Nummer 75. Zondag 21 September 1890. 13e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
13.
Naar het Hoogduitsch.
H aahvijkschc en Langstraalsclie Conrani,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00.
Franco per posi door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 1—7 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regei,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van
A.dolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Het denkbeeld, door enkele Parijsche bla
den vóór eenige dagen geopperd en als «ge
rucht» de wereld ingezonden om namelijk
het proces van het hooggerechtshof van voren
ai te beginnen en er nu allen in te betrekken,
die volgens de nieuwste onthullingen bij het
boulangisme dermate waren betrokken, dat
men hen als des generaals medeplichtigen kan
beschouwen, vindt geen ingang en dat is maar
goed ook. De tegenwoordige regeering kan
zich de weelde veroorloven de bedrijvers van
zooveel onedels ongestraft te laten en zij doet
maar beter geen dergelijke processen aan te
vangen, dan wanneer die hoogst noodig zijn.
Men is thans druk bezig met de samen
stelling van het toltarief, dat bij de nieuwe
zitting van de kamer zal worden ingediend.
De ministerraad zal het voorstel, zoodra het
in druk verschenen is, in overweging nemen.
De Iersche afgevaardigden William Obrien
en Dillon zijn gevat en onder een sterk ge
leide naar Tipperary "overgebracht. Voorts
zijn er bevelen tot inhechtenisneming uitge
vaardigd tegen de parlementsleden Patrick
Obrien, Sheeny, Condon en den priester
Humphries. Van de aanleiding tot deze on
verwachte handeling weet men niets met
zekerheid; men vermoedt echter dat zij sa
menhangt met eene poging tot uitvoering van
het veldtochtsplan der Landliga.
In Portugal heeft men een kabinet-crisis in
optima formaen reeds noemt men Serpa
Pimentel, in de plaats van Ribeira, als minis
ter van binnenlandsche zaken, terwijl naar de
andere titularissen nog ijverig wordt rondge
zien door Chrysostomo Abreu, met de vorming
van een nieuw kabinet belast. '.Natuurlijk
wordt de Engelsch-Portugeesche conventie
als de oorzaak genoemd, maar eigenlijk is
deze slechts het voorwendsel, de stok in de
handen der republikeinen, die in troebel water
een goede vangst meenen te kunnen maken.
In Portugal staat de monarchie zooals
„Dat zal ik u later wel eens vertellen. Het is
geen aangename geschiedenisMaar bij al mijn
gebreken haat ik liet bedrog en ik wilde u niet
in den waan brengendat gij in een gelukkig
huisgezin kwaamt."
„Daar ge zoo openhartig jegens mij zijt, vergun
mij nog één vraag: Weet uw vrouw, dat ge haar
niet liefhebt
„Ja, tusschen ons is nooit sprake van liefde
geweest. Gij doet een goed werk door hier te
komen en zult, hoop ik, hier blijven."
Wanneer ge zoo vriendelijk zijt mij uit te
noodigen, gaarne. Al had ik twintig landgoede
ren in eigendom, ik zou mij nergens meer thuis
gevoelen dan hier op Frankenstein."
[XIII.
Den volgenden morgen trad de graaf vroeg de
kamer van zijn neef binnen.
„Reinhold," zei de hij, „ik heb bevolen dat alles
bij het oude blijft. Doe wat ge wilt, sta op wan
neer ge wilt, ga wandelen waarheen ge wilt, ge
bruik uw middagetenuw ontbijt of uw koffie
waar en wanneer ge verkiest. Ge moogt hoege
naamd geen onderscheid maken tusschen uw
vroegere bezoeken en de tegenwoordige. Ik zelf
ben weinig thuis."
Lang nog nadat zijn neef vertrokken was, dacht
Reinhold na, hoe hij de verhouding tusschen man
en vrouw kon verbeteren.
„Ik zou er alles voor willen geven," dacht hij,
„als ik de harmonie tusschen hen kon herstellen,
maar er hangt natuurlijk alles van af, hoe zij is!
Naar de beschrijving van Erich te oordeelen is
zij alles behalve een vrouw om haar stand op
te houden." Hij ging vroeg naar beneden, want
hij hield van de frissche morgenlucht.
Zijn oor werd aangenaam getroffen door het
vroolijk gezang der vogels, vermengd met het
kletteren van een fontein. Hij keek rond en be
merkte met genoegen hoezeer Frankenstein ver
beterd was. Naast de ontbijtkamer was een bij-
men weet op zwakke voeten en men maakt
zich ook in regeeringskringen dienaangaande
geen illusiën, men weet, dat de republikeinen
slechts wachten op het geschikte oogenblik
om hun ware bedoelingen te doen kennen.
