N .immer 29. Donderdag 11 April 1889. 12e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. "V'IïsTElTJV, ANTOQN TIELEN, Staatkundig overzicht. UITGEVER; "Waalwijk. Europa onder de wapenen. 65 mm en Uagsirialsrkt Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden,/1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1—7 regels J 0,60 daarbo en 8 cent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land°worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolf Steindr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het effectief der legers door de Europee- sche mogendheden op voet des vredes onder houden, beloopt in 't geheel 3,263474 man, waarvan 876,638 in Rusland, 512,472 in Frankrijk, 491,840 in Duitschland, 290,106 in Oostennjk-Hongarije, 240,915 in Italic, 221,358 in Engeland, 182,000 in Turkije, 13l,40o in Spanje, 65,733 in Nederland, 43,40o in Belgie, 52,909 in Denemarken, 35,413 in Rumenië, 33,020 in Zweden en Noorwegen, 32,346 in Bulgarije, 26,345 in Griekenland, 24,361 in Portugal en 13,213 in Servië. Onder deze cijfers is niet begrepen het effectief der marine, dat meer dan 191,000 man beloopt en 61,400 man bedraagt voor Engeland, 29,379 voor Rusland, 24,728 voor Frankrijk, 16,403 voor Duitschland en 14,372 voor Italië. Het effectief in oorlogstijd geeft veel grooter verhoudingen. Voor de vijf groote mogend heden van Europa's vasteland beloopt dat effectief bijna 21 millioen man, waarvan vijf millioen bij de eerste lichting zijn ingeschre ven. De verhouding is als volgt Duitschland 7.200.000 manFrankrijk 4,108 655 man, Italië 2.626.000 man, Euro- peesch Rusland 2 600.000 man en Oostenrijk 1.181.600 man. Bij de opsomming der legers bij de eerste lichting zooals in werkelijkheid de samen stelling is bij een werkdadig optreden neemt Rusland de eerste plaats in met 1,639.000 man dan volgen Duitschland met 1.000.000 man, Frankrijk met 960.000, Oos tenrijk-Hongarije met 940.000 man en Italië wet 610.000 man. Op het gebied der artillerie neemt het czarenrijk eveneens de eerste plaats in met 3624 kanonnen, achtereenvolgens komen dan Duitschland met 2832, Frankrijk met 2694, Oostenrijk met 1664 en Italië met 1632 ka nonnen, dus een totaal aan stukken geschut van 12.446. Wat betreft de groote vuurmon den staan de eventueel vereenigde leger machten van Frankrijk en Rusland gelijk met die der triple-alliantie, terwijl deze laatsten in betrekking tot het effectief der legers bij eerste lichting 40.000 man beneden de leger macht blijft van Rusland en Frankrijk ver een igd, wat op een totaal van 5 millioen soldaten niet van groote beteekenis is. Op het gebied der marine staat Engeland bovenaan met een vloot van 421 schepen. De Russische vloot telt 386 schepen, de Italiaanschë 175, de Oostenrijksche 110 en de Duitsche 79. De Engelsche vloot is in allen deele de beste; lij heeft de meeste pansers en torpe do's. Daarna kortit Rusland en de Italiaan schë vloot heeft het voordeel boven alle andere, in het bezit te zijn van de 7 grootste panser- schepen, waarop de moderne scheepsbouw kunst zich kan beroemen. Deze militaire toebereidselen kosten den zes genoemden groote mogendheden nu 4.055.440.616 francs, waarvan 3.189.000.000 voor de landlegers en 866 millioen voor de marine. Daaronder zijn niet begrepen de 545 millioen, door de Engelsche regeering in het parlement aangevraagd voor den bouw van zeeschepen, noch de 770 millioen buiten gewone kredieten, drie maanden geleden door het Fransche parlement aan de beide oor logsadministraties toegestaan, noch de 213 millioen door de Italiaanschë kamers verleend vóór de laatste crisis. Rusland staat in dc sommen, aan 't leger en de marine ten koste gelegd, met 991 mil lioen bovenaan (nu, die eer is het czarenrijk van harte gegund) Frankrijk volgt met 762 millioen, Duitschland met 537 millioen, Italië met 415 millioen en Oostenrijk met 407 mil lioen. Daar nu de zes genoemde mogendheden tezamen slechts vijfzesdedeel van Europa ver tegenwoordigen op militair gebied, kan men daaruit afleiden, dat het ensemble der wape ningen, waaraan de zoogenaamde beschaafde oude wereld