Nummer 57. Donderdag 21 Juli 1887. 10e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. GEWAAGD SPEL, ANTOON TIELEN, BUITENLAND. Frankrijk. SWiA CCeTcm. Engeland. Duitschland. UITGEVER: Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Int, Waalto, Lui ik Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden./1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. mmsamem■■■■n,,L.JMI|MgUJj.Jjg, Advertentiön 17 regels ƒ0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land°worden alleen aangnomen door het advertentiebureau va* Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Oproeping ter vergadering op Donderdag 21 Juli 1887 des namiddags ten 4 ure in het lokaal Musis Sacrum" te Waalwijk. De Kamer van Koophandel en Fa brieken te Waalwijk noodigt heeren leerlooiers schoenfabrikanten en aanverwan te vakgenooten dringend uit de vergadering bij te wonen, teneinde de belangen dezer takken van nijverheid te'besprekenen wel naar aanleiding der bekende vergadering van industriëelen 16 Juni te Utrecht gehouden. Ter plaatse waar leerlooiers-, schoenmakers- of soortgelijke vereenigiugen gerestigd zijn worden besturen bij deze verzocht een of meer hunner leden af te vaardigen. Waalwijk, 12 Juli 1887. In 't belang der zaak raden wij allen, die bij de lederindustrie belang hebbenten zeerste aan, deze vergadering bij te wonen, om te trachten te komen tot een juiste ken nis van den toestanden de middelen op te sporen om onze nijverheid tot meerderen bloei te brengen. (Red.) De kamer heeft het mobilisatie-ontwerp aan genomen met 329 tegen 118 stemmen. In een onderhoud, dat de Duitsche gezant met den Franschen minister van buitenlandsche zaken heeft gehad, heeft de gezant zich beklaagd over den veldtocht tegen de Duitschers in Fransche bladen en over de aanmaningen van deze aan de openbare besturen en aan particulieren om de door hen te werk gestelde Duitschers weg te zenden. De minister heeft geantwoord met over wegingen, geput uit de vrijheid van drukpers, en voorts gewezen op den scherpen toon van zekere Duitsche bladen en op kwellende maat- regelen tegen de Franschen in Duitschland en op de huiszoekiugen, waaraan de Franschen die meer dan eene maatid verblijf houden in Elzas- Lotharingen onderworpen zijn. De France deelt eener. brief mede vau Boulanger aan den heer Laur, afgevaardigde van het dep. der Loire. Boulanger betuigt daarin zijnen dack voor de bewijzen van ge hechtheid en zegt „ik zal altoos mijnen plicht doen, in spijt van alle haat en scheuring. Het is mij voldoende, te blijven samengaan met hen die Fraukrijk willen zien eerbiedigen en het vaderland boven intriges en persoonlijke belan gen plaatsen. Mijn eenig doel is, den Franschen toe te roepen, dat zij het hoofd moeten eu kunnen opheffen, zijnde dit de eenige houding die ons voegt." Er wordt veel gesproken over dezen brief. De minister van oorlog, wien de brief is mede gedeeld, zegt dat de inhoud eene particuliere zaak is, en hij geene reden heeft om zich met de openbaarmaking daarvan te bemoeien. Uit slot Ebenthal wordt aan de Daily News gemeld dat prins Ferdinand van Coburg de Europeesche hoofdsteden gaat bezoeken en ver volgens naar Sofia vertrekt. Aan hetzelfde blad schrijft men uit St. Petersburg dat de russische regeering, tegenover den aandrang van de andere groote mogenheden, de Porte tracht terug te houden van het goedkeuren der kandidatuur van den prins van Coburg, doch dat Turkije daartoe genegen schijnt. Aan de Standard wordt uit Konstantir.opel gemeld, dat in het begin der week de sultan getracht heeft Engeland over te halen eene ge heel