Nummer 39. Zondag 15 Mei 1887. 10e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. BEKENDMAKING. GEWAAGD SPEL, ANTOON TIELEN, UITGEVER: Waalwijk. Nog een woord naar aanleiding van het incident Schnaebele. De Echo van het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk: roepen mits deze op zoodanige ingezetenen die op den eersten Januari dezes jaars hun 25ste jaar van ouderdom zijn ingetreden, namelijk die geboren zijn in '1862,'benevens de zoodanige, die zich van buiten 's lands binnen de Gemeente ge vestigd hebbenvoor zooverre zij nog in eene der klassen van de schutterij vallenom zich tussclien den 15 Mei en 1 Juni aanstaandeter secretarie deze Gemeente voor den dienst der Schutterij te doen inschrijvenzullende tot het ontvangen van hunne aangifte te dier plaats dagelijks, gedurende den voormiddag van 9 tot 12 ure, worden gevaceerd, de invallende Zon en Feestdagen hiervan uitgezonderd. Tot naricht van de belanghebbenden dient Dat als ingezetenen in deze worden beschouwd alle Nederlanders, binnen het rijk hun gewoon verblijf houdende, en alle vreemdelingen binnen het rijk woonachtig welke hun voornemen om zich aldaar te vestigen zullen hebben aan den dag gelegd, door eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het overbrengen van den zetel van hun vermogen of de hoofdmiddelen van hun be staan voor zooverre zij in de voorrechten van Nederlanders kunnen deelen. l)at de aangifte tot de inschrijving in allen ge vallen door de ingezetenen van den niervoren be doelden ouderdom behoort gedaan te worden, ook dan zelfs wanneer de belanghebbende vermeenen mocht, tot de vrijgestelde of uitgestotenen van den schutterlijken dienst te behooren. Dat zijdie in meer dan eene Gemeente hun verblijf "houden of den zetel van hun vermogen hebben gevestigdtot de inschrijving verplicht zijn binnen die Gemeentealwaar eene dienst doende Schutterij aanwezig is, en dat bijaldien, in de verschillende Gemeentenwaar iemand verblijf houdt, of den zetel van zijn vermo gen heeft gevestigd, alleen dienstdoende of al leen rustende Schutterijen bestaan, dezelve zich moet doen inschrijven in de Gemeentealwaar hij voor de Personeele Belasting is aangeslagen; moetende de Ambtenaren zich doen inschrijven in die Gemeente, alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun verblijft te houden. Dat zijdie bevonden zullen worden zich niet voor den eersten Juni dezes jaars te hebben doen inschrijvendoor het plaatselijk Bestuur ambts halve zullen worden ingeschrevenen ter zake van hun verzuim, in eene geldboete vervallen, ter- Vrij naar het Hoogduitsch van HERMINE FRANKENSTEIN, 7 door LUCIFER. Hoofdstuk III. EEN VREESELIJK BESLUIT. „Ik bemerkte gisteren dat de flacon, die ik hier medebracht gebroken is'', zeide LuttreT. „Ik zal morgen naar Londen moeten gaan om meer van dit vocht te halen, zoodat wij in elk geval nog een dag zullen moeten uitstellen. Daarbij moeten wij uiterst voorzichtig zijn want iedereen zal zich verwonderen over den plotse— lingen dood van een overigens zoo gezonden en sterken man en als er vermoedens tegen ons ontstaan moet er niets zijn dat grond daarvooi oplevert." Lady Rokeby knikte toestemmend opende de deur en verliet met loome schreden het vertrek. Zij ging de breede trap af en trad het salou binnen. Vol gedachten zat sir Henry bij den schoor steen hij stond echter, toen zij binnen trad, op en ging haar liefderijk lachend tegemoet. ,,'t Is woest, stormachtig weder", zeide hij. „Kom hier bij den haardVictoria. Wat zijt gij bleekmijne lieve En gij beeft van koude Hij bracht haar naar een stoel, dwong haar zacht te gaan zitten en zette zich tegenover