Nummer 92. Zondag 15 November 1885. 8e Jaargang.
III,
m GODSGERICHT.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BEKENDMAKING,
FEUILLETON, y
ANTOON TIELEN,
BUITENLAND.
Belgie.
Frankrijk.
Spanje.
UITGEVER:
Waalwijk.
Herziening der belastbare opbrengst
van de ongebouwde eigendommen.
MAAR* EEN MEISJE.
I.
De Echo van het Zuiden,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
nan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel;
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Kadastrale gemeente Waalwijk.
De burgemeester van Waalwijk,
Gelet op artikel 19 der wet van den 25sten April
1879 (Staatsblad no. 89)
Brengt ter kennis van belanghebbenden dat
heden op de secretarie der gemeente, onder bij
voeging van de kadastrale leggers en plans, voor
een ieder ter inzage gedurende dertig dagen zijn
nedergelegd
lo. een afschrift van de schaal van schatting,
2o. een opgaaf van de als typen geschatte
eigendommen, waarin zijn vermeld het bedrag of
de bedragen der belastbare opbrengst voor die
eigendommen per liektare bepaald, de kadastrale
grootte dier eigendommenzoomede de gedeelten,
bedoeld in de twee laatste zinsneden van art. 4
der wet.
Onder opmerking verder
dat iederdie bezwaar heeft tegen de schaal
van schatting of tegen de belastbare opbrengst
van de als typen gekozen eigendommen, de gron
den daarvoor zelf of door een gemachtigde aan
de commissie van bovengemelde herziening schrif
telijk kan mededeelen in een ongezegeld bezwaar
schrift hetwelk portvrijbinnen aertig dagen
tegen ontvangbewijs bij den ondergeteekende moet
worden bezorgd
dat bezwaarschriften en verzoekschriften, niet
ingezonden op de wijze of binnen den termijn
hierboven bepaald, naar de wet buiten behandeling
blijven.
Waalwijk, 14 November 1885.
De burgemeester voornoemd.
VAN DER KLOKKEN
Het Journal de Bruxelles meldt dat de re-
geering bereid is de door een Engelsch syndicaat
aangevraagde concessie voor de uitvoering van
het plan van den heer de Maere Lininander
„Brugge zeehaven" te verleenen. De staat zal
volgens de concessie voorwaarden, eene rente van
2 pet. waarborgen over een kapitaal van hoogstens
20 millioen fr.bestemd voor het graven van
een kanaalindien de stad Brugge een gelijk
Naar het Duitsch van G. Wild.
Ie HOOFDSTUK.
In eene groote, mei zekere sombere pracht
gemeubelde kamer, giug eeu slank opgegroeid
man lang aam op en neder.
Zijn dunkerbruin gelaat zag er duister en
ernstig uit, en zijne bewegingen verrieden eene
eigenaardige onrust. Tusschenbeide bleef hij
luisterend staan en keek iu spanning naar de
deur, als verwachtte hij daar iemand te zien
maar alles bleef stilen een diepen zucht sla
kende zette hij dan weder zijne wandeling voort.
Zoo kon wel meer dan een uur voor hem in
pijnlijke verwachting zijn verloopen.
De vlam der lamp, die de kamer verlichtte
brandde kalm voorten de prachtige pendule
verkondigde met luiden slag de vijlde morgenure.
Nauwelijks was de laatste slag weggestorven
of de deur werd geopend en eene oudachiige,
zindelijk gekleede vrouw trad de kamer binnen.
Zoodra hij haar zag stond de man stil en uit
al zijne trekken sprak groote opgewondenheid.
//Wat is het Hetty," vroeg hij in ademlooze
spanning, /,is alles gelukkig afgcloopen ?'-
z/Ja, mylord, gelukkig, ofschoon zij zeer zwak
is." De man sidderde hevig2ijue met moeite
bewaarde kalmte dreigde hem te verlaten. Eenige
seconden snakte hij naar luchtdan sprong hij
op de oude vrouw toe greep haar woest bij
den schouder en riep mpt heesche stem //Wat
is 't, spreek, een jongen, of
rentebedrag waarborgt over het kapitaal, vereischt
voor de haveninrichtingen te Heyst en te Brugge.
