Nummer 5. Donderdag 16 Januari 1890. 13e Jaargang. De blinde Gravin Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. 17 Emilie Heinrich's. De Echo van het Zuiden Wiiülwijksrhe cd Langstraatsclic Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden yi,00. Franco per post'door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarbo/eu 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Een ministerieele crisis in Frankrijk en dat in de tegenwoordige omstandigheden! Wie had zoo iets kunnen denken. Toch schijnt er zoo iets gaande te zijn. Tirard en Spuller zouden het kind van de rekening zijn, de eerste ingevolge een per soonlijke quaestie met Spuller, die hem een post wilde aanbieden, welke niet werd aan genomen; de laatste ingevolge zijn te weinig Russische politiek. Carnot is in de weer om de zaak te regelen en een crisis te voorko men. Vele afgevaardigden meenen, dat de re geering zich na samenkomst der kamer, met een bepaald programma moet presenteeren. Men weet, dat het eerste werk van de kamer moet zijn het onderzoek der verkiezingen, ten getalle van 17. Spanje geniet nog steeds het treurige voor recht aller oogen op zich gericht te zien, maar toch zijn de berichten aangaande den toestand van Z. M. koning Alfonsus XIII van dien aard, dat de mogelijkheid op het behoud van Z. M. waarschijnlijkheid is ge worden. De Zondag in den loop van den dag uitgege ven bulletins spraken ten minste van een weldadige rust, afneming van koorts, toene ming van eetlust enz., alle verschijnselen die, eventueele noodlottige bijkomende omstan digheden voorbehouden natuurlijk recht geven op hoopvolle verwachtingen. Natuurlijk zijn door de regeering in over eenstemming met de regentes alle voorzorgs maatregelen genomen, dat men bij een eventueelen noodlottigen afloop niet radeloos behoeft te staan, voorzorgsmaatregelen, die van te grooter beteekenis en waarde zijn met het oog op het streven der republikeinen, die al hun hoop hebben gebouwd op den dood van den jeugdigen Spaanschen vorst, den laatsten mannelijken spruit, gerechtigd om op Spanje's troon te zetelen. DOOR Een stilte van ecnige minuten volgde op dezen huiveringwekkenden aanval, daarna kraakte het weer in het kreupelhout; een man trad er uit te voorschijn, ontstak door middel van eenig vuur werk een zwavelstok en onderzocht daarmede zoowel "den in onmacht gevallene, van wien hij zich schouderophalende afkeerde, als een tweede gestalte, die roerloos op den grond lag. De man, wiens gelaat door een dun masker bedekt was en die zichniettegenstaande den zoelen zomer nacht, in een langen, zwarten mantel gewikkeld had, knikte tevreden en verdween daarop onder de boomen. De sterren verbleekten aan het firmamentde maan maakte plaats voor de opgaande zon, en schitterend kusten hare eerste stralen de vochtige erashalmen. Zacht trilden de golven van den Rijn aoor de warme, zonnige omarmingzij wiegden een schipper, die in zijne boot ingesluimerd was en, toen ae zon haren eersten, vurigen kus ook op zijn voorhoofd drukteverschrikt opsprong dat de golven hem plaagziek haren morgengroet in het gelaat wierpen. Hij stond op, wreef zich de oogen uit en zag Jtoen verwonderd rondom zich Langzamerhand begon hij zich te bezinnen, dat hij des nachts een vreemdelinge, die hij sedert den vorigen dag gehuisvest had, over den Rijn fevaren en hier aan land gezet had dat hij op aar had moeten wachten en onderwijl in slaap geraakt moest zijn. De vreemdelinge was derhalve niet teruggekeerd anders had zij hem toch in elk geval gewekt. Een vreeslijke angst overviel hem, en na eenig nadenken sprong hij aan den oever, om eens naar haar uit te zien. Wonderlijk geno -g was zij hem even als zijne vrouw voorgekomen; zij had zich wel is waar voor een duitsche uitgegeven doch hare geheele verschijning zoowel als hare taal was zoo vreemdhare bewegingen waren zoo zonderling en onrustig, dat ae eenvoudige Natuurlijk blijft de toestand nog immer hoogst zorgelijk en van politieke onderhan delingen aangaande de ministerieele