Nummer 63. Zondag 11 Aug. 1889. 12e Jaargang. TONI. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTÖON TIELEN, De „vierde in den Bond." TJSUILLETOV UITGEVER: Waalwijk. Naar het Duitsch van v. d. Horst. 2. Q. Q. Echo van het Zuiden, en Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdap en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Adrertentiën voor Duitscli- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het bezoek van Keizer Wilhelm van Duitsch- land aan zijne GrootmoederVictoria van Engeland, is een hoogst gewichtig feit in de politieke geschiedenis van de jongste kwart eeuw. Wie zich op de hoogte heeft gesteld van de bestaande verhoudingen in Europa, zal inzien van welk gewicht het standpunt is waarop Engeland zich voor de naaste toekomst denkt te stellen. Tegenover het midden-Europeesch verbond staat Frankrijk thans volkomen geisoleerd. Vervreemd van het stamverwant Italië, ziet het groote en kleine Staten zich groepeeren om den nieuwen Imperator te Berlijn. Ver leidelijke lonkjes den Czaar toegeworpen blijven onbeantwoord. Tegenover den alge- meenen eisch om duurzamen vrede, staat Frankrijk's verlangen naar herovering van den bij Sédan verloren roem als een machteloos protest, slechts dienende om de volkshartoch- ten te sussen, als hetnoodig is. Toen keizer Frederik van Duitschland door, den dood belet werd zijn vrijzinning regee- rings-program uit te voeren, wachtte men niet zonder vrees wat de eerste daden van zijn opvolger, onvoorbereid en onverwacht tot de kroon geroepen zouden geven. Van jong aristocratisch en beslist anti-Engelsch gezind Pruisisch officier tot „machtigsten heerscher van het Vasteland" (zooals The Thimes den Keizer dezer dagen noemde) was eene groote. schrede. En de vraag was het, in hoeverre de erfprins rle droombeelden zijner jeugd zou weten op te offeren aan de eischen der po litiek. Het bezoek aan Engeland heeft daarop een antwoord gegeven, dat verblijdend mag heeten voor allen, die den vrede liefhebben. Bladen van elke kleur en richting erkennen vol vreug de, dat deze toenadering tot de zeemogend heid eene schitterende overwinning is voor Bismarck's politiek; dat Frankrijk eene illusie meer zal dienen op te geven; dat de „jon- door Dahlberg schrok en zeide: //Mag ik het u voor lezen, mevrouw? Ja? Wees dan zoo goed even naar mij te luisteren." En nog steeds in staande houding las hij: ,1k Julius Andreas Verning, le gateer bij dezen aan de dochter vun mijn over ledene zuster, Henriette Maria Armfeld, geboren Verning, de ten mijnent wonende minderjarige Anthonie Clara Arm teld, de som van vijftigdui zend thalers, onder dien verstande, dat van af heden de door dit kapitaal gevormd wordende rente haar ten goede zal komen en aan haar bij meerderjarigheid of huwelijk, zal worden uitge keerd. Voorts verklaar ik als mijn uitdrukke- lijken wil, dat dit jonge meisje tot een der ge noemde tijdstippen in mijn huis zal blijven en als een dochter des huizes zal worden beschouwd.' "Niet waar, mevrouw Verning? voegde de notaris hieraan toe, "hieraan zult gij toen wel willen voldoen Langzaam en kalm zette de weduwe zich op de sola neder en wees tegelijkertijd haren be zoeker een stoel aan, die echter door dezen on aangeroerd werd gelaten. //Ik wil in geen enkel opzicht medewerken, mijnheer de notaris," zeide zij op scherpen toon, „om mijnen zoon, het hem wettig toekomend erfdeel, al is dit ook gedeelte lijk, te ontrooven. Het geheele plan is onzin en kan slechts in koortsachtige opgewondenheid zijn beraamd. Mijn nichtje blijft hier niet in huis en ontvangt uit de nalatenschap van mijnen echtge noot geen penning." Dahlberg wist niet wat hij hoorde, en riep bui ten zich zelf„Hoe, mevrouw wilt gij dit arme kind verstooten maar dit is immers onmogelijk!" De trotsche vrouw haalde verachtelijk de schou ders op en zeidewik zal dit vreemde meisje, dat mij reeds lang tot last en verdriet geweest is, mijn huis ontzeggen, notaris!" Nog kon de eerlijke man zijn ooren niet ge- kerpartij" in Duitschland, die den keizer tegen Engeland heette aan te zetten, het