Woensdag heeft het openbaar ministerie
bij de rechtbank te Brussel zijn requisitoir ge
nomen iu het bekende lasterproccs door den
minister van oorloggeneraal Pontus tegen la
Nation ingesteld.
Het openbaar ministerie waargenomen door
den heer Servais toonde aan dat generaal Pontus
in het geïncrimineerde artikel niet genoemd noch
zelfs aangeduid was; dat de bewering des eischers,
dat men die aanduiding niet in het artikel, maar
in zekere daarbuiten liggende omstandigheden en
geruchten moet zoeken in rechten niet opgaat,
daar de grondslag van den laster moet liggen
in het geïncrimineerde artikel zelf, en onmogelijk
liggen kan in het verband dat anderen tusschen
het artikel en daarbuiten liggende omstandighe
den zoekendat de gedaagde in zake laster
slechts aansprakelijk is voor eig«n woord of daad,
en dat derhalve de eisch eiken feitelijken grond
slag mist, zoodat die behoort ontzegd te worden,
met veroordeeling van den eischer in de kosten.
In geene der elf afdeelingen van de kamer
hebben de leden der rechterzijde de meerderheid.
De kamer heeft de verkiezing van 386 afge
vaardigden goedgekeurd.
De verkiezing van een nieuwen president
van het gemeencbest, welke uiterlijk 30 December
moet plaats hebbenzal waarschijnlijk op 12
December worden bepaald.
Graaf De Mun heeft bekend gemaakt, dat
hij ten einde geene verdeeldheid onder de ka
tholieken te weeg te brengen zijn plan tot op
richting eener politieke partij heeft laten varen.
De conservatieve bladen juichen dit besluit zeer
toe.
Niet alzoo echter de fameuze ridder des Houx,
wien verschillende onzer Nederlandsche bladen
indertijd een adres van hulde hebben gezonden.
De heer des Houxdie hoofdredacteur
was van het Journal de Rome en zich eene straffe
vermaning van den paus op den hals had gehaald
wegens zijn drijven in ultramontaansche richting,
De oude vrouw boog treurig het hoofd.
„'t Is maar een meisje", zeide zij zacht, als
om de ongeluks-tijding te verzachten.
De man tuimelde achteruiteen kreet van
teleurstelling uitstootend.
z/Maar een meisje", herhaalde hij, zich voor
het hoofd slaande," maar een meisje
De oude vrouw naderde hem bedeesd. //Mylord,
bedaar, toch" smeekte zij zacht, „en en
laat het toch de arme lady niet ontgelden
ik vrees dat het haar het hart zal breken zij
had zoo zeker op een jongen gerekend."
Ruw stiet de lord de smeekende van zich.
z/Laat mij alleen," zeide hij somber; „keer terug
naar uwe meestereszij zal uwe hulp noodig
hebben."
Weenend vouwde de dienstbode de handen.
„Wilt gij mij alleen laten", riep de lord,
toornig met den voet stampend, „ben ik hier
afhankelijk van mijne bedienden?"
De oude vrouw waagde geen tegenspraak meer.
Met demoedig gebogen hoofd sloop zij weg,
terwijl bittere tranen over hare wangen rolden
zij vreesde het ergste voor hare arme lady.
Nadat de dienstbode hem had verlaten, vierde
de in zijne verwachtingen zoo bitter teleurgestelde
lord zijnen toorn den vrijen teugel.
Schuimbekkend en met gebalde vuisten raasde
hij als een waanzinnige door de kamer, tot hem
zijne krachten verlieten en hij half onmachtig
iu een leuningstoel neerviel.
Lang duurde het eer hij uit dezen toestand
van uitputting weder bijkwam. Eindelijk her
stelde hij zich en trok aan de schel.
„Laat mijr. rijpaard zadelen," beval hij den
binnentredenden bediende; deze boog en, zonder
de minste verwondering te toonen over dezen
vroegen rit, verdween hij dadelijk, om het ont
vangen bevel uit te voeren; want graaf Neville
was een streng heer, die geene tegenspraak
welke den paus tegenwerkten die ten gevolge
dier vermaning de leiding van genoemd blad
neerlegdede heer des Houx heeft in le
Matin aan zijn toorn tegen Leo XIII lucht ge
geven naar aanleiding van de tegenwerking, die
de heer Albert ue Mun bij het Vaticaan heeft
ontmoet ter zake van zijn plan omtrent het
vormen eener groote katholieke partij in Frankrijk.