haar. „Gij ziet er ongelukkig uit mijn kind", zoo begon de baronet na eene pauze weder. „Ver langt gij naar een feest, naar nieuwe juweeleo, of een uitstapje naar het vasteland Gij weet dat ik met genoegen ieder uwer wenschen toe- wijl dezelve daarenbovenzonder lotingbij de Schutterij zullen worden ingelijfd, indien het zal blijkendat er tijdens de verzuimde inschrijving geene redenen tot uitsluiting of vrijstelling te hunnen aanzien bestonden. En worden overigens de ingezetenen aange maand om zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien en zich alzoo van hunnen juisten ou derdom te verzekerenten einde de inschrijving behoorlijk geschiedeen niet komen te vervallen in de straffen bij de wet bepaald. Waalwijk, 6 Mei 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De burgemeester, AUG. VAN GROTENHUIS. De secretaris, F. W. VAN LIEMPT, Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau vam A.dolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk Gezien het schrijven van den heer ijkerchef van dienst te 's Bosch van 4 dezer no. 75, bren gen ter kennis der ingezetenen, dat de herijk van maten en gewichten voor deze gemeente zal plaats hebben op 26 en 27 Mei en 2 en 3 Juni a. s. van des voormiddags elf tot des namiddags 372 uur, op de teekenscliool alhier. Waalwijk, 6 Mei 1S87. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De burgemeester, AUG. VAN GROTENHUIS. De secretaris F. W. FAN LIEMPT. Een kreet van verontwaardiging klonk door Europa over de butale en wederrechtelijke wijzewaarop een Fransch ambtenaar in handen geraakte der Duitsche politie. Geen kans ziende den lastigen en listigen rijks commissaris onschadelijk te maken door eer lijke middelen nam zij haar toevlucht tot sluw bedrog en geweld beideen hoewel hem op 't oogenblik de vrijheid terugge schonken is Duitschland heeft o. i. zijn doel ook hier weder volkomen bereikt Schnaebele zal verwijderd worden van de Fransch-Duitsche grenzen. Wie eenigszins bekend is met den toestand van het land sta en overal heenga waar gij wenscht." „Gij zijt zeer goed", zeide lady Rokeby, on afgewend in het vuur starend, en opnieuw sid derend. „Ik verdieu al uwe goedheid niet, fleory. Hoor, daar luidt de etensklok. Ik ben wezenlijk daukbaar voor deze onderbreking, want ik geloof dat ik sentimenteel zou geworden zijn." Zij onderdrukte eeneu lach toen zij den arm haars echigeooots nam en zich naar de eetzaal liet geleidenmaar in dien lach lag iets dat sir Henry onaangenaam trof, ofschoon die pijn lijke indruk weder spoedig was verdwenen. Gedurende den maaltijd was lady Rokeby weer geheel de oude, vroolijk en geestig, en slechts nu en dan vloog diezelfde onheilspellende trek over haar gelaat, waarover wij boven spraken, alsof zij terugdeinsde voor de misdaad, die zij vóór had. Na het eten begaf zich het pchtpaar naar het salon. Sir Henry trok eene ottomane bij den haard en noodigde zijne vrouw daarop neven hem le komeu zittenwat zij ook deed. Zij zag er op dat oogenblik heel opgeruimd uit, en sir Henry vergat de onrustdie bij om haar gehad had. „Ik houd mij voor den gelukkigslen mensch der wereld, Victoria", sprak hij vol gedachten, ter wijl hij hare kleine hand streelde„maar nog enkele droppels ontbreken aan mijn vreugde beker. Gij mijne vrouw zijt voor mij de gansche wereld, maar toch verlang ik tusschen- beido nog meer." „Wat ontbreekt u dan, sir Henry?" „Ik dacht aan mijne kinderen", hernam de baronet. „Er is meer dan eene maand ver- loopen sedert ik de laatste tijding vao George heb gehad hij wil Iudië dit jaar nog niet ver laten, ofschoon ik hem verzocht den dienst te verlaten en naar hnis te komen. De