zwijgen voor goed is opgelegd. Het bezoek draagt een streng persoonlijk en privaat karakter. Aan het Londensche Hóf zijn den Keizer zelfs de vertegenwoor digers der vreemde mogendheden niet offi cieel voorgesteld geworden. En maakte de nauwe verwantschap tusschen de beide Vorsten het mogelijkhet „privaat karakter" van 's Keizers reis te behouden, des te meer op merkelijk is de zinsnede van het groote Lon densche blad, waarvan men beweert, dat het in betrekking staat tot de thans bovendrij vende partij der tories: „Wij ontvangen den Keizer niet als bloedverwant van het Ko ninklijk Huis, maar als machtigsten Vorst van het continent." Niet minder dan eene erkenning van Duitschland's hegemonie in Europa ligt in die woorden. Engeland heeft, bij monde van zijne invloedrijke pers de waarde van de Triple Alliantie, gepresideerd door Berlijn, in ronde woorden gehuldigd. Zal nu het Drievoudig Verbond van wezen veranderen en Engeland tot zijne leden zien toetreden? Heeft men te hopen dat het ka binet van St. James plaats zal nemen in den Raad van Berlijn, Weenen en Rome? Niet alzoo; John Buil heeft zijne onbeperkte vrijheid te lief; John Bull is te veel egoïst John Buil gevoelt zicht te weinig één met het vasteland, om zijn toekomst afhankelijk te maken van het gelukken der berekeningen des kanseliers. John Buil zal weigeren den handslag te geven, die hem dwingt het zwaard te trek ken, als de alliantie in niet te ontwijken botsing kwam met de Slavische strooming die Europa blijft bedreigen. Het bezoek van den Duitschen Keizer heeft meer een negatief dan een positief gewichtig karakter. Verzekerd van de sympatie van Engeland, heeft men geen zwenking in Fran- sche richting te wachten, als den nood aan den man is gekomen. En hoe „perfide" of belangzuchtig Engeland loovcr. en, met een van aandoening bevende stem vroeg hij „Maar weet gij dan wel zeker of de overledene wellicht niet een zeker doei beoogde met deze beschikking? Bestaat er ook reden Op deze woorden schrikte zij hevig en zoo plot seling dat het zijn aandacht niet ontgaan kon, terwijl zij uitriep: «Een reden mijnheer de no taris Een reden Heeft Andreas u iets mede gedeeld?" Zij sprak deze woorden op nauwelijks verstaan- baren toon en als in doodsangst. Dahlberg stond in tweestrijd. Een toestemmend antwoord slechts ten halve toegelicht, en de overwinning zou be haald zijn, doch ten koste eener leugen, die mis schien eene beschuldiging zou kunnen zijn voor den overledene. Deze overweging duurde slechts een oogwenk, doch ook toen was zijn besluit genomen en sprak hij „Neen, mevrouw Verning! geen woord heb ik daaromtrent vernomen." Een zucht van verlichting ontsnapte den boe zem van de felbewogen vrouw, terwijl een diepe blos, die zich over haar gelaat verspreidde, be wees, hoezeer zij geschokt was. «Ik geloof dat ons onderhoud als geëindigd kan worden beschouwd, mijnheer de notaris," sprak zij, opstaande. «Mijn besluit staat vast, zoodra de begrafenis is afgeloopen, moet het kind het huis uit.' «En waarheen, als ik vragen mag? Toni is arm en gij kunt toch niet bedoelen uw nichtje in een armenhuis te zien groot brengen Mevrouw Verning haalde de schouders op en zeide: ,Ik hoop dat het haar wel moge gaan, doch ik zal mij om haar lot verder niet bekom meren." De oude heer greep driltig naar zijn hoed, die hij in het vuur van zijn gesprek op de tafel ge zet had en bracht met moeite de woorden uit „Dut moge God u vergeven, mevrouw, ik heb do eer u te groeten." Zij lachte trotsch terwijl zij hem toevoegde „nog een oogenblikje, mijnheer de notaris. Dat zoogenaamde testament is in elk geval mijn ei gendom, niet waar? Ge zult wel zoo goed wil len zijn het papier hier te laten en mij bij ge legenheid uwe rekening daarvoor te willen in zenden.