lXtimmer 88. Donderdag 7 November 1889. 12e Jaargang.
De blinde Gravin
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belgie.
UITGEVER:
Waalwijk.
1 Emilie Heinrichs.
Waalwijksclif en Langstraalsclif Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels J 0,60 daar to /en 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aar.gnomen ioor liet advertentiebureau van
Adolf Steinbr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Daar het ons gebleken is, dat De Schoone
Zilversmidsvrouw aan zeer vele onzer leze
ressen en lezers reeds bekend is, hebben wij
het beter geoordeeld niet met de opname
voort te gaan wij hebben een ander feuil
leton gekozen, dat naar wij vertrouwen, wel
algemeen in den smaak zal vallen.
Redactie.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen de reizen
van de grooten dezer aarde nog eenigen tijd
de buitenlandsche politiek blijven beheerschen
en in 't belang van het lezend publiek, is
er voor al dat reizen en trekken van vorsten
en staatslieden wel iets te zeggen, zoolang
de meeste parlementen nog een verdiende
rust genieten.
Nog is Duitschi mds heerscher te Konstan-
tinopel, waar, volgens de mededeeling in»
Duitsche bladen, de ontvangst, wat betreft
de geestdrift en het enthousiasme, alle ver
wachting overtreft en reeds wordt gesproken
over het bezoek van den Russischen troon
opvolger aan den sultan, binnen enkele dagen,
terwijl het gerucht loopt, dat de czaar zelf
het volgend jaar naar Konstantinopel zal
stevenen, daartoe min of meer gedwongen
door zijn gezant, Von Nelidoff, die als een
echt „ambassadeur terrible" in een gesprek
met Turksche staatslieden de mogelijkheid
moet hebben gesteld van 's czaren bezoek,
't Schijnt, dat de gezant dat op zijn eigen
houtje heeft gedaan en dat dus de czaar nu
voor de keus staat zijn gezant tegen te spre
ken of wel een reis te ondernemen, die weinig
aanlokkends voor hem heeft.
Uitteraard heeft het bezoek van Duitschlands
keizer zeer de aandacht getrokken, want men
weet het: de heerscher van het groote Duit
sche rijk kan geen voet verzetten of de po
litiek wordt er met de haren bijgesleept, en
wekenlang reeds hebben de Fransche, En-
DOOR
HOOFDSTUK I.
Een groote vijftig jaar geleden baarde het on
verklaarbaar verdwijnen van een jongen man in
het stadje S. op het eiland A. buitengewoon veel
opzien, en dit te meer, daar de familie, aan
welke de gewaande vluchteling door nauwe ban
den verbonden was, tot de aanzienlijksten van
het stadje behoorde, ia, onder de voornaamsten
van het geheele eiland gerekend werd.
Mathilcle, de eenige dochter van den koopman
en senator Tomsdorf, was met den jongen ar
chitect Theodoor Wiepreeht verloofd en 't hu
welijk op den verjaardag der bruid, den lsten
Juni, bepaald. Het geheele stadje zag met zeer
begrijpelijke opgewondenheid naar dezen dag uit,
die in glans nooit te voren overtrolïen was, en
op den avond voor de bruiloft bevond zich eene
dicht opeengedrongen menschenmassa in de straat
▼oor het huis der bruiloft, om de prachtige mas
kers te zien, die tooneelen uit de mythologie
zouden voorstellen.
De bruid was pas achttien jaren oudhaar
frisch gelaat, dat op dezen dag van geluk en
gezondheid schitterde, kon niet beeldschoon ge
noemd worden, maar toch maakte een goedhar
tige en schalksche uitdrukking het zeer aantrek
kelijk. Matliilde Tomsdorf had haar verloofde
hartstochtelijk lief; ze geloofde natuurlijk aan
zijne wederliefde, die hij haar zoo dikwijls ver
zekerd had, en zag in zijn bezit alle illussien,
alle verlangens van haar hart bevredigd. Wie
preeht moest op den laatsten dag van haar bruid-
staat nog een reisje doen, waarover de bruid geen
bizonder vroolijk gezicht zette, doch hij wist liet
haar als zoo noodzakelijk te doen beschouwen,
dat zij hem lachende vaarwel had gezegd. Vaar
wel het was immers slechts voor een paar
uren, zooals Mathilde geloofdehoe had het
arme mei-je kunnen denken, dat het een vaarwel
voor altija zoude zijn.
gelsche en Russische bladen gekermd over
al het kostbare geld, dat de ontvangst van
den Duitschen vorst te Konstantinopel zou
verslinden; zij hebben den armen sultan be
klaagd en natuurlijk de toebereidselen voor
de feestelijke ontvangst geducht overdreven.