Na gesproken te hebben van de „overwinnin
gen die Leo XIII op de katholieke bladen of
op katholieke werken heeft behaald zegt hij
„Om eene reeks van dergelijke onverwinningen
te vinden moet men in de geschiedboeken der
kerk opklimmen tot het pontificaat van Clemens
XIV die de jezuïeten orde heeft opgeheven
hunne goederen verbeurd verklaard en haar ge
neraal in het fort St. A ngelo gevangen gezet.
„Het is wel goed dat ik geen afgevaardigde
ben. Ware ik hetik weet niet wat ik zou
gedaan hebben maar waarschijnlijk zou ik
miju naam hebben gezet onder do katholieke
partij van den heer de Mun. Er is geen artikel
van het programma van den heer de Mun, dat
niet ontleend is aan eene encycliek of eene rede
van Leo XIII. Ik zou mij alweer vergist hebben,
want ondanks eene treurige ervaring beu ik in
mijne naïeveteit onverbeterlijk van geloof, dat de
daden moeten beantwoorden aan de verkondigde
leer. Ik zou daar ik aan het liberalistische
macchiavellisme van den Moniteur de Rome de
voorkeur niet zou hebben gegeven boven de
officieele leeringen van dén Heiligen Stoelal
weer beschuldigd zijn geworden van eene daad
van tuchteloosheid zoo niet van opstand.
„Toen de heer Léon Gambetta weleer het
befaamde „Het clericalisme is de vijand" los
liet was ik er verre af van te denken, dat een
weerklank zelfs verzwaktvan dat woord uit
Rome tot ons zou komen."
Het artikel van des Houx heeft bij de katho
lieke bladen eeppariglijk groote afkeuring gevon
den. De Francais noemt het eene daad van
oproer tegen den paus. Ook de Universdie
des Houx tot Romeinsch correspondent had
toen hij nog hoofdredacteur was van het Journal
de Romekomt in verzet tegen deze zco hoogst
oneerbiedige taal jegens den Heiligen Vader.
De heer Clemenceau heeft een uitvoerig
duldde.
't Was in het begin van October een dichte
nevel omhulde nog de omstreken, toen de graaf
te paard steeg om zijne overprikkelde zenuwen
in de frissche lucht tot bedaren te brengen.
Een scherpe wind woei uit het noorden en
zelfs de tegen het weder geharde graaf voelde
eene rilling door zijne leden varen.
Nog een donkeren blik wierp hij naar dat
gedeelde van het slot, waar door de met zware
gordijnen behangen ramen een matte lichtglans
zichtbaar was; dan gaf hij zijn ros de sporen
en vloog met lossen teugel door het in nevelen
gehulde landschap.
Terwijl de graaf met mateloozen toorn tegen
zijne arme gade vervuld, weggereden was zonder
zich verder om haren toestand te bekommeren,
was deze eerst nu uit de op eene verdooving
gelijkende sluimering ontwaakt, waarin zij ver
vallen was.
Gravin Hermiuie Neville was eere zachte,
bleeke vrouw, met goudblond haar en liefelijke,
blauwe oogen.
Het was een ongelijk paar, de wilderuwe
graaf en de stille, goede vrouwdie met hare
twintig lentens ze^r goed de dochter had kunnen
zijn van den man dia al naar de vijftig ging.
Zij vreesde hem meer dan zij hem beminde
en thans, nu de moeielijke ure voorbij was
vroeg zij ook in 't geheel niet naar den echtge
noot, die het niet der moeite waard had geacht
zelf te komen om naar haren toestand te vragen.
De oude Hetty zat bij het bed der jonge
vrouw; toen zij zag dat de gravin de oogen op
sloeg werd zij smartelijk aangedaan; zoo gaarne
had zij der arme nog eenige rust gegund, vrij
van kommer en zorgen.