crisis is natuurlijk nog geen sprake, zelts zijn kamer en senaat verdaagd, zooals men weet. Allerlei overdreven geruchten hebben de ronde reeds gedaan. Zoo zou de koning Zaterdag reeds ge storven zijn en onmiddellijk zou te Madrid de republiek zijn geproclameerd! Volgens een ander gerucht hadden honderden republi- keinsche Spanjaarden zich aan de Fransche grens gelegerd^ om bij den dood des konings dadelijk bij de hand te zijn, enz. geruch ten, even dwaas van inhoud als onrustbarend indien er iets van waar was. Dat de heeren republikeinen het gaarne zoo zouden wenschen gelooven wij wel, maar de werkelijkheid en de wenschelijkheid ver schillen nogal op dit punt; bij noodtottigen afloop zou er geen groote verandering komen; de koningin zou de functien van regentes blijven vervullen, prinses Maria de las Mercedes zou de toekomstige vorstin zijn en de militairen zouden wel zorg dragen, dat^de republikei nen hun baard naar Spanje zoude kunnen afvegen. In het conflict met Portugal is de over winning ten slotte aan Engeland gebleven, maar op een wijze, die het als groote mo gendheid weinig eer aandoet. Fort contre les faibles, als wel meer in zijne geschiedenis, stelde het aan Portugal een ultimatum, waarop binnen 24 uren een toestemmend antwoord te geven was, wilde men niet dat de Britsche gezant aan boord van het oorlogschip En chantress ging, dat te Vigo gereed lag. Onder die pressie en wetende, dat een sterk Britsch eskader tot eene demonstratie in de Delagoa- baai en elders gereed was, heeft de Portu- geesohe regeering toegegeven„wijkende voor den geweldigen drang eener groote mogendheid, waarmede Portugal zich nu eenmaal niet meten kan." Aan Engeland is dus geantwoord, dat Portugal zijne troepen uit het Shire-gebied en Mashonaland zal doen terugtrekken. schipper eene onverklaarbare vrees voor haar eekregen had. Bij het heldere maanlicht had hij duidelijk genoeg kunnen waarnemen, waarheen zij in de nachtelijke stilte hare schreden gewend had en dat zij naar het park van het slot gegaan was. Alles rondom hem lag nog in diepe rust en zoo konde hij zonder door een verrader beloerd te worden in den omtrek op verkenning uitgaan. Hij ging langs den muur van het park en kwam bij ae aeur, die open stond. Aarzelend trad hij het park binnen. Zijn bespiedende blik viel op twee gestalten, die, naar het scheen, bewegingloos op den grond lagen. Terwijl hij met een angstig kloppend hart nader trad, boog hij zich over een der gestalten, in wie hij de vreemde vrouw her kende, en sprong toen met een luiden kreet van schrik op; ae verglaasde oogen eener doode staar den hem aan. Bleek, buiten zich zelve van ont- zet'ing, zag hij naar de tweede gestalte, die met het gelaat naar den grond lag en aan het hoofd cheen te bloeden. Zijn eerste gedachte was naar het kasteel te gaan om hulp te halen. Hij deed eenige passen voorwaarts en bedacht plotseling in een soort van doodsangst, die here geheel in verwarring brachtdat hij dan bijgevolg in de eerste plaats in deze geheimzinnige gebeurtenis zoude betrokken, ia wellicht in de gevangenis zoude gebracht worden. Onbewegelijk bleet de arme man staan, door den vreeslijken last dezer gedachte bijna tot waan zin gebracht. //Ik wil tot mijn oudje terugkeeren," zeide hij in zich zelve, //en met haar raadplegen.' Nog een schuwen blik, als had hij zelfde mis daad begaan, op de dooden werpende, verliet hij haastig het park en snelde als een vluchteling naar zijne boot terug, om met ademlooze snelheid de rustige golven te doorklieven. Ginds aan den rechteroever van den Rijn stond zijne hut, hij had geen kwartieruurs noodig om ze te bereiken. Met een diepen zucht ging hij nadat hij zijne boot aan den oever had vastge maakt, op zijne nabijzijnde hut af, waar hem zijne vrouw, bezorgd over zijn lang uitblijven, te gemoet kwam. Hij deelde haar het gebeurde mede cn raad pleegde haar over hetgeen hem nu te doen stond. Niemand in den geheelen omtrek kon vermoeden hebben van de tegenwoordigheid der vreemdelinge. Het Engelsch