Nummer 58=
Donderdag 24 Juli 1890.
13eJaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Boekhouden.
ANTOON TIELEN,
FEUILLETON.
Pechnazi, de gemzenjager.
UITGEVER:
Waalwijk.
2 SP
C. R E IN II A R D T.
De Echo van het Zuiden,
Hul«ijksrbr en Langslraalschc Conrant,
Dit blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
•van den Uitgever.
Advertentiën 17 regels j 0,00 daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
VI.
In geen enkel land is de wisselomloop
groot er dan bij ons; voor ieder, die zaken
doet, is 't dus hoog noodig op de hoogte
te zijn van de Rekening—Courant.
Onder Rekening-Courant verstaat men
eene loopende rekening, die een kassier een
koopman enz. opent. Wel komt rekening-
Courant ook voor tusschen handeldrijvenden,
die elkander tot eene zekere som crediet
geven, maar wij zullen ons hier slechts
bezighouden, met die tusschen kassiers en
kooplieden enz.
De rekening courant is een groot gemak
in zaken, omdat niet elke post afzonderlijk
behoeft te worden afgerekend. De afrekening
der rekening-courant geschiedt gewoonlijk
Debet J
om de 6 maanden; bij afsluiting worden dan
de renten en de kosten van provisie, courtage
enz. - in rekening gebracht. Yoor de rekening
courant tusschen kassiers en kooplieden heelt
men een afzonderlijk boek: liet Rekening-
Courantbank.
De inrichting er van is als van bet Groot
boek, met dat verschil, dat in het Rekening-
Courant boek nog rubrieken zijn voor de
rente-berekening.
Deze kan geschieden op verschillende
wijzen:
lo. Dat de renten in Debet en Credit
gelijk zijn;
2o. Dat de renten in Debet en Credit
verschillen.
3o. Dat de renten met den tijd veran
deren, b.v. van Januari tot Mei 5 pet.
van Mei-Augustus 4l/2 pet. enz.
De eerste wijze komt tusschen kassiers en
A. Interest a 5 pet.
kooplieden meest voor.
Als kosten kan de kassier berekenen:
1. Provisie. Dit is dat, wat den kassier
toekomt voor zijne moeite; t wordt
berekend van die bladzijde van de Re
kening Courantwaarop de grootste
post voortkomtna aftrek van het
vroegere saldo en de provisievrije posten.
2. Courtage. Deze wordt berekend van
de posten, waarbij de kassier opgeeft
een makelaar noodig te hebben, b.v.
bij aan- en verkoop van effecten, wis
sels,. enz.
3. Contante uitgaven voor porto's en
zegels.
Hierachter geven wij een schema van een
rekening-courantzooals die het meest in
de handelswereld tusschen koopers en koop
lieden voorkomt:
te A
Credit.
DA
TUM
1890.
POSTEN
Verval
rö
Jan.
Feb.
Mrt.
i/
Apr.
Mei
Juni
Juli
Aan
saldo vorige rekening
Remise op Amsterdam
Contant-zending
Traite B B. en Co.
Kosten op huiden
Rotterdam 4 pet. obligatie
Remise op 's Hage
Traite O. C.
Zending in turksche effecten
Remise op Utrecht
betaald aan D. D.
648894
Saldo der interessen
1/3 pet. provisie van fl. 9046,06
1/t pet. courtage van fl. 2977.60
port en wisselzegels
1 Aan batig saldo
Dec
Feb,
Mrt.
Apr.
Mei
V
Juni
Juni 30
180
135;
148;
105
115
94
66j
45
60
30
14
Rente
cijfei'8
Kapitaal
fl.
ct-
DA
TUM
1890.
POSTEN
151740
227340
178044
102375
23805
190102
34782
33480
57240
13050!
700011
842
1684
1203
974
207
2033
50, Ja
30
80
23
16
527 40
744
954
435
500
1019018
90
30
3
2
10222
40
Feb.
