Nummer 102. Zondag 25 December 1887. 10e Jaargang
I, MAMIE
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
GEWAAGD SPEL.
ANTOON TIELEN
"nieuwjaar.
Iets over Rijkdommen.
BUITENLAND.
Belgie.
UITGEVER:
Waalwijk.
Gehoor gevende aan het drin
gend verzoek van velen onzer
abonné's, zullen wij vanaf heden
het Zaterdags verschijnende
nummer weder vroeger afdrukken,
zoodat het in den namiddag per
post kan verzonden worden
evenals dit Woensdags geschiedt.
De meesten onzer lezers buiten
de gemeente ontvangen dan de
courant nog denzelfden dag of
anders Zondags ochtends.
'SSSs
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiön 17 regels J 0,60 daarbo en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, vvorden 2xnaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Zij, die zich voor het volgend
kwartaal op deze Courant
abonneeren ontvangen de nog deze maand
verschijnende nummers gratis.
Even als vorige jaren stellen wij in liet
No., dat op Zondag 1 Januari a s. zal ver
schijnen voor belanghebbenden weder de
gelegenheid open hunne heilwenschen te doen
plaatsen tegen betaling van 30 cent.
(Slot.)
Montesquieu, de onsterfelijke schrijver van
V esprit des lois" getuigt in een zijner ge
schriften dat een buitensporige verkwisting
in liederlijke brooddronkenheid als een be
smettelijke ziekte den adel van zijnen tijd
had aangestoken, zoodat de schuldenlast der
aanzienlijke familien in Frankrijk vele malen
dien hunner rijkdommen overtrof. Het ver
trouwen in de eerlijkheid van den edelman,
tot wien de burger altijd met zooveel eerbied
had opgezienwerd daardoor geknakt en
maakte welhaast plaats voor zulk een wan
trouwen dat zelfs een cerewoord of een
schuldbekentenis van graven en baronnen
Vrij naar het Hoogduitsch van HER MI NE
FRANKENSTEIN,
35 d o o it LUCIFER.
Hoofdstuk XVII.
RALPH STELT EENE GEWICHTIGE VRAAG.
„Wat een heerlijke avond", zeide Nina zacht.,
naar deD donkeren brmel opziende. „De lucht
ia zoo zwoel en warm"
„Jadat is zoo" zeide Ralph het jonge
meisje vol bewondering aanziende, als gold zijne
opmerking haar. „Hoe spoedig is de tijd om
gevlogen sedert ik u voor het eerst gezien heb,
mis Nina. In die Julidagen was het leven zeer
zwaar cn donker voor mij maar gij hebt aan
hetzelve een glans en vroolijkheid geschonken
die ik vroeger voor onmogelijk zou hebben ge
houden Mij komt ha voor alsof ik in 't
geheel niet geleefd heb zoo iajig ik u niet ge
kend heb. 't Kan voor u geen geheim zijn
gebhven dat ik u b min. Dikwijls verbeeld ik
mij dat gij mij hebt willen opbeuren.
Hoe dit zij ik bemin u bover, alles ter we
reld miss Nina.
Wilt gij mijue vrouw worden
In ademlooze spanning wachtte hij haar ant
woord.
