Nummer 44. Zondag 1 Juni 1890. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Gemeenteraad van Waalwijk, ANTOON TIELEN, UITGEVER: Waalwijk. De Echo ran het Zuiden, Waalwyksclie ca Langstraatsche Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond- Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het gehecle rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1 7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Ad verten tien 3 maal ter plaatsing opgegeven, 'worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steinek, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. OPENBARE VERGADERING op Woensdag 28 Mei 1890, voormid dags 10l/2 ure. Tegenwoordig alle leden behalve de heer Van Schijndel. Voorzitter de burgemeester. De voorzitter opent de vergadering. De notulen der vorige worden gelezen en onveranderd goedgekeurd. Aan de orde I. Ingekomen stukken. Adres van het bestuur van de 7e Afdeeling van den Noordbrabantschen wielrijdersbond, verzoekende vergunning om met vélocipèdes op een der trottoirs te mogen rijden. Op voorstel van het dag. best. wordt be sloten, dit adres vooiioopig voor kennisge ving aan te nemen en er later bij de be handeling der nieuwe politieverordening op terug te komen. II. Af en overschrijving op de begrootin gen van 1889/90. De secretaris leest eenige noodige af- en overschrijvingen voor die worden goedge keurd. III. Benoeming van een onderwijzer. Op voorste! van het dag. best. wordt bepaald, dat de te benoemen onderwijzer in functie zal treden 1 Juni. Vervolgens wordt met 8 stem men gekozen Arn. Govaerts onderwijzer alhier. IV. Jaarwedde Gemeente-ontvanger. Overeenkomstig het gevoelen van B. en W. wordt besloten heeren gedep. staten te berichten, dat verhooging van de jaarwedde van den ontvanger niet noodig wordt geacht, en verder het minimum, dat thans f330 be draagt en steeds wordt overschreden, te stel len op 450. De heer Van Schijndel verschijnt ter ver gadering. V. Voorstel van B. en W. betreffende het leggen der trottoirbanden. De voorzitter„B. en W. stellen voor overal trottoirbanden te leggen, ook bij de eigenaars, die onwillig blijken hunne boomen op te ruimendie banden zijn gekocht en moeten, 2ls zij niet gebruikt worden opge borgen worden. De lui die onwillig zijn zullen ze niet wegdoen, omdat ze gedreigd worden daarbij lijden niet zij den last, maar wel het publiek; 'tis daarom dat B. en W. voorstellen de banden door te leggen. Ik i ben bij eenige lui geweest, maar die waren onder geen voorwaarde over te halen; willen zij als wij de banden gelegd hebben zelf trottoirs leggen, tant mieux." De heer Mombers „ik had gehoord dat zij de banden aan de gemeente wilden be talen en dan zelf steenen leggendat was iets andersmaar zeker zou ik hen niet ge lijkstellen met de goedwilligen dezen hebben allen hun woord gegeven, maar onder voor waarde, dat alle boomen weggingen. Want er waren er velen, die liever hun eigen stoep met boomen hielden dan een verandering maar omdat het eene verfraaiing voor de ge meente was, hebben zij zich eene opoffering getroost." De heer Verbunt: „ik weet het niet m^ar geloof, dat het dag. bestuur het recht heeft om de ingezetenen zelfs te verbieden hunne stoep te verbeteren; daarbij kan de raad een besluit nemendat zij nooit andere boo men mogen plaatsen als die onwilligen nu weten, dat zij nooit hunne stoep mogen repa- reeren en nooit andere boomen mogen plaat sen, zullen zij misschien wel van gedachte verwijderen." De heer Baijens; „ik denk dat dit niet doorgaat; op deze wijze plaagt men niet de