Oostenrijk, Italië. Bulgarije. Turkije. BINNENLAND. STAAT VAN BRIEVEN N. R. Ct. schrijft onder dagteekening van 16 dezer Zooeven kom ik van het slot Friedrichs kronwaar ik des keizers lijk gezien heb. Het ligt nog in de sterfkamerwaar alles onveranderd gebleven is de medicijnflesch- jes nog op de tafels en het teekengerei der keizerin nog op eene tafel dicht bij het bed. Het gedempte licht en de tegen de vensters kletterende regen maken den indruk van het geheel nog te somberder. Op het smalle veldbed rust het lijk. Onwaar is alles wat er gezegd werd omtrent de vreeselijke verandering van het gelaat. Het is slechts ontzettend vermagerd doch de edele lijnen er van zijn behouden gebleven, marmerbleek steekt het af tegen den vollen bruinen baard, die nog maar weinig vergrijsd was. Op de borstmet een purperkleurig kleed bedekt ligt een verwelkte lauwerkrans. Daarbij het ordeteeken van den Zwarten Adelaarde kurassiers-sabel tusschen de gevouwen han den en eene grijze ruitermantel over de voe ten. Slechts weinige andere toeschouwers waren er aanwezig. Dé plechtige stilte in het afgelegene tusschen zware boomen als in eenen tooverslaap verzonken liggende slot maakte eenen onuitsprekelijken diep treuri- gen indruk. De opening van het lijk van keizer Frederik heeft Zaterdag namiddag in de sterikamer op het slot Friedrichskron plaats gehad. Daarbij waren tegenwoordig de mi nisters van het keizerlijke huis graaf Stollberg en generaal Winterfeld, benevens de genees kundigen Mackenzie, Howell, generaal-arts Wegner, professoren Bardeleben Bergmann, Virchow Waldeyer dr. Braumann en Lan- gerhans. Prof. Virchow verrichtte de sectie Waldeyer maakte de voor het onderzoek be- noodigde microscopische preparaten gereed, en Virchow's adsistentdr. Langerhans «chreef het protokol. Eene volledige sectie werd niet gedaanslechts de kranke deelen. halsstrottenhoofd en longen werden geo pend terwijl alle andere lichaamsdeelen onaangeroerd bleven. De sectie openbaarde hoofdzakelijk de geheele vernietiging van het strottenhoofd door kankeren de ontsteking der fijnere luchtpijpstakken tengevolge van het binnen dringen van bedorven stoffen. Het geheele strottenhoofd was veretterd en vertoonde zich als eene weeke slappe massa. Van het kraakbeengestel des strottenhoofds waren bijna geen noemenswaardige overblijfselen meer aanwezig. Op de plaats van het strot tenhoofd vond men een zeer groot gat. Daarentegen was niet waar te nemen dat de slokdarm doorboord was. Het in de laatste levensdagen van den kranke voorgekomene verslikken dat gehouden werd voor een tee- ken dat de slokdarm doorboord wasmoet ongetwijfeld hierdoor veroorzaakt zijn, dat het strottenhoofdna de verettering van het kraakbeen-gestel, alle zelfstandigheid verloren hadwaardoor bij het toevoeren van vloei baar voedsel kleine hoeveelheden overliepen in het strottenhoofd en van daar in de lon gen terecht kwamen. De door de behandelende geneesheeren als laatste rechtstreeksche doodsoorzaak aange wezene longverlamming werd door de sectie bewezen juist te zijn. De geheele kunstbewerking duurde van half vijf tot even over half zes uur des na middags. Ten slotte werd van de geheele handeling een protokol opgemaakt, dat door alle aanwezige artsen onderteekend en bij het protokol der eigenlijke sectie gevoegd werd. De minister Stolberg nam dit do cument dadelijk in bezit, om het in het staats-archief te doen opnemen. Dr. Mackenzie heeft op uitdrukkelijk bevel van keizer Wilhelm een schriftelijk bericht over de ziekte van Frederik II opgesteld. Hij verklaart daarin ongeveer het volgende „Er kan geen twijfel gekoesterd worden of de ziekte van keizer Frederik heeft bestaan in kanker van het strottenhoofd. De diagnose werd echter in hooge mate bemoeilijkt, door dat van