Nummer 16.
Zondag 22 Februari 1885,
8e Jaargang.
rr
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
ANTOON TIELEN,
De soldaat van de landweer.
BUITENLAND.
Belgie.
UITGEVER:
Waalwijk.
Eene Novelle.
De Echo van het Zuidea
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,G0 daarboven 8 cent per regel;
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscli-
iand worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
A.DOLF Steineb, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Aanbesteding van remontcpaardén.
Burgemeester en wethouders van Waalwijk
Gelezen de circulaire van den heer commissaris
des konings dezer provincie van den lOn dezer
,A. no la;
Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat
op den 26 Februari a.s., namiddags ten 12 uur,
door de hoofdadministratie der korpsen van de
veld- en rijdende artillerie, in het openbaar zal
worden aanbesteed de levering van 80 remonte-
paarden.
De biljetten moeten vóór of uiterlijk 's middags
ten 12 uur van den dag der aanbeste ling dooi
de gegadigden of door hen, die zij met de be
zorging daarvan belastengestoken worden in
een gesloten bus, daartoe op het bureel van den
kwartiermeester van het korps gedurende acht
dagen voor den dag en tot op het uur der aan
besteding aanwezig. Zij kunnen ook per post aan
de hoofdadministratie worden toegezonden, doch
moeten in dat geval vrachtvrij, voor het uur der
aanbesteding, bij haar zijn ingekomen.
Een exemplaar der voorwaarden van inschrijving
is ter inzage voor eenieder op de provinciale
griffie [2e afdeeling] nedergelegd.
Waalwijk, 16 Februari 1885.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
VAN DER KLOKKEN
De secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Na de openbare vergadering van 30 De
cember jl., waaraan door den voorzitter op
zoo eigenaardige wijze een einde werd ge
maakt zijn de leden van Waalwijks gemeente
raad niet meer opgeroepen tot bet houden
eener zitting.
't Wekt eenigszins bevreemdingdat hier
mede zoo lang getalmd wordtdaar verschil
lende belangrijke zaken op afdoening wachten.
Zoo is, ten eerste, nog steeds aan de orde
de stemming over bet voorstel van den beer
Van der Heijden, betreflende de schutterij-
quaestie, welke stemming de laatste verga
dering door den voorzitter belet is geworden.
De beslissing hieromtrent
dringt zich te
meer op den voorgrond, nu de officieren der
schutterij door den commissaris des konings,
in overleg met den minister van binnenland-
scbe zaken dringend zijn uitgenoodigd hunne
aanvrage otn ontslag in te trekken.
Verder moet er nog steeds een onderwijzer
worden benoemd aan de openbare school
alhier, in de plaats van den heer Jaspers.
In de vorige vergadering was besloten
over te gaan tot benoeming van een der
sollicitanten, die zich hadden aangeboden.
Vooraf waren echter nog formaliteiten te
vervulleno. a. het advies te vragen van den
schoolopziener.
Zijn wij wel ingelicht dan heeft deze reeds
geruimen tijd geleden verklaard, zich met
dat besluit niet te kunnen vereeuigen en
geadviseerd eene nieuwe oproeping te doen.
Moet dit nu uog gebeuren, dan zal bet
heel wat duren eer de vacature is aangevuld,
hetgeen zeker bet geven van geregeld onder
richt niet zal bevorderen.
Dan heeft de voorzitter nog aan den raad
mede te deelendat de gemeente het proces
verloren lieeft tegen schipper Tak, wiens
vaartuig in onze haven schade heeft geleden
en eindelijkna deze blijde boodschap, moe
ten burg. en wetli. het gevoelen van den
raad inwinnen omtrent eene verhooging der
tracteraenten van burgemeester, wethouders,
secretaris en gemeenteontvanger.
