Nummer 50.
Donderdag 21 Juni 1888. lle Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
SWifCe'&m.
"GEWAAGD SPEL
Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Spanje.
Engeland.
Duitschland.
U 1 T U JÜ V ÜJ K
ANTOON TIELEN,
Waalwijk.
►Zij, die zich voor het
volgend kwartaal
abonneerenontvangen de nog
deze maand verschijnende num
mers GRATIS.
De Echo m het Hen,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag uvond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentièn 17 regels 0,60 daarüo en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2inaal berekend. Adrertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Het aandoenlijk drama dat sinds maan
den de aandacht trok der gansche wereld
heeft eindelijk het lang voorziene slot gehad;
keizer Frederik III is Vrijdag heengegaan
overwonnen door de ongeneeslijke kwaal, die
hem sinds lang ondermijnde en waartegen
hij geworsteld heeft met bewonderenswaar-
digen moed en bovenmenschelijke lankmoe
digheid.
Zijn dood is niet alleen een rouw voor de
Duitsche natiehij is het onderwerp van
algemeene droefheid waaraan zelfs de vij
anden des rijks deelnemen.
Dit komt omdat iedereen gevoelt dat hij
die zooeven van het wereldtooneel is ver
dwenen, groot en edelmoedig was van inborst
en bovenal een eerlijk man.
Hij zal een van de weinige vorsten zijn
van wie de geschiedenis zal kunnen getuigen
hij is voorbijgegaan al weldoende.
Hoe kort zijne regeering ook geweest zij
zij zal onvergetelijke sporen nalaten in de
binnenlandsche staatkunde van Duitschland.
De vrijzinnige denkbeelden door hem aan den
dag gelegd, zijne liefde voor den vrede en zijn
wil om misbruiken van gezag tegen te gaan,
doen vermoeden wat hij geweest zou zijn
als hij had mogen blijven leven. De strijd
dien hij ondernomen had tegen de staatkun
de van den kanselier zelf, zal niet zonder
gevolg blijven in de toekomst, en willens of
niet, zijn opvolger zal vroeg of laat rekening
hebben te houden met de meer vrijgevige
Vrij naar het Hoogduitsch van HERMINE
FRANKENSTEIN,
74 door LUCIFER.
Hoofdstuk XL.
TERUGKOMST VAN SIR HENRY.
„Lees dit,' zeide Harpc op den baronet toetre
dende om hem den brief over te reiken. „Lady
Rokeby gaf dezen brief aan uwe dochter, en
zeide dat dit de laatste brief aan miss Rokeby
was, dien gij in den vooravond van uw vermeenden
dood aan haar geschreven hadt."
Sir Henry las den brief van het begin tot het
einde en een sombere, strenge uitdrukking tee-
kende zich in zijne trekken. De teederè namen,
waarmede hij zijne dochter noemde, zijne eigen
aardige wendingen en zinvormingen vielen hem
in den kunstig' nagemaakten brief op.
„Nooit heb ik hem geschreven," zeide hij kort
af. 't Is een schandelijk valsch stuk 1"
„Natuurlijk, dat wist ik wel. Maar lady Ro
keby gaf hem aan Nina en verklaarde dat het
uw laatste brief was.*
Wie is Ralph Borne?"
„Een goedhartig, maar ongemeen karakterloos
jongraensch, de zoon vap een schurk, en het be
reidwillig werktuig in de handen zijns vaders.
Hij bemint miss Nina en heeft hare hand ge
vraagd zij echter bemint lord Stonefield."
„Wien, Ronald, den zoon van den vriend mij
ner jeugd?"
„Ja, denzelfden. Hij is nu onafhankelijk heer
en meester over zijne goederen, en een der edel
ste mannen van Engeland. Miss Nina is hem
zeer gunstig gezind en het gevolg daarvan was,
dat lady Rokeby en Digby Borne uwe dochter
begonnen te haten, en besloten haar aan hunnen
wil te onderwerpen. Sir Henry, zoowaar de he
mel mij hoort, lady Rokeby is een slechte, ge-
wetenlooze vrouw 1"
Sir Henry werd doodsbleek.
De brief, dien hij nog steeds in zijne sidderende
handen hield, was een voldoend bewijs voor de
slechtheid zijner vrouw, en hij begon overtuigd
t worden, dat hij door een gewetenloos schepsel
denkbeelden, door Frederik III opgewekt in
den geest van zijn volk.
