Nummer 52. Zondag 29 Juni 1890. 13e Jaargang. De kamer waai het spookte, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. UITGEVER: Waalwijk. 20 Uit het Engelsch. Langstraatsclie Courant, Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per posi door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels J 0,G0 daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het algemeen rapport over het Fransche budget zal aan de kamer worden aangebo den in de eerste dagen van Juli. De kamer zal dan te beslissen hebben in welke volgor de zij de vraagstukken wil behandelen. De directe belasting wil het ministerie het eerst aan de orde stellen, de stemmii.g over de leening zal aan het slot geschieden. De mi nisterraad behandelde de wet op de hypo theken, die ook in de kamer besproken moet worden. Duitschland en Engeland moeten op 't oo- genblik het hoofdcontingent leveren voor het dagelijksch menu van den politieken maaltijd, dien de bladen hun lezers moeten voorzetten. Frankrijk, dat anders die gewichtige taak vervulde, geraakt min of meer op den ach tergrond. 't Is in de eerste plaats de over eenkomst betreffende het bezit in Afrika, die aller oogen op Londen en Berlijn gevestigd houdt en bovendien zijn 't in Duitschland en kele wetsvoorstellen (o.a. de militaire voor stellen), die de aandacht trekken. Volgens bericht uit Londen zou de uit wisseling der nota's over de Engelsch-Duit sche grensscheiding elk oogenblik verwacht kunnen worden. De rijksdag heeft na langdurige discussie artikel 1 van het legeronderwerp bepalende dat de legersterkte in tijd van vrede tot den 31en Maart 1894 op 486,983 man wordt ge steld, na verwerping van alle amendementen, aangenomen met 211 legen 128 stemmen. Tot de tegenstemmers behoorden, be halve de leden der vrijzinnige partij, de volkspartij en de sociaal-democraten ook 18 leden van het centrum. De rijksdag heeft vervolgens artikel 2 van het ontwerp, betreffende de formatie der af zonderlijke wapens, aangenomenevenals daarna de bekende resolutien, door Windt- horst voorgesteld. Bij de debatten vatte de socialist Bebel Intusschen begint de zon ten ondergangte neigen De schemering daalt en na nog eene korte pooze heerscht het duister. Nog altijd geene tij ding van sir Adrian. Arthur Dynecourt, dien men reeds met wat meer eerbiea is gaan behandelen hij immers is de naaste erfgenaam heeft zoo terloops eens tegen de oude lady Fitz Almont gezegd, dat het misschien onder de tegen woordige omstandigheden beter zou zijn, als de gasten vertrokken. Iloewel de oude dame eigenlijk volstrekt geen zin heeft om het slot te verlaten, denkt zij er na die op merking toch ernstig over en lady Gertrude dringt er zeer bij haar op aan, daar zij de gedruktheid, die er in het kasteel heerscht tenge volge van het onverklaarbaar wegblijven van hunnen gastheer, ontzettend vervelend begint te vinden. Dientengevolge besluit de oude dame morgen heen te gaan, tot groote teleurstelling van Dora en Florence, die niet gaarne het kasteel verlaten, terwijl zij nog in onzekerheid verkeeren omtrent hetgeen er van den eigenaar is geworden. Doch zij zien ook zeer goed in, dat het niet ge past zou wezen, wanneer zij de eenige dames- gasten zouden zijn. Henri Villiers, de vader van Ethel, is ingelijks van meening, dat men zonder uitstel het kasteel moei verlaten. Hij is met hart en ziel jager en verlangt natuurlijk zeer om op zijn eigen land goed terug te zijn eer het eigenlijke jachtseizoen begint. Sommige anderen zijn reeds hdengegaan en Florence begint nu ook te gelooven, dat liaar niets anders te doen staat dan hare koffers te pakken en hem, dien zij lief heeft, te verlaten in zijnen bangsten nood. Want zelfs nu nog zijn er oogenblikken, waarin zij zich zelve zegt dat hij nog leeft en slechts waclit op eene reddende hand. De stilte, die in het kasteel heerscht, is druk kender en pijnlijker dan de luidruchtigste uit- vuur op een uitlating van Von Maltzahn,dat hij (Von Maltzahn) in zijn hoedanigheid van staatssecretaris