Nummer 88. Zondag 4 November 1888. lle Jaargang De waarde van 't individu Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. YIIsTETA, ANTOON TIELEN, BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. 26 E. Werner. s liiino-Niriiiilsdic Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ./1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarbo/en 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Indien we zeggen, dat de mensch steeds naar vereeniging streeftdan is dit geen wonder. In de geheele natuurwaarin hij leeft en zich beweegtis zulks merkbaar. Sterk sprekende voorbeelden hebben we maar voor 't grijpen. De vogels vereenigen zich om samen naar zachtere oorden te trekken de enkele bij is niets maar welke bewonderenswaardige werkplaats is een bijenkorfeen enkele mier trekt nauwelijks onze aandachtmaar welk een wonder is een mierenkolonie Op het korenveld trotseeren de gezamen lijke halmen waarvan elk afzonderlijk door het zachtste koeltje geknakt zou wordende hevigste stormen. Een enkelen waterdroppel achten we 't wegvagen nauwelijks waard en toch bestaan de beek de rivierde stroom, de machtige zee uit niets dan droppelen. Een sneeuwvlok is mede* nietig. En toch, ook dit jaar kwam het weer sterk uit, hoe groot de kracht dier schijnbaar nietige vlok ken is. Zoo zouden we kunnen voortgaan en wij zen nog op den zandkorrel. Duizenden er van millioenen en nogmaals millioenen, lot duinen vereenigd weerstaan de woede der zee. Genoeg hiervan in de menschenwereld is 't niet anders. Daar heeft ook iedere kracht waarde, mits ze, met andere vereenigd, samenwerke tot één doel. Overal en ten alle tijde klinkt het ver- eenigt u. De verschilllende vereenigingen maatschappijenbonden zijn uitvloeisels van dat beginsel. De zucht naar „vereeniging" is dus zoo wel in de menschenwereld als in de natuur aanwezig. DOOR Frank haalde de schouders op. „Onze jonge landheer? Alsof hij zich ooit over zijn Wilicza bekommerd hadSedert tien jaren heeft hij er geen voet gezetvrij wat liever zwerft hij de wereld rond. Ik had gehoopt dat hij, toen hij meerderjarig was geworden, voor een poos hier zou zijn gekomen, en dit was ook eerst bepaald, maar 'hij bleel' weg en zond ens zijne moeder in de plaats, die dan ook niet aarzelde het bestuur in handen te nemen. Geen van de beambten staat in direct verkeer met hem Wij moeten allen rekening en verantwoording doen, gelden storten en aanvragen bij den notaris te L. Overi gens heb ik, eer ik besloot mijn ontslag te ne men, nog een laatste hulpmiddel aangegrepen en aan mijnheer Nordeck zelf geschreven. Ik wist dat mijn positie hier onhoudbaar was, maar be schouwde het toch na twintigjarigen dienst als mijn plicht, hem omtrent den stand van zaken in te lichten en ronduit te zeggen, dat als dit zoo voortging, zelfs zijn vermogen er niet tegen bestand zou zijn. Vier weken geleden verzond ik den brief denkt ge dat ik antwoord heb gekregen? Neen, van dien kant is niets te hopen of te verwachten. Maar zoo voortpratende over al mijne grieven, vergeet ik waarlijk dat wij nog in het donker zitten. Ik begrijp niet waarom Greta niet evenals anders de lamp binnenbrengt. Ze weet zeker niet dat gij hier zijt." „O, ja wel," zeide de assessor eenigszins ge belgd. „Juffrouw Margareta stond bij de huis deur, toen ik het voorplein opreed, maar ze gunde zich niet eens den tijd om mijn groet in ontvangst te nemen. In allerijl snelde ze de trap op, tot aan de vliering toe." Frank zag min of meer verlegen voor zich. „Zoo erg zal 't wel niet geweest zijn," mom pelde hij. „l)e trap op tot aan de vliering toe her haalde het kleine mannetje met klem en nadruk, terwijl hij de wenkbrauwen optrok en den ad ministrateur aanzag, of deze niet in zijn veront waardiging deeldemaar Frank lachte slechts. Er is echter verschil in toepassing van dat beginsel, althans het behoort er te zijn. Indien de zandkorrels zich tot duinen ver eenigen en de waterdroppels tot een zee dan wordt het enkele in de massa opgelost het laat zich niet meer gelden alleen in de vereeniging zit het vermogen. In de maatschappij gaat het veelal ook zoo. De persoonlijkheid lost zich op in de massa, het individu in de maatschappijhet lid in den bond. 