Nummer 79. Zondag 6 October 1889. 12e Jaargang. TONI. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. De Machine-galerij op de Parijsche Tentoonstelling. Naar het Duitsch van v. d. Horst, De Echo van het Zuiden, Waalwijfesche cn Langslraalsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per re De tentoonstellingen verdwijnen nooit ge heel en al, altijd blijft er iets over. In 1867 heeft men het Palais de l'Industrie behouden en in 1878 het Trocadéro. Van de Tentoonstelling van 1889 zullen op zijn allerminst de Eifïel-toren en de Machine galerij bewaard blijven. Zooals wij in ons vorig nummer mede deelden, is de groote prijs van 100.000 frs., door den heer Osiris uitgeloofd voor het merkwaardigste werk op de wereldtentoon stelling, door de commissie van beoordeeling toegekend aan de machine-galerij, en terecht. Volgens het oordeel toch van deskundigen gaf die galerij welke minder het algemeen treft dan de fameuze toren van 800 M., den bouwmeesters veel lastiger vraagstukken op te lossen want wezenlijk, men kan zich niets stouters van opvatting voorstellen dan dit buitengewoon groot schip, 429 M. lang op 115 breed waarin het oog te vergeefs eenig tusschensteunpunt zoekt. Deze volkomen afwezigheid van dwarsbalken en steunpilaren is, met het oog op de buitengewone spanning der dakstoelen, een voorwerp van bewonde ring voor alle ingenieurs. Al de stukken der bogen zijn van gele dingen voorzien en zoo verbonden dat fcij de drukking vernietigen van welken kant die ook komt. De oningewijde geeft er zich geen rekenschap van wat het een berekenin gen gekost heeft om zoover te komen hij heeft zelfs geen flauw vermoeden van den wonderbaren arbeid, dien deze bouw verte genwoordigt waaraan niet minder dan 7.500.000 kilogram ijzer gebruikt zijn. Zeker is 't dat de Eiffeltoren veel leven- digeren indruk maakt. Zijn schoonheid is meer treffend en zijn vorm grootscherzijn spitsdie zich in de luchtruim verliest, ver leent hem een gevoel van het oneindige, eene rilling van het bovenaardsche en, wan neer men onder zijn bogen doorgaande, de door 15 Q. Q. „Hebt ge den herder gevonden, oom?" Haar oog gloeide en haar stem, voor eenige oogenblikken nog zoo treurig cn toonloos, klonk levendig; de oude man schudde droevig het hoofd. «Neen, Toni, ook hem heb ik niet gevonden; geloof mij, beste meid, het was zeker een visioen. Misschien is Oscar op dat oogenblik gestorven." „Oom sprak zij op een toon, die geen tegen spraak duldde, «oom ik verzeker, dat ik Oscar in levenden lijve gezien heb. Hij is hier en, indien ge iets wilt doen om hem te doen opsporen, zal hij ook zeker wel gevonden worden." //Nu, lieveling/ sprak de grijsaard goedig, «nu daarop kunt gij rekenen. Laat ons nu naar Ro- sehill terugkeeren, dan kunnen wij den adminis trateur opdragen onmiddellijk den herder bij ons te brengen en is dit een ander, dan moet hij den heelen omtrek laten doorzoeken, totdat de per soon in kwestie, altijd indien gij u niet vergist hebt, gevonden is." De paarden hadden het tweetal weldra op de farm teruggebracht en even spoedig had mr. Tompkins, de administrateur, de order ontvan gen om der. herder te laten roepen. Twee tot drie bange uren kropen voorbijToni stond met gevouwen handen aan het venster en tuurde on ophoudelijk naar den weg, langs welken de blijde of droeve tijding tot haar moest komen. Einde lijk kwam de bode terug en bracht het bericht, dat Bob de herder, nergens te vinden wds. Zelfs de honden zoeken hem," zeide de man. De farmer en zijn nicht zagen elkander aan. In elk geval was het verdwijnen van den herder een bewijs van Toni's beweren, maar waar zou men den man nu zoeken De administrateur werd geroepen en nogmaals in tegenwoordigheid van het jonge meisje onder- vraugd. ascenseurs hoort zuchten, welker géluid her innert aan clat van den Oceaan, en men in den gapenden kolk de onontwarbare verbin dingen der balken, dwarsstangen en al de onderdeelen van het tuig als in een fantas- tischen