naar nieuwe bronnen zoekt om geld te verkrijgen, m. a. w. naar arti kelen uitzietdie nog niet zwaar genoeg be last zijn. Bebel vertelde verder dat de annexatie van Elzas-Lotharingen het rijk in den tegenwoor- digen toestand heeft gebracht in gemeenschap met den oorlog van 1870—71. Rusland, niet Frankrijk, is onze vijand, ging hij voort. Hij bestreed het militaire voorstel en wilde den diensttijd op één jaar stellen, wat hij genoeg achtte. Hij gaf daarop een opsomming van de omstandigheden, die tegen een langeren diensttijd pleiten, als daar zijn de vele zelf moorden. De be of liever de mishandeling van de soldaten door hun superieuren maakte ook een onderwerp van zijn betoog uit en met voorbeelden staafde hij zijn beweren door o. a. de mishandeling van den soldaat te vermelden, die door een onderofficier werd gedwongen zijn gezwollen hand in een ketel kokend water te houden tot het vleesch er afviel. De Hongaarsche delegatie heeft in volle zitting, zonder wijzigingen, de gewone en de buitengewone legerbegrootingen aangeno men. Het blijkt, dat de woorden in de rede van graaf Kalnoky over Servie de toongevende politieke kringen in Servie tot nadenken ge stemd hebben, zoodat de staatslieden nu een welwillender houding gaan aannemen. De Servische minister van koophandel, Tauscha- nowitsch, heeft aan de Hongaarsche regee ring om eene audiëntie laten verzoeken, ten einde de zaken uiteen te zetten en te trach ten de verbodsbepalingen te laten vervallen. Het gerucht wil, dat Oostenrijk en Enge land hunne gezanten te Konstantinopel in last gegeven hebben, te adviseeren tot erken ning van Prins Ferdinand van Bulgarije, dat de Porte echter geweigerd heeft hieraan ge hoor te geven daar het haar bekend was, barsting van smart zou kunnen zijn. De bedienden zitten bij hun avondeten angstig fluisterend het lot van hunnen meester te bepraten en verdiepen zich in allerlei sombere gissingen. In de gang bij de bediendenkair.ers wordt op de muren een zonderling, flauw licht geworpen door eene hanglamp, die schemerachtig brandt, als ware zij ook ook onder den indruk van de somberheid, die in het oud kasteel heerscht. Geen geluid wordt er gehoord op deze plaats, zoo ver verwijderd van liet overige gedeelte van het huis, waar de bedienden hoogst zelden komen, behalve wanneer zij naar bed gaan en nooit zonder dat hun eene huivering door de leden vaart, wanneer zij de trapdeur voorbijgaan, die naai de spookkamer leidt. Op dit oogenblik, nu zij hun avondeten nut tigen, is er geen gevaar dat een van hen hier langs zal komen cn zoo heerscht er eene dood- schc stilte in de flauw verlichte gang. Doch het blijft er niet onafgebroken stil. Wat is dat voor een geluid? Een krakende voetstap, een behoed zame tred eene gestalte, die zich aarzelend, telkens stilstaande voortbeweegteene gestalte die blijkbaar in elke vluchtige schaduw eenen vijand, eenen verspieder waant te zien. Nu nadert zij al meer en meer den volleren schijn van het lamplicht en blijft staan voor de deur, die door de bedienden van het kasteel zoo ge vreesd wordt. Arthur Dynecourt ziet met angstigen blik in het rond, doet de deur open, sluit die haastig achter zich en gaat de trap op. Nu blijft hij geen oogenblik stilstaan; er is in zijnen tred geene a rzeling, geene onzekerheid, niets dan eene haast die bewijst hoe hij er naar reikhalst om weer goed en wel in zijne kamer te zijn. Hij bereikt het eerste portaal en loopt nu weer zachtjes en op zijne teenen verder. Hij kruipt voorzichtig de steenen treden op en bukt zich, zoodat hij zijn oor te luisteren kan leggen, tegen den ondersten rand van de deur. Alles is stil, geen zuchtje kan hij houren Overal heerscht de plechtige stilte van den dood. Trots zijne koelbloedigheid breekt Dynecourt het klamme angstzweet uit en toch hij is nu voldaan. Alles is in orde, zijn slachtoffer is nu ontwijfel baar dood, woorden noch teedere zorgen kunnen hem in het leven terugroepen. Laat men hem nu maar vindenWie kan bewijzen dat liij, Arthur, dat