Nummer 77. Zondag 28 September 1890. 13e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. EERSTE BLAD. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. UITGEVER: "Waalwijk. 15. WMVk Naar het Hoogduitsch. Langslraalscbe Courant Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden ƒ1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 1 7 regels 0,60 daarboven 8 cent per regeJ, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangnomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De Fransche ministerraad heeft als den dag, waarop de buitengewone zitting der ka mers geopend zal worden, bepaald den 20en October. De ministerraad houdt zich bezig met het algemeene tarief van inkomende rechten, dat door de ministers van financien, van land bouw en handel is samengesteld en eerst daags aan de kamer ingediend zal worden. De lemps zegt dat de regeering het voor nemen heeft geen nieuwe tractaten te sluiten, wanneer diewelke Frankrijk binden tot 1892 zijn afgeloopen. In den ministerraad, heeft het denkbeeld de bovenhand verkregen, om slechts een algemeen tarief er op na te houden, met voorbehoud van eene behande ling als bevoorrechte, welke zou worden toe gekend aan de staten, die aan Frankrijk commercieele voordeelen toestaan I er elfder ure heeft thans de graaf van Parijs, na al de knoeierijendie in den laatsten tijd van hem en zijne partij aan het licht zijn gekomen, het stilzwijgen verbroken, maar op eene wijze, die zijne vrienden mocht doen wenschen, dat hij het nooit gedaan had. Op het punt van zich naar de Vereenigde Staten in te schepen, werwaarts hem o. a. de hertog d'Uzès zal vergezellen de man der hertogin schijnt dus te leven en Boulan- ger ongetuchtigd te laten richite hij uit Folkestone een brief aan zijn trouwen vol geling Bocherwaarin hij de volgende leer verkondigt „De pennestrijd die uit de jongste inclis- cretiën ontstaan is, zou een verkeerd denk beeld kunnen geven van de staatkundige gedragslijn door mij bij de laatste verkie zingen gevolgd. Daarom stel ik er prijs op te verklaren dat ik, op een moeilijk oogen blik, de belangen der monarchale zaak goed heb begrepen. Door de republiek uit Frank- Verscheidene raaien had Rcinhold reeds be merkt, dat wanneer zij 's morgens bij hem kwam, haar wangen bleek en haar oogen rood van het weeneu waren. Op zekeren dag werd zijn mede lijden te sterk en vroeg hij „Elfriede, brengt gij den ganschen nacht in tranen door //Soms," antwoordde zij, „maar laten wij daar niet langer over spreken ik spreek liever over iets anders dan over mij zelve." Hij eerbiedigde dezen wensch. De rust in Frankenstein werd werkelijk ge stoord, het huis werd met gasten gevuld. De meesten vielen niet in Elfriedes smaak, maar als een beleefde gastvrouw trachtte zij tegenover een ieder beminnelijk te zijn. Er waren veel vrien den van haar man, die evenals hij hun geheele leven aan de biljarttafel schenen door te bren gen en aan niets anders dan aan spelen en paar den dachten. Op zekeren morgen bevond zij zich alleen in het kasteel. Het geheele gezelschap was gedeel telijk gaan wandelen, gedeeltelijk gaan rijden, sommigen hunner teleurgesteld, dat hun jonge schoone gastvrouw hen niet begeleide. Het scheen haar echter toe, dat Reinhold dien morgen min der wel was dan anders, zij wilde hem dus niet alleen laten. Zij had hem juist het een en ander voorgelezen, toen een bediende haar kwam melden, dat een arme vrouw haar wenschte te spreken. //Ik wilde haar eerst afwijzen," zeiae hij maar zij drong er zoo aanhoudend op aan, dat ik het hart niet