't Is waarvroeger gold dit meer dan nu. Daarvoor behoeven we slechts het boek der geschiedenis op te slaan en te wijzen op een volk der oudheid de Spartanen en op hun wetgever Lycurgus. Deze maakte het indi vidu geheel ondergeschikt aan de macht, het aanzien van den staat. „Eendracht maakt macht", maar daarbij behoeft het individu niet verloren te gaan in de massa. Wie zegtik alleen ben niets, heeft geen gevoel van eigen waar de zijn persoonlijkheid zal nooit op den voorgrond treden. Toch is 't besef der waar de van den mensch noodig. Eén mensch die zichzelf isondervindt betere uikomsten van zijn pogen dan duizendenbij wie 't gevoel van eigenwaarde zich niet openbaart. Eendracht maakt alleen dan macht, als ieder voor zich zijn plicht doeten weet wat hij wil. Er is een Multapatiorsbonder zijn af- schaftings- en matigheids-genootschappen maar deze zullen niet zooveel uitwerken om het drankmisbruik te keeren dan 't gevoel van eigenwaarde doet. Zelfs de drankwet zal daarbij te kort schieten. 't Is beter dat de mensch zich zelve op - paktdan dat de politie het doetzei de heer Lieftink eens. Het „weest u zelf' dient daarom gewaardeerd en in eere gehouden te worden't is beter klein en zich zelve te zijn dan de afschaduwing van een ander. „Dan spijt 't mij voor u, maar met den besten wil van de wereld kan ik u niet helpen." „Dat kunt ge wel," riep de assessor opgewon den. „Heeft een vader niet een onbeperkte maeht over zijn dochter, en als ge haar zegt, dat 't uw uitdrukkelijk verlangen is „Dat doe ik in geen geval,viel Frank hem kalm en vastberaden in de rede. „Ge weet dat ik, wat mij betreft, niets tegen uw aanzoek heb in te brengen, daar ik geloof dat ge mijn kind oprecht liefhebt en ik niets op uw persoon of omstandigheden heb aan te merken, 't Is echter uw zaak, het jawoord van het meisje te verkrij gen daarmede bemoei ik mij niet. Zegt zij uit eigen beweging ja, dan zijt ge mij welkom als mijn schoonzoon, maar 't komt mij voor dat daarop voorals nog weinig kans bestaat." „Daarin vergist ge u, mijnheer Frank," zeide de assessor vertrouwelijk, „daarin vergist ge u ten eenenmale. 't Is waar, juffrouw Margaretha behandelt mij soms wat vreemd, wat nonchalant, om zoo te zeggen, maar dat is die gewone preutsch heid van alle jonge meisjes. Ze willen gezocht en het hof gemaakt worden, om door hare te rughouding den prijs nog wat begeerenswaardi- ger te maken. O, ik ken die soort van dingen Laat 't maar aan mij over ik zal die zaak wel klaarspelen." „Dat zal mij genoegen doen/ antwoordde de administrateur, maar zweeg daarop plotseling, wijl de persoon in kwestie juist met de lamp in de hand binnentrad. Margaretha Fiank telde ongeveer twintig jaren en was niet zoo zeer een slanke, teedere schoon heid, als wel het beeld van jeugd en gezondheid. Ze aardde iets naar haar vader in haar krachtig en rijzig postuur, en het frissche blozende gelaat met de helderblauwe oogen en blonde vlechten boven het voorhoofd zag er in het heldere schijn sel der lamp zoo bekoorlijk uit, dat 't niet te verwonderen was, dat de assesor haar snoode vlucht „tot aan de vliering toe" ten eenenmale vergat en ijlings opsprong om zijne uitverkorene te begroeten. „Goeden avond, mijnheer Hubert/ zeide het jonge meisje, zijn diepe buiging vrij koel beantwoor dende. „Dus zijt gij 't geweest, die straks het voorplein opreedt? Dat had ik niet gedacht, omdat ge Zondag pas hier waart geweest." De assessor hield zich, alsof hij de laatste woorden niet hoorde. „Ambtsbezigheden voeren mij ditmaal herwaarts," antwoordde hij„een hoogst gewichtige zaak, die men mij heeft toe- Niet minder het „kent u zelf' de oude lesdie sedert lang gekend en toch zoo weinig beoefend wordt. Men bemoeit zich gewoonlijk meer met anderen, dan met zich zelve men vindt alles slecht, den staat, de maatschappij de wetgevingja de geheele wereld. Men vergeet daarbij echterdat men zelf ook tot dat alles behoort. Indien ieder was zooals hij wezen moest, zou het daarom met die slechtheid nog al gaan.