Nina's gelaat kleurde niet van vreugde zoo
als 't geval zou geweest zijn als Lord Stontfield
haar dat gezegd had. Zeer ernstig keek zij voor
als geheel waardeloos werd beschouwd door
hunne leverauciers uit den uijveren burger
stand. Wij lezen, dat een zekere madame
B?rtin, de meest gezochte modemaakster op
het einde der vorige eeuw le Parijs, failleerde
met een passief van 4 millioen francs, doch
bij ouderzoek bleek, dat zij meer dan het
dubbele te vorderen had van hertoginnen
markiezinnen en andere voorname dames uit
den hoogsten adelen de pogingen door
haar advocaat aangewend om ten minste een
gedeelte van haar actief le innen, leidden
totniets. Enkele jaren geleden werd in
de Revue des deux Mondes een brief openbaar
gemaakt van Baumarehais, waarin deze dich
ter aan madame Hoppe, hofdame bij dc ko
ninklijke princessen, over zijne geldverlegen
heid klaagtveroorzaaktzegt hijomdat
deze laatsten hem zijne aan haar geleende
sommen eenige duizenden ponden
niet teruggeven. In het jaar 1 783 werd de
graaf van Artoi?, later als Karei X koning
van Frankrijk voor eene schuld van lU/g
millioen pond in zes jaren gemaaktge
rechtelijk vervolgd, en in hetzelfde jaar moest
de graaf van Provence, die eenmaal onder
den naam van Lodewijk XVIII eveneens
den troon van Frankrijk zou bestijgen, een
hypotheek nemen op zijne vaste goederen van
millioen pond om daarmede een gedeelte
zijner schulden te dekken. De vader van
koning Louis Filips de hertog van Orleans,
genoeg bekend als veikwister en verdier
lijkt wensch, verspilde zijn reusachtig ver
mogen, dat hem jaarlijks een inkomen van
11 millioen pond verzekerde, in betrekkelijk
weinig jaren en liet bij zijn dood een erfenis
achter van eenige millioenen ponden schuld
Zouden zulke feiten niet mede de oorzaak
zijn van de verachting, die Frankrijk gevoelde
voor zijnen adel op het laatst der achttiende
eeuw en mede een der reden zijn, waarom
in die dagen de bloedige revolutie een tijd
lang triomf vieren mocht?
Toen Alexander II, de vader van den
tegenwoordigen keizer, de lijfeigenschap in
Rusland ophief, bezat de familie Schereme-
zieh en een diepe treurigheid sprak uit hare
blik kei).
„Gij bevalt mij welRalph", zeide zij zacht,
heel in de verte, over hem heea starend. Ik
houd u voor goed en eerlijk; haast wenschte
ik dit niet te geloovee want want
Ralph ik weet niet wat ik zeggen wil. Wat
moet ik u antwoorden?
„Zeg ji", smeekte Ralph met de energie, van
toenemenden angst. „Wijs mij niet af, Nina,
ik bezweer het u Ik ben niet schoon en voor
naam als lord Stomheid, ik beu een eenvoudig,
ongeschikt meriseh maar ik bemin u uit
ganschef harte.
Ik leg mijn lot in uwe handen. Ik heb in
mij den aanleg om groot en goed te worden
en ais gij mijne gade wilt worden wil ik ook
om uwent wil edel zijn. Maar als gij mij ver
stoot zal ik ten gronde gaan. Op u is al mijne
ho.ip gevestigd. O Nina, ik bezweer u mij le
bewaren \oor den grenzeloozen jammer van een
leven zonder u. Ik kan ik kan niet leven
als gij mij verstoot
Hij sprak met een ernst die Nina in de
ziel drong. Zij sidderde alsof zij den last der
op haar geladen verantwoordelijkheid niet kon
dragen. Uit hare op-.vaarls gekeerde oogen sprak
een zachte smeekenden blik alsof zij haren
vader iu den hemel bezweren wilde haar te
helpeu.
„Bedenk" zeide Ralph vol vertwijfeling, „gij
beslist voor mij over dood en leven lichamelijk
en zedelijk."
Nina schrok toen zij zag hoe oprecht deze
woorden gemeend waren.
