Nummer 65. Woensdag 15 Augustus 1888. lle Jaargang.
feuilleton!
VIIsrËTA,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
7 E. Werner.
Lanffstraatschc Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
In ons vorig overzicht deelden wij reeds
het slot mede van de nota van den Fran
schen minister van buitenlandsche zaken
Goblet in zake Massowah. De quaestie der
capitulatien en die der belastingheffing maken
er den hoofdinhoud van uit. Zooals men
weetzijn deze capitulatien ingesteld om de
christelijke mogendheden onderling te vrij
waren voor knevelarijen, hun onderdanen in
de onbeschaafde landen aangedaan. In
de nota wordt er op gewezendat men
nu tegen de knevelarijen niet van de
inboorlingenmaar van een beschaafden
staat moet opkomen. Blijft de Italiaansche
regeering op den ingeslagen weg voortgaan,
dan zal de houding ad notam worden ge-
noemen, volgens welke de capitulatien alle
kracht verliezen. Daaruit volgt dat de Fran-
sche republiek tot het nemen van revanche
zal overgaan tegenover Italië, dat dus aan
de Italiaansche onderdanen in de Fransche
bezittingen dezelfde verplichtingen zullen
worden opgelegd als de Italiaansche regee
ring de Franschen en onder Fransche be
scherming staanden in Massowah heeft op
gelegd. Frankrijk dreigt dus Italië met het
„oog om oog tand om tand."
Dat deze nota tot een spoedige oplossing
der quaestie zal bijdragen, mag niet verwacht
worden, daarvoor is de toon te uitdagend
maar men heeft dat kunnen voorzien „wie
kaatst moet den bal verwachten", ook Cris-
pi's nota van 25 Juli was weinig geschikt
de opgewonden gemoederen tot kalmte te
brengen.
De Parijsche correspondent van de N. R.
Ct., de betrekkingen tusschen Parijs en Rome
besprekende zegt
De verhouding tusschen de Fransche re
publiek en het koninkrijk Italië is verre van
hetgeen zij zijn kon en zijn moest. Eerst
heeft men het handelstractaat zien opzeggen
door Italië en de onderhandelingen over een
door
Haar eerste stap was een besliste weigering;
maar wat vermocht liet verzet van een zeventien
jarig meisje tegen een besluit, door eene geheele
familie genomen, goedgekeurd en bekrachtigd?
Toen bevelen en bedreigingen niets baatten, nam
men zijn toevlucht tot overreding. Men hield de
jonge bloedverwant voor, welk een schitterende
rol zij als meesteres van Wilicza zou spelen,
welk een onbeperkte heerschappij zij op een man
zou kunnen uitoefenen, tot wien ze zoo genadig
afdaalde. Men sprak van het geluk en de vol
doening, dat wederom een Morynski op de aan
hare voorvaders ontrukte goederen zou gebied
voeren, van de noodzakelijkheid om den gevrees-
den tegenstander tot een geschikt werktuig hun
ner eigen plannen te maken. Men eischte van
haar, cfat zij Wilicza en het onmetelijk lortuin,
dat zijn eigenaar ten dienste stond, tot de belan
gen harer partij dienstbaar zou maken, en wat
men door dwang niet had kunnen verkrijgen,
werd door overtuiging bereikt. De rol van arme
afhankelijke nicht viel juist niet in den smaak
van de jonge gravin ze was gloeiend eerzuchtig,
alle neigingen en behoeften des harten waren
haar vreemd, en de vluchtige hartstocht, dien
Nordeck bij hunne eerste ontmoeting aan den
dag legde, deed ook haar gelooven, dat ze een
onbegrensde heerschappij over hem zou uitoefe
nen. Zoo gaf zij eindelijk toe en had het hu
welijk voortgang.
Maar de plannen, die berekening en eigenbaat
van beide zijden gevormd hadden, zouden allen
tezamen verijdeld worden. Men had zich vergist
in dien man, die in plaats van zich voor den
wil zijner jonge vrouw te buigen, van zijn kant
als oppermachtig heer en gebieder optrad, die
zich voor eiken invloed ontoegankelijk, voor elke
ontwikkeling onvatbaar betoonde, en wiens vluch
tige neiging voor zijne echtgenoot schielijk ge
noeg in haat veranderde, toen hij merkte dat zij
nieuw tractaat zien slepende houden men
zou zeggen met kennelijk doelom geen
nieuw tractaat tot stand te brengen.
