Nummer 25. Donderdag 27 Maart 1890. 13e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De blinde Gravin, ANTOON TIELEN, Bekendmaking. Is het kleinbedrijf in staat om te concurreeren FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. 36 Emilie Heinrich's. De Echo van het Zuiden, Waalwpsclie cd Langslraalsclie Courant. •^3 Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, morden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De Comm. des konings in Noordbrabant, overwegende, dat in den laatsten tijd de hondsdolheid bij honden in Noordbrabant eene verontrustende uitbreiding heeft ver kregen en uit dien hoofde het raadzaam wordt geacht, de slotzinsnede van art. 3 der wet van 5 Juni 1875 (Stbl. 110) op alle gem. in Noordbrabant toe te passen; Gelet op het schrijven van den districts veearts voor veeartsenijk. staatst. in Noord brabant, gedagteekend 18 dezer no. 154; Mede gelet op art. 3 der bovenaange haalde wet; Heeft besloten lo. Te bevelen, dat in alle gem. van N.B. gedurende 4 m., te rekenen van af de af kondiging van dat besluit, alle honden, die zich buiten woningen of vaartuigen (geene openbare middelen van vervoer zijnde) in de gem. bevinden en niet binnen een afgeslo ten erf aan een ketting liggen, moeten zijn voorzien van een muilkorf, volgens model door den min. v. binnenl. zaken vastgesteld; 2o. De burgem. in N. B. uit te noodigen, dit besluit na ontvangst in de gem. te doen afkondigen en gestreng te doen toezien dat het vastleggen der honden in afgesloten er ven 'geschiede aan stevige halsbanden en ket tingen, die behoorlijk bevestigd zijn, ten einde het losbreken der honden te voorkomen. Afschrift van dit besluit zal gezonden wór den aan de burgem. in Noordbrabant en aan den districts-veearts. 's Hertogenbosch, 20 Maart 1890. De com. d. konings in N.-B. P. J. BOSCH VAN DRAKF.STEIN. De burgem. van Waalwijk maakt bekend, dat door den heer C. d. K., in deze prov. is bevolen dat in alle gemeenten van Noordbrabant, gedurende vier maanden, te rekenen van af de afkondiging van dat besluit, alle honden, die zich buiten woningen of vaartuigen (geene openb. middelen van vervoer zijnde) in de gemeente bevinden en niet binnen een afge sloten erf aan een ketting liggen, moeten voorzien zijn van een muilkorf volgens model door den min. v. bin. z. vastgesteld. Doet voorts te weten, dat gestreng op de naleving van dat bevel zal worden gelet. En is voormeld besluit heden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen gebruike lijk is. Waalwijk, 24 Maart 1890. De burgemeester voornoemd. (Uit de Deutsche. Schumacher-Zeitung). SLOT. DOOR De man zag er zeer haveloos, bijna als een vagebond uit en naderde schroomvallig de koets, die hij nieuwsgierig opnam, om daarna weemoe dige blikken naar de ramen van het kasteel op te slaan, ten teeken dat hij het niet waagde er bin nen te treden. „Dat zal mijn man zijn," zeide de assessor in zich zelve terwijl hij zonder omwegen op hem toetrad. Zijn scherpe blik had zich niet vergist; het was inderdaad de brave Jozef Huber uit Amerika. „Ik heb u hier reeds lang verwacht," sprak de assessor, terwijl hij hem hier vertrouwelijk de hand toestak; „ik ben door uwe zuster gezonden, die zich op 't oogenbiik op het kasteel Lörach bevindt tot bijwoning van de bruiloft harer mees teres met zekeren graaf Weilburg." „Ah, dien ken ik," riep Jozef verheugd, „hij zal mij bepaald in zijn dienst nemen." „Dat is wel mogelijk, doch gij ziet er eenigszins vermoeid uit," zeide de assessor. „Ik zal intus- schen, vóór dat wij naar Lörach opbrekeneen weinig voor uw inwendigen mensch zorgen." Jozef Huber volgde hem beschroomd naar het kasteel, waar zijn nieuwe vriend eerst eten en drinken voor hem bestelde en zich toen naar de gravin begaf, om haar de aankomst van den ver wachte te melden en tegelijk