Nummer 27.
Zondag 2 April 1882.
5e Jaargang
L
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BUITENLAND.
Belgie.
»>*y u
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden,
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
K Vereeniging tot bevordering van
de belangen der schoenmakerij is de
welgekozen titel van eene sedert eenigen tijd
te Baardwijk bestaande combinatie van fa
brikanten die het met de welvaart van hun
vak ernstig meenen en die geene middelen
onbeproefd laten om den reeds lang bestaan-
den kwijnenden toestand met kracht te be
strijden.
Toen ik in vroegere nummers van dit
blad, misschien wat heftig somtijds, mijne
meening omtrent de oorzaak van dien kwij
nenden vtoestand te kennen gaf en op samen
werking heb aangedrongen, heb ik Baardwijk
en Kaatsheuvel genoemd als plaatsen meer
eigenaardig geschikt om tot een onderling
overleg te treden en het doet mij wezenlijk
genoegen te kunnen constateeren, dat ik me
in de Baardwijkers althans niet heb vergist.
Te Kaatsheuvel heeft men alarm geslagen
De troepen komen in de gelederende
strijdde strijd om reactie zal aanvangen
bazen en knechts gevoelen behoefte aan ver
andering, d. w.,sz. verbetering.
Men zal overleggen of de bestaande ver
houding voor beider belang, voor het belang
der industrie wel de juiste is en wat er tot
verbetering moet worden aangewend.
Is vermindering, verhooging of wijziging
van het arbeidsloon wenschelijk
Wat moet er gedaan worden om de knechts
aan te sporen hun werk beter af te leveren
en er op deze manier toe te geraken de
concurrentie het hoofd te bieden óm een
langzamenmaar zekeren ondergang van het
vak in hunne plaats te voorkomen.
En zietdaar laat zich iemand hooren
die zegt te zijn eene stem uit het midden
der knechts en die verwijtend klaagt, dat
de levensbehoeften, welke de knechts in zeke
ren zin gedwongen zijn uit de winkel van
den baas te koopen neenverplicht wor
den in ontvangst te nemen in ruil voor
geleverden arbeid, waaraan hun zweet kleeft,
tegen veel hoogeren prijs worden in reke
ning gebracht dan aan ieder particulier, ja,
gaat zoo ver de artikelen te noemen en hoe
veel op elk wordt meer betaald.
Diezelfde stem gaat voort en zegtdat
wanneer loonsvermindering er toe zou kunnen
bijdragen om hun fabrikaat vlotter van de
hand te zetten en de bazen daarin het abso
lute middel zien om den toestand te verbe
teren, zij daarin wel zouden kunnen berusten,
in de hoop het hieruit voor hun gezin voort
vloeiend verschil van inkomsten door meer
deren arbeid te kunnen goed maken.
Maar daartegen verlangen zij eene zeer
billijke berekening der winkelwaren, waarmede
zij inplaats van geld betaald worden.
Het alarm wes een loos alarm.
Er had geen strijd tot reactie plaats en
er werd niets verbeterd.
De bazen ik neem 't geheel voor 't
gedeelte, er zijn natuurlijk uitzonderingen
Belaas ten volle bewust van het goed recht
en de juiste bewering der stem uit het mid
den der knechts, zwijgen en zwegen om in
hunne vorige positie terug te vallen en voort
te soesen en om den op den duur toch on-
uithoudbaren toestand in strijd met hun
belangin strijd met welvaart en industrie
zoolang mogelijk te rekken.
In 't algemeen zijn dergelijke immoreele
toestanden in de verschillende plaatsen reeds
dikwijls in dit blad besproken en wanneer ik
in herhaling treed ik word telkens aan
dit onderwerp herinnerd wanneer de belangen
der schoenindustrie ter sprake komen is
het alleen om mijne diepe verachting te
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaat
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor
Duitscnland worden alleen aangenomen door het advertentie
bureau van Adolf Steirer,Hamburg. Reclames 15 cent per reg.
uiten, die ik gevoel voor den baas, die zich
op dergelijke onzedelijke manier tracht te
verrijken.
Het doel van dit schrijven is in de eerste
plaats om hulde te brengen aan de wijze,
waarop bovengenoemde vereeniging te Baard
wijk het belang der schoenindustrie tracht
te bevorderen en die vereeniging als voor
beeld van eendracht en samenwerking voor
andere gemeenten aan te halen.
