Nummer 48. Zondag 19 Juni 1882. 5 Jaargang. II L Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. O Bekendmaking. BUITENLAND. Belgie. Loting voor dé schutterij Een blik in de toekomst der Leder-Industrie. Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk. i De Echo van het Zuiden, m Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden 1,00, franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. KENNISGEVING. De burgemeester der gemeente Waalwijk maakt aan belanghebbenden bekend Dat de loting voor de schutterijtusschen de ingeschrevenen van dit iaar, zal plaats hebben onder toezicht eener commissie uit het bestuur, ten raadhuize dezer gemeenteop Maandag den 26 Juni, des voormiddags ten 11 ure precies; wordende de belanghebbenden bij deze gelast, zich ter plaatse en op dato vermeldte laten vinden, ten einde aldaar voor den dienst der schut terij te loten of zulks door behoorlijken gemach tigde te laten doen zullende voor hen die per soonlijk afwezend blijven, en zich niet op voren staande wijze hebben doen vertegenwoordigen door een der leden van de commissie worden getrokken. En dat eidelijk de belanghebbende personen bij de loting de gelegenheid zal worden openge steld om de redenen van vrijstelling, waarop sommigen aanspraak zouden mogen makenter kennisse van genoemde comissie te brengen, met aanduiding van het artikel der wet en liet onder deel van aienwaarop zij hunne reclame hebben gegrond. En opdat niemand hiervan eenige onwetenheid zoude kunnen voorwenden zal deze worden af gekondigd en aangeplaktwaar zulks binnen aeze gemeente gebruikelijk is. Waalwijk, 16 Juni 1882. Burgemeester voornoemd 7\De Secretaris, De Burgemeester, F. W. VAN LIEMPT. VAN DER KLOKKEN Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gelet op de aanschrijving van den HEgestr. heer commissaris des konings in Noordbrabant van den 3 Juni 1882, A no 6, en op de circulaire van distncts-commissie van het fonds ter aanmoe diging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden, te 's-Iiertogenbosch maken bekend dat de jaarlijksche collecteten behoeve van femeld fonds langs de huizen der ingezetenen ezer gemeente zal plaats hebben op Maandag den 19 Juni aanstaande. De ingezetenen worden beleefd doch dringend uitgenoodigddoor het doen van milde bijdragen, van hunne belangstelling in deze echt vaaer- landsehe instelling tp doen blijken en de com missie alzoo in de gelegenheid té stellen, de vele behoeftige Nederlandsche verminkten en oudstrij ders, voortdurend uit het fonds te kunnen onder steunen. Waalwijk Juni 1882. Burgemeester en wethouders voorn. De Secretaris, De Burgemeester, F. W. VAN LIEMPT. VAN DER KLOKKEN. III. Ik stel de volgende vragen Waarom bepalen de Nederlandsche looiers, waaronder er zijn die met beduidende kapita len werken, zich bijna allen uitsluitend tot het bereideu van zooileder P Kunnen de honderde fijnere leersoorten voor schoen- en handschoenfabrikanten, rij tuig en zadelmakerijen, boekbinderijen, enz. niet even goed in Nederland gefabriceerd worden als in elk ander land Zijn aan het fabriceeren van die leersoor ten, geen voldoende winsten verbonden, is de handel daarin onbeduidend, of is het aan onze weinige energie te wijten, dat wij in het fabriceeren van de fijnere leersoorten, het eigenlijk vak van kunst, totaal vreemdelin gen zijn Om eens cijfers te laten spreken wil ik aannemen dat in Nederland jaarlijks wordt gefabriceerd voor een kapitaal van drie mil- lioen gulden aan schoeisel en dat deze som approximatief bestaat uit: Vs a*11 zo°l_ en ^nder leer, dat in Neder land gefabriceerd wordt; Vs aan arbeidsloon en winst voor de schoen fabrikanten. Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven Speent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaat sing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitschland worden alleen aangenomen door het advertentie bureau van Adolf Steiner, Ham burg. Reclames 15 cent per reg Zou het nu overdreven zijn te zeggen dat V8 of zegge een millioen in fijnere leersoorten en andere fournituren van het buitenland wordt ingevoerddat wij minstens de helft van dit bedrag iu onze lederindustrie missen niet alleen, maar dat wij daarvan zelfs de invoer rechten te betalen hebben. De beantwoording dezer vragen kan voor den Nederlandschen looier niet anders dan beleedigend zijn want hoofdzakelijk daarin en nergens anders ligt de malaise der geheele industrie. Een malaise, waarvan hij zelf de schuld is en thans de onverbiddelijke gevolgen te dragen heeft. Een malaise eindelijk, die zal blijven be staan en die voor het grootste gedeelte de leder- en schoenindustrie op den duur zal verplaatsen, zoo niet alle mogelijke middelen worden aangewend om dit te verhoeden, zoo