De schatten, aan al de pracht en praal ten
koste gelegd, werden op millioenen gesteld
en de eenvoudige lezer, die alles gelooft wat
er gedrukt staat, kreeg een idéé alsof geheel
Stamboel ter eere des keizers even gauw is
afgebroken en weer opgebouwd.
Dat naijver de hoofdoorzaak is van die
schromelijk overdreven mededeelingen valt
te begrijpen en de Fransche pers heeft reeds
vooiaf eene poging gedaan om de ontvangst
vanwege de bevolking alle beteekenis te ont
nemen door voor te stellen alsof het een
„enthousiasme op commando" was. Een
officieele commissie zou namelijk, omdat het
publiek geen geneigdheid toonde den keizer
hulde te brengen, alle groote winkels afge-
loopen hebben, den eigenaars door beloften
en bedreigingen trachtende over te halen om
te vlaggen en te illumineeren.
Men schijnt in de regeeringskrin0en te
Konstantinopel de beteekenis van het bezoek
naar waarde te schatten, men ziet er een
bewijs in, dat Duitschland 's sultans politiek
de goede acht en meent, dat de goede relatien
er door versterkt worden, maar zeggen
de volgelingen van Mahomed Duitschland
tracht naar de bestendiging van den vrede
door coalitie, welnu, wij beoogen hetzelfde
doel door isolement.
De samenkomst van de beide kanseliers
te Friedrichsruhe is misschien van heel wat
grooter politieke beteekenis dan die te Kon
stantinopel. De triple-alliantie is er gewis
druk besproken, voornamelijk in verband
met 's czaren bezoek aan Berlijn en dit laatste
zal dan ook wel de hoofdaanleiding geweest
zijn tot de reis van Kalnoky, want nog kor
telings, bij het bezoek van keizer Frans Jozef
aan Berlijn, heeft hij gelegenheid gehad met
Bismarck van gedachten te wisselen, maar
sinds dat oogenblik is er veel belangrijks
Ras vervlogen de uren. -Het gezelschap was
reeds verschenen, vroolijke bruiloftsgasten in
schitterende kleederen die niet snellen tred door
de zaal gingen, om zich, onopgemerkt door het
bruidspaar, in een afzonderlijke zaal te verzame
len, waar spoedig een vroolijk gewoel ontstond.
Met klimmende onrust stond de bruid in haar
kamer, want nog altijd ontbrak een der hoofd
personen van het feest, de bruidegom. De
eene bode voor, de andere na werd naar zijne
woning gezonden, maar ze kwamen altijd met
het eensluidende bericht: *Nog niet te huis ge
komen,* terug.
Er moest iets bijzonders voorgevallen zijn, dat
den bruidegom op dezen dag verwijderd hield,
in elk geval een ongeluk. Spoedig deelde zich
de angst en schrik der familie Tomsdorf ook aan
de gasten mede, en toen dezen eindelijk heen
gingen en het zonderlinge geval van het uitblij
ven den bruidegom aan anderen vertelden, door
liepen de avontuurlijkste geruchten het stadje.
De bruilofsmorgen brak aan zoo vroolijk en
schitterend als had de hemel ook zijn prachtigst
kleed aangetrokken, om dezen eeredag der bruid
te verheenijken. Ach, hoe verlangde deze naai
den geliefde, die nog altijd niet teruggekeerd
was, hoe angstig had zij den nacht doorgebracht
en hoe bleek was het anders zoo blozend gelaat
der arme, hoe rood van tranen en treurig zagen
hare oogen er uit, die tot nu alleen door vreug
de en geluk waren toegelachen. Ook deze dag
verstreek zonder van den zoo raadselachtig ver
dwenen bruidegom slechts het geringste spoor te
doen ontdekken. Den derden dag brachten eenige
visschers het bericht, dat zij een jongen man
geheel alleen 's avonds op het meer hadden zien
roeien. Ook naar dien kant uit werden nu be
richten ingewonnen die evenmin eenige zeker
heid opleverden. Theodoor Wiepreeht was ver
dwenen. Het vermoeden dat hij op zijn terug
tocht over het meer verongelukt was, begon
steeds meer grond te winnen, ofschoon noch de
boot, noch het lijk van dien geheimzinnigen
schipper, dien de visschers beweerden gezien te
hebben, ooit werden teruggevonden. Toen de
dagen weken, de weken maanden en jaren werden,
zonder het raadsel te hebben opgelost, geraakte
deze geschiedenis ook spoedig in vergetelheid.
