Nummer 99. Donderdag 13 December 1888. lle Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
NriTSr:ET.A_,
ANTOON TIELEN,
Het land van belofte.
UITGEVER:
Waalwijk.
volgend kwartaal op
dit blad abonneerenontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers gratis.
36
E. Werner.
Waalwpsck en Langstraafsclic (Joiirant,
it blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daarbo en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnómen loor het advertentiebureau van
Adolp Steinkr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
v00r
Dertig- of veertig jaar geleden weergalmde
door Europa de kreet„Naar Amerika
En duizenden meest fortuinzoekers
gaven aan de lokstem uit New-York, Chicago
of Californie gehoor.
Nu wordt er een andere kreet gehoord
„Naar Argentinië," en weer maken dui
zenden zich gereed (geen fortuinzoekers, maar
strijders om 't bestaan) om een nieuw vader
land op te zoeken.
Moet men de emigranten aanmoedigen en
toejuichen, óf beklagen?
Tot dusver heeft men nog niets dan goeds
van het nieuwe vaderland, de Argentijnsche
republiek, gehoord.
't Is een land zoo groot als Duitschland
Oostenrijk, Italië, Spanje, Frankrijk en Groot-
Britanje samen en heeft een bevolking van
ongeveer 4 millioen zielen, waarvan 1 millioen
vreemdelingen.
Wel zullen de emigranten, die dezer dagen
per s.s. „Zaandam" naar Argentinië zijn ver
trokken, vreemd opzien, als ze daar aankomen.
In dit opzicht nl. dat het bij hunne aan
komst midden in den zomer zal zijn, schoon
't Januari is. Alle landen op het zuidelijk
halfrond gelegen hebben het tegengestelde
seizoen van hier daar is 't zomerals men
hier winter heeft; daar lente als we hier herfst
hebben.
Het klimaat in de Argentijnsche republiek
is echter gunstig't is zachter in den winter
en warmer in den zomer dan dat van Italië.
Over 't geheel is het bevorderlijk voor de
gezondheid der bewoners en de vruchtbaar
heid van den grond.
DOOR
Onder een der boomen, die hun takken over
de vlakte uitspreidden, stond freule Morynski
geheel alleen en zonder eeuig gevolg, 't Scheen
wel, alsof ze zich vrijwillig op deze wijs had
afgezonderd. Ze kon het overige jachtgezelschap
niet verloren hebben, want men hoorde het ge
woel daarvan, ofschoon op eenigen afstand, toch
duidelijk genoeg, en bovendien lag de houtves
terswoning in de buurt, waar zij haar paard had
achtergelaten. Zij was te voet en scheen met
opzet de eenzaamheid gezocht te hebbentegen
den stam van den boom geleund, staarde zij on
afgewend op het water en zag toch blijkbaar
niets van alles wat haar omringde, llare ge
dachten waren elders. Wanda's schoone oogen
konden een zeer sombere uitdrukking hebben
dat zag men, nu zij blijkbaar met een onaange
name gewaarwording kamptemaar de diepe
rimpel op haar blank voorhoofd, de fier omge
krulde lippen bewezen, dat die gewaarwording
zich niet zoo spoedig liet verdrijven, doch haar
voortdurend bleef kwellen. Het jaehtrumocr ver
wijderde zich al meer en meer. Het gezelschap
scheen zich naar den kant van de rivier te be
geven en dit gedeelte van het terrein geheel vrij
te laten al die verwarde tonen en geluiden stier
ven allengs weg, alleen de schoten weerklonken
nog dof ;in de vertemaar thans hield ook dit
op en werd 't stil, doodstil in het bosch.
Wanda had hier een geruime poos onbeweeg
lijk gestaan toen een stap en eenig gedruisch in
hare onmiddellijke nabijheid haar deden op
schrikken. Verstrooid hief zij het hoofd op om
te onderzoeken wat hare eenzaamheid stoorde,
toen het dichte struikgewas zich in tweeën splitste
en Waldemar Nordeck hieruit te voorschijn trad.
Ook hij ontstelde op het gezicht der gravin
die onverwachte ontmoeting scheen hem even
min gewenscht als haar, maar aan terugtreden
was niet te denkendaarvoor stonden zij te
Voor Nederlanders is 't daarom een groot
verschil of ze bijv. naar onze Oost of naar
Argentinië overgeplaatst worden. In 't eerste
land zouden ze zich moeten acclimateeren
in het tweede kunnen ze hun gewone leef
wijze voortzetten zonder 't minste gevaar te
loopen voor hunne gezondheid.
