Nummer 59. Zondag 27 Juli 1884. 7e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. ANTOON T1ELEN De soldaat van de landweer. UITGEVER: Waalwijk. Gemeenteraad van Waalwijk. Eene Novelle. xxv. De Echo van het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels 0,60daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, -worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duisch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. OPENBARE VERGADERING van Dinsdag 22 Juli namid. 7 uur. Afwezig de leden De Haan, Zijlmans, Quirijns, Timmermans Wz. en Van Riel. Voorzitter de burgemeester Van der Klokken. De voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige worden gelezen en goed gekeurd. De heer Mombers deelt mededat dr. De Haan hem verzocht heeft den raad kennis te geven, dat hij verhinderd is de vergadering bij te wonen. De voorzitter „Het geld is geleend en ge deputeerde staten hebben er hunne goedkeuring aan gehechtdit ter uwer kennisgeving." I. De voorzitter„de heer F. A. Baijens is benoemd tot lid van den gemeenteraad hij heeft de benoeming aangenomen en zijne geloofsbrie ven ingezonden ik stel deze ter onderzoek in handen van de heeren Van der Heijden, Mom bers en Hoffmans." Deze drie heeren verwijderen zich. In de raadszaal teruggekomen brengt de commissie bij monde van den heer Van der Heijden het vol gende rapport uit„de commissie heeft de in hare handen gestelde geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden zij concludeert mitsdien tot toelating aangezien naar hare meening de 4 te veel uitgebrachte briefje» niet van invloed kunnen zijn geweest op de verkiezing van den heer Baijens. Conform besloten. II. De voorzitter „heeren, het kohier der hondenbelasting heeft gedurende den bepaalden tijd ter visie gelegen ik verzoek u dus hetzelve vast te stellen volgens hetzelve zijn in onze gemeente 209 honden, waarvoor betaald wordt f 220.—" Goedgekeurd. De heer Hoffmans „mijnheer de voorzitter Zou er niet een middel zijn om de honden beter na te zien, want de tegenwoordige opbrengst is te weinig De voorzitter „het is eigen aangifte die niet aangeeft stelt zich bloot aan onaangenaamheden." De heer Hoffmans„in steden dragen de De opperhoutvester had nooit geld noodig ge had hij bezat een klein kapitaal, welks interest met zijne jaarwedde hem een goed inkomen ver schafte. Schulden waren er nieten toch scheen het, dat Anton geld noodig gehad had. „Lieve man begon Maria na eene pauze „hebt gij van Börner geld willen leenen Hij bleef voor haar staan. „Ik vraagde hijhaar met groote oogen aanziende. „Gq spraakt immers van vriendschap, die geen offer brengen wilde." „Neen, ik heb geen geld noodig." „Wat is er dan r" „Het is eene leelijke geschiedenis." „Mag ik het dan niet weten?" „Neen riep hij barsch, terwijl hij de kamer weder op en neder begon te loopen. „Mijne eer is mij boven alles dierbaaren wee hem die ze durft aanranden „Heeft Börner dan uwe eer aangerand „Op de gevoeligste wijze." „Ik kan het van dien goedhartigen man die immer met u op zulk een vriendschappelijken voet was, niet begrijpen.'^ „Vraag mij nu maar niet verder 1" Zijne echtgenoot volhardde zeggende: „En toch hebt gij mij beloofdAnton mij opheldering te geven van „Vergenoeg u met hetgene gij weetIk kan en wil niets meer zeggen. Doch ik moet voort naar het bosch." Anton 1" honden een penning die niet van een penning voorzien zijn worden opgenomen of de eigenaars beboet. Op vele plaatsen brengt de hondenbe lasting veel op't is wel de moeite waard hier over eens na te denken." De voorzitter„vroeger is er veel over zoo'n penning gesproken, maar er is nog geene ge