jongen houdt hartstochtelijk van het militaire leven en giüg geheel tegen mijnen zin naar Indië. Dit jaar kan ik George niet meer thuis hebben, maar in de omstreken van Metz begrijpt meteen welk een belangrijke en moeilijke betrekking deze politie-commissaris daar te vervullen had, welk een groot vertrouwen hem van wege de Fransche regeering geschonken was en welke zware verantwoording op hem rustte. Schnaebele was een model van een amb tenaar in de eerste plaats geroepeneen uiterst scherp toezicht te houden op de vreem delingen, die over de grensplaatsen Ars-Sur- Moselle en Pagny Franrijk binnentrokken heeft hij herhaalde malen de plannen van Duitsche spionnen in duigen geworpen en welke listen men ook van die zijde aanwend de Schnaebele verschalken was onmoge lijk. Het is meer dan eens gebeurddat deftig gekleede heeren in gezelschap van dames te Pagny aankwamen en voorgaven een uitstapje te willen doen in de omstreken van Nancywaarzooals men weeteen groot aantal Fransche fortificatiën liggen. De geslepenheid en voortvarendheid en het strenge toezicht van Schnaebele echter ontmaskerden die heeren al spoedig in offi cieren van het Duitsche legerdie natuurlijk met geheel andere bedoelingendan zij veinsdendie environs wilden bezichtigen. Ms. hij daar stond in een hoek van het döuanenkantoor te Pagny in burgerkleeding schijnbaar onverschillig de binnenkomenden opnemendedacht de vreemdeling wel al lerminst dat in zijne nabijheid gekomen plotseling de vraag uit zijnen mond zou klinken „monsieur d'oü venez-vous Oü allez-voiis, monsieur Vos .papiers, s'il vous plaitmonsieur Mijnheer waar komt ge van daan Waarheen gaat ge Mag ik uwe papieren zien En Schnaebele was onver biddelijk indien iemand op zijne vragen een ontwijkend of verdacht antwoord gaf hij mochtcóute que cóute niet vertrekken met den gereedstaanden treinvoordat al hetgeen de commissaris dienstig oordeelde volkomen was opgehelderd, 't Is gebeurd dat een Fransch generaaldien Schnaebele Nina is in mijne nabijheid. Ik verlang zoo naar haar, Victoria." „Gij zijt toch de tecdirste aller vaders", lachte lady Rokeby. „Wij zijn Dauwelijks een jaar gehuwd en tweemaal reeds zijt gij alleen naar Parijs geweest, enkel om Nina te bezoeken. Zij moet een ideaal van een dochter zijn, dat zij bij haren vader zijne vrouw in de schaduw stelt." Sir Henry kreeg een kleur. „Gij vergeet", sprak hij, „dat Nina vanaf het oogenblik dat hare moeder stierf, tot ik haar in het pensionaat te Parijs bracht, uitsluitend onder mijno hoede was." „Mijne liefde voor u, Victoria, kan mijne liefde voor haar Diet verminderen. Ik begin tc gefooven, dat ik verkeerd handelde met u beiden niet vroeger met elkander in aanraking te brengen." „Voor de vacantie heb ik een brief van Nina gehad, waarin zij mij dringend verzocht haar naar huis te laten komen, maar op uw verlangen, Victoriaweigerde ik haren zoo natuurlijken wensch en dv. ong haar op school te blijven." z/Zelfs de overste was verwonderd, dat van alle Engelsche leerlingenalleen miss Rokeby gedurende de vacantiedagen op de ontvolkte kostschool bleef. En heden kreeg ik een brief van Nina, waarin zij mij verzocht toch met de Paaschvacantie naar huis te mogen komen." „Ik vrees dat ik niet wèl gehandeld heb tegenover mijn moederbos kind, Victoria. Zij heeft u nog nooit gezien zij is nog niet hier geweest sedert gij er gebiedster zijt." „Ik vrees dat het arme kind hare verbanniug aan uwen invloed zal toeschrijven, mijne lieve, en, om rechtuit te spreken, dat zij u met bit terheid en afkeer zal bejegenen, inplaats van met liefde en vertrouwen, zooa's ik zoo gaarne zou wenscben. Gij zijt mij beiden