Nummer 51. Zondag 24 Juni 1888. lle Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. GEWAAGD SPEL. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. BUITENLAND. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. die v00r volgend kwartaal abonneerenontvangen de nog deze maand verschijnende num mers GRATIS. De Echo van het Zuiden, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden j 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. S^» Advertentiën 1—7 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De toestand neemt plotseling eene wen ding geheel verschillende van die, welke de gemoederen, verontrust door de troonsbestij ging van Wilhelm IIvoorzien hadden. De beurs stijgt. Te Pest verklaart de OostenrijkschHongaarsche minister van buitenlandsche zaken officieel, dat nooit het Oostenrijksch— Duitsch bondgenootschap har telijker en hechter geweest is. Het „Journal de St. Pétersbourg" drukte dezer dagen zijn volle vertrouwen uit in de vredelievende ge voelens die den nieuwen keizer bezielen ten opzichte van Rusland. Zoodra de czar de veran dering van souverein vernomen had heeft hij keizer Wilhelm benoemd tot chef van het re giment grenadiers van de garde. De hoofd administratie van de Russische pers zond terzelfder tijde eene circulaire aan alle dag bladen om hun te verbieden pessimistische beschouwingen te leveren naar aanleiding van de troonsbeklimming van den derden Duit- schen keizer. Uit al deze feiten bij elkander genomen volgt, dat men te Weenen, te St. Petersburg, zoowel als te Londen en elders, van de Ber- lijnsche regeering bepaalde verzekeringen heeft moeten ontvangen omtrent de „bij uit stek vredelievende" plannen van Wilhelm II. De onrust is dus verdwenen en wel zoo dat wij de Russische fondsen te Berlijn aan een noteering zien, sinds lang niet meer bereikt. Overigens is thans reeds in de staatkun dige wereld bekend, dat de keizer zich over zijne buitenlandsche politiek in den meest geruststellenden geest zal uitlaten bij de her opening van den rijksdag. In eenige buiten- landsche bladen is de opmerking gemaakt, dat de proclamatie van Wilhelm II aan zijn volk het vraagstuk van den vrede maar even heeft aangeroerd; men heeft daarbij echter uit het oog verloren dat deze proclamatie uitging van den koning van Pruisendie geen staatkunde drijft. In den rijksdag zal de „keizer" spreken of den kanselier in zijnen naam doen spreken, en dan eerst zal Europa volkomen worlen gerustgesteld. Met zijne proclamatie als koning van Pruisen heeft Wilhelm II een opmerkelijk succes gehad. Hij heeft allen tevreden ge steld onverschillig van welke kleur of rich ting en dit resultaat moet juist daaraan wor den toegeschreven dat hij zorgvuldig alle politiek er in vermeden heeft. De conserva tieve bladen van Duitschland juichen en ju belen, de liberale pers is volkomen tevreden, dat de jonge vorst met zulk een ernst spreekt van staatmansplichten, en de clericale bladen zijn gelukkig met de godsdienstige gevoelens van den nieuwen keizer, in één woord, allen zien de toekomst met dezen keizer vrij hel der in. De onverwachte nederlaagdie de bou- langisten in het departement der Charente geleden hebben schijnt aan de partij voor het oogenblik allen moed benomen te heb ben. In eene vergadering van het „nationale republikeinsche comité" is besloten dat Paul Deroulède zich bij de herstemming niet meer candidaat zal stellen. Dit besluit is na lange beraadslagingen genomen en zal in een rondschrijven aan de kiezers worden toege licht. Het schijnt dat Deroulède zelf niet dan na lang aarzelen zich naar deze beslis sing heeft geschikt. Deze nederlaag van het boulangisme schijnt bijna met vernietiging gelijk te staan. Men had altijd hooren beweren dat de aanhang van den „mooien man op het zwarte paard" voornamelijk op het niet