Nummer 9. Donderdag 29 Januari 1885. 8e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
ANTOON TI ELEN,
Gemeentezaken
De soldaat van de landweer.
.iLüuilU, illlIJ M iUIlJ XJ
UITGEVER:
Waalwijk.
Eene Novelle.
DeEehovan
Si
Tb
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel;
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsin g
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
zijn zaken die icderen gemeentenaar raken,
en dit doet mij de vrijheid nemen ook eens
een duitje in 't zakje te doenwaar t de
zaken geldt der gemeente "Waalwijk.
Ik plaats op den voorgronddat ik nog
weinig van de wereld gezien heb. Ik ken
dan ook bijna geen schoonergezelliger en
bedrijviger plaats dan mijne woonplaats Waal
wijk en als men maar weinig van de wereld
gezien heeft, dan kan ik mij best begrijpen,
dat wij Waalwijkers zeer ingenomen zijn met
onze eigen instellingen.
Ik spreek natuurlijk als Waalwijker tot
Waalwijkers (mannelijk gedeelte), en niet tot
de Waalwijksche schoonenaangezien deze
in deze gezegende streek niets te zeggen
en daarom ook niets te genieten hebben
genieten genomen in den edelen zin. Die
gevolgtrekking van niets te zeggen en daarom
niets te genietenmoge onlogisch klinken
doch in casu is zij toch waar.
Dus Waalwijkersgemeentezaken.
Daartoe beliooren o. a.
1°. Straatverlichting.
2°. Straatreiniging.
3°. Straatpolitie en
4°. de rest.
Zooals ik gezegd heb heb ik maar weinig
van de wereld gezien.
Toch ben ik laatst eens in Sprang geweest
en het kwam mij voordat de straatverlich
ting met petroleum daar beter was dan hier
met gas.
Iedereen is t er over eens, dat 't gas hier
verd..veld slecht is. Nu kan dat liggen aan
de kolen, aan de retorten of andere machi-
nerien aan de gascommissie, die er blijkbaar
niet alles van weeten ook aan den direc
teur. Deze laatste heeft indertijd om die
betrekking gesolliciteerddegelijk overtuigd
van zijn bekwaamheid. De meerderheid in
den gemeenteraad was er natuurlijk ook van
overtuigd, en de tijdelijke werd een defini
tieve direeteur onzer gasfabriek.
Ook i k geloof in uwe bekwaamheid qua
talis, doch, mijnheer de directeur, wees toch
zoo goedb. v. door middel dezer courant,
den volke anders gezegd ons Waalwijkers
eens te vertellenhoe komt 't toch, dat uw
gas zoo slecht is
Ingezonden.
LXV.
Suze barstte in tranen los.
z/Mijn Arnold zal ik nooit vergeten snikte
«ij»
,/Wees oprecht, Suze."
z/Wat verlangt gij dan
z/Hebt gij den zoon van den rijken schout niet
uwe hand beloofd
De weduwe bracht haar boezelaar aan hare
oogen.
,/Houd ophoud opsmeekte zij.
z/Bega geen overijlden stap
yDirk Starke heeft mij onophoudelijk lastig
gevallen."
/,Hij moet u reeds geld gegeven hebben."
z/Neen, neen!" riep zij driftig.
„Wilt gij mij uw vertrouwen niet schenken?"
//Geloof het nietHermine
z/Gij moet met mij te rade gaan."
,/Ik weet het."
„Van mij hebt gij hulp te eischen niet van
vreemden die met uw harteleed niet bekend
zijn. Wanneer gij in waarheid mijne vriendin
zijt, toon het dan nu.... Dirk Starke kunt gij
Zoo lang we niet beter weten geven we
u de schuld en gaan we twijfelen aan uwe
capaciteit als gasfabrikanten ge zijt 't aan
u zelve en aan ons verschuldigdu van
dien blaam te zuiveren.
Ligt de schuld aan de onbekwaamheid der
gascom missie of aan den onwil van het ge
meentebestuur zeg het
Is 't de schuld van 't gemeentebestuur
dan moeten we trachten andere raadsleden
te verkrijgen.
Dat zulks in vele opzichten toch wensche-
lijk ware, kan blijken uit het verslag van
de gemeenteraadszitting van den 10 Decem
ber 1884.
Daarin leest men o, a.
Dr. Van Heijst„daar mijne memorie
echter te kort schietheb ik hem verzocht
eenige punten op 't papier te zettenenz."
De voorzitter, alias de burgemeester„dr.
v. Heijst zeide daar straksdat zijne memo
rie te kort wasu zult mij niet kwalijk
nemendat op mijnen hoogen leeftijd mijn
memorie soms te kort schietenz."
De heer Vau Esvroeger primusthans
secundus wethouder „later ben ik xnet dr.
de Haanmeen ikboven wezen kijken
enz
De heer dr. de Haan primus wethouder:
,/t is geheel buiten mij en ik weet er niets
van."
