Nummer 18. Zondag 2 Maart 1890. 13e Jaargang. De blmde Gramv, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. r>C ANTOON Tl ELEN Bekendmaking:. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. Waalwijk. 29 Emilie Hoinrich's. De Echo van het Zuiden, Waalwpscte en Langstraatsclic Courant, D'. i, w.iii u«tg .i,u„ Abonnementsprijs per 3 maanden j L,OÜ. Franco per pos* door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden van den Uitgever. UI 1 UL V li* Ai: ,-iU verten tien i—7 regela f 0,60 daarboven 8 cent per reg I, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2raaal berekend. Adrertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steinrr, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk Gelet hebbende op de art. 11 tot 14 der wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No. 72,) en op Art. 9. van het Koninklijk besluit van 17 Decem ber 1861, (Staatsblad No. 127) brengen ter ken nis van belanghebbenden Dat zij, die zich als vr ij williger der Na tionale Militie wenschen te verbinden, zich daar toe bij Burgemeester en Wethouders dezer ge meente kunnen aanmelden op Maandag den 3en Maart aanstaande, onder overlegging van het bij de wet gevorderde getuigschrift ten bewijze dat zij op den 1 Januari dezes jaars hun 20ste jaar zijn ingetreden doch hun 35ste jaar niet hebben volbracht; tot op het tijdstip hunner optreding als vrijwilliger hunne veiplichtingen omtrent de nationale Militie hebben volbracht en van een goed zedelijk gedrag zijn. Dat gemeld getuigschrift zal zijn te bekomen ter secretarie dezer gemeente op Maandag den 3 Maart dezes jaars. Dat het tijdstip, waarop zij tot onderzoek hun ner lichamelijke gesteldheid voorden militieraad zullen moeten verschijnen, hun nader zal worden bekend gemaakt. En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks gebruikelijk is. Waalwijk, 26 Februari 1890. Burgemeester en Weth. voornoemd. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk Gelet hebbende op de artt. 86 en 87 der wet van 19 Augustus 1861, (Staatsblad No 72) en op eene circulaire van den heer militie-commissaris in het le district van N.-Br, brengen ter kennis der belanghebbenden Dat de militieraad tot onderzoek der railitie- plichtigen dezer gemeente zal zitting houden te Tilburg, op Maandag den 17 Maart dezes jaars des vóormiddags lO'/a ure. Dat deze eerste zitting van den militieraad bestemd is tot onderzoek der zich als vrijwilliger voor dc nationale militie aangeboden hebbende personen en der loteiingondie redenen van vrijstelling vermeenen te kunnen doen gelden. Brengen voorts ter kennis der belanghebben den, dat de bewijzen, benoodigd door lien, die vrijstelling verlangen op grond van te zijn eenige- zoon of weger.s broederdienst, ter secretarie ver krijgbaar zullen zijn op Maandag, 3 Maart e.k. DOOR Het was bladstil; in matte rust lag de stroom daar, als werd hij door onzichtbare geesteshanden weerhouden. De beide mannen in de boot spraken geen woord; toen zij den oever bereikt hadden, zeide de een op ge.dempten toon: uRechts, de eerste hut „Ja," luidde het antwoord. «Zal ik u begelei den, mijnheer de gra-l //Neetij blijf hier in de boot, ik ben spoedig terug." Graaf Weilburg sprong aan land en liep haas tig een eind voorwaarts; nauwelijks was hij in staat in de duisternis den weg te vinden. Eindelijk hei kende hij het huisje ter rechterzijde van den weg; door de vensters schemerde""een flauw licht; haastig ging hij er op af en klopte zonder aar zelen aan de deur, die een oogenblik daarna ge opend werd. „Zijt gij het, Jacob?" liet eene stem zich hooren. „Neen, goede vrouw, ik ben een vreemdeling; laat mij binnen, ik heb een paar woorden met u te spreken." Ontsteld hief de vrouw haar lampje in de hoogte en lichuehem in het gelaat. „Jezus Maria, wat wil mijnheer van mij?" Zij liet hem binnenkomen, terwijl zij sidderde aan alle leden. //Vrees niet voor mij," sprak de graaf snel en vriendelijk." .Gij zijt de vrouw van den veerman Jacob Elvers «Ja, mijnheer." //Eenige weken geleden woonde er een vreemde vrouw bij u, dezelfde, die in het park van Lörach vermoord is," ging graaf Weilburg voort. //Zij gaf uw man een