Werd de naam van den verdwenene door den een
of ander genoemd, dan heette het altijd //Ach,
geschied dat een nieuwe besprekimg schijnt
noodig te maken.
Spoediger dan misschien iemand kon den
ken wordt Kalnoky opgevolgd door den
Italiaanschen premier Crispi, die, op uitnoo-
diging van Duitschlands vorst, reeds spoedig
eens naar Berlijn komt en dan natuurlijk ook
den collega een visite gaat maken.
Men kan van de Franschen niet zeggen,
dat zij buitengewoon practisch zijn, maar er
is geen regel zonder uitzondering, zooals ook
in deze blijkt, want uit Parijs wordt bericht,
dat men in regeeringskringen, voor 't geval
dat het tegenwoordige kabinet-Tirard na de
definitieve constitueering der kamer, eens
gedwongen mocht worden af te treden, een
ministerie Ribot Casimir Périer kant enklaar
ter eventueele aflevering gereed heeft.
Dat is nog eens eene vlugge bediening!
Men meent, dat met de eerste lezing der
socialisten-wet in den Duitschen rijksdag,
die Maandag een aanvang genomen heeft,
een drietal zittingen zullen gemoeid zijn. Met
de nationaal-liberalen zal de regeering weinig
of geen moeite hebben, maar de mannen
van het centrum moeten plan hebben o. a.
voor te stellen de wet opnieuw voor een
bepaalden tijd aan te nemen, wat, zooals
men weet, in lijnrechten strijd is met de
plannen der regeering. Maar eer het zoo
ver kwam zou Bismarck als het noodig bleek,
wel een woordje komen meepraten.
Men heeft den datum van de opening van
het parlement in Italië maar met enkele da
gen verlengd en hem gesteld op 25 dezer,
omdat de koning persoonlijk de zitting zal
openen en men nog niet bepaald is aangaande
de aankomst van het Duitsche keizerpaar.
Prins Ferdinand van Bulgarije is weer
goed en wel te Sofia en heeft Zondag, da
delijk na aankomst, de Sobranje geopend
met een troonrede, welker inhoud niet veel
nieuws heeft gebracht.
Bij de ontvangst van den Engelschen
troonopvolger te Kairo heeft het de aan-
hij is reeds lang door de visschen opgegeten 1"
De ongelukkige bruid wier myrtenkrans en
sluier nog onaangeroerd in de kast lagen, was
de eenige, die niet aan zijn dood konde gelooven.
Hoezeer haar gelukkige jeugd door deze ake-
lige gebeurtenis verwoest was, had het nood
lottig ongeluk ook de ouders getroffen, en nau
welijks ging een jaar voorbij, of noen droeg hare
moeder uit hare woning naar het stille kerkhof.
De vader volgde liaar spoedig. Het was, alsof
het noodlot zijn zwarte schaduwen zonder eenige
erbarming over het leven der ongelukkige Ma
thilde uitspreidde, die meteen soort van stille be
rusting verdroeg, wat haar door de wereld als
onverschilligheid, ja zclls als verstoktheid werd
aangerekend. Wat bekommerde men zich nog
om de nu eenzame en verlatene, toen haar ver
mogen na den dood haars vaders niet zoo schit
terend bleek te zijn, als men algemeen dacht?
Wat konde haar nog meer treffen dan de haar
door het noodlot opgelegde verliezen Dadelijk
na de regeling harer zaken vernam zij, dat haar
slechts een kleine spaarpenning van al haar ge-
waanden rijkdom was overgebleven. Iets wat
naar berusting zweemde, vervulde hare ged°c'n-
ten, dat zij van nu af op eigen krachten ver
trouwen en zelve den ttrijd des levens moest be
ginnen. Van het rijke, zorgelooze kind was
plotseling eene ervaren vrouw geworden, die het
lachen scheen verleerd te hebben en besloten was,
zonder de minste illusie haar verder levenslot
af te wachten.
HOOFDSTUK II.
Door bemiddeling van een be vrienden arts,
wiens vrouw gouvernante bij een adelijke fa
milie in de Rijnprovincie geweest was, vond zij
eer. betrekking als gezelschapsjuffrouw bij een
oude, blinde dame, ae gravin Löraeh, en spoedig
was ook zij in haar vaderlund geheel vergeten
evenals lu^r vedwenen verloofde, wiens beeld
nog slechts in 't hart der verlatene voortleefde.
Aan de heerlijke oevers van den Rijn,omgeven
door wijngaarden, stond het landhuis van de
gravin Löraeh dat veel op een slot geleek en
waarin Mathilde Tomsdorf een toevlucht had
gevonden.
