Nummer 21.
Zondag 13 Maart 1887,
10e Jaargang,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
BEKENDMAKING.
UITGEVER:
Waalwijk.
STAAT VAN BRIEVEN
Een woord naar aanleiding der
ontploffing in de mijnen te
Quaregnon.
Dit blad verschijnt Woensdag1 en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk,
gelet op art. 10 en 35 der kieswet, brengen ter
openbare kennisdat de herziene lijsten der kie
zers voor leden der Tweede Kamerder Provin
ciale Staten en van den Gemeenteraad, ter gewoner
plaatse aangeplakt en gedurende 14 dagen op de
secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage
zijn nedergelegd.
Waalwijk 8 Maart 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
AUG. VAN GROTENHUIS,
De secretaris
F. W. VAN LIEMPT.
geadresseerd aan onbekenden.
Verzonden gedurende de le helft van Jan.
Van Waalwijk.
Klijkamp. Amsterdam.
Honje. Beek.
N. van Best. Elshout.
Vermeulen. Waspik.
Uit Baardwijk.
M. Paes. 's Bosch.
KunueDde de brieven door tusschenkomst van
het postkantoor terugbekomen worden.
De directeur,
BAGGERMAN.
Als 't buiten fel winterten de snijdende
noordenwind gillend langs 't hoekje van onze
woning voortschiet, als hij den loop van 't
water stremt en het leven in de natuur tracht
te dooden onder den invloed van zijn ijzigen
ademdan gevoelen we de gezelligheid en
het genot eerst recht van een goed verwarm
de huiskamer, dan klinkt het melancholische
deuntje uit den tuit van den waterketel en
het brommend geluid van de kachel als be
koorlijke muziek ons in het ooren in be
haaglijke rust er rondom geschaard gevoelen
we ons zalig in het bewustzijn, dat de strenge
vorst ons niet genaken kan.
Wat nood Zoolang er steenkolen
i -i i.
zijn
-"Vit
het tot op geen duizend jaren te berekenen
valtwanneer de ontzaglijke hoeveelheid er
van verbruikt zal zijndoet ons telken jare
zonder de minste bekommernis den winter te
gemoet gaan en belet ons gewoonlijk een
oogenblik te verwijlen oij de gedachte, wat
moeite en zwaren arbeid het gekost heelt
wat gevaren zijn getrotseerdeer die nuttig
ste aller brandstoffen onder ons bereik voor
't grijpen ligt. En tocheen oogenblik
nadenken daarover is in staat ons te verzoe
nen met wat wij te dragen hebben in deze
wereld en zal wellicht het vooroordeel weg
nemen tegenover menschen, die, wel is waar,
voor het meerendeeL zedelijk ver zijn afge
dwaald maar wier ellendige toestand niet
geheel en ook niet allereerst voortspruit uit
eeu bedorven hart.
-x-
De werkman in de steenkolenmijn is
eeu der meest rampzalige wezensdie
Gods lieve zon.... niet beschijnt. De mis
dadiger in de Nederlandsche gevangenis heeft
oneindig veel voor boven dezen ongelukkige:
gene aanschouwt het glanzende licht van
den dag, een zonnestraal misschien, laaft zich
aan een gezonde, zuivere lucht, en zijn wo
ning is een zindelijk verblijf, waar hem niet
het geringste gevaar dreigt deze leeft bij
het matte schijnsel'der mijnlamp, ademt in
een atmosfeer, die ons tot stikkens benauwt,
en beweegt zich het grootste deel ziju levens
in de duistere ingewanden der aarde, waar
hij bij eiken polslag zich afvragen moet,
of het wellicht de laatste zal zijn. Als de
mijn van boven instortwordt hij bedolven
en sterft den afgrijselijken hongerdoodals
het water zich met geweld een weg baant
tot in zijn donkeren kerker verdiinkt hij....