nieuwe conventie omtrent Egypte aan te gaan, waarvan de grootvizier en de minister van buitenlauilsche zaken den tekst uitwerkten eu aaD den ambassadeur toegezonden hebben, ten einde lord Salisbury te polsen. Rustem Pacha zou Donderdag teruggeseind hebben, dat de Engelsche regeeuog geen lust had de onder handelingen te heropenen. De sultan tracht het mislukken der onderhandelingen op de ministers Vrij naar het Hoogduitsch van HERMINE FRANKENSTEIN, 15 door LUCIFER. Hoofdstuk VIII. DE TERUGKEER VAN NINA ROKEBY. Spoedig nadat Nina naar het pensionnaat was gezonden, was graaf StODefield gestorven, en zijn eenige zoon, die zich te dier tijde op 't gymna sium bevond, werd graaf in zijne plaats. Een zeldzaam lot had ook sir Henry Rokeby betroffen, en Nina's stiefmoeder had andere huw- lijkaplannen voor de jonge erfgename. De sprakelooze deelneming des jongen graven scheen Nina te treffen, want plotseling wendde zij haar gelaat tot hem, en zeide met smartelijke sidderende stem „Gij zult mij voor onchristelijk houden, graaf Stonefield, maar ik kan mij niet verzoenen met de wijze waarop papa om 't leven is gekomen ware hij nog evenals George vreedzaam op zijn bed gestorven, maar zijn lot was zoo ontzettend, zoo gruwzaam 1 'a Nachts meen ik somtijds zijn jammerkreten te hooren. Duizenden malen heb ik in mijne verbeelding zijn vreeselijken dood aanschouwd. Ik ben er over nog evenzeer met ontzetting vervuld als den eersten dag dat ik de vreeselijke tijding ontving. Zal ik ooit mijne smart over hem leeren dragen? Gelooft gij, dat er een tijd zal komen waarop ik aan papa zal kunnen denker, met dezelfde kalmte en gelatenheid, waarmee ik mijuen armen broeder gedenk „Ook mij kwam 't zoo verschrikkelijk voor dat ik het onmogelijk kan beschrijven," zeide de jonge graaf zacht. „Ik hield van sir Henry bijoa even veel als van mijn vader, en ik treurde om hem alsof ik zijn zoon geweest ware. Alle gewone troostwoorden schenen mij een bespotting, wanneer men een vriend beweent die zoo moest sterven als hij stierf. Hij zag er bloeiend en krachtig uit voor zijne jaren en was edel en goed, zooals er maar wei nigen zijn. Misschien echter was zijn dood voor hem niet zoo schrikkelijk als wel schijnt. Eer. jarenlange ziekte was hem wellicht nog veel lastiger geweest. Maar in alle geval moeten wij ons herinneren dat wat de Heer doet, wèl is gedaan en trachten hot ongeluk mei gelaten heid te dragen." Nina antwoordde niets, maar een treurige ernst lag op haar gelaat en zij droogde hare vochtig geworden oogen af. Er heerschte een kortstondig stilzwijgen; daarna vroeg Nina plotseling, als om aan het gesprek een andere wending te geven „Kent gij lady Rokeby, graaf Stonefield?" „Vroeger ben ik meermalen met haar in aan raking gekomen maar sedert sir Henry's dood heb ik ze niet meer gezien," antwoordde hij. „Reist zij met u en de jonge graaf keek vragend rond. „Neen zij heeft mij door hare gezelschaps juffer laten halen," hernam Nina. „Daar voor zit zij, mr. Luttrel. "Ik heb lady Rokeby nooit gezien." Lord Stonefield zag haar heel verwonderd aan. „Zijt gij dan na het huwelijk uws vaders en na zijnen dood niet meer te huis geweest vroeg hij. „Neenna zijn huwelijk kwam papa twee maal naar Parij9 om mij te bezoeken, maar hij bracht zijne vrouw niet mede. Ik heb een por tret van haar dat papa mij zond. Hij moet haar vergood hebben. Zijne brieven waren steeds vol lof over haaren in den laatsten brief te schuiven. Donderdag' verscheen, ondanks de censuur, het turksche blad Mizan met een al- lerhevigsten aanval op den grootvizierdeze ontbood den redacteur, die