N ummer 24.
Zondag 23 Maart 1884. 7e Jaargang.
ii
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
Aanbesteding
BUITENLAND.
Belg ie.
Frankrijk.
i
Uitgever: ANTOON TIELEN te Waalwijk.
der levering van löOremontepaarden.
ft
N A S O.
I
a>«».T.vMsagsa*Mav.c^,.v»ra»r:
;.-aïBaiej3SBSi^=asas5—■Ji»*ww r^«SMKa«««ïRaH!tSKSH!asaïisffls«ssK«waeMSSi
De Echo van kt Zuiden,
jitU, ±J
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00, franco per post door
het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden
enz., franco te zenden aan den Uitgever.
Advertentiën 1—7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal terplaat
sing opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor
Duischland worden alleen aangenomen door het advertentie,
bureau van Adolf Steiner,Hamburg. Reclameslö cent perregei
De commissaris des konings in Noordbrabant
maakt bekend:
dat op WOENSDAG 26 MAART 1884, des
namiddags te 12 uren, onder nadeje goedkeuring
van den minister van oorlog, door de hoofd-
administratiën van de hierna vermelde korpsen,
in hunne daarbij aangeduide garnizoensplaatsen,
zal worden aanbesteed de levering van 150 remon-
tepaarden, waarvan het getal voor elk korps is
bepaald als volgt
Voor het le regiment veldartillerie te Utrecht
op een-en-dertig (31.)
Voor het 2e regiment veldartillerie te 'sHage
op r.egen-en-veertig [49.]
Voor het 3e regiment veldartillerie te Breda op
vijftig [50.]
Voor het korps rijdende artillerie te Arnhem
op twintig [20.]
De inschrijving moet geschieden in perceelen
en wel als volgt:
Bij het le regiment veldartillerieeen perceel
van 15 paarden en een perceel van 16 paarden
bij het 2e regiment veldartillerietwee percee
len ieder van 16 paarden en een perceel van 17
paarden
Bij het 3e regiment veldartillerietwee percee
len ieder van 17 paarden en een perceel van 16
paarden
bij het korps rijdende artillerietwee perceelen
ieder van 10 paarden.
De gegadigden zijn gehouden voor ieder der
vermelde perceelen in hun geheel, afzonderlijk
in te schrijven, doch kunnen op hetzelfde biljet
inschrijven voor zooveel perceelen als zij goed
vinden.
De voorwaarden van aanbesteding liggen ter
lezing in de bureelen van de kwartiermeesters
bij de hoofdadministratiën van gemelde korpsen
en van de commissarissen des konings in de pro
vinciën, alsmede bii liet departement van oorlog.
's Hertogenbosch, 19 Maart 1884.
De commissaris des konings voornoemd,
P. J. BOSCH VAN DRAKESTEIN.
Vrij naar hef Duitsch bewerkt door
I.
De namiddagzon van een schoonen lentedag
in het jaar 1658 straalde met hellen glans neer
op de straten en grachten der stad Amsterdam,
wier aanblik toen voor den vreemdeling een
geheel andere, een minder opwekkende was, dan
thans. Geen breederuime stratenin den
trant der boulevards van Brussel en Parijs sierden
haarde talrijke ophaalbruggen en de zware
vestingmuren met hun plompe halfdonkere
poorten gaven aan de stad een somber uiterlijk,
dat het ontzaglijke handelsverkeer achter die
muren geenszins vermoeden liet. De nauwe
straten in halve cirkels naast elkander loopend
vertoonden hoogst zelden het beeld van het
vroolijke volksleven dier dagente meer ver
aanschouwelijkten zij de energieden rijkdom
de grootheid en de machtwaartoe een volk
stijgen kan. Karren en bolderwagens rolden en
ratelden heen en weer langs de grachten, welke
opgevuld waren met grootere en kleinere schepen,
en geen andere wandelaars zag mendan de
deftigeernstig voor zich uitziende kooplieden
gewoonlijk tevens regenten der „wijdvermaarde
koopstad" met den gouden knop van den
wandelstok tegen de kin gedrukt, met het diep
geplooide voorhoofddat ons vermoeden doet
hoe zij in hunne verbeelding den loop volgden
der met Indische schatten beladen vaartuigen
over de eindelooze zee koers zettende naar het
vaderland, of wel, hoe zij peinsden op middelen,
om hunne fiere „Aemstelstad te beschutten tegen
de aanslagen van Engeland of Frankrijk en hunne
vrijheid en hun recht te handhaven op eene
glorievolle wijze, als zij dat gedaan hadden tegen
Spanje. De vrouwen dier dagen mochten aan-
Te Brussel is op bijna 67jarigen leeftijd over
leden de oudste schepen van Brusselde heer
de l'Eau d'Andrimonttengevolge van eene
bronchytis. De overledene was algemeen geacht
en gezien, commandeur en officier van verscheidene
ordenad.vocaat bij het Brusselsche hoftot
voor korten tijd kommandent van het bataljon
jagers der Btusselsche garde civique en voorzitter
of lid van een aantal vereenigingen en inrichtingen
van liefdadigheid.