ultimatumkwam Zondag morgen en geheel onverwacht. Portugal's antwoord van 8 Januari op de jongste Brit sche nota, dat, gelijk men weet, in Engeland nog al gunstig was opgenomen, bevatte in zeer bedachtzame termen de toezegging, dat men zich zou onthouden van verdere expe- ditien in Shire- en Mashonaland, mits ook Engeland zijnerzijds, tot tijd en wijle eene schikking zou zijn getroffen, zich tot hetzelf de verbond. Daarmede scheen inderdaad niets miszegd, maar men had gerekend buiten de prikkelbaarheid van den pas van de griep herstelden Salisbury en buiten de omstandig heid, dat Portugal een klein land is. Tegen over Rusland ot een ander zou Engeland hetwel deugdelijk gelaten hebben En zoo kwam-dan als een donderslag het ultimatum terugroeping van alle Portugee- sche troepen, expedities en ambtenaren uit Shire- en Mashona-gebied. Toen het te Lissabon bekend werd, dat de regeering had toegegeven, is het volk, waar onder men ook vele studenten opmerkte, te hoop geloopen voor het gebouw van het aardrijkskundig genootschap, de woningen der ministers en die van den Engelschen ge zant en den consul. Ondanks de pogingen der politie om het te verhoeden werden daar een aantal vensterruiten ingeslagen en zelfs bii den consul het Britsche wapenschild af gerukt. Dat zal dus nu ook nog satisfactie-geven moeten worden. Met het echte cynisme van den dwinger, die zijn zin gekregen heeft, merkt the Times op, dat de Lissabonschc ongeregeldheden, uitgezonderd de beleediging van het wapenschild, Engeland volkomen onverschillig laten en dat het ministerie, wanneer het wordt weggejaagd, dit wel zal hebben verdiend. The Standard noemt de uitdrukking in Poitugal's antwoord op het ultimatum „onder handhaving van al onze rechten" eene holle phrase. Recht inderdaad of althans bill:jkheid schijnt voor Engeland in deze niet veel meer dan eene phrase geweest te zijn, en voor Zij was den vorigen nacht aangekomen en had om nachtverblijf verzocht, dat men haar niet geweigerd had, omdat zij door een, naar het scheen, lange voetreis vermoeid en ziek was. Ba gage had zij niet bij zich gehad, alleen een ge sloten reistaschje, dat nog ongeopend lag in het kamertje, waar zij geslapen had. Onze schipper, die zich Elvers noemde, was een rechtschapen man hij had de vreemde vrouw uit medelijden in zijne hut opgenomen, daar zij jor.g en schoon was en den beiden ouden lieden eene overleden eenige dochter herinnerde. Zij had zich den geheelen dag in haar kamertje dat zich boven op zolder bevond opgehouden, en van daar onophoudelijk den linkeroever gadegeslagen. Tegen den avond was zij daarop met een briefje beneden gekomen dat zij den schipper ter spoe dige bezorging naar het kasteel Lörach, aan een nauwkeurig gesteld adres overhandigd had en Elvers ook terstond bezorgde. Nadat hij haar een mondeling antwoord had overgebracht, had zij hem verzocht haar te middernacht over de rivier te zettenwat hij haar beloofde na een kort beraad met zijn oudje, zonder wier toestem ming Jacob Elvers niets ondernam. Hoe konden dus de goede lieden vermoeden, dat deze overtocht zulk een bloedig einde zou nemen Wel deden zii zich het smartelijk verwijt het verzoek van eene wild vreemde, die hun vrees genoeg had aangejaagd, zoo roekeloos te hebben ingewilligd want, afgezien van den vreeselijken dood der ongelukkige, konden zij zich niet ver helen dat de geschiedenis noodlottig genoeg voor hen konde worden, zoodra het gerecht on derricht was, dat zij het laatst bij Elvers zich opgehouden had en door hem over den Rijn naar de plaats der misdaad gevaren was. Niemand weet er iets van," zeide de visscher, die nog altijd van den schrik niet wasbekomen, „geen sterveling heeft haar geziennoch over dag noch des nachtswij moeten het tot eiken prijs geheim houden het zoude mijn dood zijn als ik voor het gerecht verschijnen moest. „Het blijft dus daarbij, moeder!" voegde hij er haastig bij „wij zwijgen en geven het overige in handen van God den Heer.' De oude vrouw knikte, in gedachten verzonken, met