clericale platteland te vinden was. Deze verkiezing heelt be wezen hoe ongegrond die bewering is. De rumoerige kluchtdie een tijdlang het land in rep en roer gebracht heeft, kon nu wel eens zeer nabij haar einde zijn. Driemaal is scheepsrechtook de derde Vrij naar het Hoogduitsch van HER MINE FRANKENSTEIN, 75 door LUCIFER. Hoofdstuk XLI. EINDELIJK OP HET ItECHTE SPOOR. Lord Stonefield keek hem nog steeds ongeloo- vig aan. „Hoe heeft de overbrenger van de zeldzame feiten als het feiten zijn daarvan iets ver nomen?" vroeg hij. „Gaarne zou ik dien heer uit Indië zier.ik zou hem willen vragen De deur der zijkamer ging open en uit dezelve trad sir Henry met een bleek en kommervol ge laat. Lord Stonefield stiet een onderdrukten kreet uit, en sprong verbleekend achteruit. Sir Henry naderde den jongen man en reikte hem de hand. „Hier is die heer uit Indië," zeide hij afgemat. Mijn jongen, doe mij zooveel vragen als gij maar wilt. Herkent gij mij niet, Ronald, dat gij mij zoo aanstaart? Ik ben geen geest, ofschoon onze wakkere vriend Harpe mij er voor hield." Opnieuw ontsnapte een kreet aan de lippen des jongen graven, maar ditmaal was het een kreet van ontroering. Hij sprong vooruit, greep beide handen des baronets en een poos zwegen beiden, te zeer ontroerd om te kunnen spreken. Harpe keerde zich een oogenblik om en wierp nieuwe kolen op den haard, *Sir Henry, o sir Henry," riep lord Stonefield eindelijk buiten zich zelve Van ontroering; o welke vreugde zal dit zijn voor mijne arme, kleine Nina; zij heeft u als dood beweend en ik vreesde dat de schaduw van uw vermeend nood lot haar gansche leven zou verduisteren. Hoe gelukkig zal mijn arm meisje zijn." „Uw meisje," zeide sir Henry verwonderd. Lord Stonefield's schoon gezicht kleurde. „Ik bemin Niria, en zij beantwoordt mijne liefde," verklaarde hij openhartig. „Zij heeft beloofd met mij te trouwenen ik hoop dat gij dezelfde goede meening van vroeger omtrent mij zult koesteren, en in onze verbintenis zult toestem men." „Wij zullen zien," zeide de baronet, de hand des jongen mans warm drukkend. „Van vroeger af reeds was het mijn wensch en die uws vaders, onze beide familien met elkander te vereenigen. Uw gelaat zegt mij, dat gij gehou den heot wat gij als knaap beloofdet. Als Nina u wil huwen, zal mijne toestemming niet ont breken." Ontroerd keek lord Stonefield hem aan ver volgens sloeg hij een vragenden blik op Harpe, en zeide zacht: „Weet sir Henry het?" „Ik heb hem gezegd," antwoordde de advocaat, „dat miss Rokeby op een allergeheimzinnigste wijze verdwenen is en zich in de macht bevindt van twee gelukzoekers." Sir Henry viel hem hartstochtelijk in de rede. „Ronald," riep hij, en ziin gezicht vertrok zich pijn lijk. „Harpe zegt mij dat ik mij in lady Rokeby vergist heb, dat hij ontdekt heeft dat zij een slechte, gewetenlooze gelukzoekster is. Is dat geen vooroordeel? Ik kan het niet gelooven." „'t Is, helaas I de volle waarheidsir Henry zeide lord Stonefield plechtig, de hand des baro nets vriendschappelijk drukkend, „'tls beter dat gij dit van ons verneemt dan van vreemdenof dan nog meer bedrogen te worden van de vrouw, die gij tot uwe echtgenoote gemaakt hebt. Lady Rokeby is eene valsche, gewetenlooze geluk zoekster." Met ongeloovige, kommervolle blikken keek sir Henry den jongen graal aan. „Ja, sir Henry, het is waar," voer hij op deel- nemenden toon voort. „Gij zijt gruwzaam bedrogen geworden. De vrouw, die gij gehuwd hebt, die schijnbaar zoo rein en vlekkeloos was, geleek op eene schoone vrucht, die een worm in haar binnenste heeft. In de hoogere kringen zijn ook gelukzoekers en ge- lukzoeksters, ofschoon zij zich zoo weten te ver poging van Sagasta om aan het bestuur in Spanje te blijven is mislukt en men ziet bin nen korter of langer tijd een conservatieve regeering