„Ik moet overleggen", stamelde zij „Ik kan
tjew ongeveer 200000 mannelijke slaven,
waaronder verscheidene millioDairs waren, die
elk jaar ontzaglijke souiraen aan hun meester
opbrachten voor de vergunning om onge
stoord handel te drijven en om het gevaar
te outgaandat hunne in weelde grootge
brachte dochters onverwachts zouden worden
opgeroepen door hun eigenaar om in zijn
kasteel het grove huiswerk te verrichten van
een dienstmeid. Astachof, een Rus, trok in
1843 uit zijne goudmijnen in Siberië een
opbrengst van bijna 5 millioen guldenen
een landsman van dezen, Jakulow, werd ge
schat op een vermogen van 200 millioen
gulden. Wat beteekende dit echter bij den
rijkdom van den in 1868 te Parijs gestorven
Baron James Rothschilddie bij zijn dood
aar. zijne erfgenamen eene som naliet van
minstens 2000 millioen francs? In 1865
betaalde de rijkste handelaar in New-York
Alexander J. Stewart jaarlijks 407000 dol
lars, d. i. meer dan een millioen gulden aan
inkomstenbelastingen men kan er zeker
van zijn, dat de Vereenigde-Staten in N.
Amerika ten huidigen dage meer dan vijf
en twintig zulke millionairs tellen. Vijf
jaren geleden waren de vier rijkste mannen
der aarde de volgende: de Hertog van West-
Minster met een jaarlijksch inkomen van
ongeveer 10 millioen gulden, de eenv radige
Amerikaansche burger Jones uit Nevada, die
12 millioen gulden het hoofd van het huis
der Rothschild te Parijsdie bijna 25 mil
lioen guldenen de Cresus der Cresussen
Mr. J. W. Maekeij, die 35 millioen gulden
jaarlijks te verteren hebben. Hierbij zij nog
vermeld dat deze laatste vóór omstreeks 35
jarenals een arme Ier, zonder eenige be
zitting hoegenaamd, naar Amerika verhuisde,
waar hij thans onmetelijke zilvermijnen in
bezit heeft.
Strekt nu de opeenstapeling van zulke
rijkdommen bij een enkel persoon ten zegen
van de maatschappij. De vraag is gemak
kelijker gesteld, dan beantwoord. Hoe echter
ook het antwoord luiden moge immer
niet zoo snel besluiten. Laat mij eene week
tijd Ralph maar eene week om te overleg
gen. „O voegde zij er in zich zelve bij„als
Papa het maar geweien had dan had hij mij
dit gespaard."
Met van vreugde schitterende oogen stemde
Ralph in dit uitstel toe. Hij meende datals
zij hem wilde afwijzen zij dit dadelijk zoude
gedaan hebben. Zij had dit niet gedaan en
daarin lag reden tot hoop. Zij zoude zijne echt-
genoote en hij heer van Rookhurst worden. Te
midden van zijn tevreden overdenkingen stond
Nina op en ging langzaam met een ernstig en
kommervol gez'cht verder.
Ralph wandelde vrooüjk neven haar.
Toen zij reeds tamelijk ver van de bank
verwijderd waren verhief zich in het kreupelhout
naast dezelve een slanke schier kinderlijk tec-
derc armoedig geklcede gestalte, met een kin
derlijk maar mager tn afgemat gelaat die het
jonge paar me1, een uitdrukking van grenzelooze
vertwijfeling ett ontzetting naoogde.
't Was het gelaat der verstootene jonge vrouw
die Ralph als dood beweende 't was Lilly
Lark 1 Ja, zij was het, de arme Lilly, die in
de schaduw van het hout verborgen getuige
was geweest van het gansche gesprek tusschen
Nina en Ralph, en die hen nu met de wan'.oop
op 't g. zicht nakeek.
