Nummer 48. Donderdag 14 Juni 1888. lle Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. GEWAAGD SPEL. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. BUITENLAND. Belgie. UITGEVER: Waalwijk. Zijdie zich voor het volgend kwartaal abonneerenontvangen de nog deze maand verschijnende num mers GRATIS. De Echo ran let duiden, Uit blad verschijnt Woensdag en 'Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarbo/en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De staatkunde der tegen Frankrijken Rus land verbonden mogendheden schijnt den laatsten tijd niet gelukkig geinspireerdte zijn geweest. De maatregelengenomen op de grenzen van Elzas-Lotharingen, die duidelijk indruischen tegen de tegenwoordige vrijzin nige begrippen, zelfs tegen den tekst van het tractaat van Franckfortzoowel als de aan vallende en onvoorzichtige woorden in den boezem zelf van het parlement uitgesproken door den eersten minister van Hongarije, zijn klaarblijkelijk slecht opgenomen door de openbare meening in 't algemeen. Daardoor heeft de heer Tisza zich gedwongen gezien tot een wezenlijke herroepingdie tamelijk hard moet gevallen zijn aan een staatsman van zijn gehalte. Van den anderen kant heeft de Fransclie minister van buitenlandsche zaken de hem aangeboden gelegenheid aangegrepen om de klaarblijkelijk vredelievende neiging van de regeering der republiek en van het gansche land openlijk luide te verkondigen in waar dige en vastberaden termenwelke overal den besten indruk hebben gemaakt. Men mag dus gerust zeggen dat het inci dent is afgeloopen, geheel ten voordeele van Frankrijk. Maar 't moet erkend worden, 'tis een nieuw en duidelijk bewijs van den slech- Vrij naar het Hoogduitsch van HER MINE FRANKENSTEIN, 72 door LUCIFER. Hoofdstuk XXXIX. VERTWIJFELING VAN RALPH EN LILLY. De deemoedigheid en het hartstochtelijk sraee- ken des jongen mans roerden mrs. Brown's hart, maar zij wilde zich door hem niet laten week hartig maken, en zeide: Mr Borne, ik beklaag u, ik geloof dat het u thans ernst is met hetgeen gij zegt; maar als gij weder onder der. invloed uws vaders geraaktet zoude miss Lilly weder even ongelukkig zijn als vroeger. Ik raad u tot miss Rokeby terug te keeren en Lilly hier te laten. Met der tijd zal zij een braven, eerlijken man huwen, met wien zij gelukkiger zal zijn dan met u mogelijk is dat weet ilc zeker. Snel vloog eene uitdrukking van jaloezie over het gelaat des jongen mans. Met woeste blikken staarde hij mrs. Brown aan. „Zij mag niet opnieuw huwen, voordat ofwel ik gestorven ben ofwel de wet haar van mij ontslagen heeft,' riep hij uit. //Nooit zou ik miss Rokeby gevraagd liebhen, als ik Lilly niet dood gewaand had. Zij is mijne echtgenoote en ik zal dit volhouden, totdat zij zelve mij het verbiedt. Als zij met een anderen man huwt, zal ik hem dooden Deze losbarsting van ijverzucht werd onmid dellijk gevolgd door schrikkelijke vertwijfeling en groote neerslachtigheid. „Vergeef mij," zeide hij onderworpen. „Wie ben ikdat ik het waag er over te spreken, invloed op Lilly's handelingen uit te oefenen. Ik heb alle aanspraak op haar en op hare vergiffenis verloren. Als zij weigert mij weder aan te nemenben ik ten ondergang gedoemd. Als zij de hand wil uitstrekken om mij te redden zal ik haar slaaf zijn. Wilt gij haar niet een korte boodschap van mij overbrengen, mevrouw, slechts enkele woorden?' Mrs. Brown meende lichte schreden in den gang te hoorenmaar toen zij overtuigd was zich te hebben vergist, zeide zij onrustig en haastig L Ik kan uwe boodschap niet overbrengen, mijn- ten toestand der betrekkingen tusschen de verschillende regeeringen onderling. Van alle kanten ziet men niets dan mistrouwen en vooringenomenheid, haastige wapeningen, kwalijk verheelde vijandigheden, die getuigen van de geringe