optreden. In de ministeriöele meerderheid in En geland komen den laatsten tijd herhaaldelijk verschijnselen van verdeeldheid voor. De unionistische liberalen schijnen de dubbelzin nig rol moede, door hen in de kamer ge speeld. Het kabinet Salisbury heeft dit weder on dervonden bij de discussie over de wet op het plaatselijk bestuur. In weerwil van zijn hevige oppositie heeft de vergadering met 246 tegen 216 stemmen een amendement aangenomen vaauMorleystrekkende om de controle der politie over te laten aan de plaatselijke autoriteiten. Lord Harrington en 30 unionistische liberalen hebben met de op positie gestemd. Het succes van deze is te meer beteekenend omdat Morley is de eer ste plaatsvervanger van Gladstone en omdat men niet kon mistasten omtrent de strekking van zijn amendement. De Iialiaansche bladen, ook de katholieke, zijn geheel vervuld van de schitterende overwin ning der liberalen bij de jongste Romeinsche gemeenteverkiezingen. Na de geleden neder laag te hebben erkend laat de Osservatore zich als volgt uit„Wij moeten de onzen geene verwijten doen noch ook grooten op hef maken van eenige incidenten, welke in vloed geoefend kunnen hebben op eenige stemmen want de cijfers kunnen nimmer in die mate teruggebracht worden, dat het ver schil tusschen het aantal der op ons en op onze tegenstanders uitgebrachte stemmen op houdt te bestaan. Het is niet mogelijk het gebeurde merkbaar te veranderen. Wij zeg gen alleen dat er niets verwonderlijks in is want stel de mogelijkheid van een strijd met volle kracht tusschen de beide partijen, dan moeten wij verliezen." De paus moet zich het gebeurde zeer heb ben aangetrokken. Aan de demonstratie na de verkiezing, ter eere van Crispiwerd door ongeveer 50,000 personen deelgenomeno. a. door bijna alle te Rome vertoevende afgevaar digden. bergendat men lien niet bemerkt. Mr. Harpe heelt gelijk, Digby Borne en mrs. Leeds hebben een gewaagd spel gespeeld, maar nog hebben zij het niet gewonnen.' „Dat is een vreeselijke slag voor u, sir Henry," voer de jonge graaf voort, toen de baronet zich zuchtend het gelaat met de handen bedekte, „maar verdraag hem moedig. Gij zijt niet verlaten, omdat lady Rokeby u liefde heeft gehuicheld en zich slecht en valsch toonde. Gij hebt de herin nering aan uwe eerste echtgenoote om uw geloof aan vrouwentrouw staande te houden gij hebt Nina, die u lief heeft gij hebt uwe vreinden." Maar sir Henry was niet zoo licht te troosten. „Ik heb haar bemind," sprak hij met gebroken stem. „Ik heb aan haar gedacht gedurende mijne gevangenschap in Indie, en op ae eenzame zee en ik heb plannen gemaakt om liaar de tijding van mijnen terugkeer op de zachtste wijze te doen vernemen, opdat de ontroering haar geen nadeel zoude doen. En zij heeft mij nooit bemind! Ter wijl ik zoo naar haar verlangde, dat ik vleugelen wenschte te hebben om spoediger bij haar te zijn, werd zij de gade van een ander en zege- vierde bij de gedachte van mij ontslagen te zijn. O, dat is een treurige terugkomst.* Ja, dat is 't, sir Henry," sprak lord Stonefield deelnemend; „maar de slechtheid van een persoon, die gij bemind hebt, mag u het leven niet ver bitteren, noch uwe kracht verlammen. Nina is in gevaar. Onttrek u om harent wil aan den indruk dier groote smart. Denk eens, welke vreugde haar terugkeer voor u zijn zal. Wij moeten haar vinden en redden 1" Eindelijk ha.d de jonge graaf de rechte snaar aangeroerd. Sir Henry schudde zijne vertwijfe ling af en riep „Ja, wij moeten haar vinden en redden! Maar waar zullen wij haar zoeken, terwijl het aan de detectives niet gelukt is." „Ik ben op het vaste land geweest," zeide lord Stonefield, „en heb Engeland van het eene einde tot het andere doorgereisd. Tallooze malen heb ik valsche sporen gevolgd en geen spoor ge vonden van haar, die ik zocht. Nu ben ik sedert