Nummer 90. Zondag 14 November 1886. 9e Jaargang. HL Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eene mijmering over Duitschfand FEUILLETON. De Burgemeester van I ANTOON TIELEN, UITGEVER: Waalwijk. Schoenmaker blijf bij je leest. De Echo van het Zuiden, OU blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Ik dwaalde rond in de wonderschoone omstreken van Metz, waar de bekoorlijke Moezel zich wringt en voortbruist tusschen vruchtbare wijnbergen ot glimlachend zich voortspoedt langs golvende korenvelden, en bezocht de slagvelden bij ThionvilleMars- Ia-Tour en Gravelotte, waar in 1870 de beste krachten gedood werden uit de jonge lingschap van twee groote natiën. Machtig DuitschlandWat een kracht hebt ge hier ontwikkeld, wat een moed ten toon gespreid, wat een eer gegaard, wat een roem verworven Maar, al moogt ge u vrij een krans om 't hoofd slingeren, fiere Ger- mania, schutsgodicne van het rijk, voor het welk half Europa siddert, wat zult ge ant woorden ais u gevraagd wordt van dien triomf de vruchten te toonen voor uw land en uw volk Waar zijn de voordeelen van dien krijg voor hen die leden en streden voor het behoud des vaderlands? Zou het niet waar kunnen zijn dat de overwinning op Frankrijk te duur is betaald met al het bloed, dat er is gevloeid en al de tranen, die er zijn geschreid De eenheid van Duitschland de ontzettende militaire macht, waarover gij beschikt, het aanzien en het ontzag daarop steunende zeker, dat is wel streelend voor het nationaliteitsgevoel roemvol voor uwen keizer en zijne raads lieden dochhet volk vraagt ten laatste nog iets meer dan eer en roem het kan niet leven zonder brood. Wat is er gewor den van de 2500 millioen gulden, welke X. Van de raadsvergadering te huis gekomen ontspon zich tusschen vader en zoon het vol gende gesprek: „Geleufde nou wel Tienus dekket nog nie opgeef um sikkretarris te worre." „Nou vader me dunkt ik zou nou maar koop opgeven.'1 Neeje, nou motte gij nog is rondgoan bij de leejen van den road en zegge dè, es ze mij sik- kretaris moakengij altijd veur mij het werk zult doen en goed ook." „Ik dankoe vadderik wil niet uitgelachen worre en ge zoud me bovendien veul meer laten beloven es ik zou kunnen volbrengen. Ik kan toch niet zegge dat ik altijd veur oe het werk zal doen. Neen vadder het was veul wijzer geweest es ge er op had gewerkt om mij als sikkretarris benoemd te krijgen, dan hadden ze me ook licht ontvanger gemaakt en dan had ik een schoone betrekking gehad." „Ja mar dan zou ik motten bedanken veur burgemister en dè doe ik nooit, ik ben er veul te blij mee dek dè ben en al doek er al eens neven en al weet ik er zoo veul nie van es gij, ik ben toch burgemister en ze vatte nou toch allemoal de pet veur men af. Nee jongen ik wil veul veur oe doen, moar bedanken es bur gemister van Moerkleij dè nooit heur „Bedenk anders wel vadder dat ik wellicht nooit zoo'n mooie kans heb om tot stand te kommen als nou dat moet oe toch ook veul werd zijn, ja zelfs meer es oe burgemisterschap, waarvan ge meer verdriet es plesier hebt en bedenk daarbij weldat het ook grootendeels uw wil is geweest dat ik van de boerderij heb afgezien en het niet makkelijk gaat elders sik kretarris te worden„. „Zwijgt er moar over stil Tienus, want wè ij zoudt willen gebeurdt toch nie en doar kumt og bijdè ze oe sikkretarris af zon kunnen ioakenzooals al meer is gebeurden dan het bloedende Frankrijk zuchtend neerlegde aan uwe voeten Niet waargij hebt ze versmolten tot kogels en omgesmeed in ka nonnen en geweren, en niet tevreden daarmee, perst ge heden den armen onderdaan het laatste geld afom daarvoor zijn kind te steken in een soldatenuniform. Wat hebt ge gedaan na 1871 om het geluk en de welvaart te verhoogen van uwe burgers De invoerrechten vermeerderd Doch daarmee hebt ge tot nu toe niets an ders bereikt dan stremming van het handels verkeer met andere rijken, en voor het ove rige hebt ge bitter weinig bijgedragen tot wegneming van den stoffelijken nood, waarin over het geheel genomen uwe onderdanen verkeeren. "Van waar het verschijnsel, dat nergens ter wereld het socialisme weliger tiert, dan op uwen bodem, niettegenstaande uwe onvermoeide jacht om het te verdelgen? En meent ge werkelijk den honger te stillen, als ge met geweld den kreet smoortdie om brood roept en in wanhoop misschien u een verwensching of een beleediging naar het hoofd werpt Germania, wat is uw roem weinig begeerlijkwanneer hij de vader is van armoede en ontevredenheid Weinige dagen later wandelde ik langs de kaaien eener wereldstad, waarvan uit de vier hoeken der aarde dagelijks de schepen op dat ééne punt te zamen komen om na lut tel uren wachtens zich weer van elkander te verwijderen als de stralen van eenen cirkel. Daar lag een prachtig opgetuigd stoomschip, gereed tot vertrek. Het heesche gehuil der waren we glad van de baan ik burgemister af en gij bedankt es sikkretarris." „Neem me niet kwalek vaddermar dat zal wel niet gebeuren. Als gij veur mij bedankt, en de raad zou mij tot sikkretarris benoemen dan zullen ze mij niet zonder wettige reden ontslaan daar ben ik gerust op.