Mrt.
Apr.
Mei
Juni
5326 15
S. E. et
per traite per 1 Maart J. J.
contant zending
betaald aan K. K.
Remise op Leiden
ii contant zending
II II u
saldo der in teressen cijfers.
u saldo van het kapitaal
Verval
Rente
cijfers
Kapitaal
fl.
Mrt.
Feb.
Mrt.
Apr.
Mei
Juni
120
138
112
60
53
6
67200
138000
53984
57240
47700
6000
648894
1019018
560
1000
482
954
900
1000
5326
ct.
30
15
10222
45
O.
W.
1 Juli 1890
W. W. en Co.
In bovenstaand schema is 30 Juni aange
nomen als vervaldag voor alle posten. Yoor
den tijd, dien zij vroeger vervielen, wordt
de rente berekend.
Voor de berekening wordt in de praktijk
de maand op 30, het jaar op 360 dagen
gesteld.
Om de renten van eene rekening-courant
vlug te berekenen, gaat men volgender wijze
te werk:
Laat het b.v. de vraag zijn: hoeveel be
draagt de rente van f317 in 53 dagen
èl 472 pet.
Men vermenigvuldigt kapitaal met dagen
en deelt het product door 3 00 x 360 ge
deeld door den rentevoet; in dit geval:
317 x 53 j=s 16801
gedeeld door
100 x 360
8000/16801/21/lo
472
Het product van dagen en kapitaal heet
rente cijfer, bij dit voorbeeld 16801, en het
getal verkregen door het deelen van den
rentevoet in 36000 noemt men den rente-
deeler; bij dit voorbeeld 8000. Heeft men,
zooals hierboven meer dan een kapitaal
die allen op dcuzelfden rentevoet berekend
worden, dan heeft men elk kapitaal slechts
te vermenigvuldigen met zijne dagen, de
verkregene rentecijfers op te tellen en de
gansche som te deelen door den rentedeeler.
De in de rekening courant te berekenen
dagen worden gevonden, door van den ver
valdag voort te tellen tot 30 Juni, de ge
vondene dagen plaatst men in de rubriek
dagen.
Deze dagen vermenigvuldigd met het ka
pitaal geven het rentecijfer, dat in die rubriek
moet genoteerd worden.
In bovenstaande rekening courant hebben
wij aan rentecijfers:
in Debet 1019018
in Credit 370124
Humoreske
VAN
Voor het hótel, dat op den top van den Rigi
ligt, stonden op zekeren laten namiddag in Au
gustus vele reizigers, die, nadat zij zich van een
nachtkwartier verzekerd hadden, vol behagen de
omliggende bergketenen beschouwden.
Er was geene natie, die niet ten minste één
vertegenwoordiger op den berg gezonden had.
D..ar stonden mannen met militaire paletots en
mutsen en borstelige snorrebaarden. De heeren
heken barsch naar buiten en grepen dikwerf naar
het glas, echter niet naar 't vergrootglas, maar
naar dat met het fameuse kirschwasser, waarbij
zij knikten en bromden, dat men dien drank in
den Kaukasus moest hebben, waar toch ook ber
gen zijn. Naast hen stonden andere heeren
met opene monden en strookleurige bakkebaarden,
in geruite plaids gewikkeld. Sommigen keken
door verrekijkers, anderen door hunne beenen
naar de bergen, zonder een woord te zeggen,
precies als de vier lady's met den langen jongen
iu het korte jasje. Dan waren er ook levendige
heeren met snor- en kinbaarden, die zoo hard
babbelden, dat men het ginds op de gletschers
hooren moest. Bij hen zag men eenige zwartharige
mannen met over den schouder geslagen mantels,
somber en naar den kant ziende, waar Rome
moest liggen.
Neen, dat zeg ik, 't allermooiste is er nog
niets bij sprak een gemoedelijke Sakser tot zijn
buurman.
