N ainmer 15 Donderdag 21 Februari 1889. 12e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON? VIHETA, ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. 53 E. Werner. IVaalwpsclie en Lanptraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels ƒ0,60 daarbo/eu 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het valt niet te loochenen, dat de val van het kabinet Floquet een zeer ernstig politiek feit is ernstiger dan de zooveel besproken verkiezing van Boulanger omdat er een be paalde scheuring is gekomen in de republi- keinsche partij die tegenover een 200tal reactionairen kon stellen 230 gematigde re publikeinen en 150 radicale republikeinen in ronde getallen. Floquet is verslagen door een meerderheid van 307 tegen 218 stem men waaruit blijktdat behalve de 180 re actionairen (165 conservatieven en 15 bou- langisten) niet minder dan 127 republikeinen tegen hem stemden (een tiende deel der ka merleden was afwezig). Generaal Boulangerhet raadsel der toe komst, heeft dus meer dan een derde deel van de republikeinsche partij zoo niet voor zich, dan toch tegen de regeering. De generaal heeft dan ook heel openhar tig te kennen gegevendat hij zelf er verbaasd over is, hoe alle omstandigheden samenwerken voor zijn succes. De val van het ministerie door de republikeinsche partij het onzekere van de crisisal die zaken zijn even zoovele steenen in den tuin van het parlementarisme. Het oogenblik is gekomen voor president Sadi Carnot om te toonen wat hij kan en wat hij wil. De kamer-president Méline heeft zich na aanvankelijk een mandaat als kabinets for meerder te hebben geweigerdop aandrin gen van het hoofd van het gemeenebest. bereid verklaard een ministerie samen te stellen. Terwijl Méline zijn best deed om daarin te slagen, werden door de radicalen reeds middelen beraamd om het op de vlugst mogelijke wijze omver te werpen. Dit middel meende men gevonden te hebben door de interpellatie van Andrieuxover Ton kin aan de orde te stellen welke interpel latie onder het vorig kabinet onlangseen DOOR Het jonge meisje kon een minachtend gebaar niet weerhouden, dat haar vader zulk een incon sequentie van haar onderstelde. Het scheen hare zielerust niet in het minst te verstoren, dat ze zoo even den staf over het levensgeluk van den armen assessor had gebroken, want zij zette zich welgemoed neven haar werktafel, nam een boek en begon te lezen. Nog min of meer ontstemd, ging de adminis trateur de kamer op en neer. Eindelijk bleef hij voor zijne dochter staan. «Wat is dat voor een dik boek, dat ik tegen woordig altijd in uwe handen zie Zeker een spraakkunst. Maakt ge zooveel werk van dat Fransch „Neen, papa," zeide Greta. „Zoo'n spraakkunst is veel te vervelend om zoo dikwijls ter hand te nemen. Ik ze legde plechtig de hand op het boek #ik bestudeer tegenwoordig de Geschie denis der Germanen." ,Wat bestudeert ge?" vroeg de administrateur, die zijn eigen ooren wantrouwde. »De Geschiedenis der Germanenherhaalde zijne dochter met ongeloofelijke zelfvoldoening. "Een uitstekend werk, dat een schat van gele^ra- heid bevat. Wilt gij 't ook eens lezen? Hier is het eerste deel." "Blijf mij van het lijf met die Germanen 1" riep Frank. "Ik heb genoeg met de Slaven te stellen. Maar hoe komt ge eigenlijk aan al die geleerdheid? Zeker van doctor Fabian, maar dat is tegen de afspraak. Hij heeft beloofd u in het Fransch voort te helpen, en nu brengt hij u in plaats daarvan allerlei oude prullen uit zijn bi bliotheek mede, waarvan gij niets ter wereld be grijpt." »lk begrijp alles 1" riep het jonge meisje be- leedigd. «/En 't is ook geen oude prul 't is een geheel nieuw boek, dat.doctor Fabian zelfge schreven heeft, 't Maakt een vreeselijk opzien in maand geleden, is uitgesteld. Volgens hen is ten opzichte van Tonkin de opinie der meerderheid in de kamer niet twijfelachtig zij meenen dat het kabinet ,onmiddelijk om ver geworpen en de ontruiming van Tongkin aangenomen zal worden. Ook moet