Zoo iets kon in onze gemeente al moeielijk
op een ongelegener tijdstip komen. De ge-
meente-financiën verkeeren dank zij het
modelbeheer van ons dagelijksch bestuur, in
een alles behalve gunstigen toestanddaarom
stelden burg. en weth. reeds bij de begrooting
voor het loopende jaar voor, de opcenten ten
behoeve der gemeente op de personeele be
lasting te verkoogen met 15 °/0; de raad
heeft die verliooging nu nog wel geschrapt,
maar op den duur aan zal 't er toch wel
toe moeten komen, vooral als wij tusschen-
beide zooffi procesje verliezendat bad kun-
LXXI.
i/Kohier is toch de oprechtheid zelve riep
hij lachende. „Ik moet hem gelijk geven -. eeu
slecht huwelijk is erger dan ongehuwd te blijven."
De ambtman voegde er ernstig bij
„Eu moest ik eens huwen dan nam ik in
derdaad de dochter niet van een manwien ik
een doodelijken haat toedraag. Doch laat ons
van dat onderwerp afstappenhet is geenszins
aangenaam."
„Ha," dacht mevrouw Grasberg„nu is het
genoeg daarvan nadat hij eerst zijn gift heeft
uitgestort. Mijn vermcedeD bevestigt zich meer
en meerterwijl hij Börner als eeu monster laat
voorkomen, hem zelfs beschimpt, staat hij naar
de hand zijner dochter. Want heeft hij niet zijn
gansche vermogen aangeboden, om het bekoorlijke
meisje tot vrouw te bekomenWachtmijn
vriend gij hebt u in uw eigen strik gevangen.
Kohier is de aartsvijand die het onheil heeft
aangericht. En mijn man, dat anders zoo heldere
hoofdis als met blindheid geslagenDus
hebben wij ten minste één puntwaar wij onze
nasporingen beginnen kunnen."
De huisvrouw liep af en aan om alles in
gereedheid te doen brengea. Kohier sprak van
groote ondernemingen van bankbreuken van
het Noord-Duitsche parlementdat weidra bij
eenkomen zoude. Wat zijne staatkundige mee
ningen aanginghierin schikte hij zich geheel
naar de inzichten van den opperhoutvester, die
dweepte met een groot onverdeeld Duitschland.
De oude kmam langzamerhand in een goede luim.
Kohier maakte van de afwezigheid der echtgenoot
nen en moeten voorkomen worden, als burg.
en weth. de belangen der gemeente inder
daad behartigdeu, doorzooals hun plicht
is en de gemeentewet hun voorschrijft, te
zorgen voor de instandhouding, bruikbaar
heid, vrijheid en veiligheid der publieke
wegen, bruggen, veren, wateren, vaarten,
stratenplantsoenenpleinen en andere
plaatsen, tot gemeene dieii3t van allen be
stemd.
In de vergadering van 30 December zeide
de voorzitter „aan burg. en weth. is elke
f 'Zb even lief als aan een der leden van den
raad"„Er wordt niet gemorst met bot
geld der gemeente.
Wij hebben nu een nieuw bewijs van wat
dergelijke verzekeiingen van bet hoofd van
ons gemeentebestuur waard zijn. 't Is zoo'n
stokpaardje van den burgemeester te ver
klaren, dat hij de belangen der gemeente
zeer ter harte neemtmet wat minder mooie
woorden en wat meer daden zonden wij echter
beter gebaat zijn praatjes vullen geen gaatjes.
't Komt dan ook niet in ons op te ver
onderstellen, dat de raad zou kunnen advi-
seeren de bezoldiging van onzen burgemeester
en van onze wethouders te verhoogen. In
beginsel is er misschien wel iets voor dus
danige verbooging te zeggen, maar voor 't
oogenblik zou dezelve in onze gemeente aan
iederen belastingbetalende ongetwijfeld zeer
ongepast voorkomen.
Wij, en anderen met ons, houden niet op
te wijzen op de verregaande tekortkomingen
van ons gemeentebestuur in verschillende
takken van gemeentezorg, zonder dat er iets
gedaan wordt om daarin verbetering te brengen.