brief ter bezorging op het kas teel, Aan wien was deze geadresseerd De kategorische taal van den graaf bracht de oude vrouw in den waan een beambte der zoo gevreesde politie voor zich te zien. Sidderende En zal deze worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks gebruikelijk is. Waalwijk, 26 Februari 1890. Burgemeester en Weth. voornoemd. De Fransche kamer van afgevaardigden heeft Dinsdag het bekende voorstel van Rei- nach tot verscherping van het reglement van orde, dringend verklaard en nog in dezelfde zitting met 277 tegen 236 stemmen goed gekeurd, nadat Déroulède het hefttg had be streden Het oorspronkelijk voorstel, weet men, is, met goedvinden van Reinach, aan merkelijk verzacht en houdt nu in, dat een weerspannig lid slechts voor den duur van dertig zittingen (in plaats van den geheelen duur der zitting) kan worden buitengesloten en ook alleen in geval van recidive (herhaal de overtreding). Woensdag is de linkerzijde der Fransche kamer saamgekomen in tegenwoordigheid van den premier Tirard en minister Rouvier, maar de ware geestdrift ontbrak, er waren slechts 150 leden der republikeinsche meerderheid, dus nog niet de helft van het getal dat er wezen kon. Hei lijkt wel of de politiek in Frankrijk weder gaat insluimeren! De campagne voor de herstemmingen vcor Duitschlands rijksdag, op sommige plaatsen reeds heden te houden, is in vollen gang en draagt een meer algemeen karakter dan de campagne voor 20 Februari, waaraan de car tel partijen wel medededen, maar in de vaste overtuiging, dat zij toch zouden zegevieren dat 't dus de moeite niet loonde zich moeielijk te maken. Nu het blaadje is omgekeerd zien zij, hoewel te laat, haar dwaling in en 't is nu een gejammer zonder eind, zij zien de toekomst zwart in en hebben op de herstem mingen weinig hoop. De definitieve resultaten bedragen 247, de herstemmingen 15n, zoodat deze laatste dus viel zij op hare knieën, hem bezwerende, dut noch zij, noch haar man het adres van den brief had kunnen lezen. „Goed, ik geloof u." ging de grauf bevredigend voori. „Waar is de achtergelaten bagage dei- vreemdelinge gebleven „Vergeving, genadige heer!" smeekte de vrouw in doodsangst. „Daarvan hebben wij ons niets toegeëigend. Wij vreesden in deze geschiedenis mede betrokken te zullen worden en wilden er liever het stilzwijgen over bewaren. Mijn man had zich reeds voorgenomen de taschdie wij niet verder aangeroerd hebbenin den Rijn te werpen. Hij heelt het echter niet gedaan." „Geef haar mij dan, vrouwtje, en ik beloof u. dat uw naam in 't geheel niet genoemd zal wor den weigert gij echter, dan zal ik mij genood zaakt /ien mijne manschappen te roepen, u dade lijk in hechtenis ie nemen en huiszoeking bij u te doen. Ik hoop, dat gij liet eerste zult kiezen goede vrouw ecue belouning aannemen en uw geweten straffeloos ontlasten. Dat gij dan zult zwijgen, zal natuurlijk in uw eigen voordeel zijn." De arme vrouw was half dood van schrik en dadelijk bereid het verlangen van den graaf in te willigen. Be-end stond zij op en haalde de tasch te voorschijn, waarvan het slot door Weil burg zorgzuldig onderzocht werd, die daarna een goudstuk op tafel legde en zich snel verwijderde. Iiij had echter evenmin hei gelaat van den ka merdienaar aan het venster opgemerkt, als dat Jacques een minuut voor hem weder in de vast gelegde boot gestapt was. Zorgvuldig in zijn wijden mantel gewikkeld, waaronder hij de tasch verborgen hieldsprong hij eveneens in de boot en spoorde zijn schipper aan haastig den overtocht te ondernemen, omdat het opkomende onweer elk oogenblik kon los barsten. Zwijgend maakte Jacques de ketting los en stiet van wal. Wat zij reeds bij hun afvaren had den kunnen voorzien, gebeurde werkelijk. Een plotselinge rukwind bracht den stroom in woe ling en slingerde de boot heen en weer; de beide mannen moesten al hun krachten inspannen om in het bliksemsnel losbarstend onweder den an deren (»ever te bereiken, daar de golfslag hen licht met zich kon meeslepen. Met bovenmenschelijke inspanning hield de Amerikaan lift roer in han den, terwijl hij den kamerdienaar toedonderde Va." êr®°t belang zijn, voornamelijk omdat de vrijzinnigen ten getale van 64 in herstemming komen, de sociaal-democraten ten getale van 59. „Weg met het cartel," blijft het parool der vrijzinnigen. „Weg met de sociaal de mocratie!" dat der regeeringsmannen, waar door combinatiën tusschen vrijzinnigen,sociaal democraten en reactionairen, ja, zelfs centrum leden aan de eene zijde, zullen staan tegenover de cartelmannen met centrum-leden en zelfs als 't tegen een sociaal democraat gaat vrij zinnigen, aan :le andere zijde. 