(Nummer 91. Zondag 17 November 1889. 12e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De blinde Gravin A.NTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. Engeland. UITGEVER: Waalwijk. 4. Emiiie Heinrichs. De Echo van het Zuiden, Waalwijksche en Liiiigslraatsolie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden/1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden an den Uitgever. Ad verten tiön 1—7 regels 0,G0 daarboven 3 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertenlien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch land "worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolp StbinïR, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Dinsdag is bewezen, dat de groote repu bliek, of liever de regeering er van, toch nog niet zoo hulpeloos is als velen wel zouden willen doen gélooven. Het energiek optreden der politie, die niet aarzelde elkeen, zonder aanzien des persoons, die niet onmiddellijk bij de eerste aanmaning aan haar bevelen gevolg gaf, bij den kraag te vatten, heelt gemaakt dat de aardigheid er spoedig af was. Nu is demonstreeren een aardig tijd verdrijf al verdient men er weinig mee, maar 't moet geen bitteren nasmaak hebben en dien heeft het toch, als men bij den kraag wordt gevat en naar den amigo gevoerd. Zelfs de wetenschap, dat men dat alles lijdt en duldt voor den grooten man op Jersey, schenkt weinig voldoening, want hij heeft zelf aan gevangenschap een broertje dood. Joffrin, de republikein, is kalm en rustig het Palais Bourbon ingekuierd hoewel de boulangisten gezworen hadden, dat hij er slechts over hunne lijken zou binnen gaan; Constana is evenzeer gekomen zonder aan stukken te worden gescheurd en de mani festatie ten gunste van Deroulède c. s. was er eene van geen beteekenis. De rechterzijde heeft een bijeenkomst ge houden en daarin is besloten, dat zij voor- loopig een afwachtende houding zal aannemen en haar verder gedrag zal regelen naar de houding der meerderheid, in zake het onder zoek der zittingsbevoegdheden der nieuw gekozenen. Portuondo, afgevaardigde voor Cuba, heeft verlof gevraagd de regeering te interpelleeren over het Amerikaansch republieken congres, dat op dit oogenblik te Washington vereenigd is. Hij wenschte die inlichtingen te vragen met het oog op het groote nadeel, dat voor de Europeesche staten en vooral voor de Antillen zou voortspruiten uit een tolverbond der gezamenlijke Amerikaansche staten. De regeering heeft zich bereid verklaard op deze interpellatie te antwoorden, terwijl de minister DOOR Matliiide keek naar de önderteekening en be vestigde de verklaring der gravin. Maar toch was hare belangstelling niet alleen gaai de gemaakt door de ontroering der oude dame, maar hoofd zakelijk door het woord Amerika dat aan hare gedachten plotseling een geheel andere richting gaf. Kon deze verre wereld ook niet aan haar ver loren leven een steunpunt geven, haar bevrijden uit de slavenhonden, waarin het akelig despotisme dezer vrouw haar gekluisterd had? Bliksemsnel doorkruiste deze gedachte haar brein en met een nieuwe hoop, met een vaster stem las zij verder: „Mevrouw de gravin 1' „Sedert twee jaren Amerika van noord tot zuid, van oost tot-west doorreisd hebbende, is het mij thans gelukt, mij van uwe opdracht met goed gevolg te kwijten. Het eerste spoor van den graaf vond ik bij de bewoners der achterwoud- streken j waar ik in het statige eeuwenoude bosch aan zijii graf stond. Zijn familie (hij was ge trouwd geweest en Yader van drie zonen) had die landstreek verlaten en zou, gelijk mij verteld werd naar den staat Illinois zijn vertrokken. Maanden lang zocht ik naar een spoor. Niemand wilde iets uangaande de familie Weiburg weten; men lachte mij uit of haalde de schouders op, met zeer demoUratische aanmerkingen op den Duitsclien graaf, die zijn titel en rang zeker niet had meegevoerd over den oceaan, ten minste niet op zijne Amerikaansche nakomelingen had over geplant. Eindelijk bracht het toeval mij met den eenigen nog levenden afstammeling te zamen, en beijverde ik mij nadat ik graaf Felix Weiburg