TeLissabon moeten reeds ernstige volks-oploo-
pen hebben plaats gehad,waaraan ook militairen
zouden hebben deelgenomen en waaraan eerst,
na de uitvoering van een paar charges, een
einde kwam.
Donderdag heeft eene ernstige botsing plaats
gehad tusschen de bevolking en de politie.
Het gerucht looptdat de staat van beleg
afgekondigd is. Dit wordt echter tegenge
sproken
De Engelsche pers is een en al veront
waardiging over het besluit van de Duitsche
regeering om in Bagamoyo den slavenhandel
toe te laten niet alleen, maar dien zelfs naar
krachten in de hand te werken.
De Duitsche plaatsvervangende rijkscom
missaris in Oost-Afrika, per telegraaf om
inlichting gevraagd, heeft echter uit Zanzibar
geseind, dat eene proclamatie, waarbij de
slavenhandel toegelaten wordt, niet door hem
is uitgevaardigd en hij terstond naar de her
komst van het bericht een onderzoek heeft
ingesteld. Dat te Bagamoyo, onder mede
werking van Duische ambtenaren, eene sla-
venverkooping plaats gehad zou hebben, is
volkomen ondenkbaar. Onmiddellijk evenwel
zou hij zich naar Bagamoyo begeven, en dan
nader bericht zenden.
In het Zwitsersche kanton Tessino is, se
dert de terugkomst van den heer Respini
het door de voorloopige regeering af- en gé-
vangen gezette hoofd van het oude clericale
bewindalles weer in de war. Met jubel
hebben zijne partijgenooten hem ingehaald
en dermate heeft hij hen nu weten te be
werken dat thans alle concessien aan de
radicalen worden geweigerd en eenvoudig
herstel wordt geeischt der vorige toestanden,
met en benevens de arrestatie, op hun beurt
van de leden der voorloopige regeering.
Men vreest nu in goeden ernst voor een
gebouw, dat veel on een volière geleekzooveel
bontgevederde vogels fladderden en vlogen er in
rond in het midden was een fontein en aan de kan
ten waren de prachtigste planten aangebracht. De
gravin scheen, evenals zijn vriend, nog niet be
neden te zijn. Het ontbijt stond gereed, maar er
zat niemand voor het theeblad. De overste be
sloot de volière eens van naderbij te gaan bekij
ken, in de hoop dat men hem zou roepen als het
tijd van ontbijten was. Hij opende de glazendeur
er. was eensklaps in een heerlijk tooverland ver
plaatst; de heldere stralen der'fontein vielen met
een melodieus geklater in het bassin neer.
Het werd hem, die altijd aan het eenvoudige
soldatenleven gewend was, wonderlijk te moede.
Hij ging verder, totdat hij plotseiing een ge
stalte ontwaarde, die hem bovenaardsch toescheen.
Aan het einde dezer bloenven-en vogelkamer was
een deur, rijk omzoomd met wijngaardranken;
de groene bladeren vormden als het ware een
dak, en hieronder stond een wezen, zooals Rein
hold nog nooit te voren gezien had, een slanke,
liefelijke meisjesgestalte, gekleed in een wit mor
gentoilet.
Zij had het gelaat afgewendhij zag echter
twee lange, sclioone vlechten, van een kleur zoo
glanzend en zwart, als hij ze nooit te voren zag.
Hij bleef eenige minuten in bewondering ver
zonken staanplotseling keerde zij zich met een
diepen zucht om.
Had hij hare gestalte al bewonderd, haar ge
laat verrukte hem nog veel meer. Hij zag een
paar levendige donkere oogen, overschaduwd door
lange zwarte wimpers. Doch over haar geheele
voorkomen lag een waas van somberheid uitge
spreid die hem treurig aandeed. Dat dit de
dochter van den woekeraar, de vrouw van Erich
zijn konscheen hem ongeloofelijk toe. Dit
schoone meisje was zeker, evenals hijeen gast
eene vriendin der gravin. Wanneer' de graaf in
het bijzijn vertoefde van zulk een jeugdige, frissche
schoonheid, was het niet te verwonderen, dat hij
zich weinig om zijn vrouw bekommerde, dacht
hij treurig.
Hij trad nader om haar aan te spreken en eerst
toen werd zij zijn tegenwoordigheid gewaar. Zij
sloeg de donkere oogen tot hem op. Hij boog
eerbiedig voor haar.
Een oogenblik keek zij in zijn edel gelaat, toen
stak zij hem beide handen toe en zeide hartelijk
burgeroorlog en de bonds-commissaris blijkt
nog zoo slecht niet gezien te hebben, toen
hij aanried Respini voorshands nog wat ach
teraf te houden.