Rusland met Duitschland onderhandelt over het uitroepen van den prins van Leuch- tenberg tot vorst van Bulgarije. De handelingen van den ex-koning Milan worden te Weenen met zorg gevolgd deze tracht het radicale ministerie te verzwakken, doch slaagde er tot heden niet in, oneenig- heid te brengen tusschen de regenten en de ministers. Hij is op goeden voet met den Russischen gezant Persiani en verklaarde zelfs in eene bijeenkomst van militairen van verschillenden rang, dat in geval van oorlog, Servie met Rusland zou strijden. De minis ter Gjoja achtte het noodig te verklaren, dat de neutraliteit voor Servie het meest gewenscht zou zijn. Bulgarije stelt te Belgrado opnieuw po gingen in het werk om een handelsverdrag te sluiten. Zooals men weethebben in de laatste dagen weder allerlei geruchten geloopen be treffende de verlenging van de triple-alliantie tot 1895 en betreffende een verbond tusschen Rusland en Frankrijk. Het eerste „gerucht» wordt nu voorbarig genoemd, men voegt er evenwel bij, dat de drie leiders der politiek van Duitschland, Italië en Oostenrijk in dezen zomer de zaak in overweging zullen nemen. De heerendie verteld hebben dat een RussischFransche alliantie nu een fait-ac- compli was, hebben ook al den wenschvoor de werkelijkheid genomen; wel is 't tusschen beide regeeringen alles even lief en voorko mend, maar de czaar zelf schijnt maar niet te willen toehappen zijn opinie is, dat een dergelijk verbond aileen dan noodig is, als öf Frankrijk öf Rusland werkelijk bedreigd worden. Nuals de triple-alliantie een defensief verbond blijft, m. a. w. den vrede blijft dienen vóór alles en boven alles, is daarop vooreerst geen kans en van een Fransch-Russischen bond zal dan ook vooreerst nog wel niets komen. De Mexicaansche legatie te Parijs ontkent de juistheid der verspreide geruchten over de moordenaar is Er is geen spoor van eenig geweld aan het lichaam van den doode en er zijn dus ook geene termen om iemand te be schuldigen. Hij is volkomen veilig, en al de rijk dom, waar hij zoo naar haakte, is ten slotte zijn deel geworden Er is iets duivelsch in dien triomfantelijken blik op Arthur's gelaat. Hij heeft een klein die venlantaarntje bij zich en dit laat het volle licht vallen op zijne oogen, die boosaardig flikkeren. Het kost hem moeite om niet naar binnen te gaan ten einde zijn slachtoffer te beschouwen, doen hij bedwingt zich. Een doodelijke angst, dat Adrian nog niet volkomen dood mocht zijn, houdt hem terug en hij maakt zich gereed den terugtocht weer te aanvaarden. Hij luistert nogmaals, doch hij hoort niets dan het doffe suizen van den wind daar buiten. Zijne hand beeft, zijn gelaat wordt doodsbleek, en toch oordeelt hij dat deze doodsche stilte beter is dan datgene, waarnaar hij den vorigen nacht luisterde. Toen was een vreerad, spookachtig gekreun, waren onafgebroken zuchten tot hem doorgedrongen. Dat geleken meer de kreten van een stervend dier, dan van een mensch. Sir Adrian langzaam den hongerdood gestorven! In zijne verbeelding kan Arthur hem nu zienvermagerdkrachteloos! Zouden de ratten reeds eenen aanval op hem ge waagd hebben? Bij deze griezelige gedachte rijst Dynecourt snel uit zijne gebukte houding op, snelt de trap af en poost geen oogenblik eer hij weer beneden in de gang is gekomen. Als een bezetene rukt hij de deur achter zich dicht, maar als hij eensklaps beschenen wordt door het volle lich der hanglamp, weet hij zijne zelfbeheersching te herwinnen en ziet behoedzaam in het rond. Ja, alles is stil. In de gang is geen levend wezen te bekennen buiten hem. Angstig ziet hij rechts en links er is niemand. Hij ziet niets dan zijne eigen schaduw, en op het gezicht hier van schrikt hij, wordt doodsbleek en trilt over zijn gansche lichaam. Het volgende oogenblik heeft hij zijne kalmte weer herwonnen, mompelend verwenscht hij zijne lafheid en sluipt zachtjes naar zijne kamer terug en naar de cognacflesch, waarin hij de laatste dagen sterkte heeft gezocht. Maar hier, in zijne eigen