maalstroom door elkander ziet war relen, gevoelt men zich diep ontroerd. In dezen toren spreekt alles tot het oog en grijpt de verbeelding aan, de machine-galerij herinnert op het eerste gezicht slechts aan een monumentaal spoorwegstation en er is een zeker ontledingsvermogen toe noodig en een zekere kennis van de wijze, waarop dus danige werken worden uitgevoerd, om er de stoute lichtheid en de gansch nieuwe bevallig heid van te begrijpen. Wie een overzicht van het geheel wil heb ben van de machine-galerij en een in zijn soort eenig schouwspel wil genietenmoet zich begeven op een der door electriciteit bewogene bruggen die er overlangs door heen gaan op luchtrails. Natuurlijk moet men daarvoor een oogenblik uitkiezen dat de galerij aan 't werk is en bij voorkeur 's avonds als duizenden electrische lampen de betoovering van den aanblik nog verhoogen. De drijfstangen zuchtende vliegwielen suizen de ketels kokende drijfriemen snorren op hunne blokken, de hamers rijzen en dalen stil en vreeselijk, de wielen worden in duizelingwekkende vaart medegesleept bliksemstralen schieten uit de stalen kussens en uit al de gepolijste oppervlakten. Gaat men over de leuning der brug han gen en dompelt men den blik in den af grond waar al die machines zich bewegen, dan verbeeldt men zich een volk verdoemden, een verwarde menigte apocolyptische wezens te zien zonder vorm of gelaatmet een borst, waarin ontembare woede brult; hijgende en stuiptrekkende monsters, die vuur spuwen uit alle poriën en die onder hun koperen bekleedsel een voelend, lijdend vleesch heb ben men hoort ijzeren tanden knarsen, men hoort de schorre ademhaling van verslagen reuzenledematen rekken zich uit en krim pen in in doodsangstarmen richten zich op «Hebt gij dezen man van nabij gekend, mr. Tompkins? Hoe heette hij? Wat was zijne vorige betrekking «Ja, sir," sprak deze, «wat dat betreft, ik heb hem steeds voor een mislukt geleerde gehouden. Voor ongeveer twee jaren is hij hier gekomen en zocht te Port-Adelaïde eene plaats als beambte of klerk. Men weet hoe dat gaat; in het begin zijn die heertjes nog niet gewend aan degelijk werk en dan willen ze liever eerst een beetje schrijvertje spelen. Nu, toen hem dit niet gelukte en alle hoop op een kantoorbetrekking, even als zijn laatste shilling, verdwenen was, kwam hij bij mij en nam ik Iiem mede naar de farm, waar hij sedert de schapen gehoed heeft. Hij heeft mij als zijn naam genoemd, laat eens zien Robert Schorndorf." Tot zoolang had Toni zich goed gehouden, doch bij de laatste woorden van den administrateur barstte zij in snikken los. «Tompkins/ zeide de farmer, terwijl het be ven zijner stem verried, dat ook bij hem het ver moeden thans zekerheid geworden was, «Tomp kins, wat moeten wij in deze doen? Hoogstwaar schijnlijk is de jonge man een mijner bloedver wanten. Hoe en waar kan ik hem terug vinden?" De man dacht na. «Dieper in het boscli zal hij niet gegaan zijn, six*," sprak hij, «want daar is op mijlen afstands geen vruchtboom, geen huis of akker te vinden Bob kan alleen naar Ade laide geloopen zijn, hoewel hij gevaar loopt van onderweg te bezwijken." Verning stond op. «Genoeg/ zeide hij op zijn gewonen vastber den toon. «Gij hebtgelijk, Tomp kins, hij sterft eer hij te Adelaide is. Ik wil oogen- blikkelijk zelf te paard stijgen en hem dan in halen." Toni trad naderbij; zij scheen de aanwezigheid van den administrateur geheel vergeten te heb ben en bemerkte het niet eens, toen deze zich bescheiden verwijderde. «Oom smeekte zij«oomlief, neeni dan in plaats van uw rijpaard, het rijtuig en laat mij bij u blijven. Het is misschien mogelijk ik meen ik wil zeggen er kon een ongeluk gebeurd zijn en ook zelfs dood, zou ik hem zoo gaarne we derzien." De grijsaard kuste de betraande oogen van het schoone meisje. «Hebt ge hem zoo innig, zoo met een beweging van uiterste vervloeking; eenige machinen met een enormen buik doorboord met roode lantaarns en bezet met buizen en