Een tegelam van 18 dezer luidt
De leden van het afgezette gouvernement
zijn in het regeeringspaleis gekomen en wil
den de macht weder in hand nemen. De
bondscommissaris kwam daartegen in verzet en
zeide, dat hij zich terstond tot de bonds re
geering zou wenden. De heeren protesteer
den daartegen. Met uitzondering van enke
le op zich zelf staande kleine gewelddadig
heden is het rustig.
De samenkomst van de beide machtige heer-
schers, die van Duitschland en van Oostenrijk
op het kasteel Rohnstock, in Silezie, wordt
algemeen beschouwd als een belangrijke ge
beurtenis beslissend voor de toekomst,
voor de naaste toekomst van Europa wel
licht.
De begroeting tusschen de beide vorsten,
die om 4.20 Woensdag middag plaats vond,
onder het spelen van het Oostenrijks volks
lied, was recht hartelijk; 't begon natuurlijk
met een parade door de troepen. Reeds wat
het uitwendige betreft moet deze samenkomst
de aandacht trekken, daar zij plaats vindt
in Silezie, op den grond dus, om welker
bezit tusschen Oostenrijk en Duitschland drie
bloedige oorlogen zijn gevoerd. Nu echter zijn
alle veeten vergeten, vrede en nog eens vrede
is het parool en de beide bekwame staats
lieden, v. Caprivi en v. Kalnoky, zulien me
nig consult houden hoe 't best dien vrede
te bewaren. Te Weenen is men in zijn schik
over de samenkomst en te Berlijn niet min
der, maar te Petersburg vrij wat minder; men
vindt 't al te lief en vriendschappelijk tusschen
beide heerschers, want men weet, dat zij
beiden of liever hun onderlinge verhoudingen,
het beste onderpand zijn van den bond, den
vrede-bond geheeten.
Door de pers wordt in groote mate ge
wicht gehecht aan deze samenkomst. De
Post behandelt in een hoofdartikel de moge-
„Ik kan mij niet vergissen, gij moet de overste
von Borck zijn
„Ja, die ben ik," antwoordde hij „en gij?"
„En ik?" vroeg zij verwonderd. „Ik ben Erich's
vrouw."
In zijn verwondering liet hij hare handen los.
Dat was de gravin von Frankenstein, het onbe
duidende schoolmeisje, de onbeminde vrouw, die
hem zou tegenvallen. Dit heerlijke wezen Rein
hold was zoo verward, dat hij niet wist wat te
zegden.
„Gij zijt de gravin," zei hij eindelijk, „mijn
nicht! Weet gij wel dat ik het bijna niet kan
gelooven."
„Waarom niet/- vroeg zij eenvoudig.
„Omdat ik mij haar geheel anders had voor
gesteld."
„En nu val ik u tegen vroeg zij langzaam,
bijna treurig.
„Hoe kunt ge zoo iets zeggen Neen, ik ben
verheugd, verruktIk kan nog niet gelooven
aan het geluk, zulk een schoone nicht te be
zitten."
„Zijt ge daar wel heel zeker van antwoordde
zij lachend. „Ik geloof, dat ik bijna iedereen ben
tegengevallen."
„Ik ben zeker van het tegendeel," antwoordde
hij. En toen zij hem aanzag, wist zij, dat hij de
waarheid sprak.
Gij zijt dus neef Reinhold,*. ging zij voort
„Zoodra ik hoorde dat gij komen zoudt, heb ik
er naar verlangd u te leeren kennen. Wees har
telijk welkom in uwe nieuwe woning.
Hij greep haar beide handen en drukte die
met ontroering.
„Dat is het hartelijkste welkom, dat men mij
ooit heeft toegeroepen," zei de overste. „Ik zal
het nooit vergeten."
Zij lachte hem vriendelijk toe.
„Gij ziet er ziek uit, neef Reinhold, voor alles
hebt gij rust en verpleging noodig. Hij bracht
zijn hand langzaam naar zijn borst, waar hij in
den oorlog zeer zwaar gewond geworden was.
„Ik vrees dat ik nooit weer beter zal worden!"
„Gij zult toch bij ons blijven wonen
„Ik hoop het," antwoordde hij hartelijk. „Ik
heb geen ander ihuis. Ik kan, het nergens beter
hebben dan hier."