Heb ik 't niet dadelijk gezegd, en je dacht
dat de Rigi niets was
Nu ja. Maar gletschers en gemzen zijn
er toch ook niet.
Maar een zeer goed logement. Mijn he
mel is daar Reese-Senultze niet uit Dresden
Reese-Schultze vroeg de andere nieuws-
ierig.
Nu ja, weetje niet, die zijn kennissen altijd
gouden potloodhouders uit Parijs meebrengt.
Ha ja, dat is een flinke vent! Met dien
moeten we van avond den tijd doorbrengen
hé 1 meneer Schultze
Meneer Schultze, of Reis-Schultze, gelijk hij
genoemd werd, kwam aan en riep
Wat drommelMeneer Bock en meneer
Polter uit Leipzig. Dat is heel toevallig
Hoe bevalt het u nier
Zoohet gaat nog al antwoordde Bock.
Maar den Rigi had ik me geheel anders voor
gesteldGeen spoor van gletschers en gemzen.
-— Ik zal je wat in vertrouwen zeggen, sprak
Reis-Schultz zacht. Onze Winterberg in Saksisch
Zwitserland is ook niet van stroo en precies zoo
goed als de Rigi hier. 't Verschil is maar alleen,
dat de andere bergen rondom niet zoo hoog zijn,
en daaraan kunnen we aan den Winterberg niets
doen
De Leipzigers gaven dit toe en waren zeer on
tevreden over den Rigi. Zij wilden in Zwitserland
voor hun geld gletschers en gemzen zien en be
schouwden zich als bedrogen.
Als men op die akelige bergen maar éénen
gems zagsprak de een, terwijl hij door een
opera-kijker van tien gulden, expresselijk voor dit
uitstapje gekocht, naar de bergen keek. Of
als men er maar een gemzenjager zag staan
Ja, een gemzenjager moest men hier ten minste
voor al zijn geld zien
Een diepe, lange zucht en de zachte uitroep
Ja, de gemzen! deed zich naast den Leipziger
hooren.
Toen hij zich omkeerde, zag hij een gedaante,
die blijkbaar tot die streek behoorde en cr uit
zag als een echt jager. De juist ondergaande zon
wierp hare laatste stralen op die vreemde figuur
en bracht vooral op den neus een zonderling
schitterenden Alpen-gloed te voorschijn. Een oude
versleten berghoed met bestoven veeren bedekte
't hoofd en de grijze, stoppelige haren. De neus
was op klaarlichten dag een gletscher in avond
gloed, maar bij zonsondergang schitterde hij met
een gloed, dat men drie mijlen ver in het dal
zag. Een contrast daarmede vormden de oogen
van den man, die er lichtblauw als een paar glet
schers in den maneschijn uitzagen. Een gelapt
jachtbuis, een lederen broek en een paar berg
schoenen, met zolen van een vinger dik, die met
ijzer beslagen waren, maakten zijn toilet uit.
Hij leunde op zijn aipenstok en keek naar de
sneeuwvelden aan de overzij. Daarop boog hij
zich en tuurde scherp naar gene zijae, waarbij
hij zachtjes telde: Drie vier vijf zeven
ja> ja, ginds op dien rotswand, ja, ja, gemzen!
OMEen lange zucht ontglipte nera.
De Saksers hadden hem gadegeslagen. Een Leip
ziger zei, terwijl hij zijne blikken volgde
Hoor eens, vrindlief, je wilt toch niet zeggen,
hé, dat je daar ginds gemzen ziet? Ik zit al een
heel en namiddag door mijn glas naar de bergen
te kijken, maar ik zie niets.
Ja, ja, de gemzen, zei de bergman weder,
als in een droevige herinnering. De gemzen
daarKijk eens naar de overzij over den rots
wand, op 't sneeuwveld daar zeven ne
gen elf.