onder de aardeals het gas, dat links en
rechts uit de spleten der steenkolenwanden
stroomt door de hevige drukking ontbrandt
of door het geringste gebrek aan zijn lampje
met de vlam er van in aanraking komt, dan
wordt hij door de ontploffing in stukkeu ge
scheurd of verpletterd. Eeu maal afgedaald
tot op de ijzingwekkende diepte van 2Q0_A
500 M. is hij in letterlijken zin afgesneden
van alle gemeenschap met menschelijke hulp
daarboven en machteloos als een pasgeboren
kind tegenover losbarstend gevaar. Hij wordt
langzamerhand gedood door de giftige lucht
in de diepte en bovendien eiken dag, elke
minuut, elke seconde bedreigd, met de snel
heid des bliksems te worden weggerukt uit
DC
het leven. En meen nietdat mijnrampen
zeldzaamheden zijn ontzettend in omvang
door het groote aantal slachtoffers, die er bij
omkomen keeren zij voortdurendbijna
geregeld terug.
-x- -x-
z/Een ontploffing heelt plaatsgehad Vrijdag
5 Maart 1.1. omstreeks 8 uur des avonds iu
een der steenkolenmijnen der 24« Actions.
In die dorremaar veelzeggende woorden
verspreidde de telegraaf de ramp over de
aarde.
Het was in de oude schacht //La Boule",
gelegen op het grondgebied der gemeente
Quaregnon in de Borinage, op slechts 1000
meters afstand van een anderen ingang
//l,Agrappe//, waar in 1879 eene ontploffing
zoovele slachtoffers maakte en eeu half uur
verwijderd van de schacht //BEscouffiaux//, waar
eveneens een groot aantal mijnwerkers den
dood vonden in de maand December 11., dat
de brand ontstond in de bovenste verdieping
der mijn. De nachtploeg, bestaande uit 150
werklieden, was afgedaald de meesten er
van zóó diep, dat op oogenblik der ont
branding van bet gas slechts 10 mijnwerkers
in alle haast levend naar boven konden wor
den gehaald. Door do ontploffing stortte een
gedeelte der mijn in op een diepte van vier
honderd vijftig meter en werd de toegang
tot eene hooger gelegen galerij mede versperd.
Van daar dat het geruimen tijd duurde eer
de mijningenieurs met hunne werklieden
toegang konden vinden tot de plaatsen, waar
de slachtoffers dezer ramp zich bevonden.
Van alle zijden stroomt het volk toe en het
toon eel te beschrijven van waanzinnige droef
beid is onmogelijk vrouwen roepen in hart-
vaders hunne zonen, kinderen hun vader en
voor de houten palissaden staande, welke de
toegang tot het rerf// der mijn afsluiten,
wachten zij in ontzettendeu angst en marte
lend ongeduld het oogenblik af, dat hun
zeggen zal of hunne hoop of wel hunne
vrees weikelijkheid zal worden.
Eindelijk.... helaas 70 lijken zijn gevonden
in ééne verdieping; men plaatst ze twee aan
twee rechtop in de bakken, en zoo worden
ze langzaam omhoog geheschen tot boven
den gapenden afgrond. Vreeselijk schouwspel!
De haren der ongelukkigen zijn te berge
gerezenhun gelaat is nog de getrouwe
spiegel van den schrikdie hen overviel,
toen in dat ondenkbaar kleine oogenblik de
dood hun plotseling onder de oogen trad.
Weldra vindt men ook een aanmerkelijk
getal der overigen hier en daar verspreid op
verschillende diepten als lijken.
We wenden het oog van deze plek der
wanhoopwaar straks de stomme smart en
de ellende hare plaats zullen innemen en
nog later zullen gevolgd worden door onte
vredenheid en bitterheid des gemoeds tegen
over al degenendie niet zoo ongelukkig
zijn als zij.
Plet zou kunnen gebeuren, dat we in een
volgenden winter, weder om den koesterenden
haard zittende, in de nieuwsbladen lezen van
herhaald verzetoproerigen geest en werk
staking in de Borinage. Haasten we ons
dan nietverontwaardigd als we misschien
zijn, den steen der vervloeking te slingeren
naar het hoofd vau den mijnwerker daarginds,
die openlijk zich verzet tegen de gestelde
macht, de wet en de openbare orde beden
ken wij weldat het gemakkelijker is
hem die voor ons de zwarte brandstof uit
het binuenste der aarde loswroet te vloeken,
dan met gelatenheid en onderwerping een
lot te dragen, zoo treurig als het zijue.