meente waar hij goed werkt. Een hond kan hem verliizen. Hij werkt nergens goed. In- tusschen kunnen de leden van der. raad een middel bedenken om de belasting beter te laten werken, 't Is nog tijd tot aan het einde des jaars." III. De voorzitter „in de vorige vergadering is besloten de levering der geneesmiddelen ten behoeve van armlastigen en bloc aan te besteden. Burg. en weth. hebben daarmede echter gewacht omdat er eer. reclame tegen die aanbesteding is ingekomen van den apotheker Reijnen, omdat hij geen inschrijvingsbiljet verwacht." Bedoeld schrijven wordt voorgelezen en is van den volgenden inhoud Aan den raad der gemeente Waalwijk. Gezien hebbende het raadsbesluit van 27 dezer, waarbij de aanbesteding en bloc der levering van geneesmiddelen is vastgesteldneemt ondergetee- kende de vrijheid het verzoek tot UEd. te richten om voormeld raadsbesluit te herroepen en de levering van de geneesmiddelen voor de arme lijders op denzelfden voet te laten geschieden als reeds sedert jaren plaats heeft. Ondergetee- kende wordt tot dit verzoek aangespoord door de overtuiging dat die aanneming tot leveren met zijne plichten strijdt en onzedelijk in haren aard is en dat wel om de volgende redenen lo. omdat het onmogelijk is te berekenen hoeveel en welke geneesmiddelen er noodig zijn. 2o. omdat het gemeentebestuur noch eenige andere autoriteit met geene mogelijkheid contróle kunnen uitoefenenof de apotheker de voorge- schrevene geneesmiddelen in voldoende hoeveel heid of kwaliteit aflevert; 3o. omdat de wet geen middel aangeeft den apotheker strafbaar te stellenal heeft men de zekere overtuigingdat door het niet nauwkeurig uitvoex*en van het geneeskundig voorschrift de dood van den lijder veroorzaakt is. Dit is geene gefingeerde mogelijkheid maar is nog kort geleden voorgekomenin eene plaats waar eenige contróle mogelijken de levering aanbesteed was. „Vergeet de weduwe Peters nietSpoedige hulp zal daar noodzakelijk zijn. Schrijf boven dien een brief aan onzen zoonHadaar wacht het paard voor de deurGoeden mor gen Marie Terwijl hij sprak had hij zijn hartsvanger aangegespt en zijn dienstmuts opgezet. IJlings reikte hij zijne echtgenoot de hand, spoedde zich naar buiten, besteeg zijn paard en reed de poort uitdie de knecht geopend had. „Er is met hem niets te beginnen dacht zij. „Met een open vizier kan ik tot mijn doel niet geraken daarom zal ik list te baat moeten nemen. Ik moet en wil er achter komen." Zij zond nu een dienstbodeom Suze te ontbieden. De meid kwam met het bericht te rug dat de jonge vrouwdiezooals hare schoonmoeder gezegd had naar de papierfabriek gegaan was dadelijk na hare terugkomst komen zou. „Ei, ei dacht de rrouw van den opperhout vester „Suze schijnt ook aan de fabriek te komenik zoude wel eens willen weten wat zij daar te doen heeft." Heeds na een uur liet Suze zich aanmelden. Bleek en afgetobd trad zij de kamer binnen. Mevrouw Grasberg drukte de treurende weduwe hartelijk de handgeleidde haar minzaam naar eenen stoel en sprak woorden van deelneming en troost. „Uw man goede vrouw was met mijn zoon bevriend en Fredrik draagt ons in zijn brief op voor u te zorgen. Ik heb u laten verzoeken bij mij te komen om te vernemen waarmede ik u van dienst kan zijn. Hebt gij rouwkleede ren Suze schudde treurig het hoofd. Spoedig had mevrouw Marie een zwart meri- nossen jajion uit de kast gehaald. „Ik '.db deze maar weinig gedragenzeide Daar liet nu niemand in de gedachte kan komen, dat een geneeskundige eenen zieke zal kunnen genezenzonder dat de voorgeschreven genees middelen in deugdelijken staat aan den lijder worden gegeven en daar nu de levering uitsluitend