Gesellschaft er toe gebracht, er naar Ie trachten
een gezond, goedsmakend en tevens goedkooper
brood le bakken, De uitkomst was dat ge
noemde vennootschap een nieuwe soort van brood
in den handel bracht, voor de helft uit gemalen
rogge en voor de andere helft uit dito tarwe
bereid. Volgens genoemd blad is dit brood niet
alleen voedzamer, beter van smaak en gemak-
zwaarste taak die zij ooit te volvoeren had.
Met onuitsprekelijke inspanning had zij de vol
gende regels bijeengebracht
„Lieve jonge heerUw brief heeft mij doen
weten dat gij niet in Engeland zijt en ik weet
nu niet, of deze brief u wel behoorlijk ter hand
zal komen. Uwe moeder is van den schrik over
de berichten in de courant ernstig ziek gewor
den. Ik geloof niet dat de zaak zoo erg is, als
zij cr wel uitziet en hoe erg zij eigenlijk is
weet niemand dan uwe moeder en ik en ik hoop
ook dat niemand het vernemen zal. Zeg gij aan
u zei ven wat ik u zeggen zoude, mijn lieve
jongen, zoo ik wist, dat dit zonder gevaar kon
geschieden, en zoo het u mogelijk is, ons uit de
onzekerheid te verlossen, zoo schrijf, doch niet
aan haar, maar aan mij. Maar zoo gij dat niet
kunt, George bedenk wat ik gevoel, nu ik
dit niet schrijven kan blijf dan weg, laat
haar niets van u hooren, laat haar niet weten
dat u eenig gevaar dreigt. In elk geval, moge
God u nabij zijn, u redden en vergeven.
Uw getrouwe oude voedster,
Ellen.
Dagen gingen voorbij, zooals immer, hetzij zij
gezondheid met zich brengen of ziekte. In den
toestand van mrs. Carruthers was er intusschen
weinig verandering gekomen. De koorts was
als niet besmettend verklaard en Clara werd niet
naar de „Kastanjes" verbannen. Van den ver
dachte had zij niets meer gehoord het geheele
voorval scheen vergeten doch in Clara's oogen
werden de schaduwen steeds donkerder en dich
ter. Al was het dat Paul Ward in veiligheid
was, niettemin was hij een misdadiger, een wezen
met hetwelk de onschuld, zelfs niet in gedachte,
zich mocht bezig houden. Maar hoe meer Clara
dit tot zich zeiven zeide, des te meer kwam zij
tot het bewustzijn dat zij den jongeling had
bemind en zij in hem haar ideaal had gevondea