den aanvang af de kraakbeenderen in het strottenhoofd door de kwaal waren aangetasten doordat het ziekteproces voor namelijk in de diepere Jagen van het kraak beenweefsel plaats vond waardoor het ziek tebeeld onduidelijk gemaakt werd." Het ge heele bericht van dr. Mackenzie beslaat an derhalve quarto-zijde van het Engelsche brief-formaat. POTSDAM, 18 Juni. De lijkdienst, gis teren avond ten 6 ure door den hofprediker Kögel in het paleis Friedrichskron gehouden, werd bijgewoond door den keizer, de kei zerin, de keizerin-weduwe Victoria, de kei zerin-weduwe Augusta en overige familiele den, benevens andere vorstelijke personen en hooge hofbeambten. Na de plechtigheid werd de kist in tegenwoordigheid van den keizer, den minister van het huis des konings, den mi nister van justitie en andere daartoe aange wezen personen, gesloten, dicht gesoldeerd en in dezelfde paradekist gezet, die bij de lijkplechtigheid van keizer Wilhelm I was gebruikt. De stad is in diepen rouw gehuld, in zonderheid dat gedeelte, waar de lijkstoet moet voorbijkomen. Aldaar ziet men bran dende fakkels en hooge masten met vaandels. Aan de lijkparade wordt deelgenomenvan het Berlijnsche garnizoen door een gecom bineerd bataljon infanterie, twee gecombi neerde escadrons oavallerie en twee gecom bineerde batterijen artillerie van het regiment gardes du corpsvan het Spandauer garni zoen komen er insgelijks gecombineerde ba taljons en batterijen. Het garnizoen van Pots dam komt er in zijn geheel. Nadat de troepen van het Berlijnsche garnizoen de hun aangewezen plaatsen had den ingenomen, zijn ook de overige troepen opgesteld. Thans worden de deputatien en de vereenigingen van oudstrijders gerang schikt. De buitenzijde der Branderburger poort prijkt met het opschrift„1831. De laatste groet der dankbare vaderstad. 1888." Op het Louise plein staan zes altaren ron dom de obelisk is groot rouwdecoratief aan gebracht. Het eerste klokgelui, ter inleiding der plechtigheid, begint. De plechtigheid in het paleis Friedrichs kron heeft overeenkomstig het programma plaats gehad. Na de laatste tonen van het gezang „Jesus meine Zuversicht" deed de hofprediker Kögel een gebed, waarin hij ge dachtig was aan den zwaren'tweeden slag, waardoor het keizerlijk huis en het volk was getroffen, waarna hij God dankte voor al het goede, den thans overledene geschon ken, en troost afsmeekte voor de zwaar be proefde keizerlijke familie en het volk. On der de tonen van het lied „Ich weis, dass mein Erlöser lebt" werd de kist op den lijk wagen geplaatst. De stoet volgt in voorge schreven orde. In de Vredeskerk werden de plaatsen overeenkomstig programma ingeno men. Er wordt slechts eene liturgische gods dienstoefening gehouden en door den opper- hofprediker de zegen uitgesproken, dus geene predikatie. De rouwstoet verlaat de kerk. De keizerin-weduwe Victoria buigt over de kist ten afscheid aan haren gemaal. De hofprediker Persius doet een gebed, en door het koor wordt de slotzang aangeheven. De keizerin-weduwe Victoria bleef nadat de plechtige inzegening begonnen was, slechts eenige minuten in het slot. De smart over mande haar, zoodat zij door hare dochters weggeleid moest worden. Daarna begaf zij zich met de prinsessen naar de naburige dorpskerk van Bronstedt, waar eene boerderij gelegen is in welke zij met haren gemaal in hunne gelukkigste huwelijksjaren geruimen tijd doorbracht. Terwijl nu in het kasteel Fridrichskron en in de Friedenskirche de rouwplechtigheid gehouden werd, liet de be droefde weduwe voor zich en hare dochters alleen in de stille kerk, een uur van het slot door den dorpsgeestelijke van Bronstedt een eenvoudigen lijkdienst houden. Eerst toen niemand zich meer bij het lijk des kei zers in de Friedenskirche bevond, keerden de