De heer Van Essecundus wethouder
„maar dan zal er waarschijnlijk wel iets anders
geweest zijn io aar door het mij door H hoofd
ging. Enz. enz.
■'tis mijns bedunkens duidelijk, dat roen-
scheuwier memorie te kort is of te kort
schietdie later slechts geloovendat ze
boven zijn wezen kijken, wethouders, buiten
wie alles omgaat en er daarom niets van
wetenof wier hoofd wat zeefachtig is ge
worden zoodat het er door gaat, niet langer
geschikt zijn tot behartiging der publieke
zaaken als zij het wèl meenenzedelijk
verplicht zijn dat over te laten aan jeugdiger
krachten.
Aan al die te kort schietende memories
is het dan ook waarschijnlijk te wijten dat
de straatreinigingwaaronder ik mede versta
de rioleering geheel onvoldoende is en dat
men op dat gebied een lesje kon ntmen bij
de onmiddellijk aangrezende veel kleinere
gemeenten.
niet liefhebben.... hij is geen man voor u! Suze,
ik betrap u op eene dwaling
Onstuimig drukte de weduwe hare vrindin aan
haar hart en verliet de kamer, zonder dat Her
mine haar weerhouden kon.
„'tls vreemd, 'tis vreemd!" dacht de dochter
van den fabrikant. „Ik kan mij het gedrag der
weduwe niet verklaren. Ach God had ik haar
eerst het geld maar teruggegeven Ik vrees, dat
Suze zich met den roode heeft ingelaten, om mij
te helpen. De schout moet zeer rijk zijn
Lieve Hemelzoo mijn vermoeden eens gegrond
ware In dat geval bracht Suze mij een ver
schrikkelijk offer.... Neen ik kan het niet aan
nemen het is onmogelijk het geluk dier brave
vrouw te verstoren."
Hermine ging naar den boekhouder, die zich
reeds in zijne kamer bevond.
Hessier, lieve Hessier, hoe staat het met
onze kas
De grijsaard staarde verbaasd het meisje over
hare opgewonden stemming aan.
„Met onze kas
„Ik moet het weten."
„Hoe zijt gij zoo opgewonden
„Vergeet de twaalf duizend thaler niet
„O neen neen
„Zij moeten terugbetaald worden.
„Ik heb er met bezorgdheidja met angst
aan gedacht."
Nog steeds schept men de modder uit de
riolen op de straatin plaats van ze direct
in overdekte wagens te doen.
Zou 't geen overweging verdienen om eens
O O O
een behoorlijke mestfaalt buiten de kom der
gemeente te maken en het ophalen van vuil
nis te verpachten na behoorlijke reglemen
teering.
Zou 't tonnenstelsel voor deze gemeente
ook niet aanbevelenswaardig zijn Er zijn
meer kleine gemeente, waar het is toegepast
en goed rendeert.
Tot bevordering der hygiène zou 't zeker
si,rekkenmen werd dan tevens verlost van
die smerige beerputten en van die smerige
welriekende beste kamertjes die ons in onze
smerige dammen steeds door hun openstaande
deuren met hun bestaan in kennis stellen
hetzij met of zonder personendie in druk
verkeeren.
De smerigheid der dammen mag niet ge
weten worden aan de bewonerswant die
kunnen aan die modderpoelen niets veranderen,
doch het moet gQweten warden aan en het
is eene schande voor ons gemeentebestuur
dat het niet beter er op toezietdat eenige
gewetenlooze huisjesmelkers niet beter zorgen
voor de toeganswegen tot de woningen onzer
nijvere arbeidende bevolking.
Als het gemeentebestuur dat toezicht wat
verbeterdeen nog wat meer zorg dan tot
heden besteedde aan drink- en ander water,
aan urinoirtjes met een beetje chloor en
aan andere zaken die de reinheid in onze
goede gemeente wat bevorderdendan zou
dat ongetwijfeld gunstig terugwerken op de
onzindelijkheid van vele ingezetenen en wij
verschoond blijven van het treurig panorama,
dat ons hier zoo menigmaal te zien wordt
gegeven in den vorm van slecht gewasschen
groote en kleine mènschenkindertjes met
vunzige hoofdjesvuile neusjes en modder
in de plaats van die lieve blos op hun bolle
wangen.
Sprekende of liever gezegd schrijvende
over toezicht van het gemeentebestuurben
ik van zelf genaderd tot de straatpolitie en
voornamelijk die vanwege de gemeente be
zoldigd.
Ik begin van achteraf, met de zoogenaamde
nachtwakers.
Ik geloof, dat dat gedeelte der politie
uitstekend is. Alleen heb ik eenig bezwaar,
„Mei angst?"
„De hulp, ons door de weduwe Peters ver
leend drukt als een berg op mijne ziel.
„Wentel hem dan af
De boekhouder sloeg een blik ten Hemel en
zuchtte diep.
