Nummer 31. Donderdag 17 April 1890.
13e Jaargang.
De kamer waar het spookte,
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Boekhouden.
ANTOON TIELBN,
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Onlangs las ik in een vakblad het als
curiosum medegedeelde bericht, dat een
schoenmaker voor een paar laarzen 6 gul
den vroeg, hoewel hij minstens voor even
veel aan materiaal gebruikt had, zoodat hij
den arbeid aan zijn klant cadeau gaf. Ter
verklaring van dit voorval dient de eenvou
dige opmerking, dat de schoenmaker vol
gens eigene bekentenis nooit berekend had
hoe duur htm een paar laarzen te staan
kwamen.
Zeer veel fabrikanten, zoowel looiers als
schoenmakers, moeten er nog zijn, die wel
hunne berekening maken, maar steeds tot
hun eigen nadeel, omdat zij zonder het
recht te weten, al hunne grondstoffen aan
uiterst lage prijzen noteeren, in geheel
niet overeenkomende met de werkelijke
waardeofwel, zij nemen bij hunne bereke
ning steeds de gunstigste gevallen aan, zon
der te bedenken hoeveel door bederf, ver
lies enz. enz. er altijd nog afgaat.
Is daarom dringend noodig dat de
schoenmakers en looiers den prijs hunner
waren behoorlijk leeren berekenen en even
onmisbaar is voor het in stand houden, zelfs
van het kleinste bedrijf, eene eenvoudige
boekhouding.
Bij het lezen van bovenstaand bericht ir»
liet vakblad schoot mij eene geschiedenis te
binnen, die ik jaren geleden in een oud
boek las. Wat daarin over het rekening-en
boekhouden gezegd werd, is ook nog heden
ten dage toepasselijk en verdient gelezen te
worden, waarom ik het hier eenigszins ver
kort wedergeef.
In den Gouden Leeuw7 zat een TïïiMig
gezelschap uit verschillende maatschappelijke
standen vroolijk bijeen zooals wel meer ge
beurt sprak men onder een goed glas La
gereer
z/Over pest en oorlogskreten,
z/Van verdwijnende kometen,
Uit liet Engelsch.
z/Over schóól èn kerk èn tucht,
„Of de eene of andere klucht/7
Daar hoorde men van deu secretaris de
volgende woorden, die .weldra de opmerk
zaamheid van alle aanwezigen trokken
Ik zeg u, baas Storm, dat gij minstens
f 1200 's jaars verdienen moet om te kun
nen bestaan, want gij gebruikt die som
zonder het te weten, omdat gij geen boek
houdt.. Gelooft ge mij niet, dan zal ik liet
u voorrekenen.
Gij hebt een eigen huis, dat zoowat f 4-000
waard zal zijn. Ik mag dus aannemen dat
gij minstens f135 huur betaalt, anders
waart ge een zot dat gc het niet verkocht
en 372 pet. rente trokt.
Laat ons nu verder nagaan wat uw huis
houden kost. Den ochtendkoffie (eerste
bakske zou men in Waalwijk zeggen) voor
10 personen (gij zelf, uwe vrouw, 3 kinde
ren, dienstbode, 2 gezellen en 2 leerlingen)
reken ik dagelijks op 30 cent, 3 cent dus
per persoon; dat inaakt per week f2.10 en
in 52 weken f 109.20,
Het ontbijt voor 10 personen weder voor
ieder 3 cent, maakt jaarlijks weder f 109,20.
liet middageten in ronde cijfers 10 cent
per persoon geeft dagelijks f 1.en jaar
lijks f365.
Den namiddagkoffie (halfdrieke) zullen we
als nadeelig of minstens overbodig weglaten,
De koffie om 4- uur rekenen wij weder
op 3 cent per persoon, makende per jaar
Voor htt avondmaal ku«pn wij het on
der d^JjMW^^pei^j^ÉH^F niet doen dit
per
zijn wij nu klaar. Uwe uit-
gaveifGP^^or bedragen, als niets te hoog
berekend is, f875.10.