keizerin-weduwe en de prinsessen der waarts terug, en deden bij het stoffelijk over schot in stille afzondering een gebed. Ook de jonge keizer, die met zijn vader in eene zeer hartelijke verhouding verkeerde, was buiten staat tot het einde der plechtig heid zich staande te houden. Hij viel ten laatste snikkend bij de doodkist op zijne knieën en moest door den koning van Sak sen opgericht en ondersteund worden. Het was een roerend tafereel toen de vier jonge kleinkinderen van den doode op de plaats van rouw gebracht werden en met hunne onschuldige gezichtjes bij de kist ne- derknielden, de handjes vouwden en een ge- gebed stamelden. Grijze officieren in de om geving konden bij dit gezicht hunne tranen niet weerhouden. De hoogbejaarde keizerin Augusta moest in eenen rolstoel tot bij de doodkist van ha ren zoon gebracht worden. De generaal Von Wulffen, ook een man van hoogen leeftijd, was zoo gebrekkig dat hij door twee bejaarde hoofdofficieren on dersteund moest worden om niet ineen te zinken. Tegen het einde der plechtigheid barstten de meesten der aanwezigen, bij de herinne ringen aan het droevige lot van den over ledene, in tranen uit. BERLIJN, 18 Juni. Heden avond is de volgende proclamatie aangeslagen Aan mijn volk. „Gods raadsbesluit heeft opnieuw den smar- telijksten rouw over ons gebracht. Nadat het graf zich boven het stoffelijk omhulsel van mijnen onvergetelijken grootvader nau welijks gesloten had, werd ook mijn innig geliefde vader uit dit tijdelijke tot den eeu wigen vrede opgeroepen. De heldhaftige, uit christelijke berusting voortspruitende ar beidskracht. waarmede hij, trots zijn lijden, van zijn koninklijke plichten zich wist te kwijten, scheen grond te geven aan de hoop, dat hij voor het vaderland nog langer be houden blijven zou. God heeft het anders besloten. Den koninklijken lijder, wiens hart voor al wat groot en schoon is klopte, zijn slechts weinige maanden toegedacht geweest om ook op den troon de edele eigenschappen van geest en gemoedwelke hem de liefde zijns volks deden winnen, aan den dag te leggen. De deugden, die hem sierden, de overwinningen welke hij op de slagvelden eertijds bevocht, zij zullen dankbaar herdacht worden zoolang er Duitsche harten kloppen, en een onvergankelijke roem zal zijne rid derlijke gestalte in de geschiedenis des vader lands omstralen. „Tot den troon mijner vaderen geroepen, heb ik onder opzien tct den koning aller koningen de regeering aanvaard en aan God beloofd naar het voorbeeld mijner vaderen voor mijn volk een rechtvaardig en zacht vorst té zullen zijn, vroomheid en godsvrucht aan te kweeken, den vrede te beschermen, de welvaart des lands te bevorderen, armen en verdrukten een helper, het recht een trouwe bewaker te zijn. Wanneer ik God om kracht bid, om deze koninklijke plichten, die zijn wil mij oplegt,, te vervullen, zoo word ik daarbij gesteund door vertrouwen in het Pruisische volk een vertrouwen, waartoe een terugblik in onze geschiedenis mij het recht verleent. In goede en in booze tijden heeft Pruissen's volk steeds trouw zijnen koning ter zijde gestaan. Op die trouw, welke je gens mijne vaderen in allen nood en gevaar steeds onwrikbaar gebleken is, reken ook ik, in het bewustzijn, dat ik haar van ganscher harte vergelde, als een trouw vorst van een trouw volk, beiden gelijkelijk sterk in toe wijding aan het gemeenschappelijke vader land. Aan dit bewustzijn van de wederkee- righeid der liefde, die mij met mijn volk verbindt, ontleen ik het vertrouwen, dat God mij de kracht en de wijsheid geven zal om mijn ambt tot heil des vaderlands te ver vullen." In een buitenbuurt van Weenen, is een vreeselijke misdaad gepleegd. Een soldaat wandelde met een meisje, toen een sergeant van het legercorps, waartoe de soldaat be hoorde, naar