aan het geweten van den aphotheker moet over laten worder.vindt ondergeteeker.de het eene onzedelijke daadhemdien niemand kan con troleeren, voor de mogelijkheid te stellen zich zeiven straffeloos en willekeurig groot voordeel te bezorgen ten koste van arme lijdersvoor de mogelijkheid te stellen zich zeiven willekeurig groot nadeel of voordeel te berokkenen, naar mate hij zijn geweten al of niet raadpleegt. Dat leeken in de geneeskunde zulk een besluit bij Veinig nadenken kunnen aannemenkomt mij mogelijk voor maar onbegrijpelijk vind ik het, dat een medicinae doctor als voorstander hiervan optreedt; deze behoort toch als hij een weinig met de geneeskunde op heden bekend is, boven staande feiten te weten, en ook op de hoogte te zijn van de beweging door de heeren genees kundigen opgezet, om het zegelen der geneesmid delen voor de apothekers verplichtend te stellen, ten einde ten minste eenige contróle te hebben. Ondergeteekende vertrouwt, dat na inzage van dit schrijven de leden van den gemeenteraad de billijkheid van bovenstaand verzoek zullen inzien, en dus niet tot aanbesteding zullen overgaan. Mocht men echter bij het besluit blijven, dan verzoekt ondergeteekende hem geen aanschrijven tot deelneming aan die aanbesteding te doen gewordendaar hij bij deze de verzekering geeft aan deze onzedelijke daad nimmer deel te zullen nemen. Er zou dus eene aanbesteding plaats hebben, waartoe maar één persoon kan gevraagd worden of dit in het voordeel van de gemeente en in het belang der arme lijders kan geacht wordenlaat ondergeteekende aan het gezonde oordeel van de heeren leden van den gemeente raad over. Hoogachtend heb ik de eer te zijn UE. Dw. dienaar (get.) P. REIJNEN, apotheker. Waalwijk20 Juni 1884. De heer Van Heijst„de gemeenteraad heeft eenparig besloten de levering der geneesmiddelen en bloc aan te besteden. Ik zie niet in waarom nu één persoon dit raadsbesluit zou kunnen ver nietigen het schrijven van mijnheer Reijnen is dan ook niets als eene oratio pro domobij nie mand toch is ooit de gedachte opgekomeü dat een apotheker enkel uit winstbejag, in staat zou zijn om aan de armen niet de voorgeschre ven geneesmiddelen te geven, 't Is hem enkel zij terugkeerende. „De stof is zoo goed als nieuw gij zult daarvan wei een kleedje kunnen laten maken. Hier hebt gij nog een boezelaar en een zijden doek. Maarlieve Hemelik dacht er niet aan dat ik ook voor uwe schoon moeder zorgen moet." Voor de tweede maal verliet zij de kamer en keerde met een zijden japon terug. „Deze is wel wat oud maar uw moeder kan haar nog wel eenigen tijd dragen. Zij is juist geschikt voor de weduwe eens schoolmeesters. Oik keu haar sedertlangzij was altijd zulk eene defiige vrouw. Rouwen moet zij toch, dat spreekt van zelf." „Achwat zijt gij goedmeviouwriep Suze getroffen. „Gij helpt mij zoo ruimschoots uit mijne verlegenheid Het is sleohts voor het oogenbliklater zal ik meer voor u doen. Mijn zoon was voorne mens uwen man eene betrekking in zijn dienst te geven doch de goede God heeft het anders gewild. Nu ik zal u niet vergeten hier hebt gij nog wat linnengoed en geld." Mevrouw Grasberg pakte een en ander in een grooten doek. „Ik verlang geen dank voegde zij er ras bij. Gij zijt op de papierfabriek geweest „Ja," antwoorde Suze verwonderd. 