't Zou een schromelijke onbillijkheid zijn
de gemeentenaren in gevaar te brengen
zwaarder lasten te moeten dragen, om een
verhooging van salaris te bezorgen aan een
bestuurdat dikwijls toont zich zoo weinig
te bekommeren om de grootste belangen en
de meest gegronde klachten der ingezetenen.
Toen bij de behandeling der begrooting,
de beer Baijens sprak over een tweeden
veldwachter, antwoordde de voorzitter„ik
wil niet zeggen dat een tweede veldwachter
niet noodig ismaar toch geloof ik, dat het
oogenblik om er nog een te benoemen niet
gekomen is/7
Wij zeggen hem na//Wij willen niet
beweren, dat eene verhooging van het trak
tement van burg. en weth. in het algemeen
onbillijk is, maar toch gelooven wij dat voor
onze gemeente het oogenblik niet is gekomen
daartoe te adviseeren.
om
gebruik om te zeggen
„Ik wilde u tijding brengen waarde vriend!"
De opperhoutvester fluisterde
„En ik heb er op gewacht; het verheugt mij,
dat gij heden gekomen zijt. De tijd vliegt snel."
„Ach jamaar al te snel
„Mijn vriendik moet van u een dienst vra
gen."
„Die is u reeds toegestaan, voor gij hem mij
hebt medegedeeld."
„Mijne vrouw mag het vermoeden...."
„Bekommer u daarover niet, daarop heb ik het
aangelegdhet eigenlijke onderwerp bespreken
wij slechts als wij alleen zijn."
„Zeer goed J" ging de opperhoutvester voort,
terwijl hij zijn vriend de hand reikte.
„Ik had bij u kunnen komen...."
„Neen ik was u een tegenbezoek verschul
digd ten einde het decorum te bewaren. Boven
dien heb ik voor heden u slechts kleine meae-
deëlingen te doen."
De ambtman schoof zijn stoel dichter bij dien
van den opperhoutvester.
„Ik ben dan dezen morgen naar de stad ge
weest fluisterde hij „en heb van mijn agent
vernomen dat Börner een advocaat in den arm
genomeu heeft."
„Dat is onmogelijk!"
„De zaak zal dus ter kennis van de rechtbank
komen
Grasberg beet zich op de lippen en zijne pijp
bleef onbeweeglijk in zijne hand.
„Het is dus zoo zeide hij zacht na eenige
oogenblikken gezwegen te hebben, terwijl hij den
ambtman strak had aangestaard. „Die mensch
wil mij alzoo ongelukkig maken."
„Beanstig u niet, mijn vriend, het is niets
dan een nutteloos werk dat alleen in het brein
van den boosaardigen Börner kan opkomen. De
fabrikant zoekt uw ongeluk dat staat nu een
maal vasthij kiest de middelen niet meer, gaat
blindelings er op los en hoopt dat ik hem als
getuige zal ter zijde staan."
„Natuurlijk natuurlijk! Gij alleen zoudt ook
kunnen getuigen."
„Uit wraakzucht warmt hij eene oude vergeten
geschiedenis weder op en doet redenen gelden
die geheel en al zonder grond zijn."
„Dan zal ik ook eeue aanklacht tegen hem
inleveren."
„Dat zou ik u niet aanraden fluisterde
Kohier.
„Waarom niet?"
„Naar de woorden van mijn advocaat moet
de aanklager bewijzen leveren, waarop zijne aan
klacht gegrond is."
De opperhontvcster zag zijn vriend aan.
„Jariep hij driftig, doch altijd met zachte
stem. „Wie mij bewijs zou kunnen leveren! Ik
zou een jaar van mijn leven willen geven.... Hoe
laag hoe onmeedoogend is Börner! Wij hebben
elkander jaren geleden reeds beloofd, die geheeie
onaangename geschiedenis te laten rusten."