Argentinie's hoofdstad heet Buenos-Ayres,
dat isr goede lucht maar die naam zou
gerust op 't geheele land kunnen toegepast
worden. Kwaadaardige ziekten zijn er niet,
en epidemieën komen zelden voor.
In dit opzicht is dus een waarschuwing
voor de landverhuizers geheel misplaatst.
Maar overigens, wat hun toekomst betreft...!
Laten we onze meedeelingen verder voort
zetten we kunnen dit te geruster doen
omdat velen in dezen tijd verlangend zijn
meer van dat land te vernemen.
Welnu, 't land bevat onmetelijke weigronden,
die als bestemd schijnen voor 't tokken van
talrijke kudden ziehier de oorzaak, waarom
de „landbouw" ten achter staat bij de „vee
teelt"'.
De betrekkelijk schaarsche bevolking heeft
in haar herdersleven een zeer goed middel
van bestaan.
Toch men kan 't bijna niet gelooven
brengt de landbouw nog genoeg op om in
de behoeften van 4 millioen inwoners te
voorzien.
Ja, meer dan dat.
Er is zelfs een winstgevende uitvoer van
landbouwproducten naar Europa tarwe, mais
en vlas o.a. worden uitgevoerd. Nog worden
veel verbouwd: haver, rogge, tabak, aard-
noten, meelhoudende voedingplanten en klaver.
Vruchten zooals druiven, vijgen, citroenen
sinaasappelen perzikenperen en appelen
zijn er overvloedig.
Van de behartiging van landbouw en vee
teelt hangt dus zeer veel af voor de toekomst
van Argentinië.
Zeer goed gezien is het daarom, dat de
vorming van landbouwkoloniën in de hand
gewerkt wordt. Deze bestaan uit meer of
min belangrijke groepen van landbouwers-
dicht bij elkander. Waldemar groette vluchtig
zeggende
„lk wist niet dat gij de jacht er al hadt aan
gegeven. Freule Morynski staat anders als zoo'n
onvermoeide jageres bekend moet ge heden
het feest dan niet mede besluiten
„Dat zou ik u ook kunnen vragen," antwoordde
Wanda. „Moet ge er niet bij zijn, als het laatste
wild wordt opgedreven
Hij haalde de schouders op. „Ik heb er meer
dan genoeg van. Het rumoer en de drukte van
zulk een dag bederft voor mij'het jachtvermaak.
Bij zoo'n gelegenheid ontbreken mij alle lust en
opgewektheid en mis ik overal de stilte en een
zaamheid van het bosch."
Dit was het juist wat Wanda straks gemist er.
hier gezocht had: zij wilde dit echter natuurlijk
voor geen geld van de wereld toestemmen, maar
vroeg alleen
vlCorat ge van de houtvesterswoning?"
rNeenik heb alleen mijn Noorman daarheen
vooruitgezonden. De jacht richt zich naar den
kant der rivier maar ze zal schielijk zijn afge-
loopen en dan komt de stoet op den terugtocht
hier langs. Het rendez-vous is hier vlak bij."
„En wat doen wij dan ondertusschen vroeg
Wanda ongeduldig
„Wij wachten," antwoordde Waldemar korten
bondig, terwijl hij zijn geweer afnam en den
haan vastzette.
De rimpel op het voorhoofd der jonge gravin
werd al dieper en dieper. „Wij wachten." Dat
klonk zoo gedecideerd, alsof het van zelf sprak,
dat ook zij bleef! Ze had grooten zin, terstond
naar de houtvesterswoning terug te gaan maar
neen! Hij was verplicht de plek te ruimen, waar
hij haar zoo willekeurig in hare eenzaamheid
gestoord had. Zij besloot te blijven, zelfs op ge
vaar af van een geruime poos het gezelschap van
„dien Nordeck" te moeten verdragen.
Hij maakte intusschen volstrekt geen aanstal
ten om heen te gaan. Hij had zijn geweer tegen
een boom gezet en keek nu met de armen over
elkander geslagen, den omtrek rond. De zon had
dien dag geen enkele maal den sluier van wol
ken kunnen doorboren, maar thans bij het on
dergaan kleurde zij ze met een helderen gloed.
De westelijke horizon was in een geelachtigcn
glans gehuld, die llauw en onzeker door het ge
boomte schemerde, en boven de weide begon
gezinnen, meest van Europeeschen oorsprong.