dit nog mogelijk is. Misschien zullen vele lezers mij van over drijving beschuldigen en aan hen antwoord ik, dat het in dit geval beter is te over drijven dan met eene laffe onverschilligheid de donkere toekomst te gemoet te gaan en het in „dolce far niente" teeren op de lau weren onzer voorvaderen. Daar is betrekkelijk geen gemakkelijker, eenvoudiger en dommer vak dan van eene goede huid met goede schors, een goed stuk leder te maken, zooals dat in Nederland op vele plaatsen gedaan wordt. Toen voor een 25 jaren geleden de looier, als zijn leder gedroogd was, zijne berekening maakte en zng dat de huid bijna „tuimelde" kwam het niet bij hem op gewoon als hij was grove winsten te maken dat de bekende Brederoo zooveel waarheid zeide toen hij schreef: ,/t kan verkeeren." Brederoo had wel gelijk want ,/t is ver keerd" en dat de tegenwoordige toestand der lederindustrie slecht en op den duur onhoud baar is, zal ik wel niet behoeven te betoogen, daar dit bijna alle looiers wel zullen gevoe len als zij balance makenmaar ik geloof ook de oorzaak van den slechten gang van zaken te hebben bewezen. Naar mijne overtuiging nu is de eenige weg behalve wat ik reeds bij herhaling gezegd heb omtrent in en uitvoerrechten dat de looiers in 't algemeen zich meer gaan toeleggen op het fabriceeren van alle leder soorten, die voor de schoenmakerij en aan verwante vakken noodig zijn. En wanneer er onder mijne lezers zijn, die deze meening met mij deelen, zou ik, voor- loopig in dit blad, wel eens van gedachten willen wisselen over de oprichting van eene modelled erfabriek met een flink kapitaal en op groote schaal gedrevenzooals ik er verscheidene in het buitenland heb leeren kennen. Ik stel mij voor bij een volgende gele genheid het verder door mij toegezegde uit te werken. VERSLAG der Vergadering van de Vcreeni- ging tot Bevordering van de Belangen der schoenmakers, te Baardwijk. Uittreksel.) Door krijttekeningen wordt aanschouwelijk gemaakt hoe bij het hoekstelsel de loodlijn door het punt der hielwijdte, de zoogenaamde „hoofdlijn", het geheele patroon beheersclit en dat bij laarzen van gewone hoogte, ook met hakken, onverschillig van welke hoogte, het bovenste punt van den voorschaft één duim van de hoofdlijn behoort verwijderd te zijn; hoe bij hoogc schaftlaarzen de hoofdlijn onverschil lig welke hak onder de laars staatsteeds de juiste loop van den schaft is zij is de breeklijn (Bruchlinie) van den schaft. Wordt verder medegedeeld, dat de redactie van „de Echo van het Zuiden" zich bereid ver klaard heeft eene verklaring van het hoekstelsel in hare kolommen op te nemen waardoor ieder in de gelegenneid is zich in het voortdurend bezit te stellen van eene voor iederen schoen maker nuttige handleiding. Vakschool. Bij de behandeling van dit onder werp deden zien de volgende vragen voor Is eene vakschool hier nuttig? Is zij hier noodzakelijk cd Hoe denkt de vergadering over het idee van N., neergelegd in „de Echo van het Zuiden" van 9 en 23 April jl., hoe over dat van de leden Klerx en Leijtens Het nut eener vakschool wilde niemand be twisten doch evenmin werd de noodzakelijkheid er van voor deze gemeente ingezien. De vergadering is van oordeel, dat ouders, die begrijpen dat het voor de toekomst hunner kinderen van het hoogste belang isdat zij hun vak grondig leeren gelegenheid te over hebben Om hunne zoons eene goede opvoeding te ver- zékeren. Zij beginnen met hen niet te vroeg van school te halen en plaatsen hen bij eenen braver., werkzamen schoenmakerskneebt, die zijn vak meester is en met wien een leercontract wordt aangegaan. Omdat een knecht, die uit sluitend fijn werk maakt, moeielijk een leerjongen het verschillend werk in handen kan geven, is het verkieselijk, dat de eerste leerjaren worden gesleten bij iemanddie meer gewoon werk maakt. Komt de leerling voor zich zelve paren maken dan kiest men voor zijn zoon een meester-schoenmakerdie bekend staat goede knechts in zijn dienst te hebben; want het zijn vooral de goede bazen, die goede knechts vor men. Onze gemeente levert daarvan verschil lende sprekende bewijzen. Is de baas zelf geen bekwaam vakman men kan gerust aannemen, dat hij de beste knechts niet heeft; deze toch hebben te weinig direct belang om uit zich zelf met die voortvarendheid bezield te zijn, die een alleszins bekwaam baas zijne knechten zal weten in te prenten. De vergadering acht de oprichting eener vak school voor de schoenmakerij te minder nood zakelijk omdat het een bekend feit isdat waar er sprake is van moeielijke concurrentie het niet ligt aan den schoenmaker-werkman. Wat onderwerk betreft kan het Baardwijksche schoeisel en over het algemeen het Langstraatsche wel wedijveren met het buitenland. Onze ge meente, die in het