de rechterzijde het besluit ge nomen hebben elk ministerie te doen vallen, dat niet als hoofd-voorwaarde in zijn pro gramma schrijft onmiddellijke ontbinding der kamer. Het slot van des heeren Méline's bemoei ingen is dan ook geweest, dat hij de onmo gelijkheid heeft ingezien om de in den boezem der republikeinsche partij bestaande geschillen tot overeenstemming te brengen en een concentratie-ministerie samen te stel len en derhalve van de kabinets-formatie heeft afgezien. Terwijl zich in Spanje een deel der minist. meerderheid schaarde om de generaals Lo pez Dominguez en Cassola tegen de leger- hervormingenheeft Sagasta de tegenstan ders verzwakt door zich op eenmaal te ver klaren voor verminderde legersterkte in tijd van vrede en dit wel om het evenwicht op de begrooting te herstellen. Deze verklaring die opzien verwekte, heeft het ministerie een grooten steun in de kamer bezorgd zoowel als bij de publieke opinie. De verhooging der douanenrechten kan bui ten werking blijven. Aan den Duitschen rijksdag is wederom overgelegd, eene verzameling bescheiden (een zoogenaamd „wit boek"), thans betrekking hebbende op de Samoa-aangelegenheid. 'tZijn 44 stukken loopende van 8 December 1886 tot 5 Februari 1889. Voor goed verstand der jongste gebeurte nissen zijn voornamelijk belangrijk de rap porten van den Duitschen consul te Apia van 24 Februari, over de pogingen der Amerika nen en Engelschen op Samoa om conflicten te weeg te brengen; van 9 September over den opstand van Mataafe en de daaraan verleende ondersteuning door den Ameri- de geleerde wereld en twee van onze eerste we tenschappelijke beroemdheden, professor Weber en professor Schwarz, zijn daarover al slaags ge raakt. Maar ge zult eens zien, papa, hij maakt zich vroeger of later nog meer naam, dan dat tweetal te zamen." "Schwarz zeide de administrateur nadenkend. "Dat is immers de beroemde oom van den asses sor aan de hoogeschool te J.? Nu, dan mag doc tor Fabian wel van geluk spreken, als zulk een autoriteit zich met zijn werk bemoeit. "Professor Schwarz weet er niets van," ver klaarde Greta tot ontzetting van haar vader en met de onfeilbare verzekerdheid van een acade misch scheidsrechter. "Hij zal met de kritiek van doctor Fabian's boek even weinig eer inleggen, ab de assessor met de gevangenneming van mijn heer Nordeck. Maar het spreekt van zelf, ze zijn oom en neef dat zit zoo in die familie." Nu scheen de zaak den administiateur toch wat bedenkelijk voor te komen vorschend zag hij zijne dochter aan. "Ge zijt even goed als een stu dent op de hoogte van al die academiezaken en schijnt het onbeperkt vertrouwen van doctor Fa bian te genieten." „Dat doe ik ook," bevestigde Greta. „Maar 't heeft heel wat moeite gekost, hem zoover te bren gen. Hij is zoo bedeesd, zoo ingetrokken, hoe wel hij toch zoo'n vreeselijk knap man is. Ik heb hem dat alles eerst langzamerhand en woord voor woord moeten afvragen. Zijn boek wilde hij" mij in het begin volstrekt niet geven, maar toen werd ik boos, en ik zou wel eens willen zien dat hij mij iets weigerde, als ik hem knor rig aankijk." «Hoor eens, kind, ik geloof dat de assessor een zeer dommen zet heeft begaan, toen hijdieFran- sche lessen voor u op touw zette," barstte Frank uit. „Die stille, bleeke doctor met zijn zachte stem en bedeesd voorkomen heeft u waarachtig betoo- verd en is de voornaamste reden van de slechte behandeling, die gij dien armen Hubert doet on dergaan. Gij zult u toch niet dwaas aanstellen? De doctor is niets meer dan een voormalig huis onderwijzer, die kost eu inwoning heeft bij zijn vroegeren kweekeling en een pensioen van hem trekt. Als hij bovendien geleerde werken schrijft, mag dit een liefhebberij van hem zijn, maar zoo iets brengt geen geld en wel het allerminst een vast inkomen op. Gelukkig is hij te beschroomd kaarischen kapitein Leary; van 28 December over den aanval op het Duitsche landings korps. Voorts het telegram van den staats secretaris