Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Duitschland.
BINNENLAND.
De voorzitter „dit geeft niets; het re
glement van orde bepaaltdat protesten niet
in de notulen worden opgenomen. Ik heb
dat reglement niet gemaakt, dat is vroeger
door den raad gedaanmaar ik moet het
toepassen/'
De heer van der Heijden»ik weet wel
dat u met den raad speelt als de kat met
de muis, maar 't is toch al ver gekomen,
dat de raad niet eens gehoord wordt over
een aan hem gericht stuk.«
De heer van der Heijden verlaat de ver
gadering.
De voorzitter „er is ingekomen een
schrijven van gedep. staten omtrent de zaak
Bogaerts.
Gedep. staten hebbenin afwachting van
het overleggen van een rechtskundig advies,
hunne beslissing verdaagd.
Plet dagelijksch bestuur stelt voor een
rechtskundig advies in te winnen; op deze
wijze ziet men of Bogaerts vervolgbaar is of
niet en wordt de zaak dus zoo eerlijk mo
gelijk behandelt."
De heer Verbunt„aangezien de zaak
reeds zoolang aanhangig is en het ook in
de bedoeling van gedep. staten schijnt te
liggen, dat Bogaerts een kleine compensatie
worde toegekend neem ik het voorstel over,
door den heer Zijlmans in de laatste verga
dering gedaan, om aan de zaak een einde te
maken.
De voorzitter ,,'t Blijkt uit niets, dat ged.
staten voor vergoeding zijnmaar dit is
thans de vraag nog niet. Er zijn twee zaken,
die lijnrecht tegenover elkander staanik
wensch mij hierbij te gedragen evenals vroe
ger; ik kan mij niet begrijpen hoe men die
zaken vereenigd wil hebben."
De heer Verbunt„en ik kan me niet
begrijpen waarom men ze niet bij elkaar wil
hebben, tenzij om particuliere redenen. Als
ik van u geld moet hebben en u van mij
dan behandelen we dit wel met elkaar en re
kenen samen af; dit is hier 't geval.
De voorzitter: Dat is hier 'tgeval niet,
Bogaerts heeft niets van de gemeente te
goed.»
De heer Verbunt„omdat u 't eerste
raadsbesluit niet hebt uitgevoerd omdat u
zoolang met de uitvoering gewacht hebt tot
er een nieuw besluit genomen was om het
eerste in te trekken."
De heer Timmermans „ik moet opkomen
tegen de bewering van den voorzitter, dat
ged. staten niet zouden zijn voor vergoeding;
dit blijkt wel duidelijk uit hun antwoord aan
Bogaerts."
De voorzitter„wij hebben een afschrift
van het schrijven van ged. st. aan Bogaerts;
daar staat in dat de billijkheid zou hebben
kunnen medebrengen, dat eenige schadever
goeding werd toegekend.
Ik ben zelf bij ged. staten geweest met
den heer Hoffmans; wij hebben daar den man
gesproken, die op last van ged. staten de
zaak behandeld heeft, dat was mijnheer Mut-
saerts en die heeft ons gezegd, dat ged. sta
ten in de meening verkeerden, dat de ge
meente geld voor die tent had ontvangen.
Waren ged. staten van 't begin at zoo goed
ingelicht geweest als thans, zeide de heer
Mutsaerts, dan zouden zij zeker van een an
der gevoelen zijn geweest."
De heer Ficq „ged. staten ineenden dat
de gemeente geld had getrokken van dien
spellebaas, en daarom spraken zij van de bil
lijkheid van eene vergoeding."
De heer van der Heijden „maar is er dan
geen geld van getrokken."
De voorzitter „als ik terrein heb en dat
verhuur, staat het mij vrij daarvoor huur te
bedingen."
De heer Timmermans: „ik kan mij zeer
goed verklaren, dat de ged. staten in terug
houdende termen hebben gesproken, 't Zou
nog al boud zijn zich van sterkere uitdruk
kingen te bedienen tegenover een gemeente
bestuur. Maar 't is duidelijk, dat zij wel de
gelijk de mogelijkheid hebben ingezien van
een billijke schadevergoeding.
Wat het inwinnen van een rechtskundig
advies aangaat, hier ben ik natuurlijk tegen
omdat ik geheel tegen de vervolging zelve
ben; integendeel, daar ik de billijkheid inzie
van schadevergoeding, kan ik geen rechts
kundig advies uitlokken, dat is maar geld uit
geven; zelfs als men beweert, dat men zon
der gevaar een proces kan beginnen zou ik
er nog tegen zijn, want 't is mij niet te doen
om een proces tegen Bogaerts te winnen,
maar wel om hem een eerlijke schadever
goeding te zien toegekend."