schoenmakersvak over het geheel een goeden naam heeft, is bekend wegens hare puike knechts. De noodzakelijkheid en het bijzonder nut wor den dus niet ingezien en hiermede zouden wij ons van de zaak hebben kunnen afmaken, dewijl nu de derde vraag haar fond schijnt te missen. Nadat echter het denkbeeld eener vakschool in den laatsten tijd nogal bespreking gevonden heeft en voor het mogelijke geval, dat op andere plaatsen met N. de behoefte aan eene vakschool meer gevoeld of beter begrepen wordt, achtte de vergadering van haar standpunt zich geroepen ook het derde punt in behandeling te nemen. Met de heeren Leijtens en Klerx stemt de vergadering in dat het idéé van N. zich zeei goed laat lezen, maar het komt er op aan het zelve in praktijk te brengen en dan zijn de moeielijk heden niet gering. Terwijl N., om tot een goed geheel te komen, de kwestie der uit voering van latere zorg schijnt geacht te hebben en daarom op een kleine moeielijkheid niet ge zien heefttoont het plan van meergenoemde heerendat zij zich eene mogelijke uitvoering tot eisch gesteld hebben en van daar dat dit ontwerp in zijne eenvoudigheid, naar de meening van sommige leden der vergadering, wel wat ver ging. Het zou.te veel ruimte vorderen om be doeld ontwerp hier geheel gemotiveerd ter lezing te geven waarom wij ons bepalen hetzelve in breede trekken neer te schrijven. Op d( vakschool worden slechts toegelaten jongens van 15 a 16 jaar na aflegging van een examen ter voorkoming dat er leerlingen zich opdoen, waaraan te veel moeite verbonden is. Hierbij wordt uitgegaan vau de, door de gansche vergadering beaamde, redeneering, dat van een jongen, die tot zijn 15e a 16e jaar op schoen maken geweest isnog alles te maken isdat wil zeggen dat hij dan op zijn best is om onder bekwame leiding ia tijd van een paar jaar zijn vak grondig te leeren. De jongens, die op de vakschool komen, wer ken voor een' baas naar hunne keuze en brengen ieder hun eigen werk mede, zoodat het bestuur der vakschool zich met geenc loonsregeling heeft in te laten. De leerlingen, en dus ook hunne bazen hebben zich in het soort werk te gedragen naar den onderwijzer. B.v. iemand, die naar bet oordeel van den leermeester nog geene genoegzame be kwaamheid heeft om Fransche hakken te maken mag dat soort werk niet mede brer.gen. Hij moet eerst het eene goed verstaan eer aan het andere mag begonnen wordendit is in het belang van het onderwijs en zoo geleidelijk op klimmende is er voor den onderwijzer niet veel moeite aan verbonden. Op deze manier zou een knap onderwijzer zestien jongens kunnen onderrichten. Ter loops zij aangestipt, dat naar het oordeel van sommige leden hier de zwakke zijde van het plan ligt. Of, namelijk, één onderwijzer zestien leerlingen kan bijhouden. Gaarne hadden ook de ontwer pers dit cijfer op 12 gesteld maar vier leerlingen 'minder maakt een groot tekort aan inkomsten. Ook zou misschien met zestien best marcheeren. De onderwijzer zou een inkomen hebben van jaarlijks f700.de kosten van huur, vuur en licht zijn geschat op f130. Ieder leerling betaalt wekelijks f 1.25, heeft daarvoor, wat men noemt den werkstoel v ijdeze kosten bedragen dus eenigszins meer dan thans voor leergeld besteed wordt. De rekening zou dus worden INKOMSTEN 16 x f 1.25 X 52 f1040. UITGAVEN Onderwijzers-salaris f 700. Ieder schoenmaker verbruikt weke lijks f 0,20 aan garen enz., maakt f0,20 X 16 X .52 - 166.40 Huur, vuur, licht-130, Prijsuitdeeling- 25 Kleine uitgaven18.60 f 1040. Andere berekening waarbij wordt aangenomen, dat ieder leerling per week 6 paar laarzen maakt en dat de betrokken baas van ieder paar, dat op de vakschool gemaakt wordt vijf cents con tribueert ten behoeve der vakschool dan zou de leerling wekelijks slechts f 0.95 betalen. Werk stoel vrij. 16 X f 0,95 X 52 f790.40 6 X 16 X f 0,05 X 52 -249,60 Inkomstenf1040 Uitgaven onveranderd f1040.— Er zou dus geene gemeente-subsidie noodig zijn, maar wel zou de onderneming van de ge meente moeten uiig ran, om, stel dat de inkom sten niet geregeld vloeiden, te supplecren, opdat de onderwijzer onafhankelijk zij van de leerlingen. Eindelijk behoorde er eene commissie van toezicht te zijn om den onderwijzer te contro leeren en met hem in overleg te treden. Eene vakschool met 16 leerlingen wordt voor eene gemeente als deze voldoende geacht. De uitslag der gehouden verkiezingen is voor de liberalen voordeelig geweest. In de kamer is daardoor hunne meerderheid van 14 tot 18 in den senaat van 4 tot 7 gestegen. Het glanspunt van hun succe9 was Gent waar ze na hardnekkigen met vele wisselingen gevoerden strijd ten slotte met eene meerderheid van eene kleiue 70 steramen triumfeerden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1882 | | pagina 1