Intusschen is vorst Bismarck weder geheel
meester geworden van het lot van Duitsch
land en van gansch Europa; de nieuwe
keizer zal natuurlijk nog langen tijd niet
anders zijn dan een blind werktuig in zijne
hand. Moge zijn machtig genie voor zijnen
roem en de bevestiging van zijn werk geen
andere plannen koesteren dan dezulken, die
aan de naburige naties zullen veroorloven
nog eenigen tijd in vrede met elkander te
leven.
Maar men moet het zich niet ontveinzen
er begint een nieuw tijdperk van onbekende
dingen voor Europa.
Door de voortzetting van de staatkunde van
wederkeerige verdenking en wantrouwen zul
len de volkeren er toe gebracht worden zich
meer en meer te wapenen, in 't vooruitzicht
van den noodlottigen reuzenstrijd, die voor
bereid wordt en die te.i slotte moet beslissen
omtrent het overwicht van het eene en de
onderwerping van het andere.
In deze orde van denkbeelden is Oosten
rijk er reeds toe gebracht een nieuw crediet
aan te vragen van 47 millioen florijnen, om
de militaire voorzorgen te nemen door de
omstandigheden voorgeschreven.
Door alzoo boven elkander te willen uit
steken zullen de naties ten laatste de eind-
worsteling onvermijdelijk makenen haar
zelfs doen wenschen als het eenige middel
om een einde te maken aan een tQestand
die noch vrede is noch oorlog, maar die heel
Europa ruineertten bate van de nieuwe
wereld.
Frankrijk 't moet erkend worden toont
sedert eenigen tijd veel kalmte en waardig
heid. De belangrijke gebeurtenis, die heeft
plaats gehad zal onvermijdelijk in het land
ernstige vrees verwekken voor het behoud
van den vrede, maar het schijnt den toestand
onbeschroomdmaar ook zonder aanma
tiging onder de oogen te zien.
bedrogen wa9.
„'t Ware beter geweest, dat ik in Indië gestor
ven was," zuchtte hij.
„Neen, zeg dat niet, sir Henry. Gij raoet nog
meer hooren. Kunt gij no^ een slag verdragen?'
Sir Ilenry knikte, in zijne smart was hij niet
in staat een woord uit te brengen.
„Eene maand geleden verliet lady Rolceby met
haren nieuwen echtgenoot en miss Rokeby Roolt-
hurst, zooals zij voorgaf om naar Rokebyhouse
te gaan. Maar zij gingen niet daarheen. Lord
Stonefield ontving eenen brief uit Brussel, oogen-
schijnlijk van miss Rokeby, maar lord Stonefield
ging naar Brussel en ontdekte dat miss Rokeby
daar in 't geheel niet met hare vijanden geweest was.
Weken lang hebben wij reeds detectives in 't
werk en laten lien in alle richtingen nasporingen
doen dag en nacht is lord Stonefield aan 't zoe
ken en gunt zich geen rustook ik heb alles
gedaan wat in mijn vermogen is, maar te ver
geefs. De hoofdza.k blijft: Digby Borne en zijne
vrouw hebben miss Rokeby ontvoerd en buiten
hare vijanden weet alleen ue hemel waar zij is!"
De baronet sprong op.
„Is Nina vermist?" schreeuwde hij.
„Ja, sir Henry, sinds eene maand is zij ver
mist en in de macht barer vijanden, die er geen
gewetenszaak uit zullen maken, haar het leven
te benemen, als zij hopen kunnen uit haren dood
munt te slaan. Heel Engeland hebben wij om
haar doorzocht en nu hebben wij detectivesnaar
het vasteland gezonden. Zij is verdwenen
verloren. Hare vijanden zijn besloten haar te
dwingen tot een huwelijk met Ralph Borne en
haren rijkdom meester te worden. Zij is hulpe
loos in hunne handen. Gij zijt juist op tijd terug
gekeerd om te helpen zoeken, maar ik heb geene
hoop, wij zullen haar niet vinden voor dat zij
doodof met den zoon van d'en schurk ge
huwd is,"
Sir Henry wilde spreken, maar de stem wei
gerde haren dienst. Doodsbleek zonk hij in zijnen
stoel neder. En op dat oogenblik, terwijl daar
buiten de wind met verdubbelde woede door de
sttaten loeide, hoorde men schreden op de trap
pen, die naar de kantoordeur voerden, en ten
tweeden male in dien nacht werd er zacht, ge
heimzinnig en voorzichtig, maar gebiedend en
dringend, op de deur geklopt.