zich overgeeft, gemiddeld vijf milliards kost per jaar m ronde cijfers. Commentaar overbodig bij zulke cijfers. DOOR E. W E R N E R. De rechtbank der Seine heeft Zaterdag uitspraak gedaan in het proces tegen de „Ligue des patriotes". De zaal was stamp vol. Het vonnis is uitvoerig gemotiveerd. Alle aangeklaagden waren tegenwoordig. De rechtbank sprak hen allen vrij van de be schuldiging, dat zij behoorden tot eene ge heime vereenigingmaar veroordeelde hen tot eene boete van 100 francs en de kosten, omdat zij eene niet geautoriseerde vereeni ging hadden gevormd. Het vonnis werd be groet met de kretenLeve de Republiek Leve Boulanger Nu het proces van den generaal nadert heeft natuurlijk dat van zijne trawanten alle waarde verlorenblijkbaar heeft men willen zeggenhet is niet de moeite waard om hen te veroordeelen, nu wij den generaal zeiven te lijf gaan. Flet proces tegen dezen dat thans voor den senaat zal gevoerd worden, zal veel van de aanvankelijke aantrekkelijkheid missen, nu de beschuldigde vertrokken is, en hij dus het recht zijner verdediging voor de hoogerech ters verloren heeft. Dat is in vele opzich ten jammer voor Boulanger, want het requi sitoir dat de nieuwe procureur-generaal Quesney de Beaurepaire bij de kamer heeft ingezonden om de vervolging van Boulanger aan te vragen, is uit een rechtsoogpunt zeer goed aantastbaar. Boulanger had zich de beste rechtsgeleerden uit geheel Parijs als verdedigers kunnen uitkiezen, en al zouden zij den beschuldigde niet hebben doen vrij spreken zij zouden ongetwijfeld met hunne verdediging een grooten zedelijken indruk hebben kunnen maken op de bevolking. Al is het voor niemand twijfelachtig, dat Bou langer de bedoeling heeft gehad een aanslag te doen tegen de veiligheid van den staat, het is nog geheel iets anders het bestaan van dien aanslag in rechten te moeten aan- toonen. En de meening van alle rechtsge leerden die men spreekt is, dat de feiten, in Deze verkropte zijne ergernis en antwoordde verstoord „Mijnheer Nordeck gedraagt zich, zooals al tijd, zeer eigenmachtig, llij deelde mij de feiten zoo kort mogelijk mede, zonder in bijzonderhe den af te dalen,"en verbood mij freule Morynski in het verhoor te nemen, waarop ik plan had gehad, onder voorwendsel dat ze zich niet recht wel gevoelde. Daarbij geelt hij bevelenen neemt hij maatregelen, alsof ik er niet was, en behan delt de geheele zaak eigenlijk, alsof geen raensch buiten hem er iets in te zeggen heeft. Het liefst zou hij haar voor de buitenwereld verborgen houden. „Mijnheer Aordeck* zeide ik tot hem, „geloof mij, gij vergist u, wanneer ge in het voorgevallene slechts een uiting van persoonlijken haat ziet; de zaak ligt veel dieper en ik door grond haar. 't Was een vooraf beraamd oproer, een te vroeg uitgebarsten komplot, dat zeker in de eerste plaats tegen u was gericht, maar on getwijfeld meer vertakkingen had. Het stelde zich ten doel de orde, de vet, de regeering te ondermijnen. Wij moeten dat onderzoeken, moe ten onze maatregelen nemen.1' En weet ge wat hij mij antwoordde?—Mijnheer Hubert, gij ver- o-ist u," als gij 6e gewelddaad van een woesteling voor een samenzwering tegen den staat aanziet. In elk geval zult ge uw onderzoek moeten sta ken tengevolge van het ontsnappen van hethout- vesterspersoneel, want bij dat volledig gebrek aan samenzweerders en hoogverraders zoudt ge u ten laatste verplicht zien weer de hand op mij en doctor Fabian te legjen, zooals reeds eens is geschied. 't Is dus in uw eigen belang als ik u verzoek uw dienstijver eenigszir.s te matigen. Ik heb u de noodige bouwstoffen gogeven om te L. rapport van het voorgevallene te doen, en voor het handhaven van orde en rust hier op Wilicza behoeft gij niet te zorgen. Ik durf dat alleen op mij nemen/ Hiermede maakte hij een koele, voorname en ongelooflijk trotsche buiging en liet mij staan." De administrateur lachte. „Dat heeft hij van zijne moeder. Ik ben dat jaren lang van de vor stin Baratowski gewend geweest; zij heeft mij daardoor dikwijls genoeg tot wanhoop gebracht. Het baat niet d'at men al boos wordt of van zijn goed recht overtuigd is. 