In de tweede plaats wenschte ik dit schrij
ven te doen dienen als inleiding tot beschrij
ving van een idee tot oprichting van een
vakschool en hoop ik dit in een der volgende
nummers van dit blad aan de kritiek te
onderwerpen.
30/8-'82. N.
Meneer de Redikteurl
Daar is in de jonkste dage in ouwe krant
alle magtig veul geschreve over de schoemakerij
in de Lankstraato. a. det qen beroerde tijd
veur de schoemakers is cmdat er zoo veul bazen
en baskes bankrot gaon det et loon van de
knegts word afgezetdes ze gene huurpeunink
of kermis meer krijge, ja sommige knegts
schon gedaon hebbe gekrege en zonder werk of
verdinste zitten det al die mallezie vort komt
uit vrimde konkrenziedet die vremde kon-
krente moijer en sollider werk leveren en goeije-
koper teffis enz. enz., zoo det ze net doen as de
klaen kijnder, al de schuld oep en ander wijte,
en zoo doende gaon zuke daor ze 't nie verlore
hebbe.
Al dikkils, meneer de Redikteur, heb ik over
die zaok zitte peize en nagedagt, omdet ik ook
nen jonke heb, die schoemaker is en zoo gaere,
est kan, ook en klaen baske zou wille worde;
es nou dieze jonke Zaturdags zen werk heef
wiste aflevere en tuis komt verteld ie me alles,
wet ie zoo al van de schoemakerij geheurd en
gezien heefook laes ik tussenbaaije ouwe kranf.
wel is meneer, en es ik dan zoo in men aege
over die zaok nadink en aon 't reddenere ga,
dan bin ik 't meei geen inkelae van al die
schrijvers in ouwen krant eens. Jammer, men
eer, det ik zoo slegt schrijve kan en zoo waenig
geleert zij (toen ik jonk was was hier in 't
Hoekske geen gelegenlied om 't te lere) ik zo
anders al die schrijvers in ouwe krant is oep
andere oorzake wijze van de tegewoordige mal
lezie anfijn hoe gebrekkig ook me schrijfkunst
is, wil ik tog mijn gevoele daoromtrent meei
delege kunt er dan in ouwe krant zoo veul
gebruik van make as ge wilt.
Een der grotste oirzake der algemaene mal
lezie onder de schoemakers, meneer de R., is de
snevelet dageliks halfpintje is bij veule een
uurliks spatje geworde, waaran men, toen 't lije
kon en er buitengewoon veul verdint wier, ge
woon is geworde. Zie, meneer, des eigelik de
kanker in de beurs en in 't huishauwe geworde.
Men schijnt mer nie te kuni.e of te wille be-
grijpe, es men daor afstand van doen kon, det
dan van zelf de verdienste aanmerkelik grotter
zou worde, veural ook omdet men dan oep de
duur baeter veur zen werk geschikt zou zijn en
nie half zoo gaau bij en fatsoenlike baas gedaon
zou krijgemer bove detmeneer es al de
centen in en heel jaor aan de snevel weggesme-
te, is in en builtje bij mekaer bewaord wiore,
zeer zeker kon er dan een vet verke wel van
300 pont veur aangekogt worde, en me dunkt
det ze daor nen taaije wijnter meei konde aon-
doeu en er lichaam en ziel veul beeter bij be
waord blijvees bij diezen duvelsdrank, waor
de minse snevel teuge zegge. Wil ik ou is
zegge hoe 't daormeei gaot, meneer luster dan:
In den regel is men Zondags heel of half zat
gewisten daordeur sMandags ziek of beroerd
veulal lusteloos en slap net es en blaos dar de
wijnd uit is alleen daorvan komt dieze zooge-
nomde luije Maandag; en 't kan nie anders,
meneer den hele Zondag is men deur de snevel
overspanne gewist, en oep en ocerspanuink mot
en onfepanuink volge, de natuur is in dit oep-
zigt zeer regtvaeidig, en 't is just de Maandag
waor oep die twcspannink invalt. Begrepe Meneer?
Kijk, meneer, es wij hier in 't Hoekske Zondags
alleen mer na de kerk gaon en uit de kroeg
blijve, dan zijn we sMandahs eerst regt uitge
rust en 'smerges om 4 uur al oep den akker
aon 't werk meei nen iever dat nen lust is om
aon te zien, mer as we Zondags uit de kerk na
de kroeg gaon en van deen kroeg in dander,
gelijk es det in de Lankstraat veulal gebeurt,
dan zijn we sMandag krek eenderhand, we zijn
dan half ziek of heel beroerd 't gaot alles teu
gen zin en lust en er wort bijna niks gedaon
en dus ook niks verdint.
