Nummer 78. Donderdag 3 October 1889. 12e Jaargang
TONI.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
Het leven te Parijs gedurende
de Tentoonstelling.
133.493.
224.519.
18.012.
30.359.
15.558.
40.180.
16.168.
50.034.
Naar het Duitsch van v. d. Horst,
Langslraatsclie Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Parijs is Parijs niet meer't is de plaats
van bijeenkomst van 't heelaleene markt,
waar sinds vijf maanden eene horde van
eenige millioenen personen door elkander
woelt, van alle landen, van alle klassen.....
Deze menigte komt de tentoonstelling zien.
Hoe leeft zij Welke ontzaglijke hoeveel
heid voedsel verbruikt zij Hoe verplaatst
zij zich?
Met behulp van d^officieuse medewerking
van het stedelijk bureau van statistiek der
stad Parijs zullen wij beproeven dit vast te
stellen.
De vreemdelingen te Parijs.
De beweging der reizigers in de hótels en
gemeubileerde huizen gedurende de maan
den MeiJuni en Juli 1889, vergeleken met
die van het vorig jaarheeft de volgende
uitkomst opgeleverd
Uit de Provinciën
1888. 1889.
Mei 47.916. 59.309
Juni. 40.507. 75.360.
juli 45.070. 89.850.
Vreemdelingen
Mei
Juni
Juli
49.738. 120.573.
Gedurende de drie eerste maanden der
tentoonstelling heeft de prefectuur van politie
dus de aankomst te Parijs opgeteekend van
345.092 provincialen en vreemdelingen
161.861 meer dan in hetzellde tijdsverloop
van 1888.
't Is duidelijk dat in werkelijkheid dit cijfer
ver is overtroffenvele vreemdelingen
vooral provincialen nemen te Parijs hun
nen intrek elders dan in een hotel; en, wat
door
14 Q. Q.
Verning lachte en beloofde bii gelegenheid eens
kennis te zullen maken met den menechenschu-
wen schaapherder. Het deed hem goed, dat Toni
zoo blijkbaar deelneming betoonde met het treu
rig lot der kolonisten in deze streek en dat zij
nu ten minste naar het scheen in één onderwerp
begon belang te stellen.
„Niet waar,' zeide hij, op de schamele hutten
wijzende, „de nood in deze koloniën is schrik
barend."
Een sprankje van het oude vuur vertoonde
zich in Toni's schoone oogen. „Oom," sprak zij
zacht doch levendig, „ik gevoel het, het is niet
goed van mij, te blijven voortleven zooals ik tot
dusver gedaan heb, alleen oog en oor hebbende
voor mijn eigen leed en,, rijk als wij zijn, ge
nietende van den overvloed, dien de fortuin ons
geschonken heeft, het leed, de smarten, van onze
arme mederaenschen vergetende. Willen wij hel
pen, scholen bouwen, het lot dier ongelukkigen
trachten te verbeteren
„God zij dankdacht de oude farmer. „Zoo
gaat het goed. Zij moet hare gedachten op an-
aare onderwerpen vestigen en dien Oscar trach
ten te vergeten. Bovendien de jongen is hoogst
waarschijnlijk dood, want Arning heeft tot dus
ver nog niets van hem kunnen te weten komen.
En zich dan tot zijn nicht wendende, gaf hij
haar op vriendelijke wijze te kennen, aat hij
gaarne zou medewerken om haar plannen te ver
wezenlijken. „Maar," zoo besloot hij, „laat ons
nu eerst eens morgen ochtend de schapenfokke
rijen gaan bezien, dan kunnen wij tegelijkertijd
eens kennis maken met dien interessanten her
der.'
De groote schapenweiden lagen op circa een
uur afstands van de farm. Reusachtige doch zeer
primitieve houten barakken, waarin de schapen
des nachts een schuilplaats zochten en waar nas st
betreft de verklaringen van oorsprong deze
worden zoo onregelmatig gedaan, dat men de
uitkomsten door de prefectuur verstrekt, niet
als nauwkeurig kan aannemen. Veel belang
wekkender zijn de cijfers geleverd door de
plaatselijke belasting te Parijs, op
de levensmiddelen
gedurende de drie eerste maanden der ten
toonstelling. De staten van de belasting zijn
zoo vreeselijk met bijzonderheden overladen,
dat verscheidene kolommen van dit blad niet
voldoende zouden zijn om ze weer te geven,
maar men kan eenige cijfers aanhalen, die een
belangrijk denkbeeld geven van het meerdere
aan voedsel en drank dat de „buik van Pa
rijs" in Mei, Juni en Juli verslonden heeft
in vergelijking met hetzelfde trimester des
vorigen jaars.