„Ik getuig niet tegen u."
„Maar, vriend
„Wie kan mij dwingen? Ik weet neigens van,
ik wil en kan niets weten."
Grasberg schudde het grijze hoofd.
„Komt de zaak eenmaal voor de rechtbank
dan zijn de gevolgen onvermijdelijk. Ook zal de
landraad voor Hagestein optreden."
„Neen neen
„Ik kan toch niet gelooven dat hij winst op
het oog heeft."
„Gij moet hem den mond stoppen."
„Waardoor
„Vraag dat toch niet! Is de verloving van
den kapitein met Adèle van Hagestein eenmaal
een feitdan moet hij u bijvallen eu Börner's
aanklacht wordt niet ontvankelijk verklaard. Dan
De pogingen van de Belgische gouvernement
ter verkrijging eener Europeesche internationale
regeling van de uitvoerpremiën voor suiker zijn
misluktdoordien het antwoord van Duitschland
alle verdere onderhandelingen nutteloos maakt.
Op het Kanaal heeft weer in een dichten
mist een aanvaring plaats gehad tusschen het
stoomschip Westernland uit Antwerpen en het
Er.gelsche stoomschip Holmhurst. Laatstgenoemd
vaartuig zonk onmiddelijk het grootste gedeelte
der bemanning werd door het volk van het an
dere schip geredmaar vier personen verloren
het leven.
De Westernland waar zich 600 personen aan
boord bevonden was ook zwaar beschadigd; maar
het schip liep toch behouden te Plymouth binnen.
Aan de algemeene tentoonstelling te Ant
werpen zullen omstreeks 2000 Franschen deel
nemen. Onder hunne inzendingen zijn ook de
collectieve begrepen.Alleen de zijde—fabrikatie te
Lyon zal vertegenwoordigd worden door eene
gemeenschappelijke inzending, waaraan 26 fabri
kanten 7 zijdespinners en 4 ververs deelnemen.
Deze inzending zal eene ruimte beslaan van 300
vierkante meter.
staat het daarentegen u wederom vrij hem wegens
eerroof aan te klagen."
„Dat is waar!"
„Hebt gij reeds met uw zoon gesproken
„Neen
„O verzuim dat toch niet langer; Adèle, die
ik er reeds op voorbereid hebbrandt van ver
langen om den met roem gekroonden kapitein
te leereu kennen. Zij is verstandig schoon en
beminnelijkO gij kent de freule Wacht
er geen dag langer mede. Rijd morgen naar
Hagenstein de akker is reeds voor u bereid.
Uw adelbrief kan u niet ontgaandaar de
landraad bloedverwanten heeft in de hoogste
aristocratische kringen. Uw zoon brengt het
als de gemaal van freule van Hagenstein, in korten
tijd tot de hoogste betrekking bij de houtvesterij."
Grasberg stond op.
„Dat zou wat ziju riep hij opgewonden uit...
Frederik is een uitmuntend jager, in mijne eigene
school gevormd welke, zoo als iedereen weet
eene uitmuntende ismijn tegenwoordige chef
is een domkop...., Maar Börner, Börner!"
voegde hij er toornig bij.
„Hoe zeer verbittert die man mij het leven
Ik heb hem nooit eenig kwaad gedaan, ben steeds
zijn oprechte vriend geweestEu nu brengt
hij mij in eene positiedie mij wanhopig zou
maken."
Hij stond op en begon in de schemering in
de kamer op en neder te loopen.
De ambtman volgde hem met zijnen scherpen
blik. Ozoo mevrouw Grasberg die oogen had
kunnen zien 1 Maar zij had dien biik, die ba-
siliscusoogen niet noodig te zien om de eerste
draad der schandelijke kuiperij aan te grijpen
want zij stond achter de glazen deur vaD het aan
grenzend vertrek te luisteren en had elk woord
gehoorddat in de stille kamer door de beide
mannen gesproken was. (Wordt vervolgd.)