„ „Joa moar het kan toch gebeuren, doar hek noa geinfermeerd en ik zeg oe dè ze er nie te goed veur zon zijn um dè te doen nee ik wil van dè bedanken nie meer beuren, moar gij gaat nog van avond na Peer var. de Mugheuvel, want dè is eenen kwaaije, en prebeert of ge die nie over kunt hoalen en dan gade noar de andere leeijen heddet verstoan en nou geen proatjes meer. Of Tienus als gehoorzaam zoon nog bij de raadsleden heeft aangeklopt of wel dat hij hunne deuren is voorbijgestapt, zullen we niet onder zoeken, maar wel weten we dat de raad onge neigd bleef om Marten den burgemeester van Moerkleij tot secretaris te benoemen. Even als de drenkeling zich aan een stroohalm vastklampt ging het ook onzen Marten, die toch maar bleef hopen op zijne benoeming tot secre taris. Zoo als gewoonlijk hadden zich vele sollici tanten aangemeld voor de betrekkingen van secretaris en ontvanger van Moerkleij. De sollicitatie van Janus den Laarzemaker naar de ontvangersbetrekking vond een gunstig onthaal bij Moerkleijs burgervader. Janus zou en moest ontvanger worden. Marten wist de goede eigenschappen van Janus en zijne vele aanspraken in het licht te stellen, en ijverde zooveel hij kon voor de benoeming van Janus, evenals hij een geboren Moerkleijenaar. Janus was, ofschoon niet bij de administratie groot gebracht, toch een handig en voorkomend jongmeusch, zoodat men redelijker wijze mocht verwachten dat hij zich weldra zou weten te bekwamen tot ontvanger. Alzoo was zijne be noeming van stonde af aan zoo goed als verze kerd, ongeacht Martens protectie. Geruime tijdv, verliep er nog voor dat Marten mei zijne wethouders overging tot het opmaken eener voordracht ter benoeming van een secretaris en een ontvanger. Advertentiën 17 regels ƒ0,60 daarbo/eu 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentieu 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscli- and worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Ajdolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel stoomfluit, de blauwe seinvlag iri top en de aanwezigheid van den loods op het dek hadden menigeu toeschouwer daarheen gelokt, om getuige te zijnals het dwergachtige schroetbootje zijn ontzaglijken last op sleep touw zou nemen tot buiten de haven, en vooral om nog een laatsten blik, een laatsten groet toe te werpen aan hen dieop het dek bijeenged rongeneen nieuw vadefland gingen zoeken aan gene zijde van den oceaan: het waren landverhuizers. Mannen, vrouwen en kinderengrijsaardsleunende op eenen stok, en zuigelingen, rustende aan de borst der moederhet getal was aanzienlijk en bijna allen waren Duitschers. Het was een aandoenlijk oogenbliktoen het vaartuig zich met haast onmerkbare beweging van de kaai verwijderde, en gedu rende eenige seconden doodsche stilte heerschte op het dek.... Daar op eenmaal klonk in plechtige harmonie het afscheidslied uit den mond der talrijke schare op het deken allen, die het hoorden, ontblootten eerbiedig het - hoofd. Nog is het bijwijlen, alsof de zoete melodie mij in de ooien klinktdoch toen scheen het mij te zijn een lied der smarte en van het lijden, en op een oogen blik dat de stemmen zich verhieven en krachtiger weerklonken over het water, meende ik in het gezang den kreet te liooren der vertwijfeling, welke met droeven glimlach op de lippen *en een traan in het oog toch nog den schijn wil aannemen van mannelijke vastberadenheid. Ochhoezeer had hij ge hoopt het moede hoofd te kannen neerleggen op het eenvoudige kerkhof zijner geboorte- Onder de sollicitanten, die naar het ambt van secretaris dongen, vond er natuurlijk geen enkele genade in Martens oogen dan hij zelf. In de oogen van de raadsleden kon de solli citant Marten wel het allerminst in aanmerking komen. Het gevolg daarvan was dat zij uitzagen naar een ander, die gelukkig overwinnaar zou moeten worden, en als naar gewoonte ging het hiermede in overeenstemming met het spreekwoord die 't dichtst bij 't vuur zit warmt zich 't best." Het was de sollicitant Janus den Laarzemaker, die bij de raadsleden niet alleen als ontvanger maar ook als secretaris het meest in aanmerking kwam. Hij zou nog wel niet aanstonds in staat zijn om als secretaris en ontvanger te fungeeren maar hij kon