„Hij bemint haar, hij bemiut haar", snikte
de arme jonge vrouw in nameiooze smart. „Hij
zeid-' dat van haar antwoord leven of dood voor
hem afhing: En ik ben zoo spoedig vergeten 1
O nooit nooit heeft hij mij bemind. En haar
beini&t hij met al de kracht zijner ziel O
Hemel
waar zal het blijven en voor ieder onzer een
wijze les datgenewat de groote geleerde en
bekwame staatsman Benjamin Franklin ergens
schrijft over de vraagWie is rijk „Dui
zenden menschen zijn rijk zonder een penning
in den zak. Een mensch met een gezond
gesteleen helder hoofd, een edel hart is
rijk. Sterks beenderen zijn meer waard dan
goud, taaie spieren beter dan zilver, en een
denkendeenergieke geest beter dan huizen
en landerijen. Een wijzen vader en eene
voortreffelijke moeder te bezitten is den
mensch voordeeligerdan grondbezit. De
mensch is rijk, die een goed temperament
heeft, wiens karakter deugdzaamgeduldig
en opgeruimd is, en die met blijde hoop in
't hart den dag van morgen kan tegemoet
zien."
In de Brusselsche bladen komt een schrijven
voor van de directie der Banque de Paris et
de9 Pays-Bas, waarin zij het eeue dwaling noemt,
dat de diefstal der oude obligaties van de stad
Brussel, door den ontrouwen ambtenaar Baudet
gepleegd te wijten zou zijn aan een verzuim
barer bureaux.
Zij meldt dat, volgens het contract tusschen
het syndicaat en het gemeentebestuur, de parti-
cipeerende Banken slechts verplicht waren de
niet met premieu uitgelote en tegen
nieuwe obligaties ingewisselde 9tukken te perfo-
reeren dat dit ook door hare bureaux geschied
is en, trouwens, met dtze 9tukkeu de diefstal
niet ia gepleegd. De stukken daarentegen, ont
vangen tegen uitbetaling der daarop gevallen
premie, na aftrek van de korting wegeu9 ver
vroegde uitbetaling en van provisie, zijn onge
schonden aan het gemeentebestuur overgegeveu,
waarvoor volledige décharge is verleend, zoodat
indien hirrraedo bedrog gepleegd is, de verant
woordelijkheid daarvoor geheel en uitsluitend
op de gemeente-administratie rust.
Te Buret had dezer dagen een droevig
ongeval plaats. Een vrouw, bezig met brood
Snikkend en handenwringend trad zij weder
dieper in de sohaduw van het bo9ch terug.
Hoe vreeselijk alleen stond zij op de gansche
wijde wereld. Alleen en vreugdeloos zonder dak
om baar te beschutten zonder voedsel om ha
ren honger te kunnen stillen en zonder geld.
Hare kleederett waron geheel versleten zij was
een beeld der bitterste armoedethans was hare
laatste hoop verdwenen en 't scheen dat haar
niets was overgebleven dan te sterven. De ge
schiedenis baars levens van ai het oogeoblik
dat zij hare woning was ODtvlucht en by hare
vriendin Suzar.na Aubey bescherming had ge
zocht was slechts eene aaneenschakeling geweest
van bitterheden en ontberingen.
Destijds was zij roet Suzanna naar Rookham
gegaan en had daar in het dorp vernomen wat
er op het slot aan de hand waszij had ge
hoord dat Ralph daar verkeerde en daarop, in
weerwil van het verzet barer vriendiuverklaard
zijn geluk niet in den weg te willen staan
vervolgens was zij naar Londen teruggekeerd
met Suzanna, die haar aan werk geholpen had
op de fabriek waar zij zelve bezig was.
Aanvankelijk scheen Lilly haar lot kalm te
verdragen, maar reeds na eenige dagen maakte
een diepe zwaarmoedigheid zich van haar
meester en aanhoudend kwam de gedachte bij
haar op een einde aan haar leven te maken.
Op zekeren dag verliet zij de fabriek en wan
delde langs de rivier en werd er plotseling ge
tuige van, dat een jongmeisje in het water sprong.
Door den schrik had zij haren zakdoek laten
vallen, deze was door den vloed naar de dren-
kdinge gevoerd, hij welker lijk hij gciouden
werd. Hierdoor gebeurde het (lat de couranten
haren naam als die der zelfmoordenares ver
meldden.
Wordt vervolgd.