het wandelende paar toekwam en hen aansprak. Plotseling ziet men den soldaat zijn sabel trekken en voor men het beletten kon, stiet hij den sergeant in de onderbuik, en keerde onmiddellijk daarna het wapen tegen zichzelven. Het meisje trachtte dit te beletten, doch bekwam een zware snede aan de rechterhand. Toen de politie kwam opdagen was de onderofficier reeds een lijk, terwijl de soldaat naar het hospitaal moest vervoerd worden, alwaar het bleek, dat hij zichzelf een gevaarlijke wond in de borst had toegebracht. Jaloerschheid is de oorzaak van deze misdaad. De Italiaansche kamer heeft de de nieuwe strafwet met 245 tegen 67 stemmen aange nomen na verwerping met bijna algemeene stemmen van de protest-petitie der geeste lijkheid tegen verschillende artikelen van die wet. Een voorstel de bepalingen te schrappen, dat priesters anders moeten worden behan deld dan leeken, vond bestrijding door den minister van justitie, die het al te radicaal vond en het werd daarop ingetrokken. Alle bladen spreken de hoop uit, dat de goede verstandhouding met het Duitsche rijk moge voortduren. Keizer Wilhelm heeft telegrammen aan den koning van Italië en den paus gericht, die beide daarop geant woord hebben met betuigingen van rouw beklag. Bij de gemeenteraadsverkiezingen te Rome hebben de liberalen de overwinning behaald, in 86 van de 97 kiesdistricten eene meerderheid verwervend van omstreeks 4000 stemmen. De liberalen hielden eene demon stratie ter eere van den minister president Crispi. De quaestie van het standbeeld van Gior dano Bruno speelde, gelijk men weet, bij deze verkiezing een hoofdrol. Een ministeriéele crisis heerscht ook in Bulgarije naar aanleiding van het bekende proces tegen Popoff, daar prins Ferdinand geweigerd heeft de veroordeeling tegen Po poff te teekenen. Varna wordt versterkt en gewapend, de regeering schijnt alles behalve gerust te zijn. De politieke quaestie is veranderd in een financiéele zoowel de positie van prins Fer dinand als die der regeering berusten op de dubbeltjes-quaestie en door de onwettigheid der regeering kan van het sluiten eener lee ning vooralsnog geen sprake zijn. Over een soldaten oproer te Konstantino- pel op jl. Donderdag worden volgende bij zonderheden vermeld. Het heeft plaats ge had in de onmiddellijke nabijheid van het paleis des sultans. De manschappen van een regiment Albaneezen en die van een Zoua- ven-regiment vierden het Bairamfeest met dansen en spelen. Plotseling kregen zij, om eene nog niet bekende reden, twist. Het begon met steenen gooien, daarna werd naar de sabels gegrepen en eindelijk hevig met scherp geschotenvoornamelijk door de Albaneezen. Toen het gevecht ongeveer twintig minuten geduurd hadschoten de officieren toe, die er in slaagden, met bij stand van een in de nabijheid liggend regi ment cavalerie, de vechtenden te scheiden. Er waren 18 dooden en tusschen de 30 en 40 gewonden. In het paleis van den sultan heerschte groote ontsteltenis, dewijl men voor een mi litairen opstand vreesde. Er is een krijgs raad benoemd om naar het voorgevallene een onderzoek in te stellen. Tusschen de twee partijen bestond sedert lang eene veete, welke bij het nietigste misverstand tot eene bloedige botsing aanleiding kon geven, dewijl de Arabische zouaven geen Albaneesch, de Albaneezen geen Arabisch en zij geen van allen Turksch verstaan. Uit het gebeurde blijkt hoe weinig krijgstucht er onder deze troepen bestaat, en hoe onzinnig het is aan zulke halfwilde benden de wacht bij het pa leis toe te vertrouwen. Verzonden gedurende de 2e helft der maand Mei 1888 geadresseerd aan onbekenden. Van Waalwijk. F. Scholten Rotterdam. Kunneude de brieven door tusschenkomst van het postkantoor terugbekomen worden. De directeur, VIS. WAALWIJK, 20 Juni 