Hun doel is een zekere uitgestrektheid land
te bewerken, dat verdeeld is in stukken, die
elk gezin van den staat of eene vereeniging
koopt. En wel op den volgenden grondslag:
gemakkelijke conditiën van aankoop, geringe
prijs, afbetaling in termijnen, voorschot van
werktuigen, van dieren voor den landbouw
materiaal voor 't bouwen van woningen, van
voedsel en verdere benoodigheden, totdat de
eerstvolgende oogsttijd aanbreekt.
Elk stuk grond wordt afzonderlijk bebouwd
door den eigenaar (de kolonist en zijn gezin);
tusschen de kolonisten onderling bestaat er
geen andere gemeenschappelijke band dan
die, welke zich van zelf vormt in elke maat
schappij band van nabuurschap.
De koloniën worden gesticht óf onmiddellijk
door 't volk zelf, óf door de provinciale be
sturen, óf door vereenigingen, aan wie groote
uitgestrektheden lands ter koloniseering zijn
afgestaan.
De koloniën gelijken onderling veel op
elkaar. Gewoonlijk vindt men er verscheidene
nationaliteiten vereenigdFranschen, Zwit
sers, Italianen, Engelschen, enz. Zelden bestaat
eene kolonie bijv. enkel uit Franschen of
enkel Italianen.
Zoo moeten er zich in de Argentijnsche
republiek ongeveer 250 goed georganiseerde
koloniën bevinden, waarvan verreweg 't groot
ste deel van particulieren oorsprong is.
Zooals de zaken nu staan schijnt de grootste
bron van inkomsten nog de veeteelt te zijn.
De Argentijnsche republiek is het land dat
de meeste schapen bezit van de geheele
wereld wat hoornvee en paarden aangaat
neemt het de derde plaats in, wijl de Ver-
eenigde Staten en Rusland daarin den voor
rang hebben.
Dit neemt niet weg, dat deze uitgebreide
handelstak andere in 't leven roept. Voor
eerst de slachthuizen (waar ook het vleesch
en de huiden gezouten worden) en de leer
looierijen. Uiterst belangrijk is ook de pro
ductie van vleeschextract in de fabrieken
van Liebig.
een lichte nevel op te stijgen, de voorbode van
den naderenden avond. Het bosch zag er reeds
recht herfstachtig uit met ziin half ontbladerde
boomen en het dorre loof, dat den grond be
dekte. Geen spoor was meer te vinden van dien
(risschen levensadem, die het in het voorjaar en
den zomer bezielt, van die machtige levenskracht,
die dan in alle aderen en polsen der natuur
schijnt te kloppen overal slechts verdwijnend
leven, langzaam, maar onophoudelijk vergaan.
De oogen der jonge gravin bleven peinzend op
het gelaat van haar metgezel rusten, als wilde
ën moest ze hier iets ontcijferen. Hij scheen dien
onderzoekenden blik te bespeuren, al stond hij
ecnigszins ter zijde, want hij wendde zich plot
seling naar haar om en zeide onverschillig, zoo
als men een algemeene opmerking ten be?te
geeft
„'t Is toch een melancholiek gezicht, zoo'n
herfstlandschap bij avondschemering."
„En toch heeft het iets weemoedigs en poë
tisch," merkte Wanda aan. „Vindt ge dat ook
niet
„Ik?" vroeg hij scherp. „Ik heb mij van jongsaf
weinig met poëzie opgehouden dat weet ge
immers wel, freule Morynski?"
„Ja, dat weet ik," hernam zü on denzelfden
toon. „Maar er zijn toch oogenbliKken in het
levendat zij zich onwillekeurig aan iemand
opdringt."
„Aan romaneske naturen misschien. Maar ie
mand als ik moet maar zorgen, zonder zulke
romantische of poëtische opwellingen door het
leven te komen. Zoo goed en zoo kwaad als het
kan, men moet er in berusten."
„Hoe kalm zegt ge dat! Znllc lijdzaam berus
ten heeft nooit in uw aard gelegen. Ik vind dat
ge in dit opzicht merkwaardig veranderd zijt."
„Nu, men blijft toch niet levenslang een op
gewonden, driftige knaap. Of hadt gij 't niet van
mij gedacht, dat ik kinderachtige dwaasheden te
boven kon komen?"
Wanda beet zich op de lippen; hij had het
haar voorwaar getoond dat hij ze overwinnen
kon
„Dat betwijfel ik volstrekt niet," antwoordde
zij koel. „Ik denk nog wel andere dingen van
u, al vindt gij 't niet goed daarvoor uit te komen."
Waldemar werd opmerkzaam. Hij wierp de
spreekster een scherpen en onderzoekenden blik
Naast deze industrieën komen in aanmer
king de ontginning van mijnen en de goud-,
zilver- en kopersmelterijen. Verder de sui
kerindustrie, zeepfabricatie, enz.