onwilligen maar het publiek. Als er een oude man over zoo'n stoep zijn been breekt, wordt hij gestraft, niet de onwillige; ik zou daarom verder gaan dan B. en W. en niet alleen banden leggen maar steenen ook en dit wel ten algemeenen nutte. Ik zou heel graag zien, dat alle boomen weggingener zijn echter lastige lui en voor die moet men het verband en het sieraad en het gemak van het publiek niet verbreken." De heer van Tilburg „ik ben 't in 't geheel niet met mijnheer Baijens eens om lui, die zich zoo tegen de gemeente verzetten, nog te begunstigen met steenen en banden; de goed willigen hebben opofferingen gedaan voor anderen en de kwaadwilligen zouden nu even goed alles krijgen. Ik had ook veel liever mijn boomen gehouden, maar ten nutte van 't algemeen heb ik ze laten opruimen." De heer Zijlmans „zeker is 't, dat geen enkel ingezetene zijn boomen voor pleizier heeft laten weg doen dat zij niet alle weg zijnkan niet geweten worden aan den raad maar aan hen die halstarrig blijven weigeren; de gemeentenaren zul len de goede bedoelingen van den raad niet miskennen. Onbillijk echter zou 't zijn dat allen, willigen en onwilligen, dezelfde be handeling ondergingen." De heer Quirijns„daarom zou ik voor 't voorstel van B. en W. zijn, om daar enkel banden en geen steenen te leggen." De voorzitter „de gemeente kan de ban den leggen en zij dan zelf de steenen ook zou de raad B. en W. kunnen machtigen de banden aan hen over te doen. In alle geval zijn er bepaald boomen, die in geen geval weggaan." De heer van der Heijden „mij dunkt dat B. en W. niet alleen het recht hebben maar zelfs de verplichting om voor de wegen en waterleidingen te zorgen; staan daar dus voorwerpen in den weg, dan moeten zij die hinderlijk verklaren en er uit gooien. Volgt er dan later een proces, dan zal ik de eerste zijn om toestemming te geven. Ik heb nog iets anders te zeggenik heb vernomen van iemanddie bij den pas toor een visite gemaakt had, dat dezen al leen permissie gevraagd was om nieuwe stee nen en banden te leggen, maar in 't geheel niet om de boomen op te ruimen. Ik vind, als dit zoo is, dat het betrokken commissie lid wel degelijk voor de gemeente de ver plichting op zich heeft genomen om daar banden en steenen te leggen." De voorzitter „ik ben zelf tweemaal bij mijnheer Rijke geweest; hij heeft mij het zelfde gezegd. Had men hem toen gezegd dat de boomen er uit moesten, dan had hij het gedaan, nu niet meer. Vraagt men mij nu komen ze hem toe dan antwoord ik Zeker.» De heer Hoffmans »toen het plan opge maakt is voor de troittoirs is daarbij gezegd, dat er 50 of 60 boomen zouden moeten worden opgeruimdtoen is goedgekeurd om de schoonste te laten staan. Later is eene commissie benoemd en rond geweest. Ik ben bij den pastoor geweest, zonder te weten dat alle boomen weg moesten. De westelijke commissie heeft hare taak anders opgevat en getracht alle boomen weg te krijgen. Maar ik veronderstelde, dat dit niet noodig was en heb het daarom mijnheer pastoor niet gevraagd. Het was niet het plan van het dag. best/ze alle weg te doen." De heer van Tilburg: „'t is jammer dat alle leden er niet ook zoo over gedacht hebben." De heer van der Heijden: „waarom is er zoo tegen het raadsbesluit in gehandeld." De heer Hoffmans: „dat besluit is later genomen De heer Quirijns: „bij de benoeming der commissie heeft de bedoeling voorgezeten, om de boomen zooveel mogelijk te doen wegruimen. Er is geen sprake van geweest dat men de mooie boomen zou laten staan." De heer Hoffmans: „als ik mij goed her inner, heb ik dit gezegd bij