Hoofdstuk XLI.
EINDELIJK OP HET RECHTE SPOOR.
Het zachte en voorzichtige kloppen op de deur
In het binnenland is het Boulangisme be
paald aan lager wal terwijl het gezag der
regeering der republiek zich meer en meer
bevestigt.
Als de natie de tegenwoordige houding
weet te bewaren, zal zij bepaald de algemeene
sympathie herwinnen waarmede de mach
tigste staten onvermijdelijk rekenschap moe
ten houden.
De toekomst wordt door de meeste bladen
in een somber licht beschouwd als minder
kansen van vertrouwbaarheid aanbiedende
dan het verleden. Allen vermanen tot kalmte
en waardigheid zonder vrees noch zwakte
doch raden waakzaamheid aan.
Bij de verkiezing voor de kamer in het
departement der Charente heeft De Seguin
21,401 Weiier 23,089 en Deroulède 21,656
stemmen verkregen.
Zaterdagmorgen heeft te Ivry een brand
plaats gehad in de werkplaatsen van de
Fransch-Belgische maatschappij voor spoor
weg-materiaal. De schade beloopt millioe-
nen.
Op de lijn Cadix—Madrid op 60 kilome
ter afstand van de hoofdstadheefteen
botsing plaats gehad, tusschen een trein met
erts geladen en een passagierstrein. Drie
wagens werden geheel verbrijzeldde ma
chinist van de goederentrein en zeven
passagiers gedood en een tiental ernstig ge
wond. De materieele schade is zeer groot
en het ongeval jwordt toegeschreven aan ver
keerden wisselstand.
van mr. Harpe's kantoor werd verdoofd onder
liet loeien van een hevige windvlaag, die door
de straten huilde, sir Henry en de advocaat ke
ken alwisselend elkander en de klok aan. 't Was
bijna middernacht.
„Een laat uur voor een bezoek," zeide de ba
ronet onrustig. „Ik wil niet gezien worden, mr.
Ilarpe. Ik ben niet in eene stemming om een
uwer clienten te willen ontmoeten."
Weder klonk het kloppen zaclit en gebiedend.
Plotseling helderde Harpe's gelaat vroolijk op.
„Ik ken het kloppen,* zeide hij. „Ik bid u, ga
in de kamer hiernaast, sir Henry. Gij zult van
avond slechts vrienden zien."
Hij opende de deur van een klein zijvertrek.
Sir Henry ging er binnen, en bleef met de deur
half open, in het duister staan.
Harpe haastte zich de buitendeur te openen.
Een wir.dstroom drong fluitend binnen en als
door dezen voortgedreven vloog een man de ka
mer binnen, die onmiddellijk de deur met beide
handen dicht duwde. Hij was slank, maar zoo
vermomd, dat hij niet te herkennen was.
„Lord Stonefield," zeide Ha^pe twijfelend.
De binnengeltomene nam zijn kan af en sloeg
den kraag naar beneden. De advocaat had juist
geraden.
„Zijt gij alleen, Harpe?" riep hij hem de hand
reikend, terwijl hij onderzoekend de kamer rond
keek. „ik ben blijde u nog wakker te vinden.
Zooeven heb ik van mijnen bode, die mij in
mijn hotel liet wekken, gewichtige tijdingen ont
vangen. Ik spoedde mij zoo gauw mogelijk naar u."
„Als de tijding onaangenaam is, houdt ze dan
nog voor u," antwoordde Harpe met een onrus-
tigen blik op de zijkamer. „Ik heb ook nieuws,
lord Stonefield. Kom bij het vuur. Mijn God wat
huilt de wind 1"
De jonge graaf trok zijn overjas uit en trad
bij het vuur, terwijl Harpe in de zijkamer ging.
Verschrikt sprong hij op toen hij daar zacht
hoorde fluisteren, en tegelijkertijd bespeurde hij
de door sir Henry afgelegde overkleederen. Op
dat oogenblik kwam Harpe weder binnen, zich
opgewonden de handen wrijvend.
„Ik zie gij zijt niet alleen, Harpe," zeide de
graaf. „Ik zal later terugkomen."
„Blijf, mylord,zeide de advocaat. „Ik heb u
iets mede te deelen, een gewichtige tijding. Laat
mij eerst spreken. Kunt gij eene groote verras
sing, een grooten schok verdragen?"
„Hebt gij iets van miss Rokeby gehoordl* kreet
De Times maakt zich tot tolk van de sym
pathie der Engelsche natie voor Wilhelm II.