zeide dat hij het stuk had opgenomen, omdat de sultan het be val, waarop de grootvizier zijn ontslag indiende. Aan dc Daily News wordt uit Konstanti- nopel gemeld, dat sir H. Wolff vertrok, nadat een herhaald aanzoek aan den sultan om een onderzoek zelfs onbeantwoord was gebleven. De overleden kanonnenkooing Alfred Krupp wa9 geboren te Essen in 1812, in hetzelfde jaar, toeu zijn vader een kleio staalfabriekje te Essen opzette. Toen Alfred 14 jaren oud was stierf zijo vader, die hem op zijn sterfbed het geheim van zijn fabrikaat mededeelde. Eer9t na onvermoeiden arbeid van vele jaien gelukte het den zoon de uitvinding zijns vaders tot een zoo groote volmaaktheid te brengen als nu het geval is. In 1848 werd Alfred Krupp al leen eigenaar der geheele fabriek. Zijn broeder Frederik, die tot dien tijd deelgenoot was, ging naar Weetien en richtte daar de btkeude nik- kelfabriek op. Voor twee jaren werd in Krupps fabriek het 2,000,000ste kanon afgeleverd. Krupps oudste zoon treedt nu in plaats van ziju vader als hoofd op der reusachtige inrich ting. waar meer dan 20,000 werklieden aan den arbeid zijn. In een der doodberichten wordt de persoon lijkheid des overledenen aldus beschreven: Hij was rond en openhartig van aard. In den persoonlijken omgang soms ruw en afitoo- tend, weinig spraakzaam, had hij wel eens iets onbehaaglijk ernstigs, iets zonderlings over zich. Nfcr zijne maatschappelijke positie tot de meest bevoorrechten der aarde behoorende en naar zijne overtuiging de conservatieve beginselen toe gedaan, was bij toch eigenlijk een echt demo craat. Hij leefde op eenvoudigen voetpracht en praal, al kon hij ze niet altoos ontgaan, vielen toch niet in zijn smaak. Tot aan het einde zijns levens heeft hij ook den eenvoudigen burgerlijken naam behoudeD, dien zijn vader en dien hij mij schreefzeide hij mij te wenschen, dat ik haar zoude liefhebben en gehoorzamen alsof het mijne eigene moeder wa9. Zijne wen schen zijn mij nu heilig en zal beproeven haar te beminnen. Is zij zeer schoon „Zij wordt algemeen daarvoor gehouden. „Zij is zeer donker en heeft de zwarte oogen eener Zigeuneiin. Sir Henry aanbad haar." „Dan zal zij wel goed zijn." Lord Stonefield aarzelde. Hij kende de schoone lady Rokeby in 't geheel niet nauwkeurig maar Lij had een instinctmatig wantrouwen tegen haar. „Zij moet wel goed zijn," antwoordde hij in gedachten. „Ware zij niet goed geweest, dan zoude sir Henry haar niet hebben kunnen liefhebben". „Ja, dat heb ik zelve ook wel honderd malen gedacht," zeide Nina. „Ik zal trachten haar te beminnen. Gedurende mijne minderjarigheid zal zij als mijne persooulijke hoedster op Rook- hurst bij mij blijvenonverschilligheid kan er dus tusscheu ons niet bestaan. Er moet oorlog zijn of vrede. Ik ben voor vrede. En gij ziet, graaf Stonefield, dat ik, wat aan gaat omgang en vriendschap, bijna niemand heb dan u. Als vreemdelinge keer ik terug in het huis waar ik mijne kindschheid doorbracht. Een jarenlange afwezigheid heeft mij vervreemd van de vrienden, die ik kende, en buiten Rookhurst heb ik niemand, tol wien ik mij om raad zoude kunnen wenden dan mr. Harpe en sir George Markham." „En ik" zeide graaf Stonefield ernstig. Ik beu, zooals gij weet, met deu anderen verbonden. Maargij zult ook niet zoo zonder vrienden zijn als gij gelooft. De oude familiën van het graafschap zullen z'ch haasten u te bezoeken en gij kunt uwe vrienden kiezen. De gebiedster van RookLurst zal bij allen hoog aangeschreven staan. Spoedig zult gij slechts een kommer hij door hun arbeid in het zweet de9 aanschijn# tot eere hadden gebracht. Hij had