Nummer 24. Zondag 23 Maart 1890. 13e Jaargang. Bismarck. De blinde Gravin Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Bekendmaking. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. Dinsdag den 1 April e. k. Dat het aftreden van een Duitsch staats man gansch het werelddeelen nog meer dan dit alleenin rep en roer brengtis geen alledaagsch verschijnsel. Dat de groote massa, jong en oud, getrouwe Jezers der nieuwsbladen en onverschilligen voor het geen daarbuiten voorvalt, //ontwikkeldenen geestelijk onbeschaafden, onmiddellijk de ernstige beteekenis begrijpen van de tijding: Bismarck treedt afhet is voorwaar een merkwaardig teeken. Vorst Otto von Bismarckde rijkskan selier van het jonge üuitsche keizerrijk, is eene verschijning geweest als de kardinaal de Richelieu voor de zestiende, als prins Willem III voor de zeventiende, als Napo leon I voor den overgang tusschen de acht tiende en onze eeuw. De geschiedenis van ziju bewindde herinnering zijner daden blijft voortleven in de historie, niet slechts in de boeken der geschiedschrijvers, maar in de monden des volks. Zijne verschijning treedt buiten de grenzen der gewone poli tieke ontwikkelings-historiehij komt //en relief'uit, en wordt tot stof gekozen voor menigvuldige verhalen de eigenaardigheden en het karakter van zijn tijdvak schetsend. Men heeft aan de geruchten van Bismarck's 35 Emilie Heinrich's. aanstaand ontslag, hoe vaak ze ook werden verspreid, nooit geloof willen hechten. Men was te zeer gewoon geraakt aan het erken nen van zijn alverraogenden invloed op den gang der gebeurtenissen men was te zeer doordrongen van het geloof, dat deze man slechts bij machte was den vrede en het welzijn van Europa te beveiligen, dan dat twijfel aan Bismarck's krachtige positie bij iemand opkwam. Zulk een man bereikt niet dergelijke uitkomsten zonder buitengewone gaven of verdiensten. Eu slaan we een terugblik op de loopbaan des rijkskanseliers, dan ontmoeten wij hem voor het eerst in 1862 als president-minis ter van den deerlijk in 't nauw gebrachten, door de oppositie wanhopig bestreden koning van Pruisen. Bij het schetsen der verhou ding tusschen de twee krachtige hoofdfiguren uit de dagen van Pruisen's snelle opkomst uit deerlijk verval is dit misschien van belang. Bismarck komt in 1862 als red dende engelals beheerder van een desola- ten boedel, waarin men heg nog steg meer wist te vinden als laatste middel van den impopulairen koning Willem Iom zich staande te houden. De premier Yon Bismarck aanvaardt het mandaat en daarmee de reuzentaak, die hij tot stand bracht, waarvan hij eenigen tijd de triomfen smaakte, die hem thans uit de handen worden genomen. Von Bismarck van 1862 weet aanstonds wat en waarheen hij wil. Zijn doel is grond vesting en handhaving van het koninklijk gezag, zonder groote kieskeurigheid in de middelen, zonder te vragen welke gevaren hij bij het aanvaarden van dien kamp tege moet gaat. Hij is als een Walewijn, die zijne schoone weet op het moeilijk te veroveren kasteel het voormalig kamertje der gezelschapsjuffrouw te mogen bezichtigen P" De blinde knikte zeer majestueus en de asses sor nam afscheid. Het was hem nog altijd niet duidelijk hoe het moordwapen, dat blijkbaar in de geheime kast geworpen wa9, daar gekomen kon zijn. binnen de zeven metalen muren. Vuur spuwende draken zal hij moeten dooden reuzen bevechten, vijandelijke horden over winnen, wonderen verrichten, zich duizend maal in levensgevaar begeven. Het doet er niets toe Met zijn goed zwaard in de vuist en zijn goed recht in het hart, snelt hij voort, tot dat de laatste muur zich ontsloten heeft. Dan eerst zal hij zich wijden aan de be scherming en het behoud van den duur ver worven schat. Von Bismarck is zulk een Walewijn ge