Te Gent ziju weder twee katoenfabrieken
gesloten waardoor 800 werklieden thans zonder
werk zijn. De oorzaak hiervan wordt aan de
buitenlandsche concurentie toegeschreven.
In* een der aanzienlijkste clubs te Gent
is een officier van de cavalerie op valsch spelen
betrapt. Men speelde baccaraten de inzetten
waren hoog. Daar de officier in 't oogloopend
gelukkig was werd nauwkeurig op zijn spelen
gelet en toen bleek dat hij valsch speelde. Hij
had reeeds 50000 francs gewonnen. Onmidde-
lijk werd hij uit den club verwijderd en den
volgenden morgen had de schuldige reeds zijn
ontslag uit het leger aangevraagd.
De afgevaardigde Girodet heeft bij de kamer
een wetsontwerp ingediend strekkende om den
staat de vrije beschikking terug te geven over
de mijnen. Het ontwerp telt drie artikelen. Zij
luiden als volgt: Art. 1. De eigendom der mijnen
keert terug tot den staat. Art. 2. Overeenkom
stig de wettelijke vormen zal er worden over
gegaan tot eeno onteigening tegen eene schade
loosstelling te bepalen door eene jury. Art. 8.
De wijze van exploitatie der mijnen zal bij eene
bijzondere wet bepaald worden.
De verjaardag van de Parijsche Commune,
spraak maken op den eerenaam van /mevrouwen;
want huiselijkheid en huishoudelijkheid waren
de deugden, waarin zij uitblonken, en Neerlands
frisscheblonde docliteren werden binnen de
muren van de halfduistere, koele woningen dier
dagen onder het oog der moeder gevormd en
opgeleid tot de verhevene taak welke haar in
de toekomst wachtte.
Aan de breede heerengrachttoen reeds met
hoornen beplant en de voornaamste straat der
stadstond een huis met zeer hoogensmallen
en spits toeloopenden gevel. In de beneden
verdieping zag men een zware eikenhouten deur
met blinkend koperen klopper en aan weerszijden
er van eenigszins hooger dan de deur een vier
hoekig venster met ronde, in lood gevatte ruitjes;
overigens waren er in den gevel, welke naar de
gracht gekeerd was niets dan eenige ronde luifels,
zoodat het bovengedeelte vrij wel een pakhuis
geleek. Achter de deur van dit smalle sombere
huisaan welks donkerroode muren de lente
zonnestralen haar verkwikkende warmte ver
spilden strekte zich bijna een voet lager dan
den drempel, een met grove vloertegels belegden
gang uitaan het uiteinde waarvan zich een
eikenhouten rijk gebeeldhouwde trap bevond
die naar de bovenverdieping leidde. Hier be
vonden zich twee vertrekken Het eene dat
uitzag op de Heerengracht* had een deftig
degelijk aanziendaar stonden zware kunstig
uitgesneden meubels, medelijdend neerziendeop
het ras vergankelijke meDsohengeslacht daarbuiten,
en donkergroen fluweel bedekte de wanden. Het
andere naar de noordzijde gekeerd en door een
glazen beschot van het eerste gescheiden maakte
met dit een scherpe tegenstelling. Het licht
kon er vrij binnendringen door een hoog venster
met tamelijk groote ruiten, en al was de inwen
dige ruimte eveneens met fluweel behangen, toch
leek het geheel al zeer luttel op een zeventien-
eeuwsche binnenkamer van een rijken Hollander.