* «Ik ben u zeer verplicht, mevrouw,riep hij bijna grof, „het papier heb ik betaald en den klerk ook, zoodat ik niet begrijp welke aanspraak gij moge zijn, hier mag men zijne alliantie met den Keizer van Duitschland als oprecht beschou wen. De belangen van Wilhelm bepleitend, preekt het kabinet van St.James tegelijk voor eigen parochie. De indirecte oorzaak van die quasi-onbaat- zuchtige hartelijkheid is de Czaar aller Russen. De Slavische en Germaansche rassen gaan meer en meer vijandig tegenover elkaar staan. Het is slechts een quaestie van tijd, wanneer door de afdoende argumenten van het kanon zal worden uitgemaakt, wie in Europa de heerscher zal zijn. De beide reuzen sterken zich jaar op jaar tot de heftige worsteling waarvan zij het onvermijdelijke inzien De moderne krijgskunst geeft zoozeer verdelgende middelen aan de hand, dat een oorlog, in het laatst der negentiende eeuw gevoerd slechts een Amerikaansch duel» in 't groot kan zijn. Wie het onderspit delft, moet zijn ongeluk met den dood bekoopen. In een „after-dinner-speech/1 waarvan men het be- vordelijke voor de spijsverteering niet dadelijk bemerkt, heeft lord Salisbury nog onlangs verklaard, dat de natie die een oorlog thans zou verliezen, veel kans heeft te gelijk uit de rij der volkeren geschrapt te worden. Het bewustzijn van dit moorddadige eener mo derne worsteling houdt den vrede in stand. Duitschland en Engeland hebben gelijke redenen om Rusland te wantrouwen, Rusland's invloed op het Balkan-schiereiland tegen te houden. Tegenover de kans om Duitschland in het oude werelddeel aan zijne zijde te zien, heeft Engeland de belofte over, om de jonge Duit- sche koloniën en de zooveel zwakkere Duitsche vloot in geval van pood te beschermen. Het is niet zoozeer onderlinge sympathie, die Berlijn en Londen tot elkaar brengt, als- wel gemeenschappelijke vrees. Het midden- Europeesch Verbond wordt door de Slavo- phobie bovenal beheerscht; het bezoek van Keizer Wilhelm is in zooverre niets dan een maatregel, door de voorzichtigheid geboden. De Fransche Pers heeft getracht, met hare gewone struisvogel-politiek, de beteekenis van er op kunt maken, ik heb nogmaals de eer u te groeten." Hij was de deur uit, voor zij gelegenheid ge had ten tweeden male een poging aan te wenden om het zoo vurig begeerde document in haar bezit te krijgen. In de portefeuille van den notaris bevond zich dus dat gehate testament, dat zij zoo ga'-rne voor elk een, doch voorname lijk voor zich zelve, verborgen had willen hou den. Het was slechts dit gevoel van spijt en schaamte tevens dat haar het genot der overwinning ver galde, doch slechts voor korten tijd. Langzamerhand week het schrikbeeld op den achtergrond en won eene onzalige blijdschap over den behaalden triomf al meer en meer veld. Een half uur geleden had zij nog, mistroostig en met een gevoel van nijd en afgunst in het hart, in den somberen Novembernacht gestaard, tevergeefs strijdende tegen de overmacht der omstandighe den, doch thans was alle gevaar als door toover- slag verdwenen en stond zij daar vrij en onaf hankelijk, in het bezit van het recht om het ge hate wezen, dat zij slechts noode geduld had tij dens het leven van haren echtgenoot, uit haar huis te verjagen. Een lamp opnemende begaf zij zich met vasten tred naar ae sterfkamer en wees met een enkele beweging van de hand de oude waakster, die bij het lijk van haren echtgenoot gebeden zat té prevelen terug. Zij wachtte een oogenblik en toen zij bemerkte, dat de oude vrouw de kamer ver laten had, trad zij op het bed toe, sloeg het lijk kleed terug en beschouwde, zonder ae minste ontroering of schrik de gelaatstrekken van den overledene, met wien zij twintig jaren van haar leven had doorgebracht. Twintig lange jaren waren deze menschen door den band des huwe lijks aan elkaar verbonden geweest, door den band die van rozen gevlochten is, indien liefde en hoogachting tusschen man en vrouw bestaan, doch die voor hen een -on verdragelijk en knel lend slavenjuk geweest was. Regina erning legde haar warme, van bril— lanten fonkelende hand, op het ijskoude voor hoofd van den doode en sprak fluisterend, alsof hij tot wien zij sprak nog tot het rijk der le venden behoorde „Slaap zacht, Andreas, slaap, laat de dood ons vrede brengen." Langzaam bedekte zij daarop dien ongelukkigen loop der zaken voor zich zelve en het volk te verhelen, zij tracht