Nummer 23. Donderdag 20 Maart 1890. 13e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De blinde Gravin ANTQON TIELEN, Bekendmaking. De werkdag van 8 uren. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. Een der fransche afgevaardigden ter ar- beids-confercntie te Berlijn, heeft aan den medewerker van een Duitsch blad zijne spijt betuigd, dat de werkdag van 8 uur niet op het programma gebracht was. „Men werkt, in Frankrijk te veel// heeft hij er bijge voegd „de tegenwo.ordige lange werkdagen verslijten in vier jaar gansche geslachten een arbeid van meer dan 8 uur daags is niet productief meer. „Ik maak mij sterk/' heeft hij gezegd, „te bewijzen, dat de werk man meer werk levert als hij acht uur, dan als hij tien of elf uur werkt." M ij leven in een tijd, waarin men niet bang is oin te spreken, waarin men, zelfs als men lid is van een hooge staathuiskun- dige vergadering, niet vreest stellingen te uiten, door het gezond verstand veroordeeld. Als de ondervinding had geleerd, dat de werkman, met 8 uren te werken het „maxi mum" voortbrengt, zou de werkdag van 8 uur reeds voor lang, voor eeuwen overal zijn ingevoerd. De socialisten eischen dien, niet oin de voortbrenging te vermeerderen, maar om ze te verminderen, om het voortbrengsel duur der te maken en, zeggen zij, het werkloon hooger. Dat Duitschland de verplichte werkdag van 8 uur niet op het programma der in ternationale arbeids-conferentie gezet heeft, is, omdat het overtuigd is dat men deze hervorming noch in Frankrijk, noch in En geland, noch in verscheidene andere landen wil, waar nog niet iedereen gelooft, dat de werkman met minder te werken meer voort brengt en men aan de industrie nog een wei nig vrijheid wil laten. Den eersten Mei van dit jaar zullen wij waarschijnlijk een Europeesche socialistische betooging bijwonen ten gunste van den ver plichten werkdag van 8 uren. De Duitsche socialisten, die thans het ordewoord geven, hebben besloten „den internationalen eersteu Mei" feestelijk te vieren en overal hunne redenaars te laten spreken tegen de uitput tende en te veel voortbrengende werkdagen van tien en twaalf uren. Laat ons in 't voorbijgaan zeggen, dat de olhcieele resultaten der verkiezingen van 20 Februari zijn openbaar gemaakt en dat de statistiek aantoont, dat de socialisten de meeste stemmen hebben gehad. Men meende dat het centrum bovenaan stonddit is eene dwaling. De socialisten hebben gehad, niet 1.300.000 stem men, zooals men bij benadering had berekend, maar wel 1.427.323. Het centrum met 108 afgevaardigden heeft slechts 1.310.000 stemmen gehad. In evenredigheid zouden de socialisten dus in den rijksdag 115 verte genwoordigers moeten hebben! 34 Emilie Heinrich's. 't Is duidelijk dat de werkdag „van 8 uren," evengoed, ja beter betaald dan die varr „10 of twaalf uren." die gelukzalige werkdag, dieu de wet aan de industrie zal komen opleggen, aan het socialisme, dat liera eischt voor de gansche arbeidende klasse, bij de stembus een groot voordeel heeft be zorgd. De officieele berekeningen leeren ons dat de socialistische candidaten den 20 Fe bruari j.l. 665.00(1 stemmen meer hebben gehad, dan in 1887. Welnude werkdag van 8 uur, even goed en betpr betaald, is niets dan een lok aas. Als de werkman minder zal voort brengen, zal hij noodwendig, alleen daar door, zijne verdienste zien afnemen. Dat is zoo zeker als tweemaal twee vier is. Er zijn misschien 50 millioen werklieden in Europa. In tegenwoordigheid van dit onmetelijk aan tal voortbrengende armen begrijpt men, hoe de toepassing der „economische theorie van den werkdag van 8 uren," in eenige werk plaatsen en zelfs in eenige industrieele dis tricten, zeer voldoende resultaten heeft kun nen geven. Deze gedeeltelijke proefnemin gen op uiterst kleine schaal zijn zonder in vloed gebleven op den algemeenen