— Gewoonlijk is echter de mensch tevreden met de neigingen tot het goede, maar verder komt het niet. In hart en hoofd moest hij eigenlijk onder zoeken wat voor hem past in zijn eigen toestand met zijn eigen gegevens met zijn eigen deugden en met zijn eigen gebreken. Er zijn menschendie men bij de pink kan leiden nu eens door vleierij of dreige ment dan door de macht der gewoonte of den wil eens anderen. We weten dat allen, en hoevelen hebben de kracht er zich tegen te verzetten. Behoudens bepaalde uitzonderingen moet ieder op zich zelf steunen, niet op elkander, niet op den staatmaar ieder op eigen kracht. Bij alle waardeering voor hel Eendracht maakt Macht blijve elk in het bezit zijner individualiteitzelfkennis verhoogt ook bij een gewenschte samenwerking het resultaat van ons streven. Daarenboven,samenwerking onder die omstandigheden geeft kleur aan 't levenhet fabriekmatige en eentonige waartoe een werken in één richting vaak over gaat zal vermeden worden. Het optreden der persoonlijkheid mag echter niet overdreven worden wie daarme de te ver gaat zou het doel voorbijstreven. Ook hier geldt de gulden middelmaat. vertrouwd en die mij eenige dagen hier in deze streken zal ophouden. Ik ben zoo vrij geweest de gastvrijheid van uw vader in te roepen. Wij, mannen van de regeering, hebben 't tegenwoordig niet gemakkelijk juffrouw Margaietha. Óveral moeten gisting, kuiperijen, revolutionnaire in vloeden bekampt worden de geheele provincie is tegen ons saamgezworen." „Dat behoeft ge ons niet te vertellen," merkte de administrateur dro gjes aan. „Wij hebben dat hier op Wilicza uit de eerste hand." „Ja, juist, dit Wilicza is het eigentlijke brand punt var. alle conspiraties." riep de assessor op gewonden. „Op Rakowicz wagen ze 't niet er zoo openlijk mede voor den dag te komen; dit ligt dichter bij L. en is rechts en links door Ouitsche kolonies ingesloten, wat graaf Morynski eenigszins de handen bindt. Hier daarentegen heeft hij vrij spel." „En het keurigste terrein," voegde Frank er bij. „Enkel bosschen tot aan de uiterste grenzen van de bezitting en alle houtvesters en opzichters ondergeschikt aan de vorstin Men zou denken dat de grenzen zoo scherp bewaakt werden, dat er zelfs geen muis zou kunnen doorsluipen, en toch wordeji ze alle nachten druk overschreden en wie van buiten komt, vindt de deuren van Willicza voor zich geopend, mogen 't voorhands ook nog slechts de achterpoortjes zijn." „Dat alles weten we, mijnheer Frank," verzekerde de assessor met een voorkomen van alwetend heid. „Alles, zeg ik u! Maar we kunnen niets doen want de bewijzen ontbreken ons. Er is niet het allergeringste te ontdekken. Zoodra een van de onzen nadert, is alles doodstil in het rond. Ook mijne zending hangt hiermede samen en daar gij het toezicht op het handhaven der poli tieverordeningen hebt, reken ik gedeeltelijk op uw bijstand." „Als 'tniet anders kan! Ge weet, ik leen mij niet gaarne tot zulke diensten al sta ik op het kasteel voor een spion en politieagent bekend omdat ik mijn oogen niet met opzet dichtknijp' en de weerspannigheid van het werkvolk met gestrengheid te keer ga." „Ditmaal moet gij mij helpen. Het betreft twee zeer gevaarlijke sujetten, die zich hier in den omtrek onder allerlei voorwendsel ophouden en zoo mogelijk onschadelijk moeten gemaakt wor den. Ik ben hen reeds op het spoor. Toen ik hierheen