De goede verstandhouding tusschen Duitsch
land en Engeland zal nog toenemen. Moge
eene uiting van Wilhelm indertijd verkeerd
zijn uitgelegdhij zelf heeft geprotesteerd
tegen de beschuldiging dat hij een vriend
van oorlog wezen zou en heeft getoond
besef te hebben van zijne verantwoordelijk
heid. Ook kan de i nvloed van Bismarck
slechts strekken tot handhaving van den
„status quo."
De Daily News zingt den lof van keizer
Friedrich. De Daily Chronicle vindt goed
te bewerendat de nieuwe keizer ontbloot
is van alle individualiteit, behalve voor zoo
ver die gelegen is in eenen monsterachtigen
haat jegens het land van zijne moeder.
Het Armee-Verordnungsblatt bevat eene
legerorder van keizer Wilhelm II, waarin hij,
sprekende van den onverbreekbaren band
tusschen het leger en den opperbevelhebber,
wijst op het voorbeeld van zijnen roemrijken
grootvader en zijnen dierbaren vader, waarna
hij verder zegt: „Zoo behooren wij bij el
kander wij zijn voor elkander geboren en
willen onafscheidelijk vereenigd blijven, het
moge onder vrede of storm zijn."
In de aanschrijving aan de zeemacht
staatDe marine weetdat het mij niet
slechts ten hoogste genoegen doet, door eenen
uitwendigen band aan haar te zijn verknocht,
maar dat ik ook sinds mijne vroegste jeugd,
in overeenstemming met mijnen broeder
door eene levendige en warme belangstelling
met haar ben verbonden.
Zaterdag voormiddag is door de gar
nizoenstroepen te Berlijn de eed van trouw
aan den nieuwen keizer afgelegd.
De wélingelichte correspondent van de
lord Stonefield.
Hebt gij nog nieuwere berichten dan ik. Spreek
Harpe. 't Is toch den ellendelingen niet gelukt
haar tot een huwelijk met den jongen Borne te
dwingen. Zeg dat het hun niet is gelukt.'
„Dat is het niet, mylord. Hoe zal ik u het
zeldzame nieuws mededeelen dat ik zooeven ver
nomen heb. Mylord, zooeven heb ik bezoek ge
had van een heer, die eerst heden uit Indië is
teruggekeerd. Hij kende sir Henry Rokeby zeer
goecf en deelde mij alle bijzonderheden mede
omtrent zijn vermeenden dood.'
„Vermeenden dood 1 Wat kiest gij vreemde be
woordingen, Harpe." „Vermeenden dood!"
„Ja;~raylord!" schreeuwde Harpe sidderend en
haastig. „Wij allen hebben sir Henry als dood
betreurd, en deze heer zegt bereid u op eene
groote verrassing, mylord, hij zegt dat sir Henry
nog leeft
De jonge graaf zonk in een en werd doods
bleek.
„'t Is onmogelijk!" riep hij uit. „Hij leeft! 't
is ongelooflijk. Harpe, de eene of andere bedrie
ger heeft zich een grap met u veroorloofd."
„Neen, neen, mylordik geloof het. Ik geloof
dat sir Henry leeft!"
„Hebt gij ook den brief vergeten van den In-
dischen regimentsdokter, die een zoo uitvoerige
beschrijving van sir Henry's dood bevatte?"
vroeg lord Stonefield. „Als sir Henry niet door
een tijger verscheurd was geworden, was hij
reeds voor meer dan een jaar in Engeland ge
weest."
„De heer, die mij de bijzonderheden van sir
Henry's dood heeft medegedeeld," hernam Harpe,
vol van onderdrukte ontroering, „zegt dat de
baronet zich ongelukkiger wijze de vijandschap
had op den hals gehaald van zijn Indisclien be
diende, die hem heimelijk wraak zwoer. Sir Henry
werd werkelijk in een bosch door een tijger
overvallen, maar een schot van den dienaar ver
joeg het wild dier, nadat het sir Henry gewond
en zijn paard gedood had. De Indische bediende
nam zijn bewusteloozen meester op, maar in
plaats van hem naar de bungalow van overste
krigger te brengen, gaf hij hem over aan eenige
zijner landslieden, die hem ver in het gebergte
met zich voortsleepten. Daar hielden zij hem in
ketenen geklonken in eene hut gevangen, terwijl
wij hem hier als dood betreurden."
(Wordt vervolgd.)