weest. Het groote, vereenigde vaderlandVan 1862 tot 1870 toe kende hij slechts dit ideaal. De weg van zulk een man kan niet effen, zijne daden niet voor ieder vlekkeloos en onberispelijk zijn. Hij weet wel dat het ontrukken van Sleeswijk en Holstein aan Denemarken in ruw geweld niet voor de //dragonnades* be hoefde onder te doen. De rampen van het jaar 1866, van den verwoeden oorlog tegen Oosténrijk de verschrikkingen en de bloed bruiloft van 1870 waren voor hem niet minder ijselijke gebeurtenissen,waarvan de ver antwoordelijkheid zwaar drukt, dan voor ieder ander. Von Bismarck als een Alva uit de ouderwetsche schoolboekjes te beschouwen is even dwaas als hem te maken tot een van de zoetheilige heldjes dierzelfde aankweekers van chauvinisme. Hij is noch een Tiberius, noch een goedheilig man. Von Bismarck is wat de volksmond hem genoemd heeftde //ijzeren kanselier* met zijn tot spotten geneigden aard zal 't hem even koud hebben gelaten, toen men hem voor de Oostenrijksche nederlagen de huid vol schold als toen de hekken waren ver hangen en de overwinnaar der zilvervloot de afgod was geworden. Hechtte hij aan de bekoring der populariteit, dan wist hij toch vooraf dat 't zoo gaan zou. De opkomende zon wordt aangebeden, had men hem ge leerd, de man van het succes onvoorwaar delijk bewierookt. Had Yon Bismarck bij dergelijke klein geestige aarzelingen getoefd, hij zou niet de figuur zijn geweest, die wij kennen. Na 1870. toen de Pruisische koning ein delijk de hegemonie had verworven en de keizerskroning te Versailles, na Napoleon's val, tevens de kroon op het gansche op— bouwingswerk zette, was het eerste gedeelte van Birmarck's taak geëindigd. Het reuzengebouw zat in elkaar, maar hoekunstmatig nog, bijeengehouden door onverpoosde pogingen, ieder oogenblik drei gend in elkaar te storten. Bismarck de bevestiger is bovenal de staatsman, dien wij kennen. Was het bevreemdend, dat hij aan het roer bleef? Wie anders dan hij kon voltooien? Wie anders daar de goede keizer Wilhelm I, met zijn eerwaardig en militair uiterlijk, zoo bij uitstek geschikt was om den luister van het militaire keizerschap bij het geest driftig volk te vertegenwoordigen Bismarck is toen gaan hameren en met selen zonder bijna eer» schafttijd zich te gunnen. Elke overweging, van welken aard ze mocht zijn, stond ten achteren bij den eisch der eenheid van het Duitsche rijk. D 3 in voering der beschermende rechten, de alcohol belasting waien zuivere uitvloeisels van dit hoofddoel. Het een moest het rijk losser maken van de Bondsstaten, het ander de noodige uitgaven verstrekken voor de zware lasten die de „gewapende vrede* oplegde. Naar buiten Vrede a tort et travers. Daarvoor had Bismarck het innigste vriend- Het was de gravin er blijkbaar om te doen hem over de gebeurtenissen op het kasteel Lörach nauwkeurig te ondervragen. Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Frauco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van A.dolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De burgemeester van Waalwijk brengt] ter ken nis der ingezetenen, dat op des voormiddags van 9 tot 12 en des namiddags van 2 tot 4 uur, ter secretarie der gemeente ge legenheid zal worden gegeven tot het aanvragen van jacht- en vischacten of kostelooze vergun ningen tot uitoefening der visscherij voor het dienstjaar 1890/91. Waalwijk, 20 Maart 1890. De burgemeester voornoemd. DOOR „Dat i9 mij bekend," riep zij; „ik wil weten of hier eene misdaad gepleegd is!" „Het kan nog niet geconstateerd worden/ ant woordde de assessor ontwijkend. „Ik sta er op, dat de vroegere kamenier der gravin Von Wildenfels daarover in het verhoor genomen wordt/ ging de gravin driftig voort. De assessor sloeg haar verbaasd gade; haar ge laat was met een