hare lezers diets te maken, dat Keizer Wilhelm „slechts aan de liethebberij van revue-bekijken in Engeland zal kunnen voldoen." Overigens kan er tusschen hem en den egoïst John Buil niets ontstaan, wat naar «amour of inclinatie» zweemt. Zoo ver gaat de Parijsche pers zelfs, dat zij den jongen Keizer voorstelt als een sidderenden Richard III, overal vervolgd door het spooksel van het schitterend, feestvierend, triumfeerend Parijs. De verbeten spijt over de ontkiemende vriendschap spreekt niettemin duidelijk in deze beschouwingen. Frankrijk weet 't zelf wel, dat zijne houding tegenover de Egyptische conversie Engeland ontstemd heelt; dat men integendeel alle zeilen had moeten bijspannen om te voorkomen, wat thans niet meer te keeren is. Maar in iederen Franschman schuilt iets van de boulangistische, schaduwzijde van het Gallisch volkskarakter. En op het rad van avontuur ligt het arme Frankrijk voortdurend met het hoofd omlaag. De teekenen des tijds dwingen in menig opzicht tot groote voorzichtigheid. De vol keren der aarde naderen elkaar, als zoeken zij bescherming in onderlinge verbroedering. Kleine geschillen van ondergeschikt belang worden op den achtergrond geschoven. Men vergeet oude veeten en reikt elkauder de hand, de lessen der geschiedenis achterstellende bij de vraag, wat men van de toekomst te wach ten heeft. Er is bij de staatslieden, die het lot van Europa in handen hebben, een hartstochtelijk verlangen naar vrede opgeleefd. En intus- schen verhoogt men de jaarlijksche oorlogs budgetten en schrijft boekdeelen vol over de verbeteringen der defensie. Men gewaagt met vreugde van den onverstoorden vrede en bouwt alom versterkingen, breidt de legers uit, heft drukkende belastingen voor het on derhoud der strijdkrachten. De vorsten kunnen niet langer zelfstandig beslissen over de vraag of hun land de al- gemeene pacificatie zal handhaven. Het koninklijk recht lot het verklaren van den weder het gelaat van den ongelukkigen ontsla pene en verwijderde zich uit net vertrek om zich naar de sponde te begeven van het meisje, dat zij zoo zeer haatte. In een klein kamertje, aan de achterzijde van het huis gelegen en slechts voorzien van de hoogst noodzakelijke meubelen, stond een ledi kant en daarheen richtte de trotsche vrouw hare schreden. Sluipend en den schijn van de lamp met haar hand bedekkende, was zij binnengekomen en schrok daarom hevig, toen twee donkere oogen met een onmiskenbare uitdrukking van angst, de haren ontmoetten. Op het bed lag eeu jong meisje, wier frisch gezichtje in de witte kussens op eene bloeiende roos geleek. Overvloedige kas tanje-bruine lokken lagen golvend over het hoofd kussen verspreid en de lichtgebogen hals werd on dersteund door een armpje, zoo schoon van vorm dat een beelhouwer er door in verrukking zou zijn gebracht. Het schoonste waren echter ae groote, nelder bruine oogen, overschaduwd door lange zijden wimpers, waarin zoowel onschuld ms trouwhartigheid te lezen waren. „Tante," fluisterde Toni, „o, lieve tante! Ik heb van nacht zoo akelig gedroomd en zooveel vreemde voetstappen en stemmen gehoord. Er is toch niets met oomlief gebeurd?" Ook deze biddende kinderstem vermocht niets op het koude hart van mevrouw Verning en zelfs schenen hare oogen een hartstochtclijken haat te weerspiegelen, die tot hartstocht oversloeg bij de ge lachte aan het verdriet, dat hare woorden het arme kind zouden berokkenen. „Mijnheer Verning is van nacht gestorven," zeide zij koud en hard, zonder te letten op den schrik, die deze woorden bij het meisje veroor zaakte en wendde zich daarna af om de kamer te verlaten. Een gil van ontzetting ontsnapte de lippen van het arme kind. „Dood riep zij met al den angst, die dit woord gewoonlijk in kinderharten verwekt, „dood! Ach, lieve tante, laat mij niet zoo alleen in don ker; ik ben zoo bang, blijf toch bij mij." Doch zonder op deze woorden tè letten cn met een bitter lachje om de dunne lippen, verdween mevrouw Verning en liet het arme kind ten prooi aan angst en zieleleed. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1