Middelen van bestaan zijn er dns genoeg,
maar de handen ontbreken. Overal doet
zich het gebrek aan werklieden gevoelen
uitgestrekte landerijen liggen braak rijke
mijnen en zoovele industrieën kunnen niet
worden geëxploiteerd.
Er is dus behoefte aan werkvolk veldar-
beidersambachtslieden en allendie een
handwerk verstaan. Deze kunnen daar een
ruim veld ter bearbeiding vinden en wel
onder omstandighedenwaarbij ze twee of
driemaal zooveel verdienen als in Europa.
Even wel mag men niet vergeten dat de
uitgaven voor levensbehoeften er hooger zijn;
vooral is dit 't geval met woning en kleeding.
Deze zijn ongeveer 20pct. duurder dan in
Europa^ maar indien de verdiensten in aan
merking genomen worden, maakt men toch
nog een goede rekening.
Mag men deze berichten gelooven, dan is
'tgeen wonder, dat velen, bij den strijd om
't bestaan dien zij hier te voeren hebben
zich opgewekt gevoelen om dat land van
belofte (Argentinië) als hun nieuw vaderland
te kiezen. Vooral ook nu de voorwaarden
voor overtocht, enz. zoo gemakkelijk worden
gemaakt.
De regeering aldaar stelt nl. voor onze
landgenooten deze voorwaarden vrije over
tocht en voorschot voor gereedschap om in
.2V2 jaar in te verdienen, 't gebruik van 32
HA. grond om te bewerken en in 10 jaar
af te lossen. Daarentegen wordt verlangd
een bewijs van goed gedrag en goede ge
zondheid alsmede de geboorteacten van de
hoofden dor huisgezinnen.
Bij don grooten lust tot emigreeren mag
men echter welvoorzichtigheidshalve, ook
die waarschuwende stemmen laten hooren,
welke den toestand in Argentinië niet zoo
rooskleurig schetsen, als hier geschied is.
In de laatste dagen hebben vooral de
Zeeuwsche bladen ernstige waarschuwingen
toe en antwoordde daarop bedaard
„Dan zijt ge van een andere meening dan ge
heel Wilieza. Men is het hier vrij wel eens aat
ik een zeer ongevaarlijk persoon ben."
„Omdat ge u den schijn daarvan geeft. Maar
ik geloof er niet aan."
„Ge zijt wel goed mij, geheel onverdiend, zulk
een gewicht toe te kennen," zeide Waldemar
met onbewimpelde ironie. „Maar toch is't wreed
van u, mij de eenige verdienste te willen ont
nemen, die ik nog in de oogen van mijn moe
der en broeder bezit de verdienste, van on
schuldig en onbeteekenend te zijn."
Als tante den toon kon hooren, waarop ge
dit zegt, zou ze wel van meening veranderen,"
beweerde Wanda, door zijn spot geprikkeld.
„Voorshands denk ik er nog maar alleen zoo
over."
„En dat zult ge ook wel blijven doen," verze
kerde Nordeck. „Men is het vrij wel eens, dat
ik een onvermoeid jager, na mijn proefstuk van
heden morgen misschien ook een knap ruiter
ben, maar hierbij blijft het dan ook."
„Jaagt ge wezenlijk, mijnheer Nordeck, als ge
zoo den ganschen dag met geweer en weitasch
ronddwaalt vroeg ae jonge gravin, hem vor-
schend aanziende.
„Wat zoudt ge denken dat ik anders deed?"
„Ik weet het niet, maar ik vermoed dat ge
uw Wilieza tot aan de uiterste hoekjes inspec
teert. Er is op uw gebied geen enkele houtves
terswoning, geen dorp, geen boerderij, hoe af
gelegen ook, waar gij al niet geweest zijt. Zelfs
al de pachthoeven hebt gij bezocht, en ge zult u
daar overal wel even schielijk georiënteerd heb
ben als in de salons uwer moeder, waar ge u
ook slechts zeer zelden vertoont en een onver
schillige houding aanneemt. Maar toch ontgaat
u geen woord, geen blik, niets van wat er voor
valt. Ge schijnt nauwelijks op onze bekenden te
letten, en toch is er geen enkele onder, die niet
door u beoordeeld en veroordeeld is gewor
den."
Ze had hem dit alles, stuk voor stuk, onder
het oog gebracht, met een zekerdheid en nauw
keurigheid, berekend om hem in verwarring te
brengen. Voor het oogenblik zocht hij dan ook
tevergeefs naar een antwoord.
(Wordt vervolgd.)