Aan de muren hingen tal van pasbegonnen of
halfafgewerkte teekeningen, schetsen en studiën
op schragen hingen kleedingstukken van de gril-
18 Maart, is ongestoord voorbij gegaau. Alleen
op de Esplanadeop de place de la Bastille en
op Père Lachaise hadden zeer veel politieagenten
post gevat, die in de last hadden dadelijk na
het vormen van groepen of samenscholingen
hiervan aan hunne chefs kennis te geven. Op
de plaatsenwaar de communards begraven
liggen werden van 8 uur 's ochtends gedurende
den geheelen dag groote roode kransen nederge-
legd evenzoo op de graven van BlanquiRas-
pail en Ledru-Rollin. Het graf van Thiers
werd door twaalf politiedienaren tegen schennis
behoed. Op het hek dat om dit graf geplaatst
is, was geschreven: „Bloeddrinker". In de
kerk St. Gervais werd een zielmis gelezen voor
de generaals Thomas en Lecomte18 Maart
1871 zoo gruwelijk werden vermoord.
Het heet dat de regeering weldra een
maatregel zal nemen tegen de prinsen van Orle
ans. De ministerpresident namelijk wil bij de
kamer een wetsontwerp tot verbanning der prinsen
iüdienen.
Een vree6elijk ongeluk heeft er te Parijs
plaats gehad. Eene vrouw concierge van zeker
huis in de Ene Saint-Denis begaf zich naar
den kelder met eene brandende kaars. Zij opende
de deur en merkte niet de minste gaslucht.
Nauwelijks bad zij echter eenige schreden gedaan
of er volgde eene ontploffing. Zij viel ter aarde,
maar zij had de kracht om weer op te staan en
uit den kelder te vluchten; doch toen zij daar buiten
was, viel zij bewusteloos neer. Qp den slag
door de ontploffing teweeggebrachtschoten de
buren toe en werd aar, de concierge hulp ver
leend. Vervolgens werd aan den naastbijzijnden
brandweerpost van het gebeurde kennis gegeven.
Deze kwam met verscheidene manschappen. Brand
was er eve iwel niet ontstaan wel waren eenige
muren van kelders ingestort. De brandweer
ging nu aan 't zoeken en verder gaande bespeur
de zij een lucht als van petroleum of van es
sences hoewel er iu de kelders geen bewaar
plaats van dien aard was. Het onderzoek had
niet lang geduurd of er had eene tweede ont-
ligste vormen en kleuren, en in een hoek stond
een modelbeeld met een fantastische drapeering
omhangenkortom men kon aan alles zien
dat men zich ift het atelier bevond van een
schilder. In het midden van deze kamer, waarin
de zonnestralen door de beschilderde glazen van
het beschot in bonte kleurenmengeling dooreen
speelden, stond een schildersezel met uitgespannen
doeken daarvoor zat een man van omstreeks
veertig jaren, met penseel en palet in de hand.
Hij was gehuld in een wijden mantel van don
kerblauw fluweel, maar daaronder bemerkte men
een kleedingzóó fijn zóó rijk en zóó sierlijk
van snede, dat zij eer een edelman uit die dagen,
dan een schilder vermoedeu deed. Deze man
had een bleek langwerpig gelaatdat scherp
vernuft uitdrukte zijne lichtblonde haren vielen
in zware lokken langs het breede voorhoofd
een roodachtige knevel opwaaits gestreken sierde
de dunne bovenlipterwijl de kleine spits toe-
loopende baard aan de kin het gelaat nog langer
en smaller deed schijnen, dan het werkelijk was.
De groote oogen leken door het vuurdat er
uitstraalde donkerder dan de kleur der haren
veronderstellen lieten rustten met zielvolle
uitdrukking op het doekwaarop verschillende
schijnbaar onsamenhangende lijnen en trekken
een schilderij vormdewelke in sommige deelen
reeds afgewerkt scheen in andere daarentegen
nog pas in ruwe omtrekken zichtbaar was.
Op den achtergrond zag men een ontworpen
landschap tusscheu hooggaande rotsen meer
naar voren grazende geiten een beladen muil
dier en tal van runderen, welke een water door
waden en achter deze een landman te paard
beide nauwelijks aangewezen door eenige lijnen,
terwijl op den voorgrond de gestalte cener vrouw,
aanwezig was, welke den plas reeds doorschreden
had, en half omgewend achterwaarts blikte, als
om de haar volgende dieren den weg te wijzen
door het water. Dit vrouwebeeld was meer dan
eenig ander deel der schilderij afgewerkt; ofschoon
de houding van het hoofd slechts weinig van de
gelaatstrekken te zien gaf, duidde toch het
ploffing piaats. De personen die ter redding
waren toegeschoten en vluchten konden, spoedden
zich nu naar boven uit vrees van te stikken.