vreeselijke bleekheid overtogen en maakte zelfs op het verstaalde hart van dezen man een huiverachtigen indruk. „Waarom niet liever de gravin zelf," antwoord de hij met eene lichten zweem van spot. „Ik verzoek u mijn woorden als ernstig ge meend op te vatten, mijnheer de assessor!" sprak de gravin hooghartig. „Ik ben niet gestema tot schertsen en hel allerminst met u. Zij heeft dien armen Jacques in haar net gelokt en bij gevolg redenen gehad om zich te wreken." „Ah, dat is interessant, mevrouw de gravin, en onder zulke omstandigheden moei ik er op aan dringen ook de gravin in 't verhoor te nemen." „Dat i9 onmogelijk, de gravin ligt ziek te bed." „Hoe jammer/ sprak de assessor medelijdend „dan is de verloving gestoord." „In gecnen deele, mijnheer, alleen het feest," ant woordde de blinde op scherpen, beleedigenden toon. „Weet gij waar de kamenier zich bevindt?" „Ik geloof in de pastorie van Rothensee." „Derlialve daar; de predikant schijnt maar iedereen uit den omtrek bij zich in huis te ne men ik zal hem leeren dit handwerk te laten varen, hij is mijn onderhoorige 1" „Als een dienaar Gods en waar volgeling van Christus doet de predikant alleen zijn plicht, ter wijl hij de armen en vervolgden onder zijn dak opneemt, mevrouw de gravin," antwoordde de assessor insgelijks op scherpen toon. „Apropos, vergunt ge mij, mevrouw ae gravin, nogmaals Toen hij het stille kamertje betrad, dwaalde zijn blik onderzoekend rond e'n vestigde zich toen nadenkend op het venster. Eensklaps bracht hij de hand aan het voorhoofd en zeide binnensmonds: „Zoo is het, bij God! zoo is het hoe kan ik dat onopgemerkt laten Daarop onderzocht hij nogmaals de lambrisee ring en knikte spotachtig lachende. Met het opgeruimdste gelaat verliet de assessor het vertrek. Hij was overtuigd, dat de zooge naamde graaf VVeilburg het wapen in de verbor gen kast had neergelegd, toen hij na de ontdek king van den moord en de vlucht der gezelschaps juffrouw, zoo plotseling in de kamer der laatste verschenen was om met de beambten, die injden tuin bij de ladder stonden, te spreken. De graaf was het immers ook geweest, die de gravin op de lambriseering opmerkzaam gemaakt en de ontdekking van het wapen gedaan had dus moest hij met zulke inrichtingen en schuil plaatsen nauwkeurig bekend zijn. Thans kwam het er voor alle dingen op aan, den broeder der kamenier onderweg op te hou den, opdat door zijne komst niet voor de ont- krooping het spel bedorven en den ontmasker den graaf nog ter elfder ure eene ontvluchting mogelijk kon gemaakt worden. Hij wachtte op de terugkomst van den dokter der'zieke gravin en vernam van hem, dat de toestand, waarin deze zich bevond, volstrekt niet zonder gevaar was. „Indien 't eenigszins mogelijk is!" zeide hij, „moet de gravin Wildenfels zelve.hier komen om hare dochter op te passen; ik zal de blinde gra vin aanraden haar per telegraaf te ontbieden." „Laat dat, waarde dokter," sprak de assessor „ik reis zelf heden nog naar die streek en zal de gravin zelve spreken. Hare komst, «onder er op voorbereid te zijn, kon mij veel bederven. Gij weet dat hier meer op het spel staat." HOOFDSTUK XVIII. De tasch, die men bij Jacques had gevonden, was gerechtelijk geopend en de inhoud onder- zocht. Geheel onverwachte dingen kwamen daarbij aan 't licht. Uit de gevonden papieren bleek, dat de vermoor de eene Amerikaansche, van Duitsche afkomst en Mary Wilkens genaamd was; dat zij de getrouwde vrouw was van mr. Theodoor Rappart, en dat zij hem, die haar heimelijk verlaten had, overal en eindelijk naar Duitschland volgde, waar hij, onder den naam van zijn vriend, graaf YVeilburg, zich naar den ltijn begeven had. Al deze gewichtige omstandigheden werd de assessor gewaar uit aan- teekeningen, die de verlatene zelve