standvastigheid van den Eu- ropeeschen vrede. Zoo hebben de ministers van Oostenrijk Hongarije thans weer en crediet aange vraagd van bij de 50 millioen voor nieuwe wapeningen. Zij moeten dus den toestand wel met de donkerste kleuren afschilderen. Bij den tegenwoordigen financieel en staat der monarchie zouden de afgevaardigden waar schijnlijk weinig geneigd zijnzulke zware offers toe te staannieuwe incidenten kan men dus verwachtenom het wantrouwen en de onrust levendig te houden. Moeilijk is het zich juist rekenschap te ge ven van hetgeen er voorvalt in het bestuur van het Duitsche rijk. Het ontslag van den minister van binnenlandsche zaken van Putt- kamer, de onderdanige dienaar van prins Bis marck zoo kort gevolgd op de af kondiging van de verlenging der wetgevende zittingen in Pruisen, schijnt echter te bewijzen dat de kanselier zich ten slotte heeft onderworpen aan den wil des keizers. Als de gezondheid van dien vorst, wiens vrijzinnige denkbeelden meer en meer uitkomen werkelijk beter kon worden zou men misschien belangrijke ver anderingen kunnen tegemoet zien in de binnen- en buitenlandsche staatkunde des rijks en bij terugslag op den toestand van Europa. Maar wie zou daarop durven rekenen De boulangistische beweging heeft bepaald een groot gedeelte van haar belangrijkheid in Frankrijk verloren. De ex-generaal is verre gebleven beneden de van hem ge koesterde verwachting en beneden de rol, die hij verlangde te spelen. Misschien dat hieruit nu wel de zoolang gewenschte overeenstemming zal volgen tus schen de verschillende republikeinsche groepen. heer. Ik bezweer u miss Lark met ru9t te laten. Ik herhaal u dat gij haar in dit huis niet kunt spreken." „Hoe beschikt gij over het geluk en het lot van een medemensch" zeide Ralph vertwijfeld. „Laat mij haar in uw bijzijn spreken „Dat kan niet. Gij hebt dit onderhoud reeds al te lang gerekt, mijnheer. Volg mijnen raad en keer terug tot miss Rokeby. Ik moet u goe den avond zeggen mr. Borne. Gij kunt meteen hier door de tuindeur naar buiten gaanals gij wilt." Mrs. Brown opende de tuindeur en een koude luchtstroom kwam binnen, die de lichten bijna uitbluschte. Ralph aarzelde, maar de deur bleef open en mrs. Brown keek zoo somber en ernstig, dat hij zonder morren gehoorzaamde en met een laatsten verwijtenden blik in het duistere naar buiten ging. Eene minuut later hoorde zij een rijtuig weg rijden. „Ik zou gaarne weten of ik goed gehandeld heb," mompelde Browp onrustig, terwijl zij dedeur sloot. //Ik heb eene groote verantwoordelijkheid op mij geladen door te beslissen over het lot mijner jonge meesteres. Bijna zou ik wenschen hem bij haar toegelaten te hebben; maar zij is zoo jongzoo zacht en zoo medelijdend, dat zij hem zeker zou teruggenomen hebben. Zijne blik ken zullen mij blijven achtervolgen. Ilij zag er uit als iemanddie men voor 't hoogste gerecht brengt. Op dit oogenblilc werd van buiten aan de deur der bibliotheek gerammeld en vervolgens gebie dend aangeklopt. „Brown," riep Lilly met ontroerde stem, „laat mij binnen! laat mij binnen!" Brown dwong zich tot kalmte en haastte zich de deur te openen. Woest stormde Lilly binnen haar aangezicht gloeide hare oogen glinsterden en hare smalle borst ging krampachtig op en neer. Zij had een heerenhandschoen in de hand, dien zij in het portaal had opgeraapt. Zoekend gingen hare oogen door de kamer en bittere teleurstelling teekende zich in hare trek ken, toen zij mrs. Brown alleen vond. „Ik hoorde zoo even een rijtuig wegrijden Brown," riep zij ontroerd. „Wie is er hier ge weest „Was het niet de wind miss vroeg Brown kleurend, „Neen, ik hoorde duidelijk een rijtuig door de laan rijden En hier heb 'ik iets in het voorhuis Omtrent de Brusselsche tentoonstelling ontleenen wij het volgende aan de N. R. Ct.: Het terrein