Er kwamen opnieuw menschen om te redden
wie gered kon worden. Zij vonden veel te ver
richten. Het puin van de ingestorte muren
moest weggeruimd worden om den omvang der
ramp te overzien. Twee personen onder welke
een officier der brandweer, waren gedood, en
21 gekwetst, van welken verscheidene gevaarlijk.
De commissie van 44 heeft Basly, secre
taris van de vereeniging der mijnwerkers te Anzin,
gehoord. Hij verklaarde dat hijna achttien
jaren in de schachten gewerkt te hebben door
de mijnarbeiders gemachtigd was ter verdediging
hunner belangen. Hij verzocht de commissie
eenige harer leden naar Anzin te zenden om
ter plaatse een onderzoek te doen naar de redeu
der werkstakingwant er was reden om zich
te beklagen over de wijze waarop de gemach
tigden van openbare werken bij hun onderzoek
waren te werk gegaan. Basly beklaagde zich
vérder over de mijn-maatschappij te Anzin, die
door hare nieuwe bepalingen en afdanken van
arbeiders, die haar dertig jaren lang gediend had
den aanleiding had gegeven tot de werkstaking.
De mijn-maatschappijen in Pas-de-Calais
verklaarde Basly verder weigerden de ontslagen
arbeiders te Anzin in dienst te nemen. Men
geloofde te Anzin dat het der maatschappij (de
hertog d'Audriffret-Pasquier is een harer hoofden)
te doen is om de republiek in moeielijkheden te
brengen,
De regeering heeft van generaal Millot
opperbevelhebber der troepen in Tongkin een
telegram ontvangenwaarin hij meldt dat de
Franschen troepen den vijand verjaagd hebben
van de twee groote wegen dien hij na de vlucht
uit Bac-Ninh was ingeslagen. Generaal Brière
de l'Isle heeft zijn tocht voortgezet tot aan
Thaï-Nguyen en generaal Négrier heeft den
weg, die naar de Chineesche grenzen leidt, schoon
geveegd en halverwege Lang-Son halt gehouden,
daar hij het onnoodig achtte verder op te rukken.
De Franschen hebben nu het fort Phu-Lang
schoone haarhet lievekinderlijke en toch
edele ovaal van het hoofd de slanke halsde
wonderschoone als door de hand eens beeld
houwers gemodelleerde schouders en de bevallige
houding der een weinig opgeheven armen een
onbetwistbare overeenkomst aan met een meisje,
dat eenige schreden zijwaarts van den schilders
ezel op een soort estrade in dezelfde half om
gewende pose stond en door het volle licht van
het groote venster overstoomd werd. De goud
blonde lokken van dit meisje waren naar het
voorbeeld der Grieksche vrouwen uit de oudheid
in eenen wrong op het achterhoofd vastgebonden,
het donkere wollenkleed was aan den hals zoover
open dat de melkwitte schouders zichtbaar
werdenterwijl wijdegeplooide mouwen de
armen verborgen het kleed was tot de knieën
opgeheven en werd met beide handen door het
meisje vastgehouden, als stond zij gereed in het
water te gaan. Zij had de regelmatige trekken
en de ongemeen zachte tint der typische schoonen
uit Hollandhoewel de spreekwoordelijk ge
worden flegmatische, rustige rust daarop geenszins
te lezen stond integendeel onder die blanke
tint scheen een ongeduldigdriftig karakter te
schuilen de kersroode lippen waren eventjes
geopenden de blauwe oogen met de lange
wimpers blikken droomerig en tegelijk gloedvol
naar een in een hoek der kamer hangende
schilderijwaarop een jongeling van achttien a
negentien jaren was voorgesteld met donkere
vurige oogen en raafzwarte langs het sneeuwwitte
voorhoofd golvende lokken.
Nu zijt ge haast klaar. Heer Dujardin?
riep het meisje ondeugend schertsendik zal
nog de kramp in mijn hals krijgen als ik hem
zoolang verdraaid moet houden, en ook de voeten
doen mij pijn van 't langdurig staan. Laat mij
eerst een oogenblik beweging nemen, dan zal ik
weder stil staan, zoolang ge het verkiest en
zoolang ik het uithouden kanvoegde zij er
lachend bij.
(Wordt vervolgd.)