't Zal dus een mengelmoes zijn, waarbij het eigenbelang den boventoon heeft en waarbij men elkander alleen steunt, omdat men 't zoo nog maar 't best acht, bij gebrek aan beter. De vrijzinnigen, die als 't ware de middel mannen zijn tusschen de sociaal democraten eti de cartelmannen, zullen er 't best bij varen; de socialist kiest natuurlijk liever een vrijzin nige dan een cartelman als 't niet anders kan en een lid van de cartelpartijen kiest eveneens liever een vriizinnige dan een vertegenwoor diger der sociaal-democratie. Veel opzien heeft de Hamb. Nachr. gemaakt met het bericht, dat er inderdaad sprake is geweest van 's kanseliers aftreding als zoo danig, maar dat hij er met het oog op den uitslag der verkiezingen van heeft afgezien. Zou men nu tot de meening moeten komen, dat vorst Bismarck zwanger gaat van plannen om at te treden, maar alleen nog wat aan blijft om den schijn af te wenden als zou hij zichzelve in zijn politiek getroffen zien, door de resultaten der verkiezing? In elk geval zijn die plannen het gevolg van het verschil van opinie tusschen den keizer en zijn kan selier, dat uit de laatste belangrijke besluiten ten duidelijkst is gebleken, voornamelijk door 's vorsten rescripten. De commissiën van den Duitschen staats raad zijn Woensdag onder presidium van den keizer saamgekomen, en vijf uur lang heelt men gewerkt. Rapporten zijn uitgebiacht de uitnoodigingen zijn reeds afgezonden aan Oostenrijk, Italië, Frankrijk, Groot Brittannie, de roeispanen beter te gebruiken Deze scheen eerst nu een besluit genomen te hebben, want krachtiger werkte hij tegen het geweld van den stroom, en zoo gelukte 'iet aan hunne vereende krachten door voortdurend te la- veeren den oever te naderen. De wind was in- tusschen eenigszins gaan liggen bij langer tus- schenpoozen flikkerde de bliksem in de zich meer brekende wolken, en zwakker weerklonk de don der in de verte. De graaf scheen weder te hera demen in het gevaar van het oogei blik had hij zijn grooten mantel afgeworpen en dc tasch naast zich gelegd. Toen het gevaar om zoo te zeggen nagenoeg voorbij was, nam hij den mantel om hem weer om te slaan. Van dit oogenblik maakte Jacques gebruik. De roeispanen haastig binnen boord halende, wierp hij ze snel den stuurman toe en greep de ta^ch. die hij reeds lang bij het licht der bliksemstra len gezien en goed in 't oog gehouden had. Doch ook de graaf had op 't zelfde oogenblik den roof bemerkt; met een ruwen vloek wierp hij zich zoo haastig op den kamerdienaar, dat het kleine vaartuig hevig begon te waggelen en het niet veel scheelde of het was omgekanteld. .Schurk!" donderde de graaf, „geef het gestolene terug of ik werp u in den Rijn I" «Ah, gij schijnt niet veel waarde aan een men- schenleven te hechten en het moorden als uw handwerk te beschouwen," zeide Jacques sarren de, terwijl hij de tasch haastig onderj zijn jas knoopte en naar een gelegenheid scheen uit te zien, om in den Rijn te springen en den korten at-tand tot aan den oever al zwemmende af te leggen. Jacques had zijn tegenstander evenwel te licht geschat; hij voelde een ijzeren vuist aan zijne keel en bemerkte dat de eigenaar er van zeer nauwkeurig met het ambacht van worgen be kend mo. st zijn. Hij was niet zwak en spande al zijne krachten in om zich van deze vuist te be vrijden, doeti met schrik voelde hij zijn onmacht. Hij rochelde eenige onverstaanbare geluiden en worstelde in doodstrijd. De graaf zocht met de linkerhand naar de tasch en sleurde zijn slacht offer naar den rand der boothij. scheen niet te vermoeden, waar zich het verlorene bevond daar Jacques half bewusteloos zijn rechterhand kramp achtig tegen de borst hield gedrukt, waar hij tie tasch