1888. Aanstaanden Maandag 25 Juni voormiddags 11 ure, loting voor de schutterij ten raadhuize alhier. De raadscommissie belast met het on derzoek van het door B. en W. overgelegd kohier van den hoofdelijken omslagheeft hare taak ten einde gebracht. Natuurlijk is het vermoedelijk inkomen van eenigen iets hooger, van anderen iets lager geschat, maar het resultaat, de te betalen sommen, blijven over 't geheel vrijwel zoo als vroeger onder werking van het oude stelsel. Veel verbetering voorden minderen man, waarmede zoo dikwijls geschermd is, schijnt de nieuwe verordening niet te brengen wantdoor het niet consequent doorzetten der progressie voor de grootere kapitalen, is dat doel gemist. Maar enfin, we hebben nu toch een nieuwe verordeningaanvankelijk letterlijk overge schreven van Tilburg en door combinatie van cijfers zoo ingericht, dat de zaken on geveer juist zijn gebleven zooals ze vroeger waren. De berekening bij de tegenwoordige if. wei veel ingewikkelder dan bij de vorige maar dit kan niet opwegen tegen het genöt progressieve belasting te hebben, die de bur gemeester wel aardig vindt. Waarschijnlijk zal het kohier nog in den loop dezer week door den raad in behangle ling worden genomen. De geagreéerde klerk W. Schermers van Let post- en telegraafkantoor te Heusden, die tijdens de ziekte van den te Waalwijk geplaatsten klerk H. N. A. Freericks tijdelijk aan het laatstgenoemde kantoor was werkzaam gesteld, is thans voor goed aan het post- en telegraafkantoor alhier verbonden. De klerk Freericks is voorloopig buiten dienst gesteld. Bij kon. besluit is thans bepaald dat briefomslagen van gedrukte aankondigingen voorzienna alvorens vanwege de postad ministratie voorzien te zijn van een afdruk van een postzegelstempel ter waarde van vijf cent of hooger en tegen betaling van het bedrag door het postzegel vertegenwoordigd, in gebruik kunnen worden gesteld op den voet en de voorwaarden door den minister van waterstaathandel en nijverheid te bepalen. Op de landbouwtentoonstelling te Bok stel (2—5 Sept.) zullen de leerlinghoefsmeden, die van wege de Noordbrabantsche land- bouwmaatschappij telken jaregedurende eenige maanden aan de militaire academie te Breda onderricht ontvangen in het beslaan van paardenproeven afleggen van hunne bekwaamheid in het leggen van hoefbeslag, volgens het nieuwe systeem namelijk: koud en uit de hand. De hooge raad heeft gehandhaafd de veroordeeling van den fabrikant de Booy gemeenteraadslid te Breda, tot 2 maanden wegens valschheid in geschriften. Te Kuik is Vrijdagmiddag de bliksem geslagen in den windkorenmolen van G. Poos. Een begin van brand werd spoedig gebluscht. De molendie geheel uit elkaar sloeg was geassureerd. De jonge dochter W. uit Hilvarenbeek bij Tilburg, verdacht van kindermoord en als zoodanig ruim eene maand gedetineerd in het huis van arrest te 's Bosch is op last van den offic. van justitie op vrije voeten gesteld. Te Oosterwijk sloeg Vrijdag de bliksem in de protestantsehe kerk, beschadigde de voordeur en vernielde een venster aan de achterzijde. Brand ontstond er niet, en de schade is betrekkelijk gering. Vrijdagnamiddig 'sloeg de bliksem in een der lokalen van de rijks lagere school no. 1 te Frederiksoordzonder veel schade te veroorzaken. De kinderendie aanwezig waren, zoowel als de onderwijzerskwamen gelukkig met den schrik vrij. Vrijdag namiddag is te Wehl de bliksem inges'agen in de bewaarschool. Gelukkig be kwam niemand eenig letsel, terwijl de bliksem zich verwijderde zonder brand te veroorzaken. Vrijdag is de boerderij van H. van den Berg nabij Hoogeveen door het inslaan van den bliksem geheel afgebrand. Het vee werd gered, doch overigens na genoeg niets. Alleen het huis was verzekerd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 2