De voorzitter„had Bogaerts schadever
goeding gewenscht, dan had hij zijn verzoek
moeten richten aan het dag. best. Maar tel
kens is hij dit voorbijgegaan en dit is eene
beleediging voor B. en W.
Ik acht thans dit punt genoegzaam toege
licht en sluit dus de debatten er over."
Het voorstel van het dag. best., om een
rechtskundig advies in te winnen, wordt aan
genomen met 6 tegen twee stemmen tegen
de heeren Verbunt en Timmermans de heer
Quirijns onthield zich.
De voorzitter„thans komt de vraag of
er al dan niet vergoeding zal worden gege
ven. Ged. staten zonden aan den raad om
inlichtingen een adres van Bogaerts en een
van zijn borg Van Loon."
Beide adressen worden voorgelezen en ver
zoeken handhaving van hef raadsbesluit, waar
bij aan Bogaerts schadevergoeding is toege
kend.
De voorzitter: „Wat het adres van Van
Loon er bij doet, verklaar ik niet goedv te
begrijpen.
Hij komt alleen zeggen dat Bogaerts een
beste brave jongen is. Nu weet mijnheer Tim
mermans toch wel dat, toen hij wethouder
was, wij Bogaerts dikwijls hebben moeten aan
zetten tot betaling. Dat Van Loon schrijft
dat Bogaerts altijd goed betaald heeft, kan
ik begrijpen, omdat Bogaerts, als hij aange
schreven was, wel zal gezorgd hebben te be
talen, voordat zijn borg werd aangeschreven.
Maar u weet ook wel dat hij soms één soms
wel twee maanden achter was."
De lieer Timmermans ,,'t kan heel goed
zijn, dat Bogaerts niet altijd juist op den dag
atbetaald heeft, maar dit zal wel meer ge
beuren met ambtenaren, maar waar is en
blijft het, dat hij altijd goed aan zijn verplich
tingen heelt voldaan en altijd prompt be
taald."
De voorzitter „maar in de drie jaar dat
ik hier ben, hebben wij toch al dikwijls moeite
met hem gehad. Over de markt zijn ten
opzichte van Bogaerts ook wel eens klachten
ingekomen, maar dit is moeilijk te .contro
leeren."
De heer Timmermans„Bogaerts is nu
eenmaal geen marktmeester meer, dus er be
hoort' zeker niets meer te zijnen nadeele te
worden gezegd."
De voorzitter „ik meen dat deze zaak nu
genoegzaam geinstrueerd is iedereen heeft
zijne zienswijze kunnen uitsprekenik meen
dus, zonder iemand te kort te doen, de de
batten hierover te kunnen sluiten. De zaak
is niet meer zoo kersversch. Ik sluit daarom
de debatten en breng het voorstel van het
dag. best. in stemming, om het raadsbesluit
te handhaven, waarbij schadevergoeding aan
Bogaerts wordt geweigerd."
Het voorstel wordt aangenomen met 5 te
gen 3 stemmentegen de heeren Quirijns,
Timmermans en Verbuntde heer Zijlmans
onthield zich.
De heer Timmermans „nu wensch ik een
voorstel te doen om het in te winnen rechts
kundig advies eerst in den raad te brengen,
alvorens het aan ged. staten wordt opge
zonden."
De voorzitter „maakt u daarvan een voor
stel Dan wensch ik voor te stellen dat de
raad B. en W. machtige het rechtskundig
advies aan ged. staten op te zenden, en, zoo
deze den raad machtigen tot vervolging, daar
toe ook onmiddellijk over te gaan."
De heer Timmermans „juist dit wilde ik
voorkomen. Ik wenschte eerst het advies in
den raad te zien."
De heer Baijens „de raad heeft eenmaal
B. en W. gemachtigd Bogaerts of zijne bor
gen te vervolgen. Toen heeft men niet ge
dacht dat een rechtskundig advies noodig
was. Nu blijkt dit wel noodigmoet nu de
raad B. en W. kleineeren; wij hebben al zoo
dikwijls over die zaak vergaderd en telkens
is 't nietsals dat advies nu weer in den
raad moet l^omen zal 't weer niets geven.
Ik scel daarom voor het rechtskundig ad
vies direct aan ged. staten op te zenden en
na bekomen machtiging onmiddellijk tot ver
volging over te gaan."