als een zeer schoouen, hoewel niet meer jongen man, (hij zal omtsreeks veertig jaren oud zijn), met een echt ridderlijk karakter, had leeren ken nen, hem uw plan, mevrouw, bekend te maken, en hem voor te stellen, dadelijk naar Duitschland te gaan, om daar een geluk te vinden, dat hem van buitenlandsche zaken reeds dadelijk me dedeelde, dat de regeering weet, wat op het congres behandeld wordt en overtuigd is, dat Chili en de Argentijnsche republiek zullen weigeren met Noord-Amerika in deze saam te gaan, daar zulk eene regeling hen feitelijk tot vazalstaten van het noorden zou maken. De Engelsche regeering heeft in zake Kreta een blauwboek doen verschijnen, waarin de nota der Grieksche regeering van 5 Augustus in haar geheel wordt medegedeeld, benevens een telegram van Salisbury aan den gezant te Athene, waarin hij spreekt van de „bond- genooten van H. M. regeering," een uitdruk king die genoeg opzien kan wekken, als in strijd met 's premiers woorden. Men meent in de vrijzinnige kringen van Duitschland, dat de verkiezingen voor den rijksdag in 't begin van het volgende jaar zullen plaats vinden, waardoor dus de voor bereiding met allen ernst moet worden aan gevangen of eigenlijk voortgezet. De rijksdag zou dan nog vóór Kerstmis gesloten worden. Men meent in regeeringskringen te VVeenen, dat de positie van den premier Taaffe er niet op verbeterd is door de houding van graaf Herbert von Bismarck, die hem een voudig heeft geignoreerd en dit, gevoegd bij de houding van keizer Willem II, die, inder tijd graaf Taafle bij de ordeverlcening ook vergat wordt aangemerkt als een demon stratie tegen den minister-president. Dat alles, gevoegd bij de onaangenaamheden tusschen den premier en zijn minister van financien, tusschen dezen laatsten en zijn Hongaarschen collega en de houding der Hongaren tegen- overTaaffe, is waarlijk wel geschikt den premier 't leven te verbitteren. Italië schijnt de puntjes op de i te willen gaan zetten want reeds zijn een kruiser en twee torpedo's op weg naar Tanger meteen ultimatum van de regeering aan het gouver nement van Marokko waarbij binnen twee etmalen voldoening wordt geeischt voor de beleediging Italië aangedaan. Bij niet-in- williging zal Tanger onmiddellijk gebombar deerd worden. De regeering eischt voor de schuldigen aan de verwondingen van den Italiaanschen zaakgelastigde en de daarop gevolgde pundering van diens huis streng en snel recht. Intusschen heeft, naar uit Tanger van gis teren wordt gemeld, zich een nieuw incident voorgedaan. Te Casabianca moet namelijk een tot het Italiaansch gezantschap behoo- rende tolk het huis van een Engelsch onder daan met geweld zijn binnengedrongen, waarna hij er de Ialiaansche vlag heesch. De Engelsche kolonie trekt zich dit sterk aan. De „Daily News" weet mede te deelen dat de czaar aan zijn gezant te Konstanti- nopel heeft doen weten dat hij in de aan staande lente den sultan een bezoek hoopt te brengen een besluit, datzooals wij on langs hebben gemeld, door den gezant is uitgelokt tegen den zin van den Russischen heerscher. Volgens de „New-York-Herald" wordt er tusschen Noord-Amerika en de Sandwichs- eilanden onderhandeld over een nieuw trac- taatwaarbij de Vereenigde Staten de onaf hankelijkheid dier eilanden waarborgen ter wijl de contracteerende partijen zich de be voegdheid voorbehouden om wederzijds alle invoerrechten af te schaffen, behalve die op opium en sterke dranken. naar hetgeen ik wel bemerkte, in Amerika nooit ten deel zou vallen. In den aanvung hield hij mij voor waanzinnig, en toen ik hem van deze dwaling genezen had, voor een grappenmaker, die den draak met hem stak. Toen moest ik hem goed of kwaadschiks, om tot mijn doel te geraken, zooveel mogelijk van zijns vaders ver leden mededeelen en de redenen van uw verlan gen nader bloot leggen. Dat hielp; de graaf nam een kort besluit en heeft wellicht, terwijl gij deze regels leest, den Europeeschen budem reeds be treden. Hij zul zich, mevrouw, door een brief van mijne hand bij u bekend maken. Dat hij uw belangstelling ten volle waardig is, verzekert u, op zijn