Nu krijgen wij de kleeding: Voor u om
de twee jaar, voor de kinderen elk jaar een
stel kleederen en voor de vrouw ook alle 2
jaar een stel. Elk jaar dus voor de kinderen
3 stel kleederen h. f 15 gu f 4-5,
meer dorst aanzien toen hij zijnen naam bezoe
deld had. In nog vroeger tijd was daar eene
dame ingekerkerd, wier gelaat wel schoon doch
wier deugd ietwat broos was gebleken, en die
daar op bevel van haren onverbiddelijken heer
en meester den hongerdood was gestorven. En
zelfs nog in de laatste eeuw was er een „baronet*
geweest den graventitel had men in den tijd
der republiek op de Dynecourts zien overgaan
die in eenen twist met zijnen vriend over de
eene of andere schoone hem zijnen handschoen
in het gezicht geworpen en hem daarna uitge
daagd had tot eenen strijd op leven of dood. liet
duel had plaats gehad in dat onzalige vertrek
en was geëindigd met den dood der beide strij
ders de bloedvlekken op den vloer waren niet
af te wisschen, en tot den huidigen dag bleven
die planken de zwijgende getuigen van dezen
bloedigen strijd.
V2 stel mannenkleeding a f 40 f 20,
72 sfel vrouwenkleding a f 45 f 22.50.
Oin nu niet te boog te gaan willen we
schoeisel en wasch op een gelijke som be
rekenen als de kleeding, dus t 87.50.
Tot dusverre hebben wij reeds f 1050.10
Verder komt nog het loon der 2 gezel
len en der dienstmaagd en voor de huis
houding vuur, licht enz.
Dan hebben we nog rijks- en gemeente
belastingen, schoolgeld, uitgaven voor uit
spanningen enz. enz.
E11 nu, vroeg de secretaris aan het einde
zijner berekening, baas Storm, moet gij nu
niet minstens f1200 verdienen?
Dat boekhouden maalde baas Storm ge
weldig door 't hoofd. Hij begaf zich niet
tot den griffier, die had hem te zeer ge
krenkt hij stelde echter vertrouwen in den
kassier, een zeer wel willenden klant van
hem dezen wilde hij verzoeken hem de groote
kunst van het boekhouden te willen leeren,
want met de pen was baas Storm niet al te
best bij de hand.
De kassier stelde hem daartoe zelf in de
gelegenheid toen baas Storm hem korten
tijd daarna een paar nieuwe laarzen Thuis
bracht. Nu baas Storm, hoe staat het met
het boekhouden was zijne vraag.
Ja, mijnheer, do secretaris had onlaögs
zoo groot ongelijk, niet. Mijn eene jongen
schrijft niets anders op, dan wat de klanten
schuldig blijven, maar wat mijn huishouden
kost, daarvan weet ik niets.
Wat mijn kleine akker opbrengt en. daarbij
het weinige, dat ik aan huishuur beur,t gaat
alles mede in de zaak. Men berekent dat
zoo nauw niet. En als 'tjaar om is weet
ik waarachtig niet of ik voor- of achteruit
gegaan ben.
Zoo gaat liet bij duizenden handwerkslieden
eü kleinhandelaren; gij moet boekhouden
baas Storm, daar helpt niets aan.
Maar ik weet niet hoe ik dat moet aan
leggen, daar zit juist de knoop. Zoo iets
kan uw boekhouder wel of u zelf, en mis
schien mag dc secretaris er iets van begrij
pen, maar ik
De kassier lachte. Ja waarlijk, baas Storm,
sprak hij; als gij in mijne zaak moest boek
houden, dan zou ik er wellicht schade bij
lijden. Maar boek te houden voor eene
burgerhuishouding is geen kunst; dat zal ik
u in een kwartier leeren.
De kassier ging naar zijn lessenaar, nam
een blad papier, trok daarop eenige lijnen
zooals op onderstaand schema is aangeduid
en ging dan voort:
Ziet ge, baas Storm, dat is zoo wat de
wijze, waarop gij een dusdanig boek moet
aanleggen.
P
a
-
2
oë:
Wij hebben heden eerst den 4en April
waarschijnlijk weet gij uit het hoofd nog
wel wat gij sinds 1 April ontvangen en
uitgegeven hebt; zeg het mij, dan zal ik het
onmiddellijk voor u opschrijven.