Meer in 1889.
Wijn in vaten 119.762 HL.
Zuivere alcohol en likeuren 5.151
Bier 52.062
Rundvleesch 1.490.363 kilo.
Varkensvleesch 372 202
Boter en kaas 430.180
Eieren 17.141
Het totaal der verbruikte hoeveelheden
gedurende de drie maanden bedraagt
Wijn 1.195.654 HL.
Alcohol en Likeuren 39.983
Bier 140.812
Rundvleesch 43.036.650 kilo.
Varkensvleesch 5.639.018
Gerookt spek enz. 636.874
Boter en kaas 6.428.516
Eieren 6.325.716
Maar de meest curieuse cijfers zijn zeker
die betreffende
het verkeer.
Het verkeer te Parijsgedurende de
drie eerste maanden der tentoonstelling, is
een der buitengewoonste verschijnselen van
de gemeentelijke geschiedenis der wereldstad.
De prefectuur van politie kan helaas niets
mededeelen omtrent den loop der rijtuigen-
maatschappijen maar zij licht ons volkomen
de eenvoudige herdershut was gebouwd, lagen
te midden van de heerlijkste klaverweiden en
de schoonste grasvelden. Uit de verte gezien ge
leken de blinkende schapen te midden van het
groene gras op evenzooveel groote witte bloe
men bloemen bloeiden, vogels zongen en een
vroolijke zonnige hemel omlijstte het geheel. Vier
groote kangaroe-honden sprongen en dartelden
inhet hooge gras en hielden van tijd tot tijd wed-
loopjes, waarbij Toni's telganger of de vurige
arabier van den farmer tot uitgangs- of ontmoe
tingspunt werden gekozen eenige slanke, deftige
geiten hadden zich op hun gemak in de mollige
klaver uitgestrekt en stonden telkens wanneer
de vlugge honden naar hun zin te dicht in hunne
nabijheid kwamen strijdlustig op om den vijand
een dapperen tegenstand te bieden.
Langzaam reed het tweetal voort, Toni achter
haar oom, totdat zij in de nabijheid gekomen
waren van de herdershut.
De oude farmer sloeg een zijpad in om een
bezoek te brengen aan de fokkerijen, terwijl Toni
intusschen een eindje verder reed om aan den
zoom van een boschje, dat den oever van het
beekje bedekte, waardoor de schapenweiden ge
drenkt wei'den en dat ook aan „Rosehill" hetnoo-
dige water verschafte, bloemen te plukken.
„Hallo riep Verning, die te vergeels pogin
gen in het werk gesteld had om den herder te
vinden. „Hallo, herdei! waar zit ge toch?'
Eensklaps rees een gestalte uit het dikke gras
op, juist vóór den kop van Toni's paard. Het was
een man, in de gewone lederen arbeidskleeding,
met donker haar, dat door een breed geranden
strooien hoed grootendeels verborgen was, bleeke
spookachtige trekken en diepliggende oogen, waar
mede hij het verschrikte meisje doordringend
aanzag.
Een gil van angst en ontzetting ontvlood Toni's
lippen en krampachtig een steunpunt zoekende,
greep zij in de teugels van haar anders zoo mak
dier, dat door den gil verschrikt, plotseling stei
gerde en als een pijl uit den boog voortrende,
ae ontstelde schapen uiteenjagende als de wind
het kaf. Eenige seconden later waren paard en
rijdster verdwenen, daar een boschje lien aan
het oog had onttrokken.
Op net hooren van hoefslagen had de oude
Verning zich omgekeerd, had gezien hoe Toni's
paard in woedenden galop het half bezwijmde
in over de omnibussen de tramways en de
booten. Van den anderen kant verstrekken
ons de spoorwegen uiterst wetenswaardige
cijfers aangaande de ontwikkeling van het
vervoer gedurende deze periode.
De omnibussen en tramways hebben in
Mei, Juni en Juli 1889 52.858 401 reizigers
vervoerd7.895.653 meer dan in 1888.