Tien jaren waren sedert dien ongelukkigen
dag, die als een bliksemstraal uit een heldere
dacht getrokken, dat de gezanten van Frankrijk
en Turkije schitterden door hun afwezigheid,
hoewel de khedive hen heeft uitgenoodigd.
De Engelsche bladen zijn verontwaardigd
over deze kinderachtige onbeleefdheid.
Er wordt'op 't oogenblik gestreden over
de quaestie waar Stanley weder in de be
schaafde wereld zal komen, op Engelsch of
Duitsch grondgebied. Wij achten dit weinig
belangrijk tegenover het bevestigend ant
woord of Stanley komen zal. 'tWaar of wanneer
komt er voor 't oogenblik minder op aan.
In een vergadering van 1500 mijnwerkers
te La Louvière is de algemeene werkstaking
verklaard. De menigte werd tot kalmte aange
spoord en ieder ging rustig zijns weegs.
Aan de werklieden in de kolenmijnen
Haine St. Pierre zijn belangrijke verhoogin
gen van loon toegezegd.
Ook ouder de havenarbeiders te Ant
werpen dreigt in de laatste dagen eene werk
staking. De arbeiders moeten tegenwoordig
langer werken dan sinds onheugelijke tijden
in dit seizoen het geval was en eischen ook
meer loon. Er werden vergaderingen gehou
den en 600 mannen besloten het werk te
stakenmaar zij zijn daartoe nog niet over
gegaan.
Intusschen moet er meer en meer kans
komen op een schikking met de patroons.
Dinsdag verscheen de maar al te be
kende Pourbaix voor het hof van gezwore
nen van Henegouwen. Deze zaak belooft zeer
belangrijk te zullen wordende heer Paul
Janson zal namelijk als civile partij optreden
voor Georges Defuisseaux, een der hoofd-
beschuldigden in het groote sociafisten-proces
van Mei jl., hetwelk tengevolge van de be
kende onthullingen zulk eene sensatie maakte
en met de vrijspraak der beschuldigden is
geëindigd.
lucht haar levensgeluk verwoest had, voorbijge
sneld tien jaren van een diensttijd, wiens kete
nen haar dikwijls tot vertwijfelens toe gekneld
hadden. De gravin was, ondanks hare tachtig
jaren nog altijd een indrukwekkende verschij
ning, ofschoon hare blindheid haar ten deele dat
voorname zelfvertrouwen ontnam, dat soms als bij
zonder kenmerk der aristocratie wordt aangezien.
Sedert twintig jaren geheel en al van het licht
der oogen beroofd, werd haar bijna mannelijk
vast karakter steeds onvriendelijker, wantrou-
wender jegens hare huisgenooten, zoodat hun
verblijf aldaar niet zeer benijdenswaardig was.
In haar kamertje, waaruit men de prachtigste
gezichten op den Rijn heeft, slaan we de gezel
schapsjuffrouw der gravin de ongelukkige Ma
thilde Tomsdorf, gade. Hoe hadden deze tien
jaren haar veranderd, hoe verwoestend de stormen
des levens hare schoonheid geknakt! Geen
spoor meer van het bekoorlijke kind, welks
vroolijke lach eens alles, wat met haar in aanra
king kwam, betooverde! Zij was acht en twin
tig jaren oud geworden, oud en het leven
moede. Met onafgewenden blik staarde zij naar
buiten, naar de ondergaande zon, die met hare
stralen de kabbelende golven van den Rijn too-
verachtig deed schitteren.
Uit de vertrekken der gravin klonk
een kort, schel geluid; het gold haar; zij
stond haastig op cm een boek, waarin zij iets
geschreven had, weg te sluiten; in haar angst en
haast, daar het geluid zich ten tweede male liet
hooien, vergat zij den sleutel mede te nemen, en
vloog toen meer dan zij liep door den langen
gang, die haar kamertje van de prachtige ver
trekken der oude dame scheidde.
Bij de schemering die reeds in dezen gang
heerscht, bemerken we een mannis uit den
grond opgekomen hij gaat onhoorbaar over
het zachte tapijt, dat den grond bedekt, naar het
kamertje der gezelschapsjuffrouw, waarvan hij
de deur zonder gedruisch opent. Deze man
mocht omstreeks vijftig jaar oud zijn; zijne klei
ne, scherpe oogen waarden onderzoekend in het
vriendelijk vertrekje rond, terwijl zich op zijn
hoog gekleurd gelaat een sluwe lach
vertoonde. Hij was de kamerdienaar der gravin,
die reeds dertig jaren de voorname familie ge
diend had, en oiu zoo te zeggen de rechterhand
der blinde dame wasgeworden. (wordt vervolgd.)