graaf Bismarck van 7 Januari 1889 aan den gezant te Washington en de am bassade te Londenwaarin hun wordt ge last, eerstgenoemde aan den heer Bayard laatstgenoemde aan lord Salisbury, mededee- ling te doen betreffende den aanval op de Duitsche marine-troepen te klagen over de deelneming van den Amerikaan Klein aan de vijandelijkheden en te betoogendat Duitschland vasthoudt aan de tractaten met Amerika en Engelandhet daarop ge gronde recht blijft eerbiedigen en de beide regeeringen uitnoodigt hare actieve mede werking te verleenen tot herstel der orde en rust. Verder is er een telegram van graaf Bis- mark aan den consul te Apia van 8 Januari, inhoudende de verklaring, dat er wegens de overeenkomsten met Amerika en Enge land niet mag worden overgegaan tot eene annexatie van Samoa. Daarop volgt eene missive van graaf Bismarck aan den gezant te Washington en de ambassade te Londen, van 13 Januariwaarin als doel der mili taire maarregelen tegen Mataafe wordt aan gegeven zijne aanhangers wegens het ver moorden van Duitsche soldaten te straffen en voor de Duitschers en hunne eigendom men de noodige veiligheid te verzekeren. Eindelijk volgt eene missive van graaf Bis marck aan den chef der admiraliteit Von Goltzvan 5 dezer inhoudendedat Duitschland niet in volkenrechtelijken oorlog met Samoa is, maar Tamasese als regeerend opperhoofd en Mataafe als oproerling be schouwt. Tegen Mataafe en zijne aanhan gers moet vergelding worden gezochten wie hen bijstaat ter bevordering van den strijd tegen de Duitschers moet de gevolgen ondervinden. In den rechtstoestand der vreemdelingen en staat«onderdanen op Samoa wordt geen verandering gebracht. en ook te verstandig, om eenige hoop te bouwen op uwe ingenomenheid met hemmaar ik acht het toch beter dat die Fransche lessen nu eind nemen en zal hem dit op een geschikte wijs aan het verstand zien te brengen. Als gij, dié nau welijks geduld hebt om een roman uit te lezen, nn de Geschiedenis der Germanen bestudeert en daarover in verrukking komt, alleen omdat doc tor Fabian ze geschreven heeft, komt mij dit wel wat verdacht voor." Zijne dochter zag er bij deze vaderlijke ver maning zeer ontevreden 'uit en maakte'zich tot een nadrukkelijk protest gereed, toen de inspec teur met een bericht binnentrad. Frank verliet met hem het verfek en Margaretha bleef in een zeer verdrietige stemming achter. Mijnheer Hu- bert had niets ergers kunnen doen dan zich op zulk een oogenblik vertoonen, maar natuurlijk voerde zijn ongelukkig gesternte hem juist naar haar toe. Hij was, evenals altijd, de' beminne lijkheid en de hoffelijkheid in persoon, maar het voorwerp zijner genegenheid scheen blijkba.,r in zulk een ongenadige luim te verkeeren, dat hij niet kon nalaten, hieromtrent een opmerking in het midden te brengen. „Hindert u iets, juffrouw Margaretha?" begon hijna verscheidene vergeefsche pogingen om een gesprek aan te knoopen. „Mag ik weten wat?" „Het ergert mij, dat juist de knapste menschen zoo beschroomd zijn en zoo volstrekt geen zelf vertrouwen bezitten," barstte Greta uit, wier ge dachten geheel ergens anders waren. Het gelaat van den assessor verhelderde mer kelijk bij deze woorden. Knappe n.enschen beschroomdheid geen zelvertrouwen ja, in derdaad, hij was destijds midden in dien knieval blijven steken en tot heden nog niet met de groote vraag voor den dag gekomen. Weliswaar had het jonge meisje dit aan zichzelve te wijten, maar toch hinderde hetf haar dat hij zoo weinig zelfvertrouwen toonde te bezitten. Dit moest zon der verwijl weer goedgemaakt worden. Die wenk kon hem niet duidelijker zijn gegeven. Greta begreep wel is waar reeds de volgende minuut, wat zij met hare onvoorzichtige woorden, die Hubert natuurlijk op zijn eigen persoon toe paste, had aangericht. Ijlings bracht zij hare Ge schiedenis der Germanen voor hem in veiligheid daar ze den doctor liad moeten beloven den neef van zijn letterkundigen tegenstander hiervan niets De Italiaansche