Daarna schreef hij de opgaven van haas
Storm in, zooals hierboven staat.
Op deze wijze gaat gij voort tct het einde
Een klein, tenger, mooi vrouwtje stapt met
eene vermoeide beweging uit het rijtuig als zij
cleze woorden zegt en kijkt haren gastheer met
kwijnenden blik aan. Zij heeft zich, zoowel wat
haar gelaat als hare kleeding aangaat, bijzonder
„mooi gemaakt" en ziet er op het eerste gezicht
nog zeer jeugdig uit. Zij legt hare hand in die
van sir Adrian en laat er haar een oogenblikje
in rusten, alsof zij te kennen wil geven hoe biij
zij is, dat de reis achter den rug is en tevens
geeft zij hem door den zachten druk barer slanke
vingers eenen wenk, dat zij nog blij der is over
het feit, dat het eii.d der reis haar in zijne na
bijheid heeft gebracht. Zij heft hare mooie blauwe
oogen tot hem op inet eene uitdrukking van
verlegenheid, die haar gelaat nog bekoorlijker
maakt.
De Echo van het Zuiden,
Wailwpscte en Laiigstraatsche Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden /1,00.
Franco per post door het gehecle rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De zon is ondergegaan en over alles zijgt de
stilte en de kalmte van den vallenden avond ne
der. Zachtkens daalt de schemering over sla
pende bloemen en wuivende takken, over stille
fonteinenwaarvan de marmeren bekkens met
sneeuwwitten glans in het halfdonker schitteren,
over de zee daar in de verte, die men tusschen
de reusachtige olmen door kan bespeuren. In de
stille, warme lucht hangt een doorschijnende
neveldie hemel en aarde tot één doezelig, dom
melig geheel doet ineensmelten.
De klimop, die tegen de oude muren van het
kasteel omhoogrankt, ruischt en ritselt als het
avondkoeltje er doorheen strijkt. Hoog klim men
de planten, rond venster omlijstingen en zonder
linge versieringen tot zij den ouden toren be
reiken en er zich liefkoozend omheen slingeren,
en hier en daar dringen door de breede voegen
in het metselwerk van de muren der kamer, waar
het spookt.
Hier zijn de schaduwen het somberst. Ditgan-
sche hoekje van den ouden toren is in duisternis
gehuldals moest het tooneel van zoovele ver
schrikkingen uit vervlogen eeuwen verborgen
blijven voor het aangezicht der wereld.
De geesten van doode slotheeren en slotvrouwen
schijnen geheimzinnig te staren uit de openingen
van dit zonderlinge vertrek, waarin geen enkele
bediende van het kasteel, man noch vrouw, voor
zoover men weet, ooit eenen voet gezet heeft
Voor hen is het vol ijselijkheden en de
legenden, die er over dat vertrek in omloop zijn,
zouden het kloekste hart doen bever.
In de dagen der Stuarts had er ir. dat vertrek
zich een oude graaf opgehangen, die de wereld niet
Maar nu, wanneer men op dezen warmen en
zachten avond bij het scheidende daglicht buiten
het kasteel staat, valt het moeilijk te denken aan
gruweldaden uit lang vervlogen eeuwen of aan
iets droevig en zondigs.
Binnenshuis heerscht er eene drokte, die de
komst van gasten verraadt. De bedienden loo-
pen stil doen ijverig af en aan, en de statige
huishoudster verschijnt nu in deze, dan in gene
kamer, terwijl zij allerlei bevelen aan de meiden
uitdeelt. Niet minder drok in de weer en ze
nuwachtig is de bottelier, die een oog laat gaan
over het werk der lakeien. Het is zoo lang ge
leden sinds het oude kasteel eenen meester had,
die er feitelijk woonde, en nog veel langer sinds
er gasten werden genoodigd, dat elk lid der
huishouding in hevige gemoedsbeweging is bij de
ophanden zijnde verandering.
Na eene zeer lange reis op het vasteland en
vele tochten in het Oosten, is Sir Adrian Dyne-
court ten laatste thuis gekomen, met het vaste
voornemen om een bezadigd landedelman te
worden, om zich gansch en al te wijden aan het
planten van ïapen, aan het vetmesten van ossen,
en met het besluit om zitting te nemen in het
bestuur van het gewest, wanneer de oude lord
Dartree gevolg zal hebben gegeven aan het plan
dat hij zegt te koesteren, nl. zijn ontslag te nemen
ten gunste van Dynecourt.