dien naam met een adellijken klank kunnen omgeven maar wilde liever blijven wat hij door ge boorte was. De Berlijnsche politie heeft het centraal comité der socialisten, bestaande uit zeven leden in hechtenis genomen. Dit comité stond aan het hoofd eener geheime organisatie der sociaal democratie te Berlijn. Ieder lid had bij zondere functiën de een was belast met da regeling der verspreiding van het blad Social- Democrat een tweede voerde de administratie een derde was belast met de zorg voor gelde lijke ondersteuning aan verbannen partijgenooten enz., enz., Het comité hield zich niet alleen bezig met de geheime uitgifte van kleine socia listische geschriften, maar fungeerde ook eeni- germate als commissie van toezioht over da socialistische afgevaardigden in de rijksdag en over hunne werkzaamheden, zoowel buiten ala binnen het parlement. Verscheidene artikelen en berichten in de Züricher Socialdemocrat met de onderteekening „De gemachtigden" waren ook blijkbaar van dat comité afkomstig. Tot leden van het comité werden alleen dezulken gekozen, die nooit in het openbaar waren opgetreden. De geheime partij-organisatie was zoodanig ge regeld, dat uit elke der talrijke kleine afdee- liugen een vertrouw! persoon in een convent werd benoemd en daaruit weder een gemach tigde werd gekozen voor eene andere corporatie aan welke hoogeie bevoegdheden waren toe gekend. Uit geloofwaardige bron wil de Kreuz- zeitung wetén, dat de Duitsche natie zich reeds tot een bedrag van 80 millioen van Russische effecten ontdaan heeft en die aan het buiten land heeft afgegeven. Onder „buitenland" moet in dit geval blijkbaar het Russische ministerie van financiën worden verstaan, dat, het dreigend gevaar beseffende, den eersten stoot op Roeland» kredietwaardigheid zoebt af te weren, daar het over Londen en Amsterdam voor de genoemde som opkocht en zich daardoor in eenen toe stand plaatste, wa&rin het niet lang blijven kan hebben namelijk dat u geen tijd voor u zelve overschiet. Ik hoop mij ook op de lijst uwer bezoekers te mogen plaatseD. Dezen zomer breng ik door op mijne bezittingen aan het Kentsche strand. Maardaar zijn wij reeds voor de ha ven van Dover. Wij hebben den overtocht, in weerwil van hel stormachtige wedertamelijk snél gedaan." Er was geen tijd meer om verder te praten. Alle reizigers maakten zich gereed om van wal te stappen. Luttrel stond opzocht paraplu en reistasch bijeen en keek toen om naar hare beschermeling. Toen zij Nina in gezelschap zag van een gen tleman die haar vol bewouderiog aanstaarde schrok zij hevig en hare scherpe trekken namen eene bittere uitdrukking aan. Met grooten haast naderde zij de jonge dame en riep uit „Mis Rokeby ik beu verrast „Excuseersprak deze haar kalm in de rede vallendofschoon haar aangezicht verradelijk kleurde maar ik wilde u gaarne mijn ouden vriend lord Stonefield vootstellen, mrs. Luttrel." De jonge graaf maakte een buiging en mra. Luttrel deed eveneenszwevende tusschen het verlangen hoffelijk te zijn tegenover den jongen aristocraaten hare ergernis, dat Nina de kennis met hem hernieuwd had terwijl zij onder hare hoede was. Luttrel was volkomen op de hoogte van de plannen van lady Rokeby en Digby Borneen hare belangen waren met de hunne vereenzelvigd. Zij had een sterk vermoeden van gevaaren in de houding van graat Stonefield tegenover Nina bespeurde zij eene bewonderingdie ge makkelijk in liefde kon overgaan. „Kom zeide Luttrel angstig. „De boot ia gereed en wij moeten on9 haasten aan land te komen. Geef mij uwe tasch. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1887 | | pagina 1