Bovegenumde oirzaok der algemeene mallezie,
meneer de R., ofschon daorveur alleen genoeg
en voldoende staot nie alleen, ze gaot noeg meei
en andere gepaort. Vergun me det ik die ga
omschrijve Ik bedoel n. 1. de algemene nijgink
toe lui'se of oepschik, eigelik mode volgen en
nie onder willen doen veur andere, zoodet de
knegt net zoo wel en wit kragsken en manezette
en sneeuw oep de borst wil hebben es meneer
de baos en de dienstmaed net zoo goed een
hoet meei strikke en linte wil drage es de
jüfvrou, en det kan er noeg al komme eu ten
naste'oij meei deur zoo lank as ze ongetrouwd
blijve, mer O jemenie, es diezen tijd komt dab
is 't helemaol mis, tog mot et er dan ook noeg
na toe, of t kan of nie; men begint aldadelik
meei en villegant na 't raadhuis rije. Keske
Hontgrif is er goed veur, mar God wit hoeveul
dat er noeg bij em in 't krijt staon. Na 't
huwiik blijve de linte en strikke noeg al waaije,
men heet ze nou tog, mer straks daarna zijn er
jonke kraikoppe in 't gezigt, in veul gevalle al
heel gauw en veur eerst heef men dan geen
andere zurg es om meei een pretig doopkleed
en meei een overdreven moi dooppakske ten doop
te gaonalzoo er de hele boel veur geleend
worde, ook hierin wil m$n veur mevrouw die
of die nie onderdoen. Heel dat alles 't kost
geld, veul gelden zoo men noeg wet van
vroeger in 't builtje hat, is nou tog schon leeg
geworde en mot men vort van 't dag- ofwaek-
geld, 'tzij 6, 8 of 10 guide sweekeliks zien rond
te sprinke. Zeer goed, meneer, zoo det kunne
es ze na er laeve wou gelijk wij hier in 't Hoekske
en wij zijn hier toch ook net zoo gezond en
baeter te vreeje as den beste schoemakersbaas
uit de hele Lankstraot, eri alzoo meneer de R..
kom ik toe de slotsom, dat de tegenwoordige
algemaene mallazie, me zit in de mindere ver
dinste mer hoofdzakelijk en bepaold in het men
vertaere en hier meei bestat.
Es ou dit mijn schrijve bevalt, meneer, dan
kunt ge et gerust in ouwe krant plekke, welligt
schrijf ik oep nen goeije Zondag noeg is wet.
Loonshoekske, Maort 1882.
J. VAN DEN MASTHEUVEL.
Ofschoon wij het in alle opzichten met den
schrijver niet eens zijn, meenden wij echter dat
het zijn nuttige zijde kan hebben dit stuk op
te nemenhoe gebrekkig ook stijltaal en
spelling zijn.
(Red.)
Het Journal de Bruxelleshet orgaan der
parlementaire Katholiekengeeft de volgende
bijzonderheden omtrent den diefstal in het bis
schoppelijk paleis te Doornik en omtrent de rol,
daarin door verscheidene personen gespeeld
Den 2en December 1879 heeft de ex-bis
schop, msgr. Dumont, door zijn advocaat
den heer Bolaan den advocaat van msgr.
Durousseauxden heer Leschevin de sleutel
doen ter band stellen van de bisschoppelijke
brandkast. Tot Juli 1880 deed zich geen bij
zonder incident voor. Maar toen vernam msgr.