De heer Timmermans,,'t blijft altijd
hetzelfdewat Baijens daar gezegd heeft is
hetzelfde wat vóór hem reeds door den voor
zitter is gezegd.. De billijkheid eischt dat
eerst de raad kennis neme van het rechtskun
dig advies."
De voorzitter: „tot mijn leedwezen heb ik
gehoord, en in elke vergadering kom ik meer
en meer tot het besef dat .dit waar is dat
de heer Timmermans tracht de zaak telkens
in den raad te brengen om zooveel moge
lijk onaangenaamheden te berokkenen en de
zaak zoo telkens uitgesteld te krijgen. Er is
besloten een rechtskundig advies in te win
nen dat is een advies van een rechtskundi
ge, en, hoeveel eerbied ik heb voor de ken
nis der leden, toch zijn zij geen rechtskun
digen en kunnen zulk een rechtskundig ad
vies niet beoorrleelen dat gaat niet."
De heer Timmermans «gaarne beken ik
dat de voorzitter zeer juist heeft gezien dat
het mij te doen is om die zaak zoolang
mogelijk, ja liefst tot in 't oneindige te zien
uitgesteld, en dat wel omdat ik vervolging
onbillijk vind; billijk zou zijn uitvoering van
het raadsbesluit van 16 October. De raad
behoort wel degelijk kennis te nemen van
het rechtskundig advies, al beoordeelt hij
dat niethet inwinnen van dat advies had
men niet mogen verzuimen dit hoort er bij,
zooals is voorgeschreven en daarbij de raad
heeft er wel degelijk belang bij de rechts
kundige gronden te kennen waarop tot ver
volging zou kunnen worden overgegaan.
Gaarne erken ik dat hoe langer de zaak
duurt, hoe liever mij dit zal zijn; daarvan be
hoeft de voorzitter mij geen verwijt te maken
ik durf dit gerust hardop zeggen."
De voorzitter: „heeren, deze zaak zal ook
wel genoegzaam zij n besprokenverdere
discussie leidt tot nietsieder heeft zijne
zienswijze en zal die wel houden. Ik sluit
dus de debatten en zal in verband met het
door den heer Baijens gezegde in stemming
brengen het voorstel, om het rechtskundig
advies van gedep. staten op te zenden, zon
der dat de raad er kennis van neemt, en B.
en W. te machtigen dadelijk tot vervolging
over te gaan als ged. st. daartoe verlof ge
ven."
Het voorstel wordt aangenomen met 6
tegen 3 stemmen.
Tegen de heeren Quirijns,Timmermans en
Verbunt.
De voorzitter „heeren, de politie-veror-
dening is zoover in orde; de commissie heeft
haar nagezien. B. en W. stellen nu voor
haar gedurende eene maand ter visie te leggen
voor de leden die kunnen ze dan op hun
gemak bestudceren en aanteekeningen maken.
Conform besloten.
III. Vaststelling van het kohier van den
hoofdelijken omslag.
Om het vergevorderd uur aangehouden.
De voorzitter sluit de vergadering.
Ondanks de blijkbare onverschilligheid of
misschien onwelwillendheid van een groot
deel der leden van den Duitschen Rijksdag,
heeft het Huis Zaterdag de tweede lezing van
het wetsvoorstel tot pensioenverzekering ge
ëindigd. Vrijdag neemt waarschijnlijk de
derde lezing een aanvang, en men rekent
twee of drie zittingen te besteden aan de
algemeene beraadslagingen.
Misschien is de taktiek der regeering, om
in elk geval de behandeling nu door te zet
ten, niet eens zoo kwaad geweest, ten minste
in regeeringskringen acht men de aanneming
met vrij groote meerderheid gewis.
Dat de oppositie echter nog al groot is,
blijkt uit de over de wet ingekomen 3218
adressen, waarvan er geen enkele vóör het
wetsontwerp in zijn tegenwoordigen vorm
is. De wet zal niet voor Januari 1891 in
werking treden om al de voorbereidende maat
regelen mogelijk te maken. Men meent, dat
de rijkskanselier zich vóór de eindstemming
nog in het debat zal mengen, om met kracht
het voorstel te verdedigen en aan te bevelen.