ter grootte van 33 H. A., is vrijwel vierkant. Van den ingang tot aan het hoofdgebouwdat het achterste gedeelte van het terrein inneemt, strekt zich een ruim van wandelpaden voorzien grasperk uit, dat echter nog weinig begroeid isen dus een tamelijk kalen aanblik oplevert. Op dit perk bevindt zich een viertal muziektenten. Het hoofdgebouw beslaat eene oppervlakte van ruim 6 H. A., en bestaat uit een smaller middengedeelte, en twee breedere zijvleugels. Vóór het middengedeelte is een halvemaan vormige portiek gebouwd, waarvan de beide uiteinden in twee groote zalen overgaan, die elk 100 a 150 M. vóór de zijvleugels uitste ken.' De zuilen der portiek zijn van hout doch met grijs linnen gekleed zoodat zij uit de verte gezien, den indruk maken, alsof zij uit blauwen hardsteen of marmer waren gebeiteld. Over het geheel is de facade van het middengedeelte hoewel eenvoudig niette min of misschien juist daardoor schoon en indrukwekkend. De zaal aan het linker uiteinde der poriiek is aan monumen tale en retrospectieve kunst gewijddie rechts omvat de feestzaal, waar de openings plechtigheid plaats vond alsmede de Fran- sche en Algerijnsche afdeeling. Het uiterlijk der zijvleugels is in geen en kel opzicht van de traditioneele sobere ten- toonstellingsloodsen onderscheiden. In den linkervleugel vindt men de afdeelingen Hon garije OostenrijkItalië Spanje, Rusland Duitschland, Nederland, Zweden, Noorwegen, Denemarken de Vereenigde Staten, en nog eenige andere van minder beteekenis. De rechtervleugelen het overige van het ge bouw worden door de Belgische inzendin gen ingenomen behalve een gedeelte, waar de heer Mackenzie Ross zijne kolossale restauratie houdt. De inrichting dezer res tauratie, die met reusachtige stoommachines werkten daardoor in een oogenblik hon derden van gasten tegelijkertijd een sma kelijk diner verschaffen kan, is zeer interes sant. De Engelsche afdeeling bevindt zich in een afzonderlijk gebouw dat uit een architecto nisch oogpunt niet onbelangrijk is o.a. een klokketoren draagt, en eene oppervlakte be slaat van 5600 M2. Het ligt vóór den lin kervleugel van het hoofdgebouw. Verder staan op het terrein tal van cafés, restauraties proeflokalen enz. verspreid o. a. een zeer net proeflokaal van de cacao fabrikanten C. J. van Houten Zoon te Weesp. Ook aan vermakelijkheden van verschillenden aard is geen gebrek. Zelfs een draaimolen ontbreekt niet. Ook is er een ballon captif. Eigenaardig zijn de mon- tagnes russes. Deze bestaan uit eene sterk golvende houten baan van rails voorzien waarover met een duizelingwekkende snelheid een vierwielig wagentje vliegt. Iets dergelijks dus als de Canadeesche sledebaan te Am sterdam in den afgeloopen winter. Deze aardigheid valt zeer in den smaak van het publiekniet het minst van de damesdie natuurlijk het geheele traject over (100 a 125 M.) allerijselijkst gillen. Men doet op het terrein ook veel aan de Boulangeriewèl te onderscheiden van het Boulangisme. Men vindt er eene boulangerie nationaleeene boulangerie hongroise enz., die alle op uit stekende wijze de lusten van het warme- krentenbollen minnend publiek bevredigen. gevonden, Brown een heerenhandschoen. Van wien is die Mes Brown aarzelde. Lilly herhaalde de vraag. „Misschien wel van Topper, miss." „Neen, hij is niet van Topper, antwoordde Lillyterwijl zij hare ontroering onderdrukte, 't Is de handschoen van een elegant heer. Zie eens, hoe fijn en zacht het leder is. 