verlof te vragen om ook van haar rijtuig tot het station gebruik te mogen maken, welk verlof met verwijzing naar de zitbank der dienstboden zeer bereidwillig werd gegeven „Mag ik mevrouw de gravin nog om éen gunst verzoeken?" ging de assessor daarna onderdanig voort. Zij knikte vriendelijk. „Ik verzoek u mijn tegenwoordigheid op Wil- denfels en insgelijks de aankomst van Jozef Huber nog drie dagen na uwe komst op het kasteel Lö rach geheim te willen houden," zeide de assessor. De gravin zag hem met bevreemding aan. De productie bij massa's, dat wil zeggen de mogelijkheid om met weinig machines en personeel in korten tijd een groote menigte waren te Vervaardigen, drukt op de concur rentie eenen heel anderen stempel. Zooals bekend is, werken wij naar de sei zoenen. Als nu b, v. per dag slechts 200 paar vervaardigd worden en per paar zuiver 15 cent wordt verdiend, dan geeft dit reeds eene winst van f 30 per dag, en voor zulk eene opbrengst heeft men slechts eenp kleine mechanische fabriek ri'óodig. Moet zulk eene hoeveelheid met handenarbeid vervaardigd worden, dan is daartoe een werkliedenperso- neel noodigdat moeilijk bijeen is te bren gen, en onder de tegenwoordige omstandig heden ook moeilijk bijeen te houden. Hoe volkomener die inrichting is, des tc voor- deeliger kan ook de productie verhoogd wor den. Hieruit volgt, dat door de voordeelige verdeeling van denkarbeid, het arbeidsloon per stuk vermindert, dus ook weder goedkooper verkocht en het afzetgebied gemakkelijk „Mijne gronden zijn geheel van persoonlijken aard," voegde hij er haastig bij „mevrouw de gravin Von Lörach heeft mij wel is waar verlof gegeven, doch niet tot dit eindeook wil ik den armen mandie in dienst van mijnheer den graaf von Weilburg wenscht te treden eerst van de vermoeienissen der lange reis laten be komen." „Ah zoowelnuwees gerust, ik zal u niet verklappen, mijn woord van eer daarop." De assessor was gerustgesteld en vertrok reeds een kwartier later met zijn beschermeling van Wildenfels. Op den derden dag na de aankomst der gravin Von Wildenfels op het kasteel van Lörach was de jonge gravin reeds in zooverre hersteld, dat zij met hare moeder in den tuin kon gaan wandelen. Deze laatste was geheel betooverd door graaf Weilburg en keurde zoodoende ook van harte de plannen harer tante goed, ofschoon zij zich zelve moest bekennendat Hildegard reeds bij het noemen van zijn naam een onverklaarbaren afschuw scheen te gevoelen ja zelfs verzocht had tegen haar geen woord over den graaf te spreken. Zij gaf hare bezorgdheid daaromtrent aan de gravin te kennen die verachtelijk lachende het trotsche hoofd schudde en over moederlijke zwak heid en meer dingen van dien aard onverholen en breedvoerig begon uit te weiden. „Ik ben besloten heden de verloving te vieren en heb reeds dezen morgen de vroegere uitnoo- digingen voor dezen avond laten herhalen „Maar, dierbaarste tante!" waagde gravin Von Wildenfels daartegen in de brengen. „Hilda weet nog in 't geheel niet9 \an deze schikkingzou 't niet beter zijn „'tllaar mede te deelen Tot geenen prijs," viel de blinde haar met beslistheid in de rede „ik neem alle verantwoordelijkheid voor mijne rekening, daar ik vast besloten ben dezelfde klucht niet weer met mij te laten spelen." De gravin zweeg met een zuchtzij gevoelde hare machtelooze afhankelijkheid van de neersch- zuchtige blinde en vreesde, door eene weigering, haar toorn op te wekken, daar zij duidelijk ge noeg inzag, dat deze graaf Weilburg tot univer seel erfgenaam bestemd was, al mocht het huwe lijk met hare dochter tot stand komen of niet. Hildegard was inderdaad zeer krank geweest uitgebreid kan worden. De handelaar legt, naar gelang de voorwaarden zijner le venswijze zijne percenten daarop, en, om veel te verkoopen, liefst zoo weinig mogelijk. Dat velen zich