den pastoor en bij Leijtens en nog op een derde plaats, die ik mij op 't oogenblik niet herinner." De voorzitter: »'t komt mij voor dat dit laatste weinig aan de zaak at doet. Om tot eene beslissing te komen zal ik eerst het voorstel van den heer Baijens, als het meest afwijkende, in omvraag brengen. Vervolgens krijgen wij dat van den heer Verbunt, om te informeeren of B. en W. het recht hebben de eigenaars te verbieden nieuwe boomen te planten en hunne stoepen te ver beteren. Met dit laatste te doen zouden wij hun eigendom erkennen." De heer van der Heijden: „is hun eigen dom bewezen De voorzitter: „Neen in 't geheel niet." De heer van der Heijden: „dan zou ik er de boomen laten uitgooien. Procedeeren zij dan en winnen zij het, dan betalen ze toch evenveel als de andere inwoners; verlie zen zij het dan betalen ze alles en in alle geval zijn de boomen dan weg; daarbij heeft de gemeente toch zeker het recht de lui te noodzaken de stoepen in goeden staat te onderhouden." De heer Mombers: „dit blijf ik den heer van der Heijden bij; vroeger gebeurde het wel dat de lui genoodzaakt werden de voor hunne huizen liggende stoepen te herstellen De heer Timmermans Wz.: «ik meen dat het eigendomsrecht alleen is uit te maken bij vonnis.» De voorzitter: „de raad moet toch eerst beslissen." De heer van der Heijden: „ik geloof dat niet veel leden het er mede eens zullen zijn om de onwillige lui te verbieden de stoepen in orde te houden, maar wel om hen te nood zaken dit op eigen kosten te doen; daarbij blijf ik bij het uitgooien der boomen." De heer Verbunt: „ik trek mijn voorstel in en steun dat van den heer van der Heijden." De heer Baijens: »ik weet zeker dat bij mijn zuster ook niet gesproken is om de boo men weg te doen. De heer Timmermans Wz.: „ik wenschte den raad in overweging te geven, dat men steeds is uitgegaan van het beginsel om de boomen zooveel mogelijk op te ruimen en overal banden en steenen te leggen; in strijd hiermede is later een ander besluit genomen. Met het oog hierop zou ik durven aanraden het voorstel van B. en W. aan te nemen." De heer van der Heijden: „ik weet niet dat dit altijd de opinie geweest is; wel dat de steenen en banden gekocht zijn zonder dat de raad er iets van weet." De heer Timmermans van Turenhout: „van af het eerste besluit heeft bij mij voorgezeten, dat het de bedoeling was overal trottoirs en banden te leggen en dat de boomen, die goed schenen, zouden blijven; nooit is er zelfs sprake geweest van willigen of onwilligen op dat idéé voortgaande, heb ik ook gestemd tegen het voorstel om bij de onwilligen geen banden en steenen leggen." De heer van Schijndel: „ik meen dat iuist het tegenovergestelde 't geval is; de raad heeft besloten geen banden of steenen te leggen bij lui, die hun boomen niet wilden wegdoen." De heer Timmermans Wz.: «er hebben vroeger nooit bedenkingen bestaan. De be doeling was trottoirs en banden te leggen en de boomen zooveel mogelijk op te ruimen.» De voorzitter: „ik acht de zaak nu genoeg besproken en breng het voorstel van den heer Baijens in stemming." 