't Is een eigenaardig be toon van meerderheid, die ondanks alles impo neert en die vorst Leo bij voorbeeld in het ge heel niet bezit. Deze laat zich bij elke gelegen heid door zijn drift medeslepen, alleen de oudste zoon heeft dien karaktertrek geërld --en het is in zulke oogenbliklcen, alsof men de moeder zelve ziet en hoort, hoe weinig hij haar anders moge gelijken. In één opzicht heeft mijnheer Nordeck volkome:, rechtmatig uw dienstijver eenigs- zins! Deze heeft u al eens in onaangenaamheden gebracht." „Dat is mijn noodlot/ hernam de assessor op berustenden toon. „Met de edelste bedoelingen, met een volkomen toewijding en een brandenden ijver voor het welzijn des lands, oogst ik niets dan ondank, miskenni g, achteruitzetting. Ik blijf bij mijn gevoelen 't was een samenzwe ringeindelijk had ik er nu een, en zie, nu glijdt ze mij weer door de vingers. Osiecki is dood zijne ondergeschikten zijn verdwenen freule Mo. rynski zullen we aan geen getuigenverhoor kun nen onderwerpen ik kan dus niet anders dan eenvoudig rapport opmaken. Was ik gisteren maar mede in de houtvesterswoning geweest I Van morgen was ze leeg. 't Is mijn ongeluk, overal te laat te komen." De administrateur schraapte hoorbaar zijn keel. Hij meende dat 't bij Hubert's oogenblikkelijk zoo droefgeestige stemming niet ongepast zou zijn, het gesprek tevens op zijn aanzoek te bren gen en hem ronduit mede te deelen, dat hij alle hoop op de hand zijner dochter moest laten va ren. Greta had zich niet bedacht, maar was bij hare weigering gebleven, en haar vader stond op het punt den minnaar dit bedroevend feit te melden, toen VValdemar's koetsier, die hem en freule Morynski den vorigen dag had gereden en die nu het voorwerp was van des assessors on vermoeide ondervragingen, met een boodschap van zijn meester verscheen. Nu was het gedaan met Hubert's berusting, maar ook met zijne belangstelling voor andere het requisitoir uiteengezetwel de zedelijke overtuiging geven van schuld, maar dat het feitelijke bewijs daarvan niet voor de hand ligt. Door de vlucht te nemen n«ar Brussel heeft Boulanger het voordeel van diergelijke verdediging voor zijne partij en voor zichzelf verloren. Het proces zal dus weinig aanlokkelijks hebben voor de omstanders. In den senaat is er een oogenblik sprake geweest van het planom voor het proces niet te Parijs maar te Versailles te zetelen; doch dit plan is spoedig ter zijde gesteld omdat het den schijn zou hebben dat de regeering niet bij machte zou zijn te Parijs de orde te handhaven. Intusschen wordt in de kamer de oppositie tegen het ministerie grooter ingevolge het door de regeering geleden fiasco. Behalve de reactionaire leden, vertoonen de leden van het linker centrum een sterke weifeling. De vrienden van Leon Say en De Mar- cère vragen zich af, waarom de regeering met eene beschuldiging voor den dag kwam, die op zoo losse schroeven stond. Men vreest algemeen, dat nu de leden der patriotten liga door den gewonen rechter zijn vrijgesproken, de vervolging en wellicht veroordeeling van Boulanger door den senaat, zal worden aangemerkt als eene daad van politieken aard. In regeeringskringen verwijt men den mi nisters met overhaasting gewerkt te hebben zonder zich zelf voldoende rekenschap te hebben gegeven van de mogelijke gevolgen der maatregelen. De ministers werpen daar tegen opdat het ongeduld der kamer hen tot handelen dwong en dat zij er niet voor aansprakelijk gesteld kunnen wordendat door de laksheid van voorgaande minis- terien het boulangisme zoover in alle corpo- ratiën is doorgedrongen, dat bij doortastende maatregelen dit ministerie allerwegen het hoofd stoot. Onder de Parijsche bevolking hebben al de incidenten van de laatste dagen niet de zal;en. Hij vergat miskenning en achteruitzetting, bedacht plotseling dat hij den koetsier nog eenige zeer gewichtige vragen te doen had en nam hem, wat Frank hiertegen ook mocht inbrengen, mede naar zijne kamer, om hier het getuigenverhoor met nieuwen moed voort te zetten. De administrateur schudde het hoofd. Ook hij begon allengs tot het gevoelen over te hellen, dat er iets ziekelijks in