0 „Hoe gaat het daar?" „Alles staat stil door den druk der tijden." „Dat kan ik wel denkenwien bezoekt gij daar „Mejuffrouw Hermine." „Odat is waar ook Hermine Börner was eene speelgenoot uwer jeugd." „Ook zij heeft haar zoo liefderijk aangetrokken... zooveel deelneming vermindert eenigszins de smart De jonge vrouw weende. „Het is mij ook zoo angstig aan het hart." te doen om een gevaarlijken concurrent te weren. De raad heeft zeer verstandig gehandeld met paal en perk te stellen aan de hoog opgevoerde apothekersrekeningen der laatste jaren. Wil Reijnen niet inschrijven, dit staat hem vrijde raad moet dan trachten een convenue met den anderen apotheker te sluiten. De onzedigheid, die daarin volgens Reijnen gelegen zou zijn neem ik voor mijn verantwoording. Het belang der gemeente staat op den voorgrond niet dat der apothekers. De armen moeten goed behan deld worden hiervoor zal gezorgd worden, maar moet daarom de gemeente afhangen van Reijnen? Dat nooit Laat ons daarom trachten een accoord te treffen vraagt men te veel, dan kan de raad nog zien." De heer Mombers „ik deel geheel het ge voelen van dr. Van Heijst't gaat niet aan een raadsbesluit te vernietigen, omdat één particulier dit verlangt. Laat eerst inschrijven, dan kunnen wij verder zien." De heer Van der Heijden „te meer omdat, wanneer het mogelijk is, zooals Reijnen schijnt te veronderstellen, dat een apotheker minder of niet even goede geneesmiddelen geeft als zijn voorgeschreven, dit even goed kan zijn gebeurd toen de rekeningen zoo hoog waren, als bij aanbesteding. Wat nu kan geschieden kan even goed vroeger hebben plaats gehad." De heer Timmermans-Van Turenhout„ik wensch volstrekt niet in gedachtenwisseling te treden over het adres Reijnen en over de termen, waarin het vervat is. Ik wensch alleen aan te dringen op uitvoering van het eenmaal genomen raadsbesluit." De voorzitter „burg. en weth. zijn zich be hoorlijk bewust van de verplichting, die op hen rust, maar zij wenschten liever eerst nog het gevoelen van den raad te kennen. Nu dit zoo duidelijk gebleken is zullen zij eerstdaags de aan besteding uitschrijven en wel onder nadere goed keuring van den raad. Ik zou er echter voor zijn om den heer Reijnen geen uitnoodiging te zenden." De heer Van der Heijden „nu hij dit zoo op zegel gevraagd heeft kunnen wij hem althans dit gedeelte van zijn verzoek wel toestaan." Conform besloten. De voorzitter„burgem. en weth. hebben zeide de dame aangedaan. „Zoo mijn zoon esn ongeluk trof dan zou ik met hem ten grave da len. En in den oorlog staat een soldaat meer dan ooit aan gevaar bloot. Het vaderland heeft mijn eenig kind van mij geëischt, weigeren baatte niet. Frederik is kapitein geworden Suze zag verbaasd op. „Kapitein „Onmiddelijk na den eersten veldslag.,, „Mijnheer uw zoon verdient die onderscheiding, hij is zoo braaf en goed." „Ook heeft mijn man gezorgd dat hij de be trekking van opperhoutvester bekomtals hij terugkeert. Dan kan Frederik huwen en het loon zijner dapperheid genieten. God geve dat mijn plan tot werkelijkheid kome. Groet me juffrouw Börner van mij en zeg haar, dat ik haar nog altijd lief heb." Suze beloofde het haar. Mevrouw Grasberg gaf daarop de weduwe het pak onder den arm drukte haar het geld in de hand en al pratende geleidde zij haar be neden waar zij op eens afscheid van haar nam, omdat zij den dank der weduwe niet wilde aan nemen. In hare kamer teruggekeerd fluisterde zij lachende „Dat is de eerste schrede tot eene toenadering! Suze zal het Hermine wel alles verhalen. Later zal ik deze wel zelve spreken en zoo ik maar eerst de reden der vijandschap ken dan zal ik wel het middel weten te vinden om de beide vijanden te verzoenen. Suze zal mijn bode zijn. Drie dagen later werd Suze bij den schout geroepen. „Wat moet ik daar doen vraagde zij aan den gemeente-bode. „Ik weet het niet. Er zijn nog twee vrouwen opgeroepenmisschien wordt a wel geld uitbe taald." (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1884 | | pagina 1