Durousseaux dat op verzoek van msgr. Dumont
eene verzegeling zou plaats hebben. Msgr. Du
rousseaux liet toen alle papieren van waarde uit
de brandkast nemen, omdat de wettige bisschop
met de bewaring daarvan belast is en hij ze
niet kon laten verzegelen teneinde in het ge
regeld bestuur van zijn dioceees geen belemme
ring te ondervinden. Toen zijn de geldswaar
den door den kanunnik Bernard naar zijne
woning genomen en geborgen in de brandkast
welke dezer dagen door de justitie is openge
broken.
ln de lente van 1881 vernam msgr. Durous
seaux dat hij door msgr. Dumont bedreigd
werd met eene aanklacht wegens verduistering
en dat daarvan zelfs reeds aangifte aan liet
parket was gedaan. Het openbaar ministerie
echter oordeelde dat er gcene termen tot ver
volging aanwezig waren. Msgr. Durousseaux
gaf daarop aan Bernard in last de geldswaarden
elders in veiligheid te brengen. Men vermoedt
dat Bernard toen die papieren te gelde gemaakt
heeft. Tegen Juli 1881 zou de inventarisatie
afloopen. Msgr. Dumont zond aan msgr. Du
rousseaux en aan Bernard een deurwaarder met
sommatieom alle titels en waardepapieren te
toonen welker aanwezigheid uit de verzegelde
documenten gebleken was. Msgr. Durousseaux
schreef naar Rome om te vragenof hij voor
de inventarisatie ook kon opgeven die gelds
waarden welke door zijn voorganger werden
opgeëischt. (Inderdaad waren dit kerkelijke goe
deren die niet ter persoonlijke beschikking van
den bisschop staan). Uit Rome luidde bet ant
woord bevestigend maar Bernard die kennis
droeg van de te Rome ingewonnen inlichtingen,
maakte zich uit de voeten vóórdat net antwoord
uit Rome kwam en hij schreef uit Dover dat
„zijne handelwijze later naar billijkheid beoor
deeld zou worden."
„Op dit bericht stelde msgr. Durouss nux
alles in 't werk om Bernard te doen terugkeeren;
toen was 't dat de kanunnik Dubois naar Ame
rika werd gezonden waar dr. Preston vicaris-
generaal van den aartsbisschop van New-York,
kardii aal Mac-Closkey, den heer Dubois iu zijn
nasporingen behulpzaam was.
„Hoe zal men nu over deze feilen oordcelen
Msgr. Durousseaux heeft èn als priester èn als
burger zijn plicht gedaan. Hij heeft geen aan
gifte bij de justitie gedaan. Men zal zeggen
dat dit verkeerd was. Maar ziehier een feit" te
zijner verontschuldigingde heer Bellin, vicaris-
generaal van msgr. Durousseauxhad zijn ge
heele persoonlijk vermogen 86,000 fr. ongeveer,
aan Bernard toevertouwddie ook dit" heeft
medegenomen Toch heeft de heer Bellin geer.
aangifte gedaan.
„Msgr. Durousseaux heeft ten laatste naar
den aartsbisschop van Quebec een volmacht en
een memorandum gezondenopdat deze alle
noodzakelijke stappen tegen Bernard zou kun
nen doen.
„Is nu Bernard een gemeene dief? Hij doet
de mis niet meer, maar zijn verleden is onbe
rispelijk. In het kapittel van Doornik zijn er
kanunniken die nog beweren dat Bernard eene
soort van Decius is, martelaar der kas.
„Men kan zeggen dat als msgr. Dumont niet
msgr. Durousseaux in rechten gekweld en ver
volgd had de geldswaarden niet aan Bernard
gegeven zouden zijn en de gebeurtenis niet zou
hebben plaats gehad. Indien de Amerikaansche
advocaat Goodehue gearresteerd ware, toen hij
uit het bisschoppelijke paleis te Doornik kwam,
in plaats van na zijn terugkeer van Villers-
Perwin, wat zou men dan niet gezegd hebben?
Dan zou men hebben kunnen spreken van „het
groote schandaal van Doornik
„Sedert het vertrek van Bernard heeft msT.
Durousseaux zijn persoonlijk vermogen aange
sproken om in de behoeften van het diocees" te
voorzien. Hij heeft te veel vertrouwen ir. Bernard
gesteld en dit vertrouwen duur betaald."
In dc Etoile van heden wordt onder meer
bijzonderhedenin hoofdzaak overeenstemmende
met hetgeen het Journal de Bruxelles heeft ge
meld verhaald dat 't msgr. Dumont geweest
is, die bij de justitie aangifte gedaan heeft van
den diefstal van den kanunnik Bernard. Onder
de verduisterde geldswaarden namelijk zijn ook
die welke msgr. Dumont in reGhten van zijn
opvolger cp den bisschoppelijken zetel te Doornik
opeischt. Msgr. Dumont zou echter eerst tot
die aangifte zijn overgegaan nadat hij het ver
moeden had gekregen door den Amerikaanschen