Hij is een rijzig en beweeglijk jonkman. Door
het vele reizen heeft zijn gelaat eene bronzen
tint gekregen. Zijn lichtbruin haar is zeer kort
afgesneden. Hij heelt groote, heldere, eerlijke,
donkerblauwe oogen, waarmee hij iedereen vrien
delijk en innemend aanziet. Zijn mond, die
overschaduwd wordt door eene fraaie snor, is
groot en spreekt van vastberadenheid, wat niet
verhindert dat er zeer spoedig een lachje om
speelt.
De „season" in Londen is geëindigd, en sir
Adrian is ijlings naar zijn slot gereisd om de
noodige bevelen te geven voor de ontvangst van
sommige vrienden, die hij te zijrient genoodigd
heeft voor den tijd der patrijzenjacht.
Nu is alles in gereedheid, en daar de laatste
trein van Londen een half uur geleden aangeko
men moet zijn, staat sir Adrian op de stoep vol
verhingen zijne gasten af te wachten.
Uit zijne geheele houding spreekt zelfs een
zweem van ongekunsteld ongeduld, dat moeilijk
toegeschreven kan worden aan het gewone ver
langen dat een jongraensch koestert om zijne
vrienden te zien. Sir Adrian doet volstrekt geene
moeite om zijn ongeduld te verbergen en hij loopt
met gefronst voorhoofd heen en weer. Eensklaps
heldert zijn gelaat op, als hij 'wielen hoort kner
pen. Als het rijtuig stilhoudt voor de deur, ziet
sir Adrian uit het portierraam een mooi gezichtje
kijken, dat de bange vrees, die hij het laatst half
uur koesterde, geheel eu al verjaagt.
„Dus gij zijt toch gekomen zegt hij opgewekt,
terwijl hij de treden van de stoep afloopt en zelf
het portier opent. „Wat ben ik daar blij om! Ik
begon al bang te worden dat de trein u had
meegenomen of dat de paarden op hol waren
gegaan."
„Wat een reis is dat geweest I' roept eene stem,
welke niet behoort aan de persoon die sir Adrian
voor het raampje zag zitten. „Het was ontzettend
vervelend Ik ben werkelijk nooit zoo moe ge
weest I*
O
a
o
iO
O
C3
M
H
Q co
1
bD
S
o
a a
ci
co
fl
03
&0
03 fi
ca
2 a
M 3
r±4
03
3 'CD
-O N
0
O CO
i
N M Tf-
Het is een heel eind van de stad!,, zegt sir
Adrian, alsof hij zich wil verontschuldigen, dat
zijn groot oud kasteel niet in dc onmiddellijke
nabijheid van Londen ligt. „En het was zeer
vriendelijk van u, dat gij nier vvildet komen. Gij
hebt u van daag heel wat gemakken moeten ont
zeggen en ik kan dit niet anders goedmaken, dan
door mijn best te doen om alle mogelijke soor
ten van am asemen ten uit te denken zoolang gij
hier zijt."
Zij heeft intusschen zijn hand losgelaten en nu
kan hij zijne andere gast begroeten. Zonderling
genoeg, zegt hij geen woord tot haar, maar dit
maal zoekt hij hare hand eenigen tijd in de zijne
te houden en zijn het zijne oogen, die het gelaat
daar vóór hem verlangend aanstaren.
„Zijt gij ook vermoeid?' vraagt hij eindelijk.
„Laat ons naar binnen gaan, dan kunt gij nog
een oogenblikje rusten \óór het diner. Gij wilt
misschien dadelijk naar uwe kamers gaan?"'voegt
hij er bij.
„Gaarne. Als gij ons de thee boven wilt laten
brengen," herneemt mrs. Talbot op kwijnenden
toon, „dan zult gij ons 0 zoo'n groot genoegen
doen I" Zij spreekt altijd op zulk eenen ietwat
pruilenden toon en met bijzonderen nadruk op
ae woorden.
Wordt vervolgd.
V