zoo dierbaar dat ik ongelukkig zou zijn als gij niet veel van elkander hieldt." niet kendezich niet verwaardigde te ant woorden op de 't is waar wel eenig- zins onbescheidene vragen en op het aan dringen van den laatste hem een slag in 't aangezicht gaf. Zonder de minste plichtple gingen wenkt Schnaebele een paar der altijd in de nabijheid zijnde politieagentenen onze Excellentie wordt „heel gewoon" opge sloten in „de nor", totdat van het ministerie van oorlog bericht is ontvangendat de bewuste persoon werkelijk de persoon is voor wien hij zich uitgeeft. De Fransche dienstmeisjes zelfsdie te Metz wonen en nu en dan voor een paar dagen met verlof naar hun land terugkeeren worden beangst als zij Pagny naderen tenzij ze een bekend reiziger ontmoetendie haar bij het bin nentreden in de visitatie-zaal onder zijne hoede neemt. Het is niet te verwonderen, dat daar op de grenzen tusschen den Duitschen reiziger en den Franschen commissaris van politie de verhouding zich nu juist niet kenmerkt door wederzijdsche hartelijke genegenheid en dat het voor den eerste een groote ver lichting misschien meer dan datzal zijn voortaan verschoond te blijven van de hin derlijke waakzaamheid des heeren Schnae bele. 't Staat te vreezendat met de ver plaatsing van dezen scherpzinnigen en er varen ambtenaar het toezicht mettertijd min der nauwlettend of met minder tact zal geschiedenen dan is zij hoe schijn baar nietig ook van grootehoewel ver schillende beteekenis voor beide rijken. Het komt ons voor dat zijne verwijdering van de grenzen het eenige doel is geweest van Duitschland bij deze zooveel geruchtmaken de gevangenneming. Al de verontrustende berichten over schending van volkenrecht en oorlogsverklaring hebben de Duitsche pers vrij koud gelatenen wellicht slechts om het ware van de zaak te bemantelenmin der scherpe controle te Pagny voor de rei zigers uit Duitschland die de schoone Fran sche grensstreken ook wel eens met hunne tegenwoordigheid willen vereeren. „'l Ia tijd genoeg met Nina kennis te maken, als zij voorgoed de school verlaat," zeide lady Rokeby. „Zij is nog maar een kind." „Zij is zeventien jaar oud, Victoria. Ik heb besloten haar met Paschen thuis te houden en ik hoop dat gij u eenige moeite zult geven om haar vertrouwen en hare liefde te winnen. Zij zal u hierin zeker tegemoet komenmijne waarde." „Ik ben geen vriendin van sentimenteele schoolmeisjes," sprak lady Rokeby met gefronst voorhoofd. „Onze buren zullen nieuwsgierig toe zien, hoe ik mij als stiefmoeder houd. En om u de waarheid te zeggen Henry, ik heb geen lust om mij door een groot, opgeschoten meisje moeder te laten noemen. Ik kom mij dan zoo oud voor als Methusalem." Sir Henry schrikte en een donkere schaduw bedekte zijn gelaat. „Ik hoop dat Nina den weg naar uw hart zal weten te vinden, Victoria", merkte hij zacht aan. „Ik had het voor 't beste gehouden dat mijne dochter haars vaders echtgenoot den heiligen moedernaam gaf, maar leer gij haar u te noemen zooals gij het verkiest. Ik vertrouw hierin op uw goed hart." „Misschien ben ik wel wat jaioersch op u," zeide lady Rokeby met een gedwongen lachje. „Gij vergoodt haar werkelijk „Heb ik haar niet om u achtergesteld", on derbrak de baronet. „Is zij niet om uwentwil sedert gij hier kwaamt uit haar huis gebannen Wanneer ik denk aan hare droevige eenzame vacantiedagen vacantiedagen die naam is wezenlijk eene bespotting! bloedt mij het hart om het arme kind. Zijt gij afgunstig op haar, Victoria Welk verder bewijs hebt gy uoodig om u te overtuigen dat ik mijne vrouw stel boven mijn kind?" Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1887 | | pagina 1