woord van eer, uw zeer onderdanige dienaar baron van Könnering." Mathilde vestigde, terwijl zij den brief toevouwde, een onderzoekenden blik op het gelaat der gravin, die onbewegelijk, als ware alle leven in haar uitgebluseht, in haar hoogen stoel neer zat en de tegenwoordigheid der gezelschapsjuffrouw geheel vergeten scheen te zijn. Het bleeke als uit mar mer gevormde gelaat, met zijne trotsche aristo- kratische trekken, sidderde zonderling, alsof het met een lievige, innerlijke opwelling in worsteling was, die hare zelfbeheersching geheel dreigde te vernietigen het scheen nog bleeker dan ge woonlijk en had het voorkomen van een lijk. Wel'had ook Mathilde veel over de jeugd der oude dame hooren spreken, zonder er veel ge wicht aan te hechten dewijl zulke praatjes uit vervlogen dagen op haar rein hart afstuitten en ze haar als onwaardig laster voorkwamen. Op dit oogenblik echter doken die verhalen onwille keurig als waarheid op, en de geschiedenis van den verdwenen jongen graaf, die eens door de gruwzame koketterie dezer vrouw was verjaagd in de wildernis èener verafgelegen wereld, klonk haar als een ernstig vonnis in de ooren. Hoeveel te gelukkiger moest de arme, verlatene Mathilde zich op dit oogenblik niet gevoelen terwijl de trotsche gravin, die, terneergedrukt door het gewicht van liet verleden, zonder twijfel met hare gedachte in het verre woud verwijlde aan het graf van den man, wiens levensgeluk zij zoo erbarmingloos verwoest had. Zij toch had den inan harer eerste en eenige liefde niet ver jaagd en zonder eenige wioeging mocht zij zich zijner als een gestorvene herinneren. Van de 157 personen, die zich nu nog in hechtenis bevinden, terzake der boulangisti- sche manifestatiezijn allen, die geen vol doende inlichtingen konden geven over hunne middelen van bestaan verwezen naar de prefectuur van politie, die hen uit Parijs naar hunne geboorteplaatsen zal opzenden. De anarchisten Soudais en Fossin, redacteur van de Drapeau, bevinden zich nog achter slot. De drie boulangistische afgevaardigden en de Eindelijk scheen de gravin den strijd in haar binnenste tot zwijgen gebracht te hebben; haar gelaat was koud en kalm als altijd; hare stem klonk weer vast en streng, toen zij op gebiedenden toon zeide „Geel' mij den Amerikaanschen brief, juffrouw Tomsdorf!» Mathilde gaf haar den brief in de hand en de blinde ging voort: //Wij zullen dus, zooals gij zelf gelezen hebt, twee gasten tegelijk krijgen. Ga dadelijk voor het noodige zorgdragen, opdat alles in 'orde zij als mijn achternicht, gravin Hildegarde von Vvildenfels, morgen aankomt. Ook de vertrekken van wijlen den graaf moeten gelucht en' tot de ontvangst van den Amerikaanschen gast in gereedheid gebracht worden. Hebt gc mij begrepen?' voegde zij er ongeduldig bij. ,Tot uw dienst, mevrouw untwoordde Ma thilde die thans verwonderlijk kalm was geworden. „Goed; er moet niets aan ontbreken.' „Verlangt gij thans de thee?' De blinde knikte, stond met haar gewone iua- jestueuse deltigheid op, waarover zichgeene kei zerin zelfs behoefd: te schamen en liep zoo zeker, als bezat zij de scherpste oogen, van de groote kamer naar een aangrenzend vertrek, waar de knecht de thee reeds gereed had staan. HOOFDSTUK V. Toen eindelijk Mathilde, daar hare meesteres, die, door slapeloosheid gekweld, haar tot na middernacht bezig gehiuden had, haar eenzaam vertrekje binnentrad, ging zij dadelijk ter ruste zonder eerst, zooals anders haar gewoonte was, haar dagboek ter hand te nemen, om dezen stom men vertrouweling hare gedachten mede te dee- len. Den volgenden morgen waren alle bedienden op het kasteel Lörach vroeger dan gewoonlijk bezig, om de zoolang gesloten gehouden vertrek ken van den overleden graaf, zoowel als die, welke vroeger door de gravin bewoond waren, te luchten en zorgvuldig schoon te maken, de wijl de verwachte gasten naar de ontvangen brie ven ieder uur konden verschijnen. Mathilde gevoelde zich dien morgen zeer ge jaagd, dat zijn oorzaak grootendeels aan het doofstomme Netje te danken had. Het kind was reeds vroegtijdig tot haar geko men, om haar