bewaarde. Belgie, Nederland, Zwitserland en Scandinavië en men meent nu reeds te kunnen zeggen dat allen de invitatie zullen aannemen, die hen op 15 Maart te Berlijn samenroept. Ook Frankrijk zal verblijdend teeken van verzoening deelnemen aan wat in de geschiedenis waarschijnlijk het tweede Ber- lijnsche congres of het arbeids-congres zal heeten. Tusschen graaf Münster, den Duit schen gezant te Parijsen den Franschen minister van buitenlandsche zaken, den heer Spuller, zijn de voornaamste punten behan deld en de voorwaarden vastgesteld, waar onder Frankrijk zijne, door allen zeker zeer gewenschte medewerking zal verleenen. Het voornemen schijnt te wezen bij voor keur staathuishoudkundigen, geen diplomaten naar het congres af te vaardigen. Reeds 'vroeger was door keizer Wilhelm bepaald, dat de beraadslagingen in de Fran sche taal zullen gevoerd worden, een prac- tische maatregel zeker, maar voor Z. M. toch nog al eene concessie. Hefti ge scènes Woensdag weer in het Hon- gaarsche volkshuis. Toen de oppositie-afgevaardigde Alranyi Dinsdag wegens eenen onbetamelijken uitval tegen den minister-president Tisza tot de orde was geroepen, ontstond een geweldig rumoer in de zaal, 't welk de president echter wist te bedwingen. De zaak had echter ook nog een staartje buitenskamers; althans bij de opening der zitting van Woensdag deelde de president mede, dat hij een paar „vrienden" van Alranyi bij zich had gehad om explicaties te vragen, en die dan ook gegeven had, tot volkomen voldoening van gezegde vrienden. Hiermede moest het uit geweest zijn, zou men zeggen. Maar neen, een paar andere leden der oppositie brachten de zaak nu an dermaal ter sprake, wanneer men althans dat woord mag bezigen voor hun razend en scheldend optredenzoodat het precie» weer eindigde waar men den vorigen dag gebleven was. Sedert de Poolsche landdag niet meer be staat, schijnen Fransche kamer en Hongaarsch Een zwaar voorwerp viel neer in de diepte; de stroom sperde in wilde woestheid zijn kaken open en had zijn offer verslonden. Graaf Yvei 1 burg zonk afgemat in de wankelende boot neer, die door de onrustige golven op en neer geslingerd werd; een oogenblik daarna stond hij met zijn gewone vastberadenheid op, om de roeispanen op te ne men en de boot met inspanning zijner laatste krachten naar den nabijzijnden oever te doen zwenken. Het gelukte hem na weinig inspanning; nadat hij het vaartuig had vastgelegd, doorzocht hij het zorgvuldig, ja, stak ten lantste, niettegen staande het gevaarlijke van zulk een middel, een lantaarn aan, die hij altijd bij zich placht te dragen, om de boot een nauwkeurig onderzoek te doen ondergaan. Te vergeefs, de tasch was weg; het moest hem duidelijk worden, dat Jac ques haar met zich in de diepte had genomen. De graaf stampte in machtelooze woede met den voet op den grond en sprong toen aar, land, om zich na r het kasteel te begeven, waar alles reeds in de diepste rust scheen verzonken. HOOFDSTUK XV. In de ziekenkamer was het doodstil, bleek, met gesloten oogen het hoofd verbonden, lag Ulrich von Waldstein op zijn leger, oogenschijnlijk in diepen slaap, zooals zijn rustige ademhaling aan duidde. Naast het bed, ten halve door een tocht scherm bedekt, zat de verpleegster, luid snorken de in haar hoogen leunstoel. Naast haar stond een tafel met medicljnfleschjes. Het was na mid dernacht toen de deur zonder gedruisch geopend werd en het dappere gelaat van de kleine Na nette, voorzichtig in de kamer rondziende, zicht baar werd. Toen zij een onderzoekenden blik op de snorkende waakster in den leunstoel had ge worpen wendde zij zich tot de schroomvallige gravin, die achter haar stond en fluisterde deze eenige bemoedigende woorden toe. Met onhoorbare schreden naderde de laatste het bed en boog zich over den zieke, die haar aan wezigheid niet vermoedde cn voortsluimerde. „Zie eens hoe bleek hij is," fluisterde zij op droe- vigen toon. „Ziet hij er niet uit als een stervende O, koude ik dit onverschillig schepsel wegzenden, om ulleen bij en over hem te waken, hem zijne geneesmiddelen toe te dienen en zijne wonden te verbinden (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1