opgeschreven en voorzichtig als een schat in een omslag van wasdoek genaaid had, kostbare bladen, waarop zelfs Rappart de vreeselijke aanklacht naar 't hoofd geslingerd werd, graaf Felix YVeilburg hei melijk vermoord en zich van zijne effecten en al zijn papieren meester gemaakt te hebben. Ofschoon er hem veel aan gelegen moest liggen, ter bewaking van den misdadiger in de nabijheid te blijven, kon hij toch ook aan geen derde de ont vangst van Jozef Huber uit Amerika overlaten die weldra op het kasteel Wildenfels, waar hij wist, dat zijn zuster diende, aankomen zou. De grayin Von Wildenfels zou hem in elk geval da delijk na zijne aankomst naar het kasteel Lörach zenden, hetgeen graaf Weilburg, alias Rappart, zeker tot de ontvluchting of misschien tot een nieuwen moord aanleiding zou geven. Overtuigd, dat hij in juffrouw Armgard en den ouden jager der gravin Lörach trouwe bondgenooten bezat, reisde hij welgemoed nog dien zelfden avond naar Wildenfels, waarheen hij bijna den geheelen weg van het spoor gebruik kon maken. Na rijpe over weging besloot hij incognito te reizen en zich bij de gravin Von Wildenfels voor een zaakwaarne mer der blinde gravin uit te geven, welke rol hem bij Nanette's broer in zoo verre geraden toescheen, omdat deze zich veel geruster aan zijne leiding zou toevertrouwen. De gravin ontving hem zeer vriendelijk en welwillend en sloeg onbepaald geloof aan zijn verhaal, om den te verwachten broeder der ka menier in ontvangst te nemen en naar zijne zuster te brengen. Haar fijn lachje verried hem, dat hij waarschijn lijk eene teedere betrekking met de knappe Na nette onderhield, in welken waan hij haar door eenige woorden, die hij zich liet ontglippen, nog zocht te versterken. Voor zoover dit met zijn belang overeenkwam, gaf de assessor haar natuurlijk zeer bereidwillig opheldering omtrent de gruwelijke gebeurtenis, waar nog altijd iedereen zich mee bezig hield. „Hoe gaat het de jonge gravin?" „Zij is niet al te wel, mevrouw. Het vreeslijk voorval heeft hare zenuwen te zeer aangedaan; het stoorde op zoo onaangename wijze de ver loving „Ja, ja," antwoordde de gravin nadenkende; mij doet het genoegen, daar eene kleine ongesteldheid mij verhinderde haar bij te wonen. Heeft Nanette u niets naders omtrent de ziekte mijner dochter medegedeeld?" voegde zij er ernstig 'bij. „Zij schijnt niet zeer gevaarlijk te zijn, me vrouw de gravin, doch ik ben gaarne bereid, u na mijn terugkeer een telegram te zenden." „Gij zoudt mij daarmede zeer verplichten, mijn heer, dewijl ik, wanneer de ziekte ernstig was, geen oogenblik zoude aarzelen om naar Lörach te vertrekken." De assessor was met dezen afloop zeer tevreden; hij kreeg logies op het kasteel en kon zich nu naar hartelust in de romantische omstreken, waar ook het jachtslot van graaf Waldstein lag, ver lustigen. Zijn geduld werd echter op een zeer harde proef gesteld, daar reeds drie dagen sedert zijn aanwezigheid op het kasteel Wildenfels verloo- pen waren, zonder dat de persoon, die verwacht werd, zich had vertoond. Daarbij kwam de zeer noodlottige omstandigheid, dat de gravin inder daad een telegram roet het verzoek tot onverwijl de overkomst ontving, omdat de toestand der jonge gravin zich gevaarlijk liet aanzien. Het vertrek der gravin te verijdelen, was onmo gelijk; de goede assessor geraakte door dit incident, waardoor zijn plan ter laatste ure nog geheel ver ijdeld kon worden, in geene geringe verlegenheid. Reeds stond de reiskoets, die de gravin naar het naaste spoorwegstation brengen zou, voor de hooge stoe|T van het kasteel, toen echter de aan komst van een alles behalve elegant gekleeden persoon de geheele opmerkzaamheid van den asses sor in beslag nam. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1