Gravin llerminie streek met hare fijne, zachte
hand de zware blonde haarlokken terug en be
proefde zich op te richten.
verslag ingediend over de werkstaking van Anzio.
De rapporteur komt tot de slotsom dat de wet
van 1810 dringend wijziging eischtterwijl de
regeering wordt aangespoord om voorloopig nieuwe
iustructiën te geven aan de mijningeneurs en de
prefecten teu einde de rechten van den staat
beter te waarborgen. Ook dringt Clemer.ceau er
op aan dat den prefecten worde gelast om den
werklieden volkomen vrijheid van stemmen te
waarborgen.
In de woning van den schilder H. te Parijs
werd dezer dagen het huwelijk van den zoon des
huizes gevierd met een partij van ruim honderd
genoodigden. Onder de gasten waren verschei-
denen die de aandacht trokken door het genoegen,
dat zij smaakten en het genotdat de spijzen
en dranken hun schenen te verschaffen maar
die niemand kende. De familie van den brui
degom hield hen echter voor bekenden van de
bruid en de betrekkingen van de bruid meenden
dat het vrienden van den bruidegom waren.
Maar tegen den afloop van de partij misten
dc meesten der feestgenooten hun geldbeurs of
kostbaarheden, en bet bleek nu, dat de vreemde
gasten zakkenrollers geweest waren die deze
gelegenheid hadden waargenomen om zich eens
recht te goed te doen en tevens een flinken slag
te slaan. De gauwdieven waren toen men tot
de ontdekking kwam spoorloos verdwenen.
De te Madrid verschijnende Liberal meldt,
dat ook op de Paloa-eilanden waarheen een
Spaansch fregat is gegaan om ze voor Spanje
te bezetten reeds overal de Duitache vlag ge-
hescheu was, waardoor de quaestie der Carolina
eilanden weder een ernstiger karakter heeft aan
genomen.
Te Madrid wordt eene Marokkaansche
ambassade gewacht. De bladen vestigen een
stemmig de aandacht der regeering op de han
delingen van den nieuwen Duitschen gezant te
Tanger en op de stappen welke deze doet om
een handelstractaat van den sultan te verkrijgen,
benevens een kolenstation en eene factorij.
In 1876 had Duitschland reeds hetzelfde ge
vraagd maar toen zonder resultaat.
De oude dienstbode boog zich snel over haar
hensn.
„Ach mylady" smeekte zij„houd u toch
bedaard; gij zijt nog zoo zwak."
Langzaam schudde de jonge vrouw het hoofd.
Hetty" zeide zij hare blauwe oogen vor-
schend op de dienstbode richtend„waar is
mijn kind ik verlang mijn kind te zien."
De oude vrouw wendde zwijgend het hoofd af.
Mei een uitroep van schrik greep de gravin
hare hand.
//Hetty, om 's hemels wil, mijn kleine jongen
is toch niet dood?"
De dienstbode wischte steelsgewijze eene traan
weg die haar in de oogen gekomen was. „Neen,
neen mylady" antwoordde zij stamelend, „het
leeft, maar 't is geen jongen, maar een meisje."
„Een meisje, groote God Wat zal mijn ge
maal daarvan zeggen
De jonge vrouw zakte doodsbleek in de kussens
neder.
„Een meisje," herhaalde zij met door droefheid
bewogene stem, „een meisje
„Bedaar toch mylady bedaarriep ver
schrokken de oude Hetty, terwijl zij zich haastte
om de bleeke slapen harer meesteres met op
wekkende middelen le wasschen. „Gij zijt nog
jongmyladygij kunt uwen echtgenoot nog
een erfgenaam schenken; moed slechts gehouden,
wanhoop niet, de hemel kan nog alles ten beste
schikken."
Met angst dacht deze er aanhoe haar
gemaal de tijding zou opnemenalleen om
zijnentwil had zij zoo vurig verlangd, dat het
kind een jongen zou zijn, en nu zij sidderde,
als zij aan den toorn van den woesten, somberen
man dacht.
„Weet hij het reeds vroeg zij na eene
langeslechts door hare snikken onderbrokene
pauze. (Wordt vervolgd.)