hierbij misrekenen en ten gronde gaan, is genoegzaam bekend; daardoor wordt echter eene massa waar op de markt geworpen, die onder de waarde verkwanseld wordt en invloed uitoefent op de werkelijke prijsbepaling van het handwerk, bijzonder van den kleinen baas die slechts rekening kan houden met werkelijke en niet met knoeiprijzen. Onder deze vermeerderingonder deze ongezonde wijze van voortbrengen, lijden tegenwoordig niet alleen de kleine bazen maar reeds de kleine fabrieken. Men ziet dus hetzelfde proces voltrekken, waarbij het bestaan der kleine fabrieken even goed ge moeid is, als dat van den handenarbeid bij het begin der machinale vervaardiging. De voornaamste fabrieken vereenigen zich tot maatschappijen op aandeelen. Wat aan enkelen niet meer mogelijk is, krijgt men met vereende krachten gedaan en werkt daardoor weder vernietigend op de kleine fabrieken. Hij slechtsdie onder hoogen druk van het seizoen kan profiteeren, maakt de beste zaken. Als hulp in dezen nood wordt nu reeds lang de genootschappelijke vereeniging der kleine handwerkers aanbevolen. Een zeer duidelijk beeld werd voor korten tijd door een vakgenoot uit Hannover ont worpen. Intusschen is dit ook niets nieuws en zijn op dit gebied reeds heel verblijdende rtsultaten verkrijgen. Meende men echter dusdanig werk als gelukt, als vaststaand te kunnen beschouwen, dan viel het weder in duigen en ging ten gronde. En waarom Meestal door oneenigheid, door eigendunke en hare zoo spoedige, wonderbare genezing was veel minder aan de tegenwoordigheid der geliefde moeder, dan aan een briefje toe te schrijven, dat zij door tusschenkorast van den jager ontvangen en haar met goede hoop vervuld had. Slechts eenige regels van den zieken geliefden hadden zulk een ommekeer bij haar kunnen te weegbrengen. 't Waren woorden van liefde, waarmede hij haar bezwoer standvastig te blijven en hem te ver trouwen, zoete woorden van zijne oneindige liefde en trouw, die als een talisman aan haar hart rustten en haar aanmoedigden tot den strijd tegen de wereld, tot den strijd voor haar geluk, dien zij niet opgeven wilde. De avond kwam; de jonge gravin las juist het briefje van den geliefde voor de honderste maal, toen mevrouw h ar moeder angstvallig Lan- rette aanmeldde,die in de kleedkamer op de gravin wachtte om haar voor de partij te kleeden. Hoe, mama!" vroeg Hilda, die hare ooren niet vertrouwde, „voor de partij? Maar wat zal ik op de partij doen? Alleen bij de gedachte daaraan zou ik wel kunnen sterven." De gravin spreidde »1 haar welsprekendheid ten toon, om de wanhopige dochter, aie,'t geen haar te wachten stond, eenigszins begon te vermoeden, inschikkelijk te maken; het gelukte haar eindelijk het arme meisje, dat zich zwak als een kind ge voelde, te overreden, zich door Laurette gelijk een offerlam te laten tooien. Het gezelschap was bijeen en graaf Weilburg was reeds voorgesteld geworden; alleen Hildegard en hare moeder ontbraken nog, tot dat de laatste eindelijk bleek en onsteld het salon binnentrad, en verzucht de jonge gravin, die zich plotseling weder zeer lijdende gevoelde, voor een halfuuitje te verontschuldigen, waarna zij dadelijk weder, met verlof der blinde gravin, die haar eenige scherpemisnoegde woorden toefluisterde, naar hare dochter terugkeerde. Er was der gravin von Lörach natuurlijk veel aan gelegen, om een opgewekte stemming onder de gasten te brengen, een wensch, waaraan graaf Weilburg wist te voldoen. Terwijl de dienstbo den ververschingen van allerlei aard op zilveren bladen aanboden ontwikkelde hij al zijne be minnenswaardigheid als man naar de wereld en wist zich spoedig tot het middelpunt van 't ge zelschap te maken. Zoo miste niemand te midden van de zoo vroo- lijke handelwijze en eigenzinnigheid van enkele der genooten. De vereenigingen, met hare dikwijls