toestand der Europeesche marktmaar, laat men de proef eens in t groot nemen, laat men overal de 8 uren als verplichtend voorschrij ven, en over een of twee jaar zal de Euro peesche werkman zijn loon zien verminde ren met zooveel, als hij minder produceert. De normale arbeidsdag van 8 uur is een machtig wapen om propaganda te maken in de handen der socialistische leiders, maar 't zou een gevaarlijke nieuwigheid zijn, in de eerste plaats voor den werkman zelve. Men voelt zoo goed dat de vermindering der werkuren geen vooruitgaug is, dat men er eene gedwongene, verplichte hervorming van wil maken. Men wil aan geene enkele nationale in- „Neen, dat was iemand anders, mijnheer de predikant antwoordde de veerman op stclligen toon. „Mijne vrouw kent mijnheer Jacques zeer goed. De andere was groot met een zwaren baard; zijn aangezicht heeft zij niet kunnen herkenn«, omdat het door een breedgeranden hoed tot over' de oogen bedekt was geweest; misschien ook heeft zij in haar angst daarop geen acht Re- slagen." 6 dustrie toelaten, den werkdag van 10 of 11 uur te behouden, want men voorziet dat het land, waar men 10 of 11 uur zou blijven werken, de andere zou ruineeren, die den normalen Suurs werkdag hebben aange nomen. De productie verrijkthaar beperken is de openbare fortuin verminderen. Maar zegt men vroeger beperkte men insgelijks den arbeid door allerlei soort reglementaire bepalingen en de werkman voer er wèl bij. Dit is niet bewezen; 't staat in 't ge heel niet vast dat in den tijdwaarvan men spreek 1, de groote massa der arbeiders betrekkelijk beter betaald was dan in onze dagen. Maar te dien tijde bestond er alleen in dustrie in Europa. Het overige der wereld was onbekend bestond niet. Begint men in Europa min der voort te brengen om de prijzen en „bij gevolg de werkloonen" te doen stijgen, dan zullen Amerika, In die, Japan en Australië ons met hunne gefabriceerde artikelen over- stroomen. De Europeesche industrie zal ten gronde gericht worden. En dit zal vlug gaan. Ge zoudt zien hoe de industrie en de uitroer zich in Rusland zouden ontwikkelen. Neende verplichte Huurs werkdag is geen goed economisch denkbeeld, His enkel eene socialistische uitvinding, een staatkun dige taktiek, eene hervorming, aangeprezen door de opruiers onder de werklieden om millioenen aanhangers te winnen. H Zal met den werkdag van 8 uur gaan als met het protectionisme, waarvan men zich ook gouden bergen beloofd had. Zie de statistieken in. Engeland met zijn vrij— handelsfelsel heeft enorme uitvoercijfers terwijl de laatste Duitsche een nieuwen te ruggang aanwijzen. De werkdag van 8 uur, algemeen aange- 1111 1 1 yiigNlraalsclit (onraiil, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekenddat de lijsten der kiezers van leden voor de tweede kamer der staten-generaal, de provinciale staten en den gemeenteraad heden zijn vastgesteld, ter gewone plaatsen aangeplakt en gedurende veertien dagen op de secretarie der gemeente voor ieder ter inzage zijn nedergelegd, Waalwijk, 8 Maart 1890. Burgemeester en wetli. voorn. Burgemeester en Wethouders van Waalwijk maken bekend, dat volgens mededeeling van den voorzitter der commissie voor de keuring van spnngstieren in het district Heusden, de keuring van springstieren uit de gemeente Waalwijk dit jaar op de keuringsplaats te Waalwijk zal wor den gehouden, op Vrijdag, den 21 dezer des voormidd. 