het hoofd, en zorgde daarna voor haar oudje, die door den slaap in de boot en den daarop ge- kleine mogendheden mag deze geschiedenis wei eene ernstige waarschuwing heeten voor het geval ze ooit met het „perfide Albion" te doen krijgen, 't Is weer een leelijk blaadje meer in Engeland's historie. De koning van Portugal heeft reeds den heer Serpa Pimentel de samenstelling van een ministerie opgedragen, dat den koning voor gesteld zal worden. De minister van buiten- landsche heeft, uit naam der Portugeesche regeering, persoonlijk den Engelschen gezant zijn leedwezen betuigd over het voorgeval lene voor het Britsche consulaat. Keizer Wilhelm heeft thans geheel met de conservatieve ultra's gebroken door te ver- verbieden dat hun orgaande bekende „Kreuz-Zeitung," in de keizerlijke paleizen mag gelezen worden. Er is zelfs sprake van uitbreiding van dezen maatregel tot de offi ciers casino's en militaire cantines. In den Italiaanschen senaat verwacht men veel verzet tegen het ontwerp der regeering betreffende de reorganisatie der liefdadige gestichten. Om dien tegenstand te breken zal de regeering, naar gemeld wordt, eerst daags zeker aantal senatoren benoemen, die de schaal ten gunste der voordracht kunnen doen overslaan. Crispi heeft eene memorie betreffende het ontwerp aan den senaat doen toekomen. Daarin wordt o. a. gezegd, dat de wet niet strekt om de liefdadige stichtingen onder de heerschappij te brengen van de regeering. Alle rechten en rechtmatige belangen blijven verzekerd. De toepassing der wet blijft overgelaten aan de plaatselijke besturen, die het recht hebben, in het belang der stichting en overeenkomstig het doel, zelfstandig te handelen. Het denkbeeld van willekeur van de zijde der regeering is dus uitgesloten. Een moord, die weer aan Vera Sassoulitch doet denken, heeft te Moskou plaats gehad. Daar is de chef der geheime politie, Donot toutisch, bij het binnendringen van een huis, waar nihilisten vergaderen, door eene partij volgden schrik half ziek was en zich gemakkelijk door haar liet overreden, om te bed te gaan en een kop kruidenthee te drinken. Toch konde de eerlijke schipper niet slapen,het verglaasde oog der vermoorde gunde hem geen rust. Hoezeer zoude de moordenaar op ditoogen blik door onrust gefolterd worden, en deze den slaap uit zijne oogleden verdrijven Op het kasteel Lörach lieerschte dezen morgen een ongewone beweging. De beide verslagenen, van welke graaf Ulrich Waldstein in elk geval niet doodelijk getroffen scheen waren door den jager der gravin in het park gevonden en met behulp van eenige bedienden op het kasteel ge bracht. De openstaande parkaenr liet zonder twijfel aannemen, dat een van de ondergeschik ten der eigenares van Lörach tot het vreeselijke, bloedige voorval in betrekking staan moest.Deze laatste bevond zich in een onbeschrijfelijken toe stand van angst, opgewondenheid en wantrou wen, daar zij de vermoorden niet in staat was te zien en zich door verraders en moordenaars omringd waande. Niemand kende de slachtoffers; men brak zich het hoofd om voor deze onverklaarbare daad den een of anderen samenhang met het kasteel te vin den, totdat de uit het naaste dorp ontboden arts verscheen en bij het zien van den vreeselijk mishandelden graaf, wiens hoofd uit verscheiden wonden bloedde, verschrikt uitriep: „Groote God, hoe komt graaf Ulrich von Wald stein hierl" Deze naam, die door den kamerdienaar aan de blinde gravin bericht werd, maakte op haar een ontzettenden indruk. Zij werd doodsbleek en tastte bevende om zich heen, als zocht zij een steun, ofschoon zij in haar leunstoel zat. „Ik-verwacht den arts hier, wanneer hij zijn onderzoek geëindigd zal hebben," sprak zij met inspanning. Zijn de ambtenaren van het gerecht reeds aangekomen?" „Nog niet, mevrouw," antwoordde de kamer dienaar, die eveneens aan alle leden sidderde. „Zij moeten dadelijk binnengelaten worden Jacques I" „Zeer goed, mevrouw mag ik mij nog eene opmerking veroorloven (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1