Nummer 27.
Zondag 3 April 1887.
10e Jaargang.
1
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
De Burgemeester van Moerkleij.
ANTOON TIELEN,
mm
UITGEVER:
Waalwijk.
NATIONALE MILITIE.
Schoenmaker blijf bij je leest.
Ambachtsscholen of ambachts-
werkplaatsen
Slot.
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden1,00.
Franco per post, door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarbo /eu 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15* cent per regel.
Het gemeentebestuur van Waalwijk, gezien het
adres van J. F. Schalkwijk te Tilburg, verzoe
kende vergunning tot het oprichten eener grof-
en hoefsmederij, op het perceel van de Wed. M.
L. Trommels, kadastraal bekend Sectie G. 110. '1743.
Gelet op de Wet van den 2 Juni 1875 (Staats
blad No. 95), tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade
oi hinder kunnen veroorzaken
Brengt het door den adressant gedane verzoek
ter algemeene kennis.
Met bericht, dat het daartoe strekkend verzoek
schrift met de bijlagen, bedoeld in art. 5 der
voorschreven Wet, op de Secretarie der gemeente
ter kennisneming is ter visie gelegd, en dat op
den 14den dag na de dagteekening dezes, zijnde
den 12 April 1887, door Burgemeester en Wet
houders aes voormiddags ten elf ure op het
Gemeentehuis eene zitting zal worden gehouden,
ten einde een ieder gelegenheid te geven zijne
bezwaren tegen die oprichting, mondeling of
schriftelijk in te brengen.
Waalwijk, 29 Maart 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
l)e burgemeester,
AUG. VAN GROTENHUIS.
De secretaris
F. W. VAN LIEMPT.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk,
Gelet hebbende op de artt. 86 en 87 der wet
van '19 Augustus '1861, (Staatsblad No. 72) en op
eene circulaire van den heer militie-commissaris
brengen ter kennis der belanghebbenden
Dat de militieraad tot onderzoek der militie-
plichtigen dezer gemeente zal zitting houden te
XIV.
Niet alleen als burgemeestermaar ook in
zijne nederige kwaliteit van poldermeester bewees
Marten niet op zijn plaats te wezen en bad hij
maar steeds te veel oog en oor voor zijne eigen
belangen met voorbijziening van het belang dat
hij eigenlijk vertegenwoordigde.
Zoo gebeurde het, dat een weinig tijJs voor
zijne verheffing op den burgemeestersstoel, op
voordracht van den ijverigen voorzitter van den
Moerkleijschen polder werd besloten, om over
te gaan tot begrinting van eenige polderwegen,
waardoor werkelijk iu eene lang gevoelde behoefte
zou worden voorzien.
Zooals het niet zelden in polderaangelegen-
hedeu gaat, ging het ook met dit plan, lang
zaam maar zeker.
Eindelijk in Louwmaand van het jaar 1885
zou in eene daartoe belegde polder vergadering
in de herberg „de Ster" die gewichtige aange
legenheid voor goed geregeld worden.
Marten voerde het hoogste woordtotdat
eindelijk de Voorzitter zeide „Marten, ge moest
de mond eens houden en een ander ook eens
beurt geven, ge moet niet denken dat ge op het
raadhuis zit."
„Ik ben tegen het begrinten", schreeuwde
Marlen, en verzuuk alle die ik veur de ver-
gaojering gesproke heb er tegen te stemmen, ik
heb al men hooiland verpacht en heb geen plan
om toch mee hooger polderlasten te belaleu veur
grindwegen, doar wel de pachters maar ik geen
spier belang bij heb. Ik krijg er geen cent
pacht meer om."
„Ge moest u schamen om zoo te spreken en
dat nog wel als burgemeester, ik schaam me
er over en roep u tot de orde," sprak de voor
zitter.
Aan de flinke houding en het moedig optre
den van den voorzitter van Moerkleij's polder
was het te dankeu, dat de begrinting der wegen
toch tot stand kwam.
Laat on9 echter weer lerugkeeren tot Marter),
den burgemeester.
Niet lang na het sclirijveD van deD belache-
lijken brief aan de gedeputeerde staten, had er
's Bosch op Woensdag den 13 April dezes jaars
des vóórmiddags ten '11 ure.