hefboomen, doen denken aan fa belachtige zeegedrochten, als die Victor Hugo beschrijft in zijncTravailleurs de la mer"; hun ne zuigers komen uit hunne scheden te voor schijn en verdwijnen weder krampachtig, als gehavende voelhorensen hunne bloedige oogen,uitermate vergroot,zijn zoovol van afgrij zen en schrik, dat men zou zeggen dat zij in hunne zijden het mes voelen van den held- haftigen Giliat Jaook daar is Giliat. Het is de in 't zwart gekleede ingenieur, met zijn door het rekenen ontwikkeld voorhoofd, het oog door zware wenkbrauwen overschaduwd; 't is de bouwmeester met zijn hoekig gelaatzijn ineengedrongen gestalte in een kort jasje gesloten't is de electricien, geheel in een Engelsch pak gestoken, met een bleek gezicht en een fijne taille; 't is de werkman met zijn kiel aan, de nederige maar verstandige en krachtdadige medehelper, 't Is de mensch in één woord, de mensch, overwinnaar van den draak, de mensch, die de elementen heeft bedwongen en den bliksem aan banden ge legd. De berichten omtrent de verwarring in het kamp der boulangisten zijn nog niet te gengesproken, maar integendeel door nieuwe mededeelingen versterkt o. a. door de „XIX Siècle" en de „Radical, welker stellige ver zekeringen ons, ongeloovige Thomassen, nog maar niet kunnen bekeeren; de geruchten dragen zoo door inhoud als oorsprong al te zeer het kenmerk als zouden wij met een verkiezingsmanoeuvre te doen hebben, De mededeelingen zijn van dien aard, dat men eer den oorsprong zou zoeken bij „Punch" dan bij ernstige politieke bladen. Boulanger zelf zou nl. niet naar Jersey gaan maar naar Egypte; Dillon, die kapitalist is, naar Amerika en wel binnenkort; de grenzeloos lief. Toni P« vroeg hij teeder. Er was tusschen hen beiden nooit over dit onderwerp gesproken, zelfs geene woordspeling was daarover gewisseld, doch in dit oogenblik zou zij alles bekend hebben. «Ja, oom! ja!" sprak zij fluisterend, terwijl zij den ouden man weenend om den hals viel, «neem mij mede; ik heb hem zoo innig, zoo gi*enze- loos lief." Hij geleidde haar naar het rijtuig en voortging het, zoo snel als de paarden slechts loopen kon den op weg naar Adelaide en den vluchteling achterna. Hoe weinig vertrouwen moest Oscar in de toekomst hebben om zijne eenige verwan ten in deze streek, de eenige personen, die belang in hem stelden, vrijwillig te ontvluchten. In alle herbergen en kroegen werd een onder zoek gedaan, aan alle farms en plantages werd halt gehouden, doch niemand had den vluchte ling gezien. Een dag en een nacht gingen voorbij en ook aan den avond van den tweeden dag had men het spoor van den zwerveling nog niet gevon den. De paai-den werden uitgespannen en Ver ning en zijne nicht betrokken voor dien nacht een armzalige hut, treui*ig en moedeloos de eerste schemering afwachtende om hun onderzoek ver der voort te zetten. Van hun laatste pleisterplaats tot Adelaide was slechts een dorre boomlooze streek, waarin mensch noch dier het noodige voor zijn nooddruft kon machtig wordenwat zouden zij in die woestenij moeten vinden Bij het aanbi*eken van den dag wei*d de reis weder voortgezet, doch nauwelijks hadden de paarden een kwartier geloopen of de oude fai*- mer sprong van blijdschap rechtop in het rijtuig en riep zijn nicht verheugd toe. «Toni wij moe ten van richting veranderen. Ziet ge dit Het is het spoor van een karavaan goudzoekers die langs dezen weg gekomen zijn, om naar de mijr.dis tricten te trekken. Let op, meidlief, voor heden avond hebben wij den vluchteling." Zonder aarzelen volvoerde hij zijn besluit om van richting te veranderen, krachtig naar lijf en ziel en gehoorzamend aan de ingeving van het oogenblik, evenals hij jaren geleden met alles had gebroken, wat hem toen liel was, en op de barrikades had gestreden ter wille van een en kele gedachte, die toenmaals zijn geheele ziel vervulde. hert-ogin d'Uzès zou den generaal uit mede lijden zijn paarden afkoopen en reeds zouden schuldeischers te Londen afgewezen zijn. Ook