't Wordt verworpen met 7 stemmen tegen 4, die van de heeren Timmermans Wz. Baijens, Hoffmans en Timmermans van Tu renhout. De voorzitter: „nu krijgen we dat van den heer van der Heijden, dat is De heer van der He:jden: »de lui te nood zaken hunne stoepen goed te onderhouden en hunne boomen te laten rooien." De heer Timmermans Wz.: „dat gaat zoo niet." De heer Van der Heijden „'t is toch de taak van B. en W. voor de wegen te zorgen." De voorzitter „ja wel, maar de raad kan B. en W. niet gelasten die boomen te rooien; wel hebben B. en W. het recht en de plicht om te zorgen dat die stoepen goed onder houden worden." Na nog eenige woordenwisseling werd het voorstel in stemming gebracht van het dag. bestuur. Het werd verworpen met 6 stemmen tegen 5. Tegen, de heeren van der Heijden, van Schijndel, Zijlmans, Verbunt, van Tilburg en Mombers. Hierna werd aan het dag. bestuur mach tiging verleend aan de lui, die geen banden van gemeentewege krijgen die te ver- koopen. VI. Voorstel tot het maken van nog eene afsluiting in de school. De voorzitter: „er is nog eene afsluiting in de school noodig; 't vorig plan is door den districls-schoolopziener niet goedgekeurd dan onder voorwaarde, dat onmiddellijk nog eene afsluiting zou worden aangevraagd. Op 't oogenblik staat een onderwijzer voor 80 leerlingen. De kosten zullen zoo wat 180 bedragen; daarvan gaan af 25 pet. van het rijk, dus 't is zooveel niet." Met algemeene stemmen toegestaan. De voorzitter: „een paar vergaderingen vroeger is door den raad een besluit geno men tot steuning van een adres van den raad van Rozendaal. De Gemeentestem heeft aan die zaak een belangrijk artikel gewijd ten betooge, dat die raad zijne bevoegdheid was te buiten gegaan. Het dag. bestuur oordeelde dat 't beter was die zaak dus te laten rusten. Hoe denkt de raad hierover." De heer Mombers: „ik kan mij daar slecht mede vereenigen; ik zou alles doen wat ge daan kan worden om de zaak te keeren." De voorzitter: «het adres van Rozendaal is in de 2e kamer ter zijde gelegd.» Besloten de zaak te laten rusten. De voorzitter: «verlangt nog iemand van de heeren het woord?" De heer van der Heijden: „ik geloof dat zoo half en half in vergetelheid [is geraakt hetgeen ik daar straks gezegd heb aangaande de billijkheid om trottoirs en banden te leggen bij den pastooromdat hem niet ver zocht is de boomen op te ruimen, en ten tweede wenschte ik te spreken over het voor stel van Schijndel, in de laatste vergadering gedaan, om klinkers in de Stationsstraat te leggen vanaf de gasfabriek tot aan de markt." De voorzitter: »ik ben er wel eenigszins overheengestapt en dat wel omdat ik veron derstel, dat er misschien meer personen zijn, die niet gevraagd zijn hunne boomen op te ruimen.» De heer van der Heijden: „dat komt mij minder geloofwaardig voor als een broer voor een zuster opkomt." De heer Baijens: „ik zal hier toch niet als een leugenaar zitten. Trouwens de leden der commissie, die bij haar geweest zijn, kun nen mijn beweren staven, dat haar niet ge vraagd is de boomen weg te doen. De se cretaris kan dit bevestigen." De secretaris: »ik zal mij wel wachten mij dienaangaande te verklaren; gij moest mij daar geheel buiten laten; ik ben ambtenaar en 't past u niet mij in die zaak te betrekken." De voorzitter: „kalm, kalm! Het voorstel van der Heijden wordt aan genomen met 7 tegen 3 stemmen, die van de heeren Timmermans Wz., Hoffmans en Timmermans Bz., terwijl de heer Quirijns buiten stemming bleef. De voorzitter: „nu ga ik verder, en daar ik niet kan aannemen dat een raadslid zou liegen, stel ik voor ook bij mej. Baijens steenen en banden te leggen." Hier ontstond een oogenblik eenig rumoer, doordat verschillende leden tegelijk spraken. De voorzitter maakte daaraan een einde door de opmerking, dat samen praten niet gaat; „we moesten dan maar liever samen wat zin gen" zeide hij. De heer Zijlmans „als de secretaris zich hierover liever niet uitlaat, dan is er toch nog een raadslid bij geweest; we dienden

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1