Dat deze tweede zitting van den militieraad
bestemd is tot het doen van uitspraak omtrent
alle in de eerste zitting van den militieraad niet
afgedane zaken, en omtrent lien, die als plaats
vervanger of nummerverwisselaar wenschen op
te treden.
Brengen voorts ter kennis der belanghebbenden,
dat de bewijzen benoodigd door hen, die vrij
stelling verlangen of als plaatsvervanger of
nummerverwisselaar wenschen op te treden, ter
secretarie verkrijgbaar zullen zijn op Zaterdag
den 9den April des voormiddags van '10 tot 12
ure.
En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt
waar zulks gebruikelijk is.
Waalwijk, 1 April 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De burgemeester,
AUG. VAN GROTENHUIS,
De secretaris,
F. W. VAN LIEMPT,
Na dit laatste punt in bijzonderheden te heb
ben bespreken, toont de heer Molenaar aan,
waarom ook zooveel aankomende jongelingen,
die, met goeden wil bezield, bij „een baas" in
de leer gaan toch altijd brekebeenen blijven
in hun vak.
Veelal, zegt hij, is de baas of het baasje vau
zoo'n werkplaats een persoon, die, het zooge
naamde knecht-zijn moede, een patent heeft ge
nomen en op een zolder of in een tochtige houten
schuur, zonder gereedschappen en materialen,
eene raadsvergadering plaats.
Een vertrouwd Mocrkleijsch vriend had de
welwillendheid ons daarvan het volgende ver
slag toe te z-.-riden
Verslag van de raadsvergadering te
Moerkleij, gehouden den 28 Ja
nuari 1886.
Tegenwoordig Marten, voorzitter en waarne
mend secretaris Jan IJl en Peer van den Mug
heuvel, wethouders; Jan Aal, Jan Raaf, Tieuus
Schenk en Kees IJ?, raadsleden.
De voorzitter „ik open de vergaojering en
verzuuk onzen Tienus dèttie dc nolelen veur mij
veurleest, ik kan 't nie."
De lezing liep zonder sloornis der orde af.
De voorzitter: „Hé ter ook iemes wè op te
zegge, geen man dan is 'l vastgesteld."
De voorzitter„hier hek den brief van gc-
dippeteerde stoaten dè ze de benoeming van
Janus den Laarzenmaker es sikkretarris en ont
vanger nie goedkeure."
Peer van de Mugheuvel„joa doar hedde zat
oe best v> ur gedoan, uaoar nou wil ik dè ter
zoo gauw es 't kan, innen sekkretarris wordt
benoemd en ge moet nie deuke dè gij 't nog
worre zuit."
De voorzitter „doar vroag ik oe nie na, ik
stel veur um in oproeping te doen veur sikkre
tarris en weer een advertentie in de krant te
zetten."
Jan Raaf: „dit acht ik niet noodig we heb
ben keus genoeg uit de vorige sollicitanten en het
komt mij voor dat 't het best zou wezen om
nog staande deze vergadering tot de benoeming
van een secretaris over te gaan."
De voorzitter „doar be.i ik tegen, hoe langer
we dè kunnen rekke hoe beter."
Jati IJl „Joa, dè dunkt me ook, we kossen
't nog wel wè uitstelle en gunnen Tienus nog
in fooike."
Peer vau de Mugheuvel „ik ben mar innen
boer, ziede begrijpte, mar ik vin 't ougtperme-
tcerd es we nog langer zon wachtte, en ik zou
er veur zijn um den nijen sikkretarris net zoo
veul te geven es den veungen sikkretarris gehad
het, anders is 't geen bestaan."
De voorzitter „zal ie dan minder hebben,
hij krijgt toch het volle traktement."
Peer van de Mugheuvel„Ja dè wel, maar
wie zal het geld veur deu burgerlijken stand en
veur de bevo'kingsregister in de zak steekee
De voorzitter„Dè rakt oe nie."
Peer van de Mugheuvel„Rakt me dè nie
zich als baas gevestigd heeft. Niemand vraagt
aan zoo'n man, of hij zijn vak wel verstaat
als hij maar zooveel kennis heeft, dat er vlug
en vooral goedkoop werk geleverd wordt, vindt
hij spoedig klanten. Dergelijke bazen zijn te
beschouwen als de bedervers van hel ambacht
om te bestaan, moeten zij zich bedienen van
aankomende, gebrekkige en verouderde krachten,
welke voor weinig loon steeds te vinden zijn.