kamer heeft Zaterdag met 247 stemmen tegen 115 en 36 onthoudingen het doorCrispi gevraagde votum van vertrouwen verleend. Het debat *is dus afgeloopen in 't voordeel van het hoofd des kabinetsen het incident der troebelen te Rome is beslist gesloten. Toch was de beraadslaging betee- kenisvol, doordat de oppositie er gebruik van gemaakt heeft om Crispi's staatkunde, zoowel binnen- als buitenlandsche in haar geheel aan te vallen. Crispi heeft wel zijn dagorde gehad, maar zijn gezag is niet meer zoo groot als vroeger. Op 't oogenblik aanschouwt men in de Italiaan sche kamer de wedergeboorte van een op positie die alle onafhankelijke mannen schijnt te omvatten, zoowel van de rechter- als van de linkerzijde. Vooral de aanvallende taal van Baccarini is opgemerkt geworden. Van zijnen kant heeft Nicotera zijn passieve houding laten vatenom legen zijn ouden wapenbroeder een ware boetpredikatie te houden. Dit zijn feiten, welke men niet onopgemerkt mag la ten voorbijgaan. In Hongarije nemen de verwikkelingen in zoodanige mate toe dat er zeer ernstig ge sproken wordt over het vertrek van het hof, dat het kasteel te Buda voor een maand be trokken had. Met het oog op de toespra ken door den keizer gericht tot den presi dent der kamer van afgevaardigden en tot den burgemeester van Buda-Pest, beschouwt men de hevige tooneelen in het parlement en op straat als een beleediging den souve- rein aangedaan in weerwil van de betuigin gen van loyauteit der oppositie en van de manifestanten. Volgens den Berlijnschen correspondent van Lloyd baart het daar verwondering dat de oppositie der Hongaarsche kamer tracht de militaire wet te doen vallen op het oogenblik, dat ernstige voorvallen plaats heb ben bij een schijnbare kalmte. De toenadering der laatste dagen tusschen Parijs en St. Petersburg, het succes van Bou te verraden, en besloot hare onbedachtzaamheid door verregaande ondeugenheid weer goed te maken. »Ge behoeft m$ niet met zoo'n spionneerenden blik aan te zien, mijnheer Hubert," zeide zij. „Ik ben geen komplot en dat is toch maar het eenige op de wereld dat u belang inboezemt." „Julïrouw Greta," antwoordde de assessor met waardigheid, maar toch min of meer verlegen, daar hij zich wel van een smachtenden, maar volstrekt niet van een spionneerenden blik be wust was, „ge verwijt mij mijn dienstplicht en ambtsijver, en toch meen ik mij juist daarop te mogen beroemen. Op ons, ambtenaren, rust de geheele zorg voor de orde en veiligheid van den staat; duizenden hebben het aan ons te danken, dat ze 's avonds het hoofd rustig kunnen neer leggen zonder ons «Maar als gij alleen voor onze veiligheid zorg- det, waren wij hier op Wilicza al lang doodge slagen," viel het jonge meisje hem in de rede. t Is gelukkig dat wij mijnheer Nordeck heb ben die zorgt beter en meer afdoend ypor onze rust, dan het geheele politiebureau van L. bij elkander genomen." «Mijnheer Nordeck schijnt thans overal en door iedereen bewonderd te worden," merkte Hubert aan met eenige lichtgeraaktheid in zijn toon. "Ook door u." „Ja, ook door mij," stemde Greta hem toe. ,,'t Spijt mij wel, maar ik bewonder mijnheer Nor deck en niemand anders." Dit zeggende, wierp zij den assessor een veel- beteekenenden blik toe, maar deze glimlachte slechts. „O, die ander zou ook nooit aanspraak maken op dat koude, vreemde gevoel van bewondering," verzekerde bij. „Hij hoopt geheel andere gewaar wordingen in een verwante ziel op te wekken." Greta zag dat al hare ondeugendheid haar niets hielp. Hubert liet zich niet van de wijs brengen en hield zijn doel, zijne liefdesverklaring, onaf gebroken voor oogen. Het jonge meisje had ech ter volstrekt geen zin deze aan te hoorenzij zag er tegen op, hem met ronde woorden te be danken en vond het veel gemakkelijker die zaak door haar vader te laten afdoen. Dientengevolge viel ze hem in de rede met de eerste de beste vraag, die haar in den zin kwam (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1