Daarna hebben de Italianen hunne vlag ge-
heschen in de baai van Adules op een
grondgebied dat wel niet door de Franschen
bezet is, maar dat toch in vroeger jaren aan
Frankrijk is afgestaan nabij den ingang der
Roode Zee. En tegelijkertijd heeft men de
Italianen te Massowah zien handelen tegen
over de aldaar gevestigde Grieken alsof de
capitulatien overal in het Ottomanische rijk
van kracht, aldaar niet bestonden. De Grieken
hebben hun beklag daarover gedaan aan
het Fransche consulaaten eene wisse
ling van netelige diplomatieke notas tusschen
Frankrijk en Italië is daarvan het gevolg ge
weest.
De Franschen zeggen niet ten onrechte
Wij hebben er niets tegen, dat gij, Italianen,
Massowah, gelieft te bezetten, en dat gij er
eene Europeesche administratie vestigt. Wij
hebben er ook niets tegen dat gij dienten
gevolge de capitulatien ter zijde wilt stellen
en geregelde belasting laten opbrengen door
de Europeanen die te Massowah gevestigd
zijn. Maar wij maken er bezwaar tegen
dat gij beweert dat te Massowah de capitu
latien niet bestaan, en dat gij dus ontheven
zoudt zijn van de verplichting om aan de
betrokken mogendheden hare goedkeuring te
vragen vóórdat gij de capitulatien ter zijde
stelt.
Aldus is gehandeld ten opzichte van Cy
prus van Bosnië, van de Herzegowina, van
Tunis van al de Mahomedaansche landen,
die onder Europeesch beheer gekomen zijn.
Doe gij dus desgelijks ten opzichte van Mas
sowah.
Deze quaestie thans nog hangende is
evenmin als eene der andere hierboven ge
noemde aangelegenheden van genoegzaam
gewicht om een ernstig conflict tusschen
beide landen te weeg te brengen. Tusschen
groote staten die hunnen invloed over den
geheelen aardbol uitstrekkenzijn altijd
vraagstukken hangendewier oplossing niet
hem en zijn vermogen slechts aan de belangen
harer familie dienstbaar wilde maken. De ge
boorte van een zoon bracht geen verandering in
deze verhouding teweeg. De kloof tusschen de
echtgenooten scheen zich integendeel nog te ver
wijden. Nordecks karakter was inderdaad niet
van dien aard om een vrouw achting in te boe
zemen maar deze vrouw liet hem hare verach
ting blijken op een wijs, die eiken man tot het
uiterste zou gebracht hebben. Vreeselijke too-
neelen hadden er plaats, en na een van deze ver
liet de jonge meesteres van Wilicza het kasteel
en zocht een toevlucht bij haar broeder.
De kleine Waldernar, die destijds nauwelijks
zijn eerste levensjaar achter den rug had, was
bij zijn vader gebleven. Nordeck, in woede ont
stoken over de vlucht zijner gemalin, eischte ge
biedend dat zij zou terugkeeren. Bronislaw deed
al wat in zijn vermogen was om zijne zuster de
hand boven het hoofd te houden, en wellicht
was 't tusschen hem en zijn zwager tot het erg
ste gekomen toen de dood onverwachts de
korte en toch zoo ongelukkige verbindtenis ver
brak. Een val van het paard op de jacht, waar
aan hij zich met woesten hartstocht over
gaf, maakte een eind aan Nordecks leven, maar
op zijn sterfbed had hij nog genoeg kracht en
bewustzijn overgehouden, om een testament te
dicteeren, waarbij hij zijne vrouw geheel ont
erfde en haar tevens elke aanspraak ontnam om
de opvoeding van haar kind te leiden. Hare
vlucht uit zijn huis gaf hem het recht hiertoe,
waarvan hij onmeedoogend gebruik maakte. Wal
dernar werd onder de voogdijschap gesteld van
een voormaligen vriend en verren bloedverwant,
die met de onbeperkste volmacht over hem be
kleed werd. De weduwe beproefde wel is waar
hiertegen op te komen, maar de nieuwe voogd
legde een krachtig getuigenis af van zijne vriend
schap voor den afgestorvene, door de bepalingen
van het testament in de uiterste gestrengheid te
handhaven en alle verdere aanspraken over het
hoofd te zien. Witold was reeds destijds eige
naar van den Oldenhof en dacht er niet aan, op
Wilicza te blijven of zijn pupil hier achter te
laten, maar nam den knaap terstond mede naar
zijn eigen huis. Het was een van Nordeck's laatste
beschikkingen geweest, dat zijn zoon geheel aan
den invloed zijner moeder, zoowel als aan zijne
geheele familie van moederszijde zou onttrokken
dadelijk voor de hand ligtmaar die door
gemeenschappelijk overleg voor oplossing vat
baar zijn.
Wat hier echter de openbare meening ont
stemt is dat de Italiaansche minister Crispi
zich steeds in zijne notas uitdrukt op eene
wijze die weinig geschikt is om vriendschap
pelijk overleg uit te lokken.