Het jonge geslacht en het ambacht worden daar
door de dupe van die baasjes en aanuemerljes,
die door naijver, en vooral door gemakzucht
gedreven, meenen baas te kunneu zijn zonder
kennis van hun vak.
Doch niet alleen de geest van die baasjest
maar ook niet het minst dc tegenwoordige tijd
geest, die in het algemeen hooger vliegen wil
dan zijn kracht vermag, is de oorzaak van den
achteruitgang van het ambacht.
En nu het geneesmiddel?
Wij doen slechts eenige grepen uit het pro
gram, door den schrijver ontwikkeld:
Eenige patroons (bazen) in verschillende vak
ken, aauneraers en architecten, die elkander weder-
keerig respecteeren om hun algemeene kennis of
speciale vakkennis dit is voorat noodig
slaan de handen ineen en besluiten, in de plaats
van hun inwoning een werkplaats op te richten
tot bevordering en ontwikkeling van de verschil
lende ambachten, en wel vooreerst speciaal de
bouwambachten....
Tot leden der werkplaats kunnen worden toe
gelaten allen die met vrucht de lagere school
hebben doorloopen, den ouderdom van 16 jaren
hebben bereikt en in een der ambachten weuschen
opgeleid te worden of zich verder te bekwamen.
ge most oe schamen schraapper dar ge zijt, mar
't zal nie gebeuren."
Jan Raaf„Ik zou voorstellen om te bepalen
dat de te benoemen secretaris ook zal belast
worden met het bijhouden der bevolkings-regis-
ters en van den burgerlijken stand en dat hij
daarvoor het op de begrooting uitgetrokken
bedrag zal ontvangen, zooals dat van ouds steeds
heeft plaats gehad."
De voorzitter„Dor protesteer ik tegen, es
Tienus den burgerlijken stand uie bijhoudt en
alles hier op 't roadhuis doen kau wet ie wil
dan bedank ik veur ambtenaar van den burger
lijken stand."
Jan Aal „Me dunkt we moesten dè an den
burgemeester mar overlateu, ik keur het af dat
hij wordt tegengewerkt. Hij is toch de man
van het gezag en die moet geeerd worden laat
't gaan zoo es 't wil."
De voorzitter„Mooi zoo Jan Aal, ik wou
dè ze al emoal zoo woare es gij racnsch dan
dinnik er nog f200 bij veur onzen Tienus, um
dè ze mij geen sikkretarris wille moakeu."
Jan Raaf„Ik stem er volkomen mede in dat
de burgemeester moest zijn de man van het
gezag, maar hij is het hier helaas niet en kan
het niet zijn, omdat hij het spijt me het te
moeten zeggen alle eigenschappen mistdie
gevorderd worden in den man met het burge-
mees'erlijk gezag bekleed. Ik zou ons braaf
lid Jan Aal wel willen vragen, of het geen veel
grooter kwaad iseen ambt van gezag, zonder
de noodige kennis, te aanvaarden dan het aan
te randen cn te ondermijnen. Hier althans kan
en mag geen sprake zijn van gezag', maar zijn
wij als raadsleden getrouw aan onzen eed ver
plicht, de belangen der gemeente te behartigen.
Wij zien hier toch tot mijn leedwezen op de
ondubbelzinnigsle wijze dat de burgemeester de
belangen der gemeente opoffert voor zijne be
langen. Ik zal en kan niet worden tegengespro
ken wanneer ik zeg, dat toch het welbegrepen
belang der gemeente vordertden te benoemen
secretaris datgene toe te kennen wal de raad
hem bij zijne karige jaarwedde heeft toegelegd.
Een knap secretaris heeft hier bovendien de hulp
van Tienus volstrekt niet noodig. Ik handhaaf
dus mijn voorstel."
Tienus „Ja maar met u wel meenen dat is
de zaak van burgemeester en wethouders en van
den ambtenaar van den burgerlijken stand die
hebben te beslissen over de hier bedoelde be-
grootingsposten."