Behalve met de begrooting zal de Fransche
Kamer zich na de hervatting der werkzaam
heden moeten bezig houden met twee vraag
stukken, die nog in deze zitting moeten
worden afgehandeld, nl. de gedeeltelijke ver
nieuwing en de meervoudige candidaats-
stelling bij verkiezingen. De regeering heeft
het rapport, waarbij besloten wordt, dat de
Kamer om de drie jaar voor de helft wordt
vernieuwd, aangenomen, maar met de quaestie
aangaande de meervoudige candidaatsstel-
ling is men nog niet zoo ver gekomen.
Een speciale commissie moet die zaak nog
in behandeling nemen, rapport uitbrengen
en dat aan de Kamer voorleggen, waarover
de regeering ook haar gevoelen moet doen
kennen.
Ons laatste bericht over de zaak Wohlge
muth, waaruit was af te leiden, dat de berg
een muis zou hebben gebaard, is nader be
vestigd; de Duitschers zullen of hebben mis
schien reeds de quaestie met een sisser doen
afloopen. Men zal zich bepalen tot streng
toezicht op het persoon- en goederen verkeer
tusschen het kanton Aargau (welks overheden
van alles de schuld krijgen) en Duitschland
Uit het nadere rapport van de zitting van
Vrijdag in de Kamer van Afgevaardigden van
Italië blijkt, dat het een stormachtige zitting
is geweest. De premier was genoodzaakt te
antwoorden op een interpellatie van een
heftig irredentist, Imbriani genaamd, over den
treurigen toestand des lands, eene interpel
latie, die in heftigheid en brutaalheid tegen
over den premier niets te wenschen overliet.
De alliantie met Oostenrijk en Duitschland
werd geducht aangevallen, die bracht Italië
naar den afgrond, zoo ging het ook met de
Afrika-politiek der regeering, meende hij.
Crispi heeft zich op slimme wijze aan de
netelige positie onttrokken door behalve enkele
bekende wederleggingen, te kennen te geven
niet op Imbriani's politieke argumenten te
willen antwoorden.
Imbriani's woorden vonden zoowel in de
Kamer als op de tribune veel ingang.
Ook Zaterdag had er een interpellatie plaats,
maar nu over de katholieken - congressen,
waarbij, vooral dat te Weenen gehouden, als
bepaald tegen Italië gericht werd genoemd.
Crispi antwoordde, dat die congressen de
regeering volkomen koud laten en een intiem
karakter dragen door de houding der ver
schillende regeeringe.i, die de quaestie als
een binnenlandsche aangelegenheid beschou
wen. Crispi vond het jammer, dat er in Italië
zelf nog lui zijn, die de barrikade, in 1870
tusschen het verleden en toekomst van Italië
gelegd, nog altijd maar niet zien kunnen.
Tot opvolger van den overleden Russischen
minister van binnenlandsche zaken Tolstoï
is benoemd de staats-secretaris Durnowo,
waardoor de reactionaire politiek vrij wel
onveranderd zal worden voortgezet.
Het Kabinet te Washington maakt zich
ongerust over een juist ingekomen rapport,
volgens hetwelk het Bntsch station vanWan-
couver zoodanig versterkt is, dat het op het
oogenblik als het sterkste punt van de geheele
kust van den Stillen Oceaan moet worden
beschouwd.
Ingeval van een conflict tusschen Groot-
Brittanie en de Vereenigde Staten, zou het
westelijk grondgebied van de Unie, voorna
melijk de Californische grens, zeer bedreigd
zijn.
Vele leden van het Kabinet zijn voor het
aanleggen van versterkingen langs laatstge
noemde grens.
In den 7ondag, onder voorzitterschap van
den Rijkskanselier en in diens paleis gehou
den ministerraad van het Pruisische ministerie,
is ook de Keizer tegenwoordig geweest en
heeft Z. M. aan de urenlange beraadslagin
gen over de werkstaking in het Ruhr-kolen-
gebied deelgenomen. In den Rijksdag heette
het Maandag middag, dat delegaties uit de
mijnbesturen en van de arbeiders van daar
naar Berlijn opgeroepen waren.
Omtrent den toestand wordt van Maandag
berichtDaar de ophooping van troepen in
de kolendistricten, waar de werkstaking is
uitgebroken groote ontevredenheid wekt
schijnen de militairen zooveel mogelijk terug
getrokken te worden, terwijl daarvoor in de
plaats gendarmes uit de overige deelen des
lands gedetacheerd worden om den politie
dienst te versterken. In het geheel zijn er
7000 man troepen in de werkstakende dis
tricten geposteerd.