„Groote God wat heeft dat te beduiden
„Ja, wat heeft dat te beduiden
„Gij zeidet immers, dat de zaken weder voor
uitgingen
„Dat is ook zoo
„Dan weet ik ook niet, waarom gij nu zwa
righeden maken zoudi."
„Nieuwe moeilijkheden zeide de oude.
„Reeds meende ik de treurige schuld te kunnen
afdoen. Het ge'd lag in onze kas gereed, doch
daar moest een papier voldaan worden, dat geen
uitstel lijden kon. Onze geldvoorraad werd er
geheel door uitgeputEn aan wien hebben
wij dat te danken Aan onzen vriendden
opperhoutvester."
„Hesslerin Gods naam bid ik u geef mij
toch eindelijk eenige inlichting
De grijsaard maakte eene afwerende beweging
met de hand.
„Ik kan het nietzelfs niet met den besten
wilOik heb reeds te veel gezegd Kunt
gij nu den toorn uws vaders begrijpen daar hij
zich in alles wat hij onderneemt door zijnen
laaghartigen vijand gedwarsboomd ziet? De op
dat die menschen waarvan van Alphen zegt,
dat zij maken dat wij gerust kunnen slapen,
steeds vergezeld zijn van hun hondjes. Vroeger
heetten die heeren in den Haag kippendieven
en tegenwoordig boutjes. Vroeger waren
die heeren in den Haag ook altijd vergezeld
van een hondjedat dan zeker moest zorgen
dat zijn baas gewaarschuwd werdals hij
bezig was te zorgen voor zijn middagmaal.
Nu wensch ik daarmee volstrekt niet te
zinspelen op de waakzaamheid der Waalwijk
sche nacht wakers hondjesdat zij verre, doch
het staat zoo raar. Verbeeld udat in
Amsterdam of andere groote plaatsenelk
agent met een hondje liep, zou 't niet om
te lachen zijn
Wat nu de politie over dag aangaat, ook
deze is uitstekend, geloof ik, althans wat de
persoon die men gewoonlijk Loontje noemt,
zelf beireft. Het politietoezicht over dag
voor zoover dii van de gemeente uitgaat
moet echter, afgezien van dien manslecht
zijn-
Die eenige persoon is eigenlijk grootendeels
boodschaplooper voor den burgemeester, den
secretarisvoor polderbesturenvoor ont
vangers enz. Dien eenigen persoon, gesteld
al dat hij waakzame oogen en eene goede
spierwitte speurhondenneus had, rest natuurlijk
de tijd niet ze te gebruiken voor het doel
waartoe hij eigenlijk is aangesteld.
Bovendien welk eene bezoldiging! f 1 daags.
Dat is f35 's jaars minder dan het hoofd
der politiealias den burgemeester.
Afinalle waar naar zijn geld
Doch het ware toch te wensch en, dat het
gedeelte van den gemeenteraad, welks me
morie nog niet op sloffen isdien tak van
den gemeentedienst eens onderhanden nam
en eene noodzakelijke uitbreiding en verbe
tering van het politiewezen overwoog.
En nu de rest.
Verder mankeert nergens iets aan, vooral
niet nu de lampe beige ons van beter licht
voorziettot groot nadeel van de gas
fabriek en dus van de gemeentekasdoch
dat hindert minder, want die is rijkelijk
voorzien.
Ten slotte verwijs ik naar de artt. 134
tot 160 der gemeentewet, regelende de be
voegdheid van den gemeenteraaden naar
de artt. 179183 dier wet, omschrijvende
de verplichtingen van burgemeester en wet-
perhoutvester heeft ons door zijne schelmerij
tienduizend thalers ontroofd Hij zal nog wel
meer doen en niet rusten voor hij ons geheel
te gronde heeft gerichtmaar het zal hem niet
gelukken wij zullen hem verpletteren
„Hessler
„Dat moeten wij, zoo wij zeiven niet bezwij
ken zullen. De strijd, die thans is aangevangen,
kan alleen met de volkomen nederlaag van een
der beide partijen eindigen. Zoo staan de zaken,
lief kinden geene macht der aarde is in staat
ze te veranderen. Overigens zal ik ik zorgen
dat de bewuste schuld eerlang worde afgelost
want ook uw vader dringt er op aan, ofschoon
hij meentdat ik langs den gebruikelijken weg
hem die som heb weten te verschaffen. Heeft
de weduwe op betaling aangedrongen?" vraagde
de boekhouder.
„Neen maar ik zou gaarne zien, dat er een
einde aan kwam."
Het was niet mogelijk van Hessler meer te
vernemende oude weigerde met zijne gewone
achterhoudendheid eenige opheldering te geven
en raadde der dochter van zijn patroon hare
verbintenis met den houtvester te breken.
„Zoudt gij meenen vraagde zij op treurigen
toon „dat ik in staat zijn zou verraad te ple
gen
(Wordt vervolgd.)