reed, kwam ik twee individus achterop die er zeer verdacht uitzagen. Ze gingen te voet. „En is dat een reden om iemand te verden- De Belgische bisschoppen hebben een te legram aan den paus gezonden, waarin zij hunne eerbiedige hulde en vereering voor het opperhoofd der kerk uitspreken. Zij bidden dat de hemel een einde moge maken aan de langdurige beproevingen van den paus en ten volle zijne edele wenschen vervullen moge voor de onafhankelijkheid van den pauselijken stoelhet herstel der kerkelijke rechten en de pauselijke souvereiniteit. Onder de slachtoffers der ramp van Grassano bevonden zich ook twee Belgische geestelijken, die op weg waren naar Jeruza lem met de jaarlijksche gift, voor 't Heilige Land onder de geloovigen in Belgie en Ne derland bijeenverzameld door den heer M. R. P. Couraert, commissaris van 't H. Land te Gent. De som, welke zij bij zich hadden, bedroeg 60,000 francs. Er is te Parijs eene vrij sterk bezochte vergadering gehouden met het doel om eene anti-Boulangistische vereeniging van republi keinen en socialisten te vormen, ten einde de republiek te beschermen tegen het drei gende cesarisme van Boulanger. Er is eene commissie gevormd om afdeelingen der ver eeniging in verschillende arrondissementen der hoofdstad te stichten. De prefect van Bordeaux verbood het vergaderen der werklieden tot nader order. De verhuurder der zaal ontving hiervan be richt zoomede de bekende afgevaardigden der werklieden. Een ontzettende gasontploffing had te Parijs 'plaats in de rue du Rocher bij een steenkolenhandelaar. Vijf personen werden gedood. ken vroeg Greta lachend. Ze zullen geen geld hebben gehad om den postwagen te betalen." „Excuseer, juffrouw ze hadden zelfs geld ge noeg om per extrapost te rijzen. Eerst waren ze mij hiermede voorbijgereden Op het laatste sta tion hadden ze echter het rijtuig verlaten en naar alle omstandigheden op Wilicza tot in de kleinste bijzonderheden onderzoek gedaan. Een gids, die zich aanbood om hen daarheen te brengen, sloe gen zij al en gingen te voet verderden groo- ten weg vermeden ze angstvallig en stapten dwars de velden door. Den postmeester wilden ze op geen zijner vragen antwoorden. Ik kwam on gelukkig op het station aan, toen zij juist ver trokken waren, en de invallende schemering ver hinderde voor het oogenblik alle verdere naspo ringen, die ik morgen echter met nieuwen ijver hoop voort te zetten. Zeker zijn ze dan nog wel in de buurt." „Misschien wel daar gir*ds?" zeide Greta, naar de verlichte vensters van het kasteel wijzende, die door het geboomte heen schemerden. „Er is van avond immers groote samenzwering bij dc vorstin. De assessor sprong op. „Grootësamenzweering! Hoe W at Weet ge dat goed Ik zal ze over vallen ik zal De administrateur trok hem lachend aan zijn jas, zoodat hij weer op zijn stoel neerviel. Laat u zulke dingnn toch niet op den mouw spelden 1 't Is maar een dwaze gedachte van dut kind verder niets!" „Maar papa, ge hebt onlangs toch ook gezegd, dat er bijzondere redenen waren, waarom er te genwoordig zoo dikwijls een leest op het kasteel werd gegeven," kwam Greta hiertegen op. „Dat denk ik nog. Hoezeer de vorstin ook op pracht en wfeeldc gesteld moge zijn, acht ik haar toch niet in staat om in een tijd, als dien we tegen woordig beleven, slechts zin voor allerlei uit spanningen en vermaken te hebben. Die groote jachten en danspartijen geven haar het eenvou digste en gemakkelijkste voorwendsel aan de hand om alle mogelijke persoonlijkheden op Wilicza te vereenigen, zonder dat het bijzonder in het oog valt! Ze dansen en dineeren, nu ja, men moet den schijn ophoudenmaar li'et grootste deel van de gasten bliift ook 's nachts op het kasteel en wat er voorvalt als de kronen zijn uitgebluscht, is misschien van minder onschul- digen aard." (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1888 | | pagina 1