Op de bekende verklaring der mijnbezit-
ters, dat zij wel het loon verhoogen, maar
den arbeidstijd niet inkorten willen, antwoord
den de arbeiders, dat juist inkrimping van
den arbeidsduur de dringendste eisch is, om
dat nergens de arbeid zoo zwaar is als in de
Westfaalsche kolenmijnen. De meeste bed
dingen liggen zoo diep in den grond, dat er
een on verdragelij ke hitte, vaak meer dan
200 Réaumer heerscht, terwijl stof, uitdam
pingen en hitte bij een langen arbeidsduur
de gezondheid spoedig ondermijnen. Somtijds
zelfs heeft de hoogere overheid van het mijn
wezen in vroegeren tijd uit eigen beweging
verkorting van den arbeidsduur bij zekeren
thermometerstand voorgeschreven. De mijn
werkers moeten meestentijds geheel naakt in
de lage gangen vaak op de knien en soms
zelfs op den buik liggende arbeiden, en dui
delijk is het dat zulk een arbeid geen acht
achtereenvolgende uren is uit te houden.
Beslist noodlottig voor de gezondheid is het
zeer dikwijls hierbij komende overwerk, waar
toe men feitelijk gedwongen wordtdaar
weigering meestentijds door ontslag gevolgd
wordt.
Als een antwoord op de afwijzende ver
klaring der mijnbezitters wordt de werksta
king beschouwd, welke gisteren in bijna alle
mijnen van het district Essen is uitgebroken,
en waardoor thans 90,000 mijnarbeiders, d. i.
negen tiende van alle mijnwerkers in West-
falen, aan de werkstaking deelnemen,
Groote verwachtingen worden er door de
mijnwerkers gekoesterd van de ontvangst eener
deputatie van drie hunner door den Keizer.
Kenschetsend is het inderdaad, dat opnieuw
bijeenkomsten van werkstakende arbeiders
met een hoch op den Keizer, als den be
schermer der armen, geopend en gesloten
zijn. In eene dezer samenkomsten werd het
voorstel gedaan, om van de algemeene werk
staking uit te zonderen de mijn „Herkules",
uit dankbaarheid jegens haar bestuur, dat in
1872 na de groote werkstaking zonder eenige
tegenkanting alle mijnwerkers aannam, die
overal elders als leiders der beweging afge
wezen of ontslagen werden. Na lange debatten
werd het voorstel verworpen, doch alleen
omd t bij aanneming de organisatie der werk
staking verstoord zou worden. Intusschen zijn
de eischen van de arbeiders der mijn „Her
kules" reeds ingewilligd, zoodat daar geen
werkstaking heeft plaats gehad.
In het uitgebreide nijverheidsdistrict Halle
worden, te beginnen met heden wegens
gebrek aan aanvoer van kolen 24 locaaltreinen
per dag ingetrokken, waarvan de droevigste
gevolgen in deze streek te duchten zijn. Ook
in de kolenmijn-districten van het koninkrijk
Saksen neemt men zekere gisting waar, zoo
dat ook daar vrees voor werkstaking gekoes
terd wordt. Te Berlijn dreigen de timmerlie
den en te Munchen de metaalbewerkers met
eene werkstaking. Te Berlijn is eene
werkstaking der tramkoetsiers beproefd, welke
echter geheel mislukt is; 30 hunner weiger
den te werken en werden terstond ontslagen.
Niettemin wordt er onder deze koetsiers
ijverig gewerkt ten gunste van eene alge
meene werkstaking, met het doel om den
arbeidsdag van 14 tot 10 uren verkort en
eene kleine loonsverhooging per uur te ver
krijgen.
Eene verklaring, door de leiders der werk
stakers in het district Dortmund openbaar
gemaakt, zegt dat van de zijde der mijn
werkers geen stap tot beëindiging van de
werkstaking gedaan kan worden, en zij het
werk niet hervatten zullen vooraleer de
eigenaars en beheerders de bekende ei
schen der mijnwerkers volledig hebben in
gewilligd.
(Y^ WAALWIJK 15 Mei 1889.
Uit alle oorden des lands komen berichten
over de feestviering ter gelegenheid van
's konings veertigjarig regeeringsjubilé.
T ls natuurlijk onmogelijk die alle in ons
blad op te nemen. Wij willen in't algemeen
constateeren, dat het koningsfeest in geheel
Nederland gevierd is met eene opgewektheid
en geestdrift, die opnieuw levendig getuigen
van de innige gehechtheid van Nederland
aan Oranje, van het volk aan den Koning.