kamer, kan hij geene rust vinden. Met looden tred gaan de uren voor onlusten in Mexico. Overal heerscht volko men orde. De Londensche editie van den New-York Herald bevestigd echter het bericht dat er in Mexico eene revolutie is uitgebroken. Ge wapende benden hebben zich meester gemaakt van de internationale spoorweglijnen, om het troepenvervoer te verhinderen. De beweging gaat uit van de provinciën Nuevo Leon en Coahulla. Hetzelfde blad behelst de bevestiging van het plotseling overlijden van den president der republiek San Salvador generaal Fran cisco Menendez. Vermoedelijk is hij vergif tigd. Onmiddellijk daarna brak het oproer uit, tijdens hetwelk generaal Gartnia en an dere officieren gedood werden. De orde werd hersteld door de troepen der republiek. Op voorstel van Georges Defuisseaux heeft de mijnwerkersbond de volgende motie bij acclamatie aangenomen: „De socialistisch-republikeinsche werklie- denbond uit de Borinage, den 22sten Juni 1890 te Quaregnon vergaderd, protesteert tegen de manifestatie, die op dien dag te Waterloo, ter herinnering aan den slag, ge houden is. De bond besluit om een manifestatie te Jemeppe te organiseeren, waar de Fransche legers in naam van het recht en de vrijheid het verbond der vorsten verbraken." Deze protest-manifestatie zal Zondag a. s. gehouden worden, en zal uit een optocht en een groote meeting in de open lucht bestaan, die op de vlakte van Jemeppe, dezelfde waar Dumourier de Oostenrijkers uiteen joeg, gehouden zal worden. Tot deze manifestatie, waarvan het tweeledig doel is de sympathie der arbeidende klasse te betuigen èn voor Frankrijk èn voor de republikeinsche regee- ringsvorm,zijn tal van werkliedenvereenigingen uitgenoodigd. bij. Het heeft middernacht geslagen, en nog al tijd loopt hij in zijne kamer op en neer, terwijl zijne gedachten hem half waanzinnig maken. Niet dat hij eenige wroeging gevoelt. Geen zweem van berouw! Slecht een zenuwachtige angst voor het uur, waarop het noodig zal zijn het lijk te doen ontdekken, al ware het slechts om het recht te bewijzen op den titel, dien hij zoo duur en cp zoo laaghartige wijze! heeft gekocht. Is Adrian werkelijk dood onherroepelijk dood? Behoort dit huis, dit landgoed, deze oude titel, behoort de kans om de vrouw te winnen, die hij begeert, werkelijk hem toe? Is zijn gehate mededinger de man dien hij reeds haatte om zijn knap gelaat, zijne aangename manieren, zijn beminnelijk karakter, en om de achting, die hij zich bij al zijne kennissen verworven had, is die man werkelijk uit den weg geruimd? En weer maakt zich dat onweerstaanbaar, zie kelijk verlangen, om het lijk met eigen oogen te aanschouwen, dat verlangen, dat hem reeds had bevangen toen hij zijn oor te luisteren legde aan de noodlottige deur, zich van hem meester, en elk oogenblik wordt het sterker en sterker. Eindelijk is het hem te machtig. Hij steekt eene kaars aan, doet de deur open en kijkt rond Er is niemand. Naar alle waarschijnlijkheid zijn allen naar bed en slapen nu den slaap der recht vaardigen allen, behalve hij. Zal er nog ooit weer kalme, ongestoorde slaap voor hem te vinden zijn? Zachtjes gaat hij de trap af en slaat den wer in naar de bewuste gang. Hij ontmoet niemand op zijnen weg, bereikt de trapdeur en gaat als in eenen droom de trap op, totdat hij zich weer be vindt voor de deur der kamer, waar het spookt. Dan herkrijgt hij eensklaps weer volkomen zijn helder bewustzijn. Een ontzettende angst maakt zich van hem meester. Hij worstelt met zicbzelven en hij slaagt er een oogenblik in zich in zooverre te beheerschen, dat hij tegen den muur kan leu nen, zich het zweet van het voorhoofd kan af- wisschen en zichzelven de gelofte doet, niet naar beneden te gaan vooraleer nij gedaan heeft wat hij zich voorstelt te doen. Maar de gevolgen van dezen ontzettenden strijd met zijn geweten en zijnen angst vertoonen zich in de bleekheid van zijn gelaat, in het klamme zweet.dat hem op het voorhoofd parelt. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1