10 ure. Waalwijk, 8 Maart 1890. Burg. en Weth. voornoemd, rrriwleuftntlën reSel* J °>60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden Smaal berekend. Adrertentiën voor Duitsch land worden alleen aangnoraen ioor het advertentiebureau van Adolp Steixer, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. DOOR Nanette ging, bevende van gramschap over deze behandeling. In vliegende haast schreef zii: „Dierbare meesteres! Men dwingt mii u "te verlaten, maar wees getroostofschoon van u verwijderd, waakt toch over u uw getrouwe Nanette." Aij legde deze regelen, goed verzegeld, tusschen de brieven, die van Wildenfels voor de gravin aangekomen waren, pakte haastig de noodzake lijkste dingen bijeen en verliet het kasteel. Toen Hildegard na een verkwikkenden slaap ontwaakte stond Laurette voor haar om zich te harer beschikking te stellen, terwijl zij haar de verwijdering der kamenier berichtte. De gravin staarde haar verrast aan; deze mede deeling scheen haar zoo vreeslijk, dat zij nog meende te droomen en zich angstig het voorhoofd wreef. Toen zij zich eindelijk van de werkelijk heid overtuigen moest, slaakte zij een wanhopigen kreet en zonk in onmacht achterover in hare kussens. HOOFDSTUK XVII. De verloving op het kasteel Lörach kon den volgenden dag om twee redenen niet plaats hebben. De ernstige ongesteldheid der bruid, die de gravin niet meer aan vertroeteling kon toeschrij ven, was reeds een voldoende reden om de uit- noodigingen weer in te trekken tot groote spijt der gasten, die van nieuwsgierigheid brandden om na een reeks van jaren weder eens een feest bij de blinde gravin te kunnen bijwonen. Hier kwam bij, dat in den morgen van denzelfden dag liet lijk van den kamerdienaar Jacques in de nabijheid van Rothensee was gevonden, en wel, zonderling toeval I door den veerman Jacob Evers, die 's morgens vroeg met zijn bootje over den Rijn voer en het lijk tusschen drijvend hout vond vastgeklemd. Toen hij het met groote moeite aan den oever gebracht en dominé Ehrhardt er bij gehaald had, herkende de veerman eerst den kamerdienaar van het kasteel en hield sidderend, als een misdadiger zijn blikken op het lijk gevestigd. Hoe werd hij echter te moede, toen de predikant de kleederen van den drenkeling losmaakte om te beproeven hem tot het leven terug te brengen en de hem zoo welbekende tasch der vermoorde vrouw te voorschijn kwam! "Bod beeft hier zelf gesproken/ mompelde hii, terwijl hij bevende op de knieën neerviel. „Mijn heer de predikant, hoor mijne bekentenis, ik ben een ongelukkig, verloren man!" Thans verhaalde hij aan den oplettend toeluis terenden predikant de geschiedenis der vreem delinge, die bij hem overnacht had en in het park van Lörach vermoord was gevonden; hoe zij hem des avonds voor dien vreeslijken nacht een brief had gegeven ter bezorging naar het kasteel, aan een heer, wiens naam hij niet had kunnen ontcijferen, welken brief liera de kamer dienaar had afgenomen en ook het antwoord had teruggebracht. „En hoe luidde het antwoord vroeg de pre dikant ontsteld. Niets meer dan „ja," antwoordde de veerman, terwijl hij met haperende stem verder vertelde', hoe hij en zijn vrouw, uit vrees voor het gerecht' na het openbaar worden van den moord, de na latenschap der vreemdelinge, die in deze tasch bestond, verborgen gehouden hadden; hoe in den avond van eergisteren een vreemde lieer gedu rende zijn afwezigheid bij zijn vrouw was geko men, zich voor een agent van policie uitgegeven en de tasch opgeëischt had, die zij hem ook had overhandigd. //Ik was voor bezigheden uit/ ging Jacob El- vers diep zuchtende voort cn keerde juist terug op het oogenblik, dat een boot vari den oever gestooten werd. Ik zag haar hoofdschuddende na; het on weder kon in het volgende oo"-enblik reeds losbarsten en de boot met de beide° passa giers vernielen. Bij het aanhoudend bliksemlicht herkende ik duidelijk twee mannen in het vaar tuig, waarvan de een zeker de kamerdienaar der gravin geweest moet zijn, omdat hij de tasch der vreemdelinge bij zich had. „Dan is het deze' man ook waarschijnlijk ge weest, die zich bij uwe vrouw voor een'agent van policie uitgaf sprak de predikant diep zuch tende. F „Wilt gij deze verklaringen voor den rechter herhalen, Jacob?" vroeg de predikant