In dit totaal begrijpen wij natuurlijk het
millioen reizigersvervoerd voor bijzondere
dienstendie in 't leven zijn geroepen bij
gelegenheid der tentoonstelling.
De Parijsche spoorwegen (Noorder en Zui-
dernet) hebben 16.215.825 reizigers vervoerd;
1.947.970 meer dan in 1888.
De booten eindelijk met (inbegrip van de
hulpdiensten, sedert Mei georganiseerd) heb
ben vervoerd 10.393.217 reizigers 5.722.793
meer dan in 1888.
Dit zijn de uitkomsten van de 88 eerste
dagen der tentoonstelling.
Men kan ze op een meer treilende wijze
wedergeven door te zeggen, dat van 5 Mei
tot 31 Juli 1889 de omnibussen (in ronde
cijfers), «negentig duizend», de Parijsche
spoorwegen twee en twintig duizend
de booten „vijf en zestigduizend" reizigers
„per dag meer'' vevoerd hebben, dan ge
durende het overeenkomend tijdsverloop van
1888.
Nu hebben we de spoorwegen nog. De
eind-resultaten worden slechts bekend na
afloop van het dienstjaar. Maar de cijfers die
bij benadering aan de prefectuur zijn mede
gedeeld, geven een voldoend denkbeeld van
de wonderbare uitbreiding van het vervoer
der groote maatschappijen sedert het begin
der tentoonstelling.
De treinen der ceintuurbaan hebben „der
tigduizend" reizigers „per dag" meer
vervoerd dan in 1888 in 't geheel geduren
de drie maanden 7.823,445 passagiers.
Verleden jaar was het cijfer 5.173.005.
De groote maatschappijen geven de vol
gende uitkomsten
meisje voortdurend meesleepte en had daarop zijn
vurig ros de sporen in de zijde gedrukt, om Toni
te achterhalen.
Na een wedren van bijna tien minuten stroom
afwaarts gelukte het den ouden man eindelijk
den telganger bij de teugels te grijpen en tot
staan te brengen.
„Wat kreeg de bruine daar op eens voor een
kuur?' vroeg de oude Verning, terwijl hij zich
het zweet van het gelaat droogde en zijn hij
genden draver bemoeaigend door de manen streek.
„Zijt gij maar wat is dat," riep hij plotseling
verschrikt uit. „Toni, wat deert u? Goa, zij valt
in zwijm!'
Hij ondersteunde met zijn arm het wankelende
meisje, terwijl hij vol schrik haar doodsbleek
gelaat en dè krampachtig gesloten lippen be
schouwde.
„Kind" riep hij, „mijn engel, mijn lieveling,
wat is u overkomen
Zij strekte de hand uit; een enkel woord ont
snapte hare felgeprangde borst: „Oscar!"
„Wie? Wat?" vroeg de grijsaard verschrikt?
„Wat zegt ge, Toni?"
De spanning was voorbijzij barstte in tranen
los en stamelde snikkend, „Oscar, ik heb hem
gezien. Het is de herder. Niemand anders."
„Niet mogelijk Niet mogelijk
De oude farmer wist niet, wat hij er van den
ken moest, of hij zich moest verheugen of be
droeven. Zijn neef, hier in de ondergeschikte
betrekking, als schaapherder? Hij kon het nog
maar niet gelooven.
„Kom," sprak hij bemoedigend, „kom, Toni,
laat ons terugkeeren en zien of gij u al of niet
bedrogen hebt."
„Neen oom Neen," antwoordde het meisje le
vendig, terwijl een purperrood haar anders zoo
bleeke gezichtje kleurde. „Neen, ga gij alleen,
oomlief. Ik zal' hier wachten."
Hij begreep haar en beproefde niet haar van
gedachten te doen veranderen, doch reikte haar
de hand, sprong in den zadel en galoppeerde,
trots zijn zesenzeventig jaren terug naar de plaats,
waar hij de herdershut had gevonden. Zijn be
sluit stond vast: was Oscar werkelijk daar en
wel als scha.pherder, dan zou hij geen oogen-
blik aarzelen om hem, den zoon zijns broeders,
ook als zoodanig te erkennen en hem de plaat9
te gunnen, die hem toekwam.
Reizigers vervoerd in en buiten Parijs.
1888. 1889.