De Italiaansche regeering voelt den krach-
tigen steun van Duitschland en van Oosten
rijk achter zich, en zij laat zich gelden door
die vriendschap.
De verschilpunten met Italië zijn meer eene
zaak van vorm dan van werkelijk belang voor
Frankrijk. Maar de vorm spreekt niet te
minder sterk tot de groote massa, en het
schenden der internationale vormen laat niet
minder kwaad bloed achter, dan het schaden
van enkel stoffelijk belang. Gekrenkte ij del
heid is onverbiddelijk tusschen personen.
Er is in het ter zijde stellen van de capi
tulatien te Massowahzonder 'voorafgaand
overleg met de andere mogendhedeneen
beginsel gemoeiddat alle zeevarende mo
gendheden raaktvoor wie de capitulatien
de grondslag zijn van alle verhoudingen op
Mahomedaansch grondgebied. De minister
Goblet heeft dit aan het slot van zijne nota
aan Italië in zeer duidelijke termen uiteen
gezet.
Dit is eene zaak van beginsel, maar als dit
beginsel eenmaal uitgemaakt isbestaat er
dan nog eenig belangom het bestaan der
capitulatien te verdedigen voor de punten
zooals Massowah, waar eene Europeesche ad
ministratie reeds gevestigd is
Dat belang bestaat niet voor dit oogen-
blik, maar het zou wel degelij k voor den dag
tredenwanneer de Italianen Massowah we
der ontruimdenwaarvan reeds sprake is
geweest.
De Romeinsche correspondent van het
zelfde blad slaat een heel anderen toon aan.
Men oordeele
De circulaire van den Franschen minister
van buitenlandsche zakenin antwoord op
de Italiaansche nota, bevat louter onjuistheden
worden, en deze bepaling werd zoo streng ge
handhaafd, dat de jonge erfgenaam gedurende al
dien tijd, tot aan zijne meerderjarigheid toe, zich
nauwelijks een paar malen in gezelschap van
zijn voogd op zijne goederen liet zienzijn ge
heele jeugd bracht hij op den Oldenhof door.
Wat de groote inkomsten van Wilicza betrof;
waarvan men voorloopig nog geen gebruik kon
maken, deze werden op voordeelige wijs belegd,
en zoo was Waldemar Nordeck op zijn eenen
twintigste jaar heer en meester van een fortuin,
waarmede zich inderdaad slechts weinigen kon
den meten. De moeder van den toekomstigen
gebieder van Wilicza hield aanvankelijk haar
verblijf ten huize van haar broeder, die onder
wijl ook in het huwelijk was getredenmaar
zij bleef hier niet lang. Een der beste vrienden
van den graaf, vorst Baratowski, werd weldra
hartstochtelijk verliefd op de jonge, schoone en
geestige vrouw, die hem na verloop van een jaar
hare hand reikte. Dit tweede huwelijk was vrij
gelukkig. Wel werd er beweerd, dat de vorst,
meer ridderlijk dan krachtig van natuur, zich
onvoorwaardelijk onder den schepter zijner ge
malin boog, maar toch hield hij innig veel van
haar, zoowel als van den zoon, dien ze hem
schonk. Ook deze echtverbindtenis zou echter
niet lang gelukkig blijven. Ditmaal kwamen de
stormen van buitenaf. Leo was nog een kind,
toen de omwenteling uitbrak, die half Europa
in vuur en vlam zette. Ook in de provincie Po
len barstte de zoo dikwijls reeds onderdrukte
opstand met nieuwe kracht uit. Morynski en
Baratowski waren waardige zonen van hun volk
en namen met hart en ziel deel aan de revolutie,
waarvan zij de redding des vaderlands en de
herstelling zijner grootheid verwachtten. De op
stand einaigde als zoovele vroegeren hij werd
met gewela onderdrukt en ditmaal ging men
met ae uiterste gestrengheid tegen de Poolsche
gewesten te werk. Vorst Baratowski en zijn
zwager vluchtten naar Frankrijk, werwaarts hun
ne vrouwen met de kinderen hen volgden. De
gravin Morynski, eene teere, ziekelijke vrouw,
kon de lucht in den vreemde echter niet lang
verdragenzij stierf reeds in het daaropvolgende
jaar, waarna Bronislaw zijn kind onder de hoede
zijner zuster stelde. Hij zelf kon het niet langer
te Parijs uithouden, waar alles hem aan bet ver
lies der zoo innig beminde vrouw herinnerde.
en geen enkel punt van Crispi's betoog wordt
daarin door den heer Goblet wezenlijk weer
legd. Wat toch beteekenden de vroegere
„capitulatien" in de aan het Turksche gezag
onderworpen landen Immers niets dan een
juridieke waarborg ten gunste der christenen
tegenover de mohammedanen. Bij gevolg
moesten terstond na de bezetting van Masso
wah door Italië deze capitulation indien
zij al te voren bestaan hadden ispo facto
ophouden éénige rechtsgeldigheid te bezitten,
doch het sterkste van de zaak is, dat er. te
Massowah nooit capitulatien bestaan h ebben!
