Nummer 67. Donderdag 26 Augustus 1886. 9e Jaargang. m Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN 11UJ Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. hranco per post door het geheele rijk f 1,15. aa?dJnüiItgf™°nden StUkken' geldeD e"Z" fnnm te zenden UITGEVER: Waalwijk. in De beschermende rechten Duitschland. II. Zooals wij in een vorig nummer zeiden, klagen alle kamers van koophandel in het Duitsche rijk over den economischen toestand des lands. In het verslag der Keulsche kamer over 1885 welk verslag eerst aan de regeering is voorgelegd, en dat zij verplicht is geweest goed te keuren lezen wij deze woorden ,/De vermeerdering der graanrechten van 1 tot 3 mark heeft in geenen deele de resultaten gegeven, die men er van hoopte." Dat is kort en bondig. In weerwil van de verplichtingdie op haar rust, hare verslagen aan de regeering mede te deelenalvorens ze openbaar te maken, kunnen de kamers niet anders dan de weldaden van het protectionisme ontkennen, zoo luide spreken de feiten. De handelsvereniging van Dantzig zegt in haar laatste verslag op hare beurt „De toestand der scheepvaart is minstens even treurig als in 1884, het slechtste jaar, dat wij bij menschen geheugenis gehad hebben." Men heeft rechten gelegd op het hout, °m Zweden en Rusland te beletten op de Duitsche markt te concurreeren. Ziehier wat te dien opzichte dr. Lindemannvan Bremen, zegt in zijn verslagaan de Noord west—Duitsche boschvereeniging //Men heeft niet kunnen gewaar wordeu dat de Russische en Scandinavische invoer verdrongen zijn geworden. De nieuwe rechten hebben in 't geheel geen (gelukkigen) invloed gehad op de prijzen der inlandsche producten. Zij waren eenvoudig een last voor de indus trie en voor de kuststreken, waar geen bos- schen zijn." In het verslag der kamer van koophandel M vindt men het volgende standvastigheid onzer economische wetgeving nog de redenen van ontevredenheid." De Ulmer kamer drukt zich aldus uit: z/Het algemeen overzicht der zaken in 1885 is allertreurigst; er is geen sprake van eenige werkelijke belooning van den arbeidde toestand van den groothandel is slecht, die van den kleinhandel is niet beter geworden" (door de nieuwe landbouwrechten De maatschappijen van nijverheid van Laupheim en van Ehingen verklaren //dat de zaken (met de boeren) nog slechter gaan dan in 1884." De handelsvereniging van lm verklaart, „dat de handel in alle takken nog minder voldoende is dan in 1884." Niet alleen klachten hoort menmaar klaagliederen. Het beschermend stelsel zou den boer gaan reddenhoor nu daartegen over de wanhoop der handels-vereeniging van Langenau ,,'t [s een groote rampdat de landbouw zoo diep is gezonken. De landbouwende bevolking heeft hoe langer zoo minder de middelen aankoopen te doen." Tegenover deze aanhalingen is 't niet vol doende te beweren dat de vrijhandelaars de zaken naar hartelust duister voorstellen. Wij staan tegenover feiten, tegenover uit komsten zoo klaar als de dag. t Is wezenlijk leerzaam de eenstemmigheid te zien, waarmede deze collegesdie toch verre van anti—Bismarckiaansch gezind zijn, aan de tegenwoordig in Duitschland in gunst staande economische staatkunde grootendeels de moeielijkheden toeschrijvenwaarin de nijverheid op Toogenblik verkeert. De kamer van koophandel van Carlsruhe, sprekende van de naaimachinen-industrie zegt het volgende „De concurrentie der afzonderlijke staten bij de wijziging of vernieuwing der handels- de tolbepalingen verliezen, zoowel als de steeds loopende geruchten omtrent te verwachten wijzigingendit allesgevoegd bij de onze kerheid van vele nijveren omtrent de gevol gen dezer concurrentie, veroorzaken een gebrek aan zekerheid en een ontmoediging, die de handelsoperaties verlammen. De industrie der naaimachinen heeft groote schade geleden tengevolge der vermeerdering van de wederkeerige rechten." Op hare beurt schrijft de kamer van koop handel van Darmstadt „De overmaat van productie wordt des te beter merkbaardaar van den eenen kant het verbruik der nationale markt tenge volge van de daling der rentabiliteit van het kapitaal, en de beperking der behoeften, die zij aan vele personen heeft opgelegd eer vermindert dan vermeerdert, terwijl van de andere zijde de uitvoer naar buitenlandsche markten voor vele takken uiterst moeielijk en soms geheel onmogelijk wordtbij de tolbeletselen van het buitenland, 't Spijt ons het te moeten zeggenmaar zeer dikwijls moet men die beschouwen als represailles tegenover Duitsche rechten. Vooral Europa (en met name Rusland Oostenrijk Hongarije, Fraukrijk, Zwitserland) zoekt de industrieën, in onze streek vertegen woordigd, en die hoofdzakelijk gevoed worden door uitvoer naar buiten, van zijne markten te verdrijven. Met het oog op den tegenwoordigen toe stand der industrie achten wij het ten hoogste wenschelijk, dat deze oorlog, ontstoken door het stelsel der beschermende rechten, met zijn onzekerhedenveroorzaakt door de on ophoudelijk wijzigingen der toltarieven, op- koude en plaats make voor een stelsel van han dels verdragen En verder „De betrekkingen met het buitenland op -handelshuis- mende rechten geeft hoe langer hoe schade lijker uitkomstendaar het buitenland op de door Duitschland ingevoerde beschermende rechten antwoordt met retorsie—maatregelen." De kamer van koophandel van Thorn schrijft ,/t Is ons onmogelijk gunstiger over den algemeenen toestand van handel en industrie te spreken dan in 1884. De verzwaring der Duitsche en Russische rechten hebben ver oorzaakt dat de zaken nog onbeduidender zijn geworden." Verslag der kamer van koophandel van Insterburg „De toestand van den handel en van de industrie in 1885 is in 't geheel niet ver beterd. De vermeerdering der rechten op de landbouwvoortbrengselen heeft den landbouw geen vooreeel aangebracht en wij gelooven dat die rechten geen gunstige uitwerkselen kunnen hebbenmaar voor den handel heb- beD zij betreurenswaardige gevolgen gehad." De kamer van koophandel van Keulen vraagt afschaffing der invoerrechten op hout //die de nijverheid schaden." De kamer van koophandel van Hanau zegt fWij vinden de oorzaak van den betreu- renswaardigen staat van zaken in de ver meerdering der rechten in 't buitenland en in de verzwaring van het Duitsche tarief." Overal betuigingen van verzet tegen het beschermend stelsel, dat op weg is om Europa te ruineeren. Nog beweerde mendat ten minste de metaalindustrie zich er wel bij bevond. Zie hier de laatste statistieken der Duitsche ver eeniging van de ijzer- en staalindustrieën: Gedurende de maand Juni 1886 was de productie des rijks 275.596 ton tegen 318,949 ton in Juni 1885. Van 1 Januari tot 30 Juni 1886 bedroeg de productie 1.703.168 De Echo van het Zuiden, O--'O' Oi/Vjiov/J. IAUJ. UGOOIICI-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1886 | | pagina 1