Noord 2,702.349. 3.150.142.
Oost 2.073.259. 2.362.333.
Saint Lazare 7.592.088. 8.509.768.
Montparnasse 1.221.601. 1.334.104.
Orleans 685.368. 813.676.
Parijs Lyon-Midd.zee 1.257.942. 1.241.330.
15.532.607.
17.411.354.
15.532.607.
Meer in 1889 1.878.747.
Bij dit cijfer moet nog een ander gevoegd
worden meer dan „zes en een half millioen"
reizigers zijn vervoerd door de bijzondere
treinen van het Champ de Mars.
Eindelijk trekt het de aandacht dat de onge
vallen-statistiek op enkele eenheden na in
1889 dezelfde eindcijfers geeft als verleden
jaar.
In weerwil van de wonderbare uitbreiding
van het verkeer en de algemeene drukte
sinds drie maanden, hebben er in de straten
van Parijs bijna niet meer ongevallen plaats
gehad dan in hetzelfde tijdsverloop van 1888.
Dit feit verdient wel vermelding.
Behalve een vrij onrustige protest-meeting
in den circus-Fernando te Parijs, is er naar
aanleiding van de nietigverklaring van Bou-
langer's verkiezing nog niets geschied. De
nieuwsgierigen overtroffen de belangstellenden
verre in aantal en behalve eenige feiten
van minder ernstigen aard, zoo in de zaal
als daarbuitenis er niets buitengewoons
geschied. Toch kan de regeering door haar
overmoed, die tot de inconsequentie heeft
geleid, dat de vei kiezing van Boulanger en
Rochefort is nietig verklaard, terwijl die van
hun medeveroordeelde Dillon is aangeno
men, nog wel in móeielijkheden komen; deze
wijze van handelen draagt een niet te mis
kennen cachet van willekeur, 't zou misschien
Toni bleef alleen. De bruine, die intusschen
van den schrik was bekomen, deed zich te goed
aan het malsche gras en kon met zijn paarden-
verstand maar niet begriipen, welke reden zijn
jonge meesteres kon hebben gehad om hem
eenige oogenblikken geleden, zoo hevig te doen
ontstellen.
Toni had zich op een boomstam nedergezet,
en liet de geurige zoele zomerlucht door hare
bruine lokken spelen. Zij was nog niet, evenals
haar telgangerbekomen van den schrik. Angstig
jaagde haar hart en het zenuwachtig beven van
lippen en handen bewees maar al te zeer, dat zij
nog steeds vervuld was van hetgeen zij zooeven
haa gezien. Hoe duidelijk zag zij hem thans nog
voor zich, met die ingezonken oogen en den
grooten verwilderden baard, die zijn gelaat groo
tendeels bedekte. Als in hare herinnering gegrift
waren die trekkendie van levensmoeheid en
doodelijke onverschilligheid getuigden.
Toflii zuchtte diep. Zij dacht er aan hoe hij,
eenige jaren geleden, aan hare zijde had gestaan
in het elegante boudoir van gravin Hartenstein.
Toen was hij bezitter van een landgogd, dat zich
verscheidene mijlen in omtrek uitstrekte, toen
omgaf hem weelde en gemak, toen was hij ge
vierd en benijd en tlians de minste on
der de knechts van zijn eigen oom, de herder
van andermans kudde in het verre vreemde Au
stralië
Zij gevoelde hoe het hem zou moeten smarten
zoo diep gezonken onder de oogen te komen van
zijn bloedverwant, zij vreesde voor hem en voor
eene ontmoeting en toch hoopte zij in stilte,
dat de oude farmer hem zou mogen vinden.
Verning kwam terug Alleen. Reeds uit de
verte las zij op zijn gelaat, dat zijn zoeken te
vergeefs geweest was. Het werd haar duister
voor de oogen en het was goed, dat de oude far
mer haar intijds in zijne armen opvingzij had
zoo innig gehoopt, zoo van harte gebeden.
„Het is zeker een bison geweest, Toni," sprak
de oude, toen zij eenige oogenblikken later de
oogen weder opende, „eene verschijning of iets
anders, God weet het, maar toch geene werke
lijkheid. De hut is leeg, ik heb elk perk, elk
boschje onderzocht, maar in de geheele streek is
geen levende ziel te vinden."
(Wordt vervolgd.)