zouden verscheiden boulangistische can- didaten de drukkers niet kunnen betalen, en er is zoo iets gedrukt en aangeplakt Als dat nu geen interessant nieuws is, weten wij 't niet, of 't ook vertrouwbaar is, dient te werden afgewacht. Een correspondent van de Figaro noemt al de vertelsels over Boulanger en zijn vrien den valsch. Als de generaal naar Jersey gaat, is dit niet uit geldgebrek, maar omdat hij verandering van lucht noodig heeft; Rochefort zal te Londen blijven, waar hij een mooi hotel gehuurd heeft en Dillon heeft geen zin om zich te laten pakken met naar Parijs te komen. Nieuwe candidaturen tegen Zondag a. s. zijn aangegeven ten getale van een-en-zeventig vijftien voor Parijs en zes-en-vijitig voor de departementen. Men is reeds druk aan 't twisten over de kamer en het kabinet, maar de voorspellingen missen allen grond, want worden de twee in herstemming komende ministers Zondag a. s. niet herkozen, dan moet Carnot dade lijk een ander kabinet samenstellen. Minister Constans heeft een besluit geno men, dat hem zeiven en zijn collega's hoogst voordeelig kan zijn, namelijk, dat de defini tieve beslissing aangaande de verkiezing van Boulanger aan de kamer zal worden gelaten, daarbij meldende dat hij op het besluit van de commissie niet heeft geïnfluenceerd. Daar door heeft hij der regeering dat lastige kar weitje uit de hand genomen en 't der kamer opgedragen, die waarschijnlijk een nieuwe verkiezing zal uitschrijven voor Montmartre en dan „après nous le déluge" denkt Constans, in de hoop, dat het met het bou- langisme dan voor goed uit is of misschien wel met hem zeiven. De teleurstelling van de meeste boulan gistische candidaten bij de laatste verkiezingen heeft intusschen dat gevolg, dat de vrede thans meer verzekerd is dan ooit te voren. «Geen vreesToni riep hij vol moed het meisje toe, «geen vrees, wij zijn onzen neef op het spoor!" en in stilte voegde hij er bij, met een blik op het doodsbleeke gelaat van zijn nicht, wier oogen gloeiden van opgewondenheid en ver moeienis. «En dit is goed ook, want komt Oscar niet terug, dan is het ook met haar gedaan." De paarden vlogen letterlijk over den weg, het was een woeste rit zonder oponthoud eri zon der rust. Des middags passeerde men een halte plaats van de karavaan en eenige uren later ver toonden zich aan het oog der angstig turende reizigers, de vroolijk opvlammende vuren der Duitsche goudzoekers. Weldra was het kamp bereikt en konden de van zweet druipende paar den eenige oogenblikken rust genieten. Het was een eigenaardig en tevens aandoenlijk tafereel, dat zich daar voor Toni's blikken ont rolde. Een twintigtal ruw opgeslagen tenten, van zeildoek en boomtakken te zamen gesteld, stonden hier en daar verspreid. Voor eenige brandde een groot vuur en zaten vrouwen, bezig met het koken van het avondeten. Da mannen stonden of zaten in groepen bij elkander en rookten vertrouwelijk hun Duitsche pijpen, ter wijl een troepje spelende kindei*en, die onbezorgd en vroolijk als waren ze nog in hun dorp, in plaats van in een Australische woestijn, hunne mooie schoolliedjes zongenen aan het geheel een eigenaardige bekoorlijkheid bijzette. «Arme zwervers/ zuchtte Toni, «ver van uw geboortegrond, ver van huis en hof moet gij uw leven, uw toekomst toevertrouwen aan het wis selvallig lot dezer vreemde zandvelden. Arme moeders! Arme vrouwen, die getrouw aan uw belofte, uwe mannen volgt ook naar deze onher bergzame streken, zonder te weten oi het nieuwe werelddeel voor u en uw kroost genoegzaam voedsel zal opleveren. Arme kinderendie door een speling van het noodlot uw schoonste jaren niet in de schaduw van uw vaderlandsche bos- schen, niet onder het beschermend toezicht van uw dorpskerkje, met zijn helder puntig torentje en zilveren klokgeluid raoogt doorbrengen, doch die gedoemd zijt om op gruis en steen, te mid den van vloeken en jenever, uw schoone jeugd te zien vervliegen/ Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1