"Het is maar goed dat ge hier zijt," sprak zij
op een toon, die van haar innige deelneming ge
lijkheid van eene voltooiing van het verbond
tusschen Oostenrijk en Duitschland in den
vorm van eene toluniewaarop Hongarije
reeds lang heeft aangedrongen, terwijl de
Cisleithaansche nijverheid er zich thans
waarschijnlijk niet meer zoo sterk tegen ver
zetten zou als vroeger. Wat Duitschland be
treft, zouden er alleen zwakke tegenstanders
van zoodanige unie schuilen in enkele agra
rische kringen; voor Oostenrijk zou de voor
naamste moeilijkheid gelegen zijn in de
overweging dat door eene unie op oeconomisch
gebied de politieke zelfstandigheid van Oos-
tenrijk-Hongarije gevaar zou kunnen loopen,
omdat Duitschland zoowel op politiek als op
oeconomisch gebied sterker is. Naar 't oordeel
der Post is dit laatste echter onjuist. Volgens
dat blad valt niet te loochenen, dat Duitsch
land voor het oogenblik de sterkere is, maar
door een tolunie van Duitschland met Oos
tenrijk-Hongarije zou het middelpunt der
geheele handelsbeweging zich feitelijk naar
laatstgenoemd rijk moeten verplaatsen, omdat
de toekomst van eene dergelijke unie geheel
gelegen zou zijn in het Oosten.
In een artikel dat aan Bismarck toege
schreven wordt, beweert de Hamburger Nach-
richten dat te Rohnstock nieuwe pogingen
zullen worden aangewend om de tusschen
Oostenrijk en Rusland bestaande geschillen
uit den weg te ruimen. Als het waar was,
heet het o. a. in dat artikel, dat er eenige
overeenstemming in zake Bulgarije wordt
voorbereid tusschen Rusland en Turkije, zou
Oostenrijk in het belang van den vrede thans
overgehaald moeten worden zijne politiek
bijtijds op eene dergelijke gebeurtenis in te
richten.
Een artikel van den Pester Lloyd bestrij
dende, spreekt de Hamburger Nachrichten
voorts de hoop uit dat de politiek van het
Duitsche rijk ook verder vast zal houden
aan de deugdelijk gebleken opvatting van
Bismarck, dat voor de Duitsche politiek in
het Oosten uitsluitend Duitschlands belangen
het richtsnoer moeten vormen. Men den we
reldvrede zou het slecht gesteld zijn, als de
tuigde „en mag ik u werkelijk verplegen alsof
gij mijn broeder waart, die uit den oorlog thuis
kwam."
„Hebt gij een broeder?"
/Neen ik ben eenig kind."
„En ik heb geen zuster. Wat heb ik steeds
naar een zuster verlangd I"
„Laat mij dan de plaats van een zuster bij u
vervullen. Gij weet niet wat uw tegenwoordig
heid hier voor mij is. Het geeft mij wat ik zoo
erg mis, bezigheid. Gij moet mij veroorlooven u
te verplegen, als ge ziek zijt u voor te lezen."
„Ik ben bang dat gij mij verwennen zult, beste
nicht."
„Dat nietmaar ik wil beproeven u weer
krachtig en gezond te maken.*
„Weet ge wel, dat ge mij werkelijk verlegen
maakt," sprak hij getroffen. „Het is mij alsof ik
een jonge schoone prinses tot verpleegster krijg.
Hoe kan ik u dankbaar genoeg zijnIk geloof
nu dat mijn liefste wensch vervuld is."
Zij nam den haar aangeboden arm en ging met
hem naar de ontbijtkamer.
„Ge hadt niet zoo vroeg moeten opstaan. Tot
uw straf moet ge nu met mij thee drinken, Ik
ben," zeide zij lachend, „wat trotsch op mijn thee,
ge moet ze bepaald proeven."
Hij keek haar aan en dacht daarbij hoe na
tuurlijk het zijn zou als zij trotsch was op haar
schoonheid, hij was geheel verrukt over haar, zij
was zoo bescheiden en ongekunsteld, dat het on
mogelijk was zich in hare nabijheid gedwongen
te gevoelen. Hij was geheel thuis. Zij zaten aan
het ontbijt alsof zij elkander reeds jaren gekend
hadden.
„Moeten wij niet op Erich wachten? vroeg hij
hij verwonderd.
Zij antwoordde treurig: „Erich gebruikt zijn
ontbijt nooit hier, hij neemt het op een ander
uur."
„Dat is geen bewijs voor zijn goeden smaak,
ik zou aan dit ontbijt de voorkeur geven boven
elk ander."
De gravin zweeg en Reinhold zag hoe haar
vroolijk gelaat van zooeven plotseling veranderd
was, treurig blikte zij in de verte, als verlangde
zij naar iets dat haar onbereikbaar was.
(Wordt vervolgd.)