be duidende kapitalen, hebben het in de hand zoo voort te gaan maar daardoor zijn niet de kleine handwerkersmaar slechts een klein aantal hunner geholpen. Voor de groote massadie zich nog schoenmaker noemen en als zoodanig hun brood in de fabrieken zoekendaar zij niet bij machte zijn zich een aandeel in eene vereeniging te verschaffen zou hiermede niets gedaan zijn en dus het sociale vraagstuk voor het schoenmakers kleinbedrijf niet zijn opgelost. De val van vorst Bismarck want een vrijwillige aftreding kan men niet zeggen na al hetgeen de bismarckiaansche pers aangaan de het tusschen den kanselier en zijn meester voorgevallene heeft medegedeeld de val dan van Bismarck houdt de gemoederen in voortdurende agitatie, langer dan wanneer de oningewijden alleen vernomen hadden, dat er een afstand, een vrijwillige aftreding had plaats gehad. De zaken krijgen dan ook een gansch ander, een veel ernstiger aanzien, nu de bladen, die immer de veranderingen in Bismarck's gevoelens hebben aangegeven, even nauwkeurig als het kwik in den baro meter de veranderingen in de atmosfeer aangeeft, nu die bladen geen twijfel overla ten over een ernstig en diepgaand verschil van opinie tusschen den kanselier, den leider der buitenlandsche politiek,den man in zekeren zin, die zoo langen tijd heeft beschikt over de lotgevallen van gansch Europa en hem, wiens jeugd en weinige ervaring niet opge wassen dreigen te zijn tegen de gevaren, waaraan de door hem genomen maatregelen zijn dynastie blootstellen en die desondanks vast besloten schijnt de hoofdleiding der al- gemeene politiek in handen te nemen. lijke gasten de kleine, zieke gravin en hare moe- dei', behalve de gravin Von Lörach, die niet ten onrechte een scène en ien tweede male een storing van het feest vreesdeen in haar toorn zwoer, in dit geval hare handen geheel van hare nicht af te trekken en den volgenden dag graaf Weil burg bij testament tot haar universeelen erfge naam tc benoemen. Daar eindelijk moest zij komen; de breede vleugeldeuren waren juist weder ge opend het fijne oor der blinde luisterde naar elk zacht geluid. Schreden naderden tot haar op het zware tapijt, bijna onhoorbaar. Zij echter hoorde ze tochplotseling werd het doods'il onder de gasten. „Vergeef inij, mevrouw de gravin, dat ik niet binnentreedzooals het in een palon behoort." Er klonk eene vaste mannenstem. Ik ben de assessor Meinecltel" „Waar zijn mijn bedienden, om zulk een grove beleediging tegen den bon ton te verhoeden riep de blinde, zich toornig oprichtende. „Hoe durven zij het wagen „Ik vraag nogmaals om vergevingmevrouw de gravin?" viel de assessor haar bedaard in de rede. „Wie in den naam der wet verschijnt, 't zij in een ealon of in eene hut, die kan van geen ver grijp tegen de welvoegelijkheid beschuldigd wor den. Ik kom, mevrouw de gravin, om u mede te deelen, dat de onschuld uwer voormalige ge zelschapsjuffrouw, Mathilde Tomsdorf, bewezen en de ware moordenaar than9 ontdekt is." Hij had deze woorden langzaam en met nadruk uitgesproken en zich toen naar het gezelschap gekeerd, om zijn doorborenden blik op graaf Weilburg te vestigen. Deze ontstelde en veranderde van kleur, toen hij de blikken van den assessor op zich gericht zag, terwijl onder de gasten eene onrustige bewe ging van verbazing en nieuwsgierigheid ontstond. De blinde gravin zat een oogenblikje met saam- geknepen lippen zwijgende in haar zetel. Daarop richtte zii met een voorname, trotsche beweging het hoofd, op en zeide op zeer scherpen toon: „Het verwondert mij toch, mijnheer, dat de wet, waarmede ik niets heb te maken, u onaan gemeld mijn salon doet binnentreden. Ik moet u verzoeken u dadelijk te verwijderen en den moor denaar met de gezelschapsjuffrouw voor mijn part te zamen op te sluiten." Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1