verder. De oude man beefde hevig, doch beloofde alles te doen wat de predikant van hem verlangde. Allereerst moest het lijk naar de pastorie ge bracht worden, tot welk einde Jacob eenige mannen uit het dorp haalde. Daarop zond ae predikant terstond een bode naar de stad tot den gerechts-assessor en den geneesheer, die reeds binnen twee uren aankwamen. „De onweerswolken hoopen zich op tot een beslissend einde," sprak de assessor, toen hij alles vernomen en de tasch in ontvangst genomen had; „neemt echter de uiterste stilzwijgendheid in acht, opdat de vogel ons niet ontsnappe nog zijn wij zoo ver niet, nog ontbreekt ons de rechte, brandbare stof tot de ontploffing. Hoe is het met den drenkeling, dokter Is hij eenvoudig over boord gevallen „Neen," luidde liet antwoord van den arts. „hii is eerst geworgd." „Aha, dat schijnt in verband te staan met den moordenaar in het park, die er van schijnt, te houden iemand op die wijze te dooden. Ik zal het lijk naar het kasteel laten overbrengen als een geschikt intermezzo voor de verloving." De dokter begaf zich thans naar graaf Ulrich, wicn hij dien morgen voor een verhoor in staat achtte. Ofschoon zijn verklaringen niet veel licht ver spreidden over de huiveringwekkende gebeurtenis in het park, versterkten ze toch de overtuiging van den assessor ten opzichte van den eigenlijken moordenaar en verklaarden in voldoende mate de onschuld van den gekwetste aan de misdaad. De brief uit Amerika bevond zich natuurlijk reeds als een kostbaar bewijsstuk in handen van den gerechtelijken ambtenaar, terwijl Nanette zich vooreerst in dc pastorie ophield,'om bij de eerste gelegenheid de beste hare gravin ie hulp te snellen. De dokter beloofde haar berichten van het kasteel en de assessor hoopte met het lijk van den kamerdienaar de verlovinesgasten te verdrijven. Het laat rich denken, welke ontsteltenis de aankomst der akelige karavaan op het kasteel Lörach veroorzaakte. De blinde gravin verloor al haar zelfbeheer- sching cn kampte voor de eerste maal van haar even met een flauwte, die haar zelfs dwong de hulp van den dokter in te roepen. De dienstbo den waren radeloos, terwijl Laurette zich alseene krankzinnige aanstelde en zonder schroom de kamenier der gravin voor den dood van Jacques verantwoordelijk stelde. Graat Weil burg haalde de schouders op en sprak met voorname kalmte van een ongelukkig toeval, dat iedereen treffen kan en waarvoor nie mand op de wereld beveiligd was. Zich afschu- welijk geblaseerd aanstellende, sloeg hij het lijk gade en sprak zijn vermoeden uit over de oorzaak van den dood. De assessor onderhield zich ongedwongen met hem om hem des te geruster te makenhet ont ging zijn scherpen blik niet, dat de oogen van den graaf telkens onderzoekend en onrustig naar den drenkeling afdwaalden, eene omstandigheid, die li ij zeer terecht uit de geheime vrees voorde nalatenschap der vreemdelinge zocht te verklaren. „Een moord, met roof gepaard, schijnt niet gepleegd te zijn," merkte graaf Weilburg plot seling niet in het oog vallende drift op. „Dc moord zelfs staat immers niet eens vast," antwoordde de assessor bedaard; „van diefstal kan onmogelijk sprake zijn, mijnheer de graaf, horloge, geld, alles is aanwezig." „Een ongeluk dus/ knikte deze. „Jucquesmag wel een weinigje aangeschoten geweest zijn." Toen op dat oogenblik de assessor bij de gra vin geroepen werd, ging de graaf vriendelijk groetende heen, om zijn paard te zadelen en e'en wandelrit te doen. De blinde ontving den gerechtelijken ambtenaar met een waardige houding, ofschoon weliswaar nog altijd eenigszins aangedaan. „Op welke wijze is mijn kamerdienaar om 't leven gekomen P„ vroeg 7ij hem met zichtbare onrust, die zij te vergeefs trachtte te bedwingen. „Door verdrinking, mevrouw de gravin.» (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1