dit toch even goed leeren als de zoon Martens Janus was een goed schrijver, kon aardig praten, was in een woord een vlugge nette Moerkleijsche jongenen van „kom af" zeker zoo voornaam als Marten durfde te denken. Weldra was het voor Moerkleij een publiek geheim, dat men besloten had Jslus te benoe men als secretaris en ontvanger der gemeente Moerkleij. Het plan vond te Moerkleij instemming en over het algemeen waren de ingezetenen er goed mede in hun schik. Edoch de protector van Janus van zoo even, Marten de burgemeester van Moerkleij, werd nu zijn grootste vijand en tegenstander. Grootendeels om den raad te believen en ook om den steun van Janus bij de raadsleden nog te winnen had onze Marten met al de kracht die hij bezat geijverd voor Janus en hem, om den dorpsterm te bezigen, „op den troon gezet,,, maar nu hij zag dat Janus het durfde wagt-n met hem te dingen naar de betrekking van secretaris, trachtte hij hem met geweld van den troon weer af te stooten. Nu werd Janus de minst geschikte genoemd en zou hij zijue benoeming als -secretaris tegen werken zoo hard als hij kon. Hierin werd Marten gesteund door zijnen zoon, dia zijn vader had ingelicht dat de combinatie van secretaris en ontvanger volgens de gemeentewet moest worden goedgekeurd door de gedeputeerde staten plaatsde vermagerde grijsaard daartype van den alten Krieger"die in de hitte van het gevecht vroeger met zooveel geestdrift had geroepen Deutschland über alles en nu verstooten en verjaagd in den vreemde een plaatsje moest zoekenwaar hij niet sterven zou vangebrek En dan die vrouw in rouwgewaad en de beide echtge- nooten met hun talrijke kroost, op wier aangezicht de angst te lezen stond, over wat de donkere toekomst en het onbekende we relddeel hun brengen zouden, en al de an deren samen, wier uiterlijk sprak Van geleden ellende Germania, gij zijt groot en fier, machtig en geducht, doch velen der uwen vragen u vergeefs om brood ■X* In den laten avond of beter in den nacht flaneerde ik in gezelschap van een „officier de police" over de ruime boulevards dier zelfde stad. De levendigheid en de drukte van straks hadden opgehouden, en slechts nu en dan klonk ons uit zekere huizen een luid gillen, dat zingen moest heeten, of een rauwe lach in het oor. Nachtvogels gelijk, zweefden sommige van die diepgezonken wezens ons voorbij of te gemoetdie hare schande en oneer te koop aanbieden voor een weinig geld. Wat deed het goed aan een Hollandsch hartte hooren van mijnen metgezelhoe zelden een kind van onzen bodem daar verdrinkt in den poel van ze deloosheid Maar gij Germania hoe moet gij u scha men, als het u verwijtend uit zijnen mond tegenklinkt, dat meer dan de helft der pros- IIIMIIIH «Mn en dat Marten als burgemeester het recht had om het raadsbesluit, waarbij Janus zou worden benoemd tot secretaris en ontvangerals in strijd met het algemeen belang van Moerkleij niet uit te voeren. „Aa dan zullen we dè verke wel wassen", was de triomphantelijke uitroep van Moerkleij's burgemeester bij het vernemen van die aan hem gegeven macht. Eindelijk werd de voordracht door burge meester en wethouders opgemaakt voor de be noeming van een secretaris en een ontvaDger der gemeente Moerkleij. De uitslag daarvan was dat op de voordracht voor secretaris werden uitgebracht drie briefjes, waarvan op twee de naam geschreven stond van Janus den Laarzenmaker en op één, vermoedelijk het stembriefje van Martende naam prijkte van Marten. „De gebeurt toch nie dè diejen lummel die er niks af weet sikkretaria en ontvanger te gelijk wordtdc motte wel weette," riep Marten zoo luid dat men het op de straat kon hooren. Marten bekrachtigde dien uitroep bovendien met een stevigen vuistslag op de tafel, waardoor de inkt uit de kokers spatte. „Nou motten we stemmen veur innen ontvan ger" was de kalme opmerking van den wethou der Peer van den Mugheuvelmet wien we reeds vroeger kennis maakten. Andermaal werden de briefjes om te stemmen uitgereikt en het resultaat was dat twee stemmen waran uitgebracht op Janus den Laarzenmaker en op een stembriefje een onleesbare naam geschreven stond. „Hier me die briefkes schreeuwde Marten, en in een oogwenk verscheurde hij de zes stembriefjesen sprak „ik protesteer er tegen en verklaar alles nietig." „Maar vadder wat doet ge nu toch zei de onthutste zoon. „Wel ge het me toch gezeed dek het nie hoef goed te keuren wè ze doen willen." „Er valt nog niets te doen dan de voordracht aan den raad over te leggen ter benoeming van een secretaris en een ontvanger, en eerst na de keuze van den raad hebt ge het recht uwe bezwaren in te brengen". Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1886 | | pagina 1