Dit laatste feit alléén reeds ware genoeg
om den knoop door te hakken te meer
nog omdat Turkije en Griekenland, de eigen
lijk éénige belanghebbenden bij de zaak," ten
volle ons recht om te Massowah plaatselijke
belasting te heffen erkend hebbenterwijl
alle Europeesche mogendhedenbehalve
Frankrijk, onze wijze van handelen hebben
gebillijkt.
Doch wie twist wil zoekenis voor geene
rede vatbaar en vindt altijd wel een voor
wendsel. Dit beroep op nooit bestaan heb
bende capitulatien was dan ook voor Frank
rijk slechts een voorwendsel tot opheffing van
den Italiaanschen post te Tunis. De Siècle
en andere Fransche bladen maakten zelfs
geen geheim daarvan. Alleen hebben zij de
zaak zeer onhandig aangevatwant hetgeen
wij hadden kunnen toegeven op den weg
van vriendschappelijke onderhandeling, dat
weigeren wij met beslistheid waar men ons
brutaliseeren wil.
Algemeen is dan ook hier te lande de
verontwaardiging, niet alleen over den aan
matigenden toon en de diplomatieke kuipe
rijen van den minister Gobletmaar veel
meer nog naar aanleiding van alles wat men
tegenwoordig in Frankrijk tegen ons zegt en
doet. Terwijl aan den éénen kant de minis
ter van buitenlandsche zakenGoblet, ons
tracht te doen gelooven dat hij zeer verlan-
langend is het met ons ééns te worden over
het handelstractaat, verklaart aan den anderen
kant de minister van koophandel en nijver-
Hij zwierf her- en derwaarts rond en vertoonde
zich slechts van tijd tot tijd om zijne dochter te
zien. Eindelijk stelde een algemeene amnestie
hem in staat naar zijn vaderland terug te kee-
ren, waar hem onderwijl door den dood van een
bloedverwant het landgoed ltakowicz ten deel
was gevallen. Hij vestigde zich thans op deze
nieuwe bezitting. Voor vorst Baratowski, die
van de vrijspraak uitgesloten bleef, had de zaak
een anderen afloop. Hij was een der leiders van
den opstand geweest en had mede aan de spits
der beweging gestaan aan zijn terugkeer was
niet te denken en vrouw en zoon deelden met
hem de ballingschap, totdat zijn dood ook hen
de vrijheid gaf zich elders te vestigen.
Het was voormiddag, en in de villa, die de
familie Baratowski te O. bewoonde, in de kamer
die op het balkon uitkwam, bevond zich op het
oogenblik niemand dan de vorstin. Zij was ver
diept in een brief, dien ze een uur geleden had
ontvangen en die Waldemar's bericht bevatte,
dat hij dien dag bij haar zou komen en den bode
op den voet hoopte te volgen. Zijne "moeder
tuurde zoo onafgewend op het schrift, alsof zij
uit de korte, koele woorden of uit de hand het
karakter van den zoon wilde opmaken, die haar
ten eenenmale vreemd was geworden. Sedert
haar tweede huwelijk had zij hem slechts zelden
en vluchtig gezien, en sedert zij in Frankrijk
gewoond had, was bijna alle verkeer tusschen
hen verbroken. De herinnering, die haar van
den tienjarigen knaap nog duidelijk was bijge
bleven, had weinig bekoorlijks, en wat zij van
den jongeling had ondervonden, stemde hiermede
slechts al te zeer overeen. Niettemin was het
zaak, ten koste van eiken prijs invloed op hem
te verkrijgen, en de vorstin was er de vrouw
niet naar om terug te schrikken voor een taak,
waarvan zij al het moeilijke inzag. Zij was op
gestaan en ging peinzend het vertrek op en neer,
toen een luide, snelle stap in de voorkamer haar
dwong om stil te staan. Onmiddellijk daarop
opende Pawlick de deur en diende „mijnheer
Waldemar Nordeck" aan. Deze trad binnen. De
deur werd achter hem gesloten en moeder en
zoon stonden tegenover elkander.
Waldemar deed nog een paar stappen voorwaarts
en bleef toen plotseling staan. De vorstin had