eenige dagen in Canterburry en overleg dagelijks De president der republiek heeft in den ministerraad het antwoord overgelegd van keizer Wilhelm II van Duitschland, dat deze hem heeft gezonden op zijn brief van rouw beklag. De jonge vorst verklaart er in zich van harte gaarne te vereenigen met den wensch van den heer Carnot, dat de vrede en de goede betrekking tusschen de Fransche republiek en het Duitsche keizerrijk gehand haafd blijve. De minister van buitenlandsche zaken heeft den Italiaanschen gezant zijn opmer kingen gemaakt over het ontwerp-handels- tractaatwelke van zoo ingrijpenden aard schijnen te zijndat de gezant als zijn ver moeden te kennen |gafdat op dezen voet de onderhandelingen toch tot geen gunstig resultaat zullen leiden. De begrooting voor 1888 is gereed. De uitgaven beloopen 50 millioen meer dan het vorige jaar, doch de regeering verwacht, dat dit bedrag gedekt zal worden door de ontvangsten op de tentoonstelling, door de toeneming der belastingen enz. Men heeft onlangs te Montauban be langwekkende proeven genomen met het ge bruik van den microphoon voor het onder scheiden van naderende troepen op groote afstanden. Op den Parijschen straatweg even onder den grond werd een nieuwe microphoon de uitvinding van een Fransch officier, geplaatst, en door een gewone tele- phoongeleiding verbonden met een ander toestel in de kazerne. Er waren orders naar Parijs-gezonden zonder dat de officieren die aan de proef deelnamen daar iets van wisten om ver schillende troepenruiters en wagens over de plek te laten trekken, waar de microphoon was geplaatst, en men kon nu te Montauban niet slechts de verschillende soorten van troepen aan het gedruisch onderscheiden maar ook de daarop gegronde getalsbereke ningen bleken ten naaste bij juist te zijn. met Harpe of sir George Markhamterwijl de detectives onophoudelijk zoeken; eindelijk heb ik heden avond voor het eerst een bericht ontvan gen, dat mij doet hopen, dat wij het einde nabij zijn. Een mijner detectives zond mij met den laatsten trein een bode met de mededeeling zijner ontdekkingen. „Zijn zij gevonden?" riep sir Henry gejaagd. „Nog niet. Het plan van Digby Borne en zijne vrouw ik weet nauwelijks hoe ik ze moet noemen, sir Henry was, Nina met Borne's zoon te doen trouwen en zoo de macht over Nina's rijkdom in handen te krijgen," zeide lord Stone field. „Alleen om dat huwelijk tot stand te bren gen werd Nina door Digby Borne en zijne vrouw vervolgd. Toen zij Rookhurst verlieten, bleef Ralph daar achter, 't Kwam mij voor dat zij, wanneer de zaken elders hun naar den zin gingen) Ralph zeker zouden laten overkomen, om waar zij ook zijn mochten, hun plan ten uitvoer te brengen. Ik liet daarom Ralph Borne door een detective bewaken, en van dezen kreeg ik heden avond tijding." „En wat meldt hij vroeg sir Henry ademloos. „Sedert het huwelijk zijns vaders zoowat zes weken geleden is de jonge Borne op Rook hurst gebleven. Drie dagen gtdeden ging hij naar Londen. De detective volgde hem daarheen. Mijn bode meldt dat het aanvankelijk den schijn had alsof de jonge Borne slechts naar de stad gegaan was, om zich een dag te verzetten. Hij bezocht beeldengalerijen, platenwinkels en kunsthan delingen des avonds reed hij naar het noorder station, maar de avondsneltrein was weg. Dat kwam den detective meer bedenkelijk voor. Hij volgde den jongen Bornedie naar zijn hótel terugkeerde, Den volgenden ochtend verkocht Borne zijn horloge en ketting en 's avonds reed hij weder naar het station. Dezen keer haalde hij den sneltrein, waarmede hij afreisde; de de tective ging met denzelfden trein. Van uit Edim- burg zond de detective mij bericht. Ik ben over tuigd dat Ralph op weg is naar zi^n vader en dat wij Nina zullen vinden als wij hem volgen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 1