door teekens op den diefstal van den kamerdienaar opmerkzaam te maken, en wan- president van den bond tot bescherming van het algemeen stemrecht, die tegen het bevel der politie in weigerden een verschillenden weg te nemen en op den hoek der Rue Royale en rue St. Honorc gearresteerd werden, ont vingen om negen uur bericht van de order van den prefect van politie hen in vrijheid te stellen. Zij vergaderden onmiddellijk om een bezwaarschrift bij de kamer in te dienen. De werkstaking bij Rijssel loopt ten einde. Vierhonderd veertig werkstakers her vatten den arbeid in de kolenmijnen. Een straatroover te Moutreuildie 's avonds dunne touwen spande over de straat en de voorbijgangersdie, daarin verward geraakt, vielen, van geld, kostbaarheden en kleedingstukken beroofdeis dezer dagen gevangen genomen. Deze menschelijke spin, Moreau genaamd en voddenrapper van beroep, heeft maanden lang zijne webben gespannen, zonder dat zijne slachtoffers voor zijn wraak beducht hem durfden aanklagen. Maar eindelijk hebben een paar hunner het toch gedaan. Moreau's gevangenneming ging niet gemak kelijk. Hij had zichtoen de gendarmes kwamen, in zijn hut verschanst en dreigde ieder, die hem trachtte te naderen, dood te schieten. Na een vrij langdurig beleg werd hij eindelijk overmeesterd, geboeid en naar de gevangenis gebracht. Men vond in zijn hut een aantal geroofde horloges, kostbaarheden, kleederen, wapenen enz. Prins Albert Victor vau Engeland is Maan dag aan twee ongevallen gelukkig ontkomen. Bij een bestijging van de Pabutti per olifant, struikelde zijn dier en viel neer; de prins had echter 't geluk tijdig er af te springen. Later op den dag reed hij per rijtuig naar Mag- dalla huis, toen de paarden schrikten en op hol gingen, hij ontsnapte echter intijds alle gevaar. hopig schier werd zij, toen de gezelschapsjuffrouw haar niet scheen te begrijpen. Deze laatste raadde haar, door vingerspraak, geduld te hebben en de kleine, die heden van niets ander9 meer be grip scheen te hebben, sloop bedroefd weg. Wat het kind met den kamerdienaar en den diefstal eigenlijk bedoeld had, was Mathilda onbegrijpe lijk en bracht haar, daar zij te midden der drukte er telkens weer aan dacht, in eene licht te be- griipen opgewondenheid. Éindelijk was net noodigste in orde; de gra vin doorliep de vertrekken van haren overleden man zoowel als de hare, met dat trotsche zelf vertrouwen, dat van hare bekendheid met deze kamers getuigde, daar niemand het wa<jen dorst een enkel stuk van het kostbare ameublement te verplaatsen. De blinde betuigde hare tevreden heid met de schikking en zeide tot madame Lau- rette „Gij zult er voor zorgen, dat de gravin lner door niemand, wie het ook zijn moge, gestoord wordt, terwijl Jacques zich ter beschikking van den graaf zal stellen. Thans ga ik mijn middag slaapje doen, mocht een der grafelijke gasten on derwijl aankomen, dan wil ik niet gestoord wor den Gij, mejuffrouw Tomsdorf, zult wel de ont vangst op u willen nemen.' Met majesteit ruischte zij heen, door de kame nier gevolg, die niet nalaten kon een boosaardig spottenden blik op de gezelschapsjuffrouw te wer pen, die de onrust van deze nog vermeerderde. Met moeite opstaande, haastte Mathilde zich naar haar kamer, om zoodoende Netje te ont moeten en opnieuw te ondervragen; het kind was intusschen nergens te vinden. Niemand had haar sedert den morgen gezien, een omstandigheid, die Mathilde's gejaagdheid .tot pijnlijke foltering deed stijgen. Doodmoede viel Mathilde op een stoel neder en sloot hare oogen, om in een lichte sluimering dezen vreeselijken angst voor een oogenblik te ver geten. Plotseling spiong zij verschrikt op en slaakte een luiden gil, toen zij de doorborende oogen van den kamerdienaar op zich gevestigd zag. //Gij hier?' stamelde zij. „Hoe durft gij het wagen „Vrees niets, juffrouw Mathilde,' viel hij haar met een afschuwelijken lach in de rede, zoodat haar het bloed in de aderen stolde, „ik kom in uw eigen belang tot u en hoop uwe dankbaar heid te verdienen.' (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1889 | | pagina 1