Hij pakte den Leipziger bij zijn jaskraag en
wees met den aipenstok naar een berg, waarheen
de Sakser ijlings zijn glas richtte. Hij zag echter
niets.
Jelui bewoners der vlakte hebt mollenoogen
sprak de bergbewoner. Kijk, nu zijn ze over
den afgrond de gemzen, ja. Ik ga ze voort
durend na.
Zijt ge vroeger op de gemzenjacht geweest?
vroeg de Leipziger nieuwsgierig.
Gemzenjacht geweest? riep de man, bijna
op minachtenden toon. Wel, ik was de stout
moedigste gemzenjager uit het geheele gebergte.
Wat zeg je, beste vrind! sprak de Sakser,
hem met eerbied beschouwende. Hebt gij er
veel geschoten
Zoowat een drieduizend stuks, zei de jager
onverschillig.
De keilner van 't hotel trad naar hen toe en
vroeg of zij verkozen te soupeeren of thee te
drinken. Daarop wendde hij zich tot den jager.
Wel, Pechnazi, ook boven? waarop hij lachend
wou heengaan.
Wacht even riepen de Saksers. Breng
ons een flinke bowle punschmisschien drinkt
de jager hier een glas mee.
De jager had zijne lichtblauwe oogen reeds bij
't woord bowle naar den vreemdeliug gewend,
en er had zich een glimlach op zijn gelaat ver
toond. Nu keek hij weer zwaarmoedig in de
verte en knikte slechts zacht toestemmend met
zijn hoofd.
U heet dus Pechnazi vroeg een Leipziger.
Ik heet Nazi. Vanaf mijn laatste gemzenjacht
hier, noemen ze mij echter Pechnazi. Ach, de
gemzen, de gemzen Ziet ge aan eene overzij den
steilen rotswand, die drieduizend voet lang is?
Ginds, waar die twee sneeuwvelden liggen, sprak
hij, naar 't gebergte wijzende, waar natuurlijk
vele rotswanden en vele sneeuwvelden te zien wa
ren. Ginds ging hij voortdaaronder loopt
een zwakke donkere streep, die ge nauwelijks
door den verrekijker kunt zien. Dat is de ,/Pech-
wand," die van mij haar naam gekregen heeft,
terwijl ik er weer Pechnazi door Iieet. Daar ben
ik voor de laatste maal op de gemzenjacht ge
weest. Brrr, 't is om te rillen, als ik er aan
denk
Er liep een rilling door 't geheele lichaam van
den man, die zich van de bergen afwendde en
naar 't hotel keek. De Saksers verzochten hem,
zijn avontuur van den „Pechwand" binnen bij
een glas punch te vertellen. Daar de zon onder
was en de bergen bleek werden, ging men 't
huis in en allen zetten zich vol verwachting om
den jager, die bij de aankomst van den punch
met de tong zijne droge lippen aflikte en den
neus terdege ophaalde om zijn part van de geur
te hebben. Nadat hij een slok genomen had, be
gon hij met een diepe zucht
Ja, de gemzen hebben reeds menigeen den
hals doen breken en mij bijna ook. Ik ben er
echter de laatste maal nog heelhuids afgekomen
en heb toen 't gebergte verlaten en ben naar den
Rigi gegaan, wat een alleraangenaamste berg is.
Hier kan men wel is waar ook nog op verschil
lende plaatsen den hals breken; maar'dan moet
men het er ook op aanleggen. Maar ginds in 't
hoog gebergte bij den rotswand, daar is 't een
wonder, als men er heelhuids afkomt.
Ge zult het mij misschien niet aanzien, maar
zooals ik hier zit, was ik in mijn tijd de koenste
gemzenjager in 't geheele gebergte in 't rond, en
leefde 't geheele jaar in den winter, want 's win
ters zat ik beneden in de sneeuw en des zomers
trapte ik de :neeuw boven op de gletschers plat
(Wordt vervolgd.)