De leden van de werkplaats worden verdeeld
naar de mate van hun capaciteit in leerlingen,
candidaten en meesters.
Ieder die als lid toetreedt, blijft minstens één
maand leerling ofcandidaat alvoreos tot een hoo-
geren graad te worden bevorderd. (Dit is
vooral noodig, om met den geest en de inrichting
dtr werkplaats bekend te worden). Om candi-
daat te worden, moeten voor een nader te noe
men raad vau oordeel bewijzen van bekwaamheid
worden afgelegd, en worden alle stemmen der
meesters in het vak vereischt.
Om meester te worden moeten op dezelfde
wijze bewijzen van bekwaamheid worden afge
legd, en worden minstens 2/3 der stemmen van
alle leden vereischt.
De werkplaats wordt bestuurd door al de
meesters. Zij die meesters worden, nemen on-
middelijk plaats in het bestuur en moeten ge
noegen nemen met de plaats, die hun door de
overige meesters wordt aangewezen.
De werkavonden of wekelijksche bijeenkomsten
zouden uitsluitend dienstbaar gemaakt moeten
worden aan het theoretisch en practisch onder
richten van leerlingen en candidaten in de ver
schillende ambachten.
De huishoudelijke avonden of maandelijksche
bijeenkomsten zouden uitsluitend gewijd moeten
zijn aan het behandelen en bespreken der belan
gen van de werkplaats, vervolgens van het cere
monieel aannemen van nieuwe leden op nader
te bepalen grondslagen, en aan de ceremonieele
bevordering van leerlingen en candidaten.
Het onderrichten der leerlingen en candidaten
zal moeten geschieden in de eerste plaats door
de meesters en vervolgens door van elders uit—
Jan Raaf„Ofschoon u hier te zwijgen hebt
en slechts geduld wordt, wil ik toegeven dat
utve meening juist is en dan kuunen wij eerst
handelen bij de vaststelling der begrooring voor
het volgende jaar, die toch spoedig aan de orde
zal komen. Ik wil er echter reeds nu op wijzen
dat de zaak niet in den haak is."
Peer van de Mugheuvet „Ge hebt ferm
gesproken Jan Raaf en ik ben het geheel met
oe eens, 't is ongepermeteerd en nooit zoo bedoeld
mè die f250, maar wel um ze den sikkretarris
te geven en ik ben er es wethouder tegen dè
Tienus dè geld op strijkt es er eene nije sikke-
relarris benoemd is.
Jan IJl: „En ikke nie, me dunkt 't kumt
Tienus wel toe veur al de moeite, mar ik weetet
nie, de road mot 't weette."
De voorzitter: „Ik stel veur .um in adver
tentie in de krant te zette op f 450 tractement."
Peer van de Mugheuvel: „Doar ben ik tegen
we hebben sollecetanten zat van de veurige keer,
doar kunnen we er eenen uit benoemen."
Tienus Schenk „Ik stel voor om het voorstel
in omvraag te brengen."
De voorzitter: „l)es goed wie is er veur?"
Jan IJl en Jan Aal waren er met den voor
zitter voor de vier overige leden waren er tegen
dat er een nieuwe oproeping zou geschieden.
Peer van de Mugheuvel„Ik stel veur om
dadelck tot stemming van innen sikkretarris
over te gaan uit de ouwe sollecetante."
De voorzitter „Doar ber. ik tegen we denkte
nie dè ge doen kunt wè ge wilt.... stemmen
stemmen roepen eenige eenige leden.
De voorzitter„Woar mot over gestemd
worre?"
Kees IJs „Of er staande de vergadering een
secretaris zal benoemd worden ja of neen."
De voorzitter „Wie is tr veur
Voor: Peer van de Mugheuvel Jan Raaf
Kees IJ3 en Tienus Schenk. Tegen: Jan
IJl, Jan Aal en de voorzitter.
De voorzitter Es ge mij dan toch nie hebbe
wilt, beuoem clan mijne vrind Peer, die is vruger
pennelekker geweest en bekwaam zat."
Tot stemming overgaande, blijkt dat werden
uitgebracht op Jan van Willemen v ij f en op
Marten twee stemmen.
Niets meer te verhandelen zijnde werd de
vergadering gesloten.
Wordt vervolgd.