het wezen van den as sessor log en dat zijne dochter niet zoo geheel ongelijk had, als zij een pretendent afsloeg, wiens razende dienstijver evenmin te beteugelen was, als men hem van zijn idee-flxe ten opzichte van de alom bestaande samenzweringen kon afbren- gen. Op ditoogenblik nochthans volgde Greta slechts het voorbeeld van den assessorook zij liet iemand een streng en nauwkeurig verhoor on dergaan. Het was doctor Fabian, die in de huis kamer voor haar zat en dien ze in alle bijzon derheden uitvroeg. Hij had haar uitvoerig moe ten vertellen, wat hijzelf omtrent het gebeurde van den vorigen dag van mijnheer Noideck had vernomen maar dit was ongelukkig niets an ders of meer, dan wat men in de woning van den administrateur al wist. Waldemar had den doctor, evenals al de overigun, slechts de feiten medegedeeld en ten opzichte van verscheidene zaken, zooals bij voorbeeld ten opzichte van het aandeel dat freule Morynski er in had gehad, een volslagen stilzwijgen bewaard. Dit was nu echter juist het punt, dat Greta Frank wenschte opgehelderd te zien. De bewering van den as sessor, dat de jonge gravin haar neef zoo gewel dig haatte, dat zij zelfs dien oveival in de hout vesterswoning beraamd zou hebben, kwam haar zeer onwaarschijnlijk voor; haar vrouwelijk in stinct deed haar een geheel andere betrekking tusschen beiden vermoeden en zij vond het nu zeer verdrietig, hieromtrent niets naders te weten te kunnen komen. „Ge verstaat volstrekt niet de kunst van uw invloed partij te trekken, doctor/ zeide zij ver wijtend. „Als ik de vriend en vertrouwde van mijnheer Nordeck was, zou ik beter op de hoogte van alles zijn. Iedere kleinigheid moest hij mij biechten daaraan zou ik hem van het begin af gewend hebben." De doctor vertrok zijn mond tot een flauw glimlachje. „Dat zoudt ge toch moeilijk gedaan hebben gekregen. Een man van Waldemar's karakter laat zich maar niet zoo ann iets gewennen, en wel het allerminst aan een vertrouwelijken om gang. Hij heeft volstrekt geen behoefte zijn hart aan iemand uit te storten. Wat er ook in zijn binnenste moge omgaan, hij draagt het in stilte; zijne omgeving merkt er niets van, en men moet hem zoo lang en zoo goed kennen als ik, om te weten wat hij eigenlijk denkt en gevoelt." „Natuurlijk hij heeft geen hart," zeide Greta altijd even schielijk gereed met haar oordeel. „Dat kan men immers op het eerste gezicht wel zien. Een koud gevoel overvalt iemand als hij binnenkomt, en ik krijg een rilling over het lijf, als hij met mij spreekt. Geheel Wilicza heeft hem nu leeren vreezen, maar niemand is nog van hem gaan houden, en ondanks al zijne beleefd heid en vriendelijkheid jegens ons, blijft hij op even grooten afstand van papa als op den dag van zijne komst. Ik ben overtuigd dat hij nog nooit iets voor een menschelijk wezen gevoeld heeft en wel het allerminst voor een vrouw ik herhaal het, een hart heeft hij niet/ „Neem mij niet kwalijk nu beoordeelt ge hem geheel verkeerd," bracht de doctor hierte gen in, terwijl hij zijne stem verhief en werke lijk in vuur geraakte. „Hij heeft wel een hart, meer dan ge zoudt denken, meer misschien dan vorst Baratowski met al zijn opgewondenheid en hartstocht. Waldemar kan het maar niet too- nen of waarschijnlijk wil hij dit niet. Rreds toen hij nog een knaap was, heb ik die stroeve terughoudendheid en geslotenheid bij hem op gemerkt en deze jaren lang tevergeefs trachten te bekampen, tot dat een toeval, een gevaar, dat mij bedreigde, het ijs deed breken. Eerst van dien tijd af ken ik Waldemar, zooals hij werke lijk is." „Nu, beminnelijk is hij niet, dat's uitgemaaktl" besliste Greta, „en ik begrijp niet hoe gij zoo aan hem gehecht kunt zijn. Gisteren nog waart ge buiten u zelf van schrik over het gevaar, waarin hij had verkeerd en dat hij zelf zoo licht telde, en vandaag is er zeker weer het een of ander op het kasteel voorgevallen, want gij zijt vreeselijk onrustig en ontstemd. Kom er maar rond voor uit! Ik zag het dadelijk toen ge binnenkwaamt. Wordt mijnheer Nordeck soms weer door het een of ander bedreigd Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1