't Is dezelfde kleur die Ralph zoo gaarne droeg, toen hij nog geld genoeg had om handschoenen te koopen,*en geparfumeerd met dezelfde jasmijngeur, waarvan hij zoo hield. En h er is een' van zijn kleine gouden knoopen, die hij zelfs in onzen groot9ten nood niet wilde verkoopen, Dien kleinen hoe- kigen gouden knoop zou ik onder duizenden herkennen. Brown hij is hier geweest. Ralph is hier [""""""-f* Mrs. Brown's verward en kleurend gelaat ver ried de waarheid. „Hij i9 ons var. Londen hierheen gevolgd riep Lilly met schitterende oogen uit. „Iiij is mij nagfijld en heeft ons tot hier gevolgd. Hij bemint mij nog. Hij moet mij nog beminnen, Brown. Hij moet mij meer beminnen dan miss Rokeby „Dat zeide hij, miss Lilly". „Ha, het is dus waar!" Maar waarom ging hij heen zonder mij gezien te hebben Waarom nebt gij mij niet geroepen Misschien wil hij om mij nentwille al zijne vooruitzichten nog laten va ren, daar hij mij nog steeds even arm waant als hij zelf is." Ilij zeide mij dat hij dit doen wilde, miss Lilly," antwoordde de arme Brown eerlijk, ge dwongen tot eene volle bekentenis. Hij houdt mij voor miss World en gelooft dat gij mrs. Brown, mijne arme gezelschapsjuffrouw zijthij zegt dat hij u bemint en u wil huwenmaar hij is zoo onstandvastig en laf, en ik weet dat gij met uw vermogen en uwe schoonheid eene schitterende partij zult maken, miss Lilly, en dus en dus heb ik hem weggezonden, mis9 Lilly, en hij is teruggekeerd naar Engeland, naar miss Rokeby." Met wijd geopende oogen keek Lilly liare be diende aan. Daarna zeide zij op klagenden toon „O Brown, gewis hebt gij het goed gemeend, dat weet ik, maar gij hebt mij het hart gebro ken 1" En een lichten kreet slakend viel Lilly op den grond. Hoofdstuk XL. TERUGKOMST VAN SIR HENRY. Den avond, waarop Ralph Borne naar de berg- heiden kwam en door mrs. Brown weder werd weggezonden, woedde een hevige storm op de gansche kust van Groot Brittanie. Mr. Harpe, de rechtsgeleerde van Canterburry, zat 's avonds nog laat op zijn kantoor. Zijn huis lag in een stille, voorname straathet kantoor was gelijkvloers, de vertrekken van zijn huisge zin in de hoogere verdiepingen. Van de straat kon men direct in het kantoor komen, zonder de huisdeur noodig te hebben. De advocaat was eenigszins veranderd, sedert wij hem aan onze lezers nebben voorgesteld. Zijn eerlijk gezicht was mager en bleek ge worden ziin haar was gedeeltelijk vergrijsd en een zorgvolle uitdrukking lag om zijnen mond en sprak uit zijne oogen. „Een vreeselijke nacht," zeide de rechtsgeleerde. „Ik heb een vreemd gevoel, alsof mij iets moet overkomen." Onrustig draaide hij in zijn stoel op en neer, boog zich voorover, en wierp nieuwe kolen op het vuur. Vervolgens leunde hij weer achtero ver en verzonk in gepeins. Plotseling sprong hij half verschrikt op, toen de kantoorklok elf uur sloeg. Eer de laatste slag noch weggestorven was, hoorde hij daarbuiten onzekere schreden, alsof iemand met denjstorm worstelde en slechts moeilijk vooruit konde komen. „Zeker een arm mensch," dacht mr. Harpe. Hij moet zeker geen onderkomen hebben, om zoo laat en bij zulk een weder nog buiten rond te loopen." De schreden kwamen echter al nader en nader, hielden stil voor den trap, die naar het kantoor voerde en bestegen dezen. „Wie kan dat zoo laat zijn," mompelde mr. Harpe. Zeker een landlooper, die bij mij op de trappen wil slapen, of is 't een wandelaar zonder te huis, die het licht door de_raam-gordijnen ziet en bij mij komt bedelen. 't Laatste scheen 't geval te zijn, want zacht en schuchter werd thans aan denr geklopt. Mr. Harpe aarzelde. Hij was niet vreesachtig, maar hij had geen klanten, die het noodig moesten achten nem in dien duisteren nacht te^ komen bezoeken en mogelijK kon de nachtelijke bezoe ker wel een dief zijn. Nogmaals werd er zacht, maar thans dringen der geklopt, 't Kwam den advocaat voor alsof in de wijze van kloppen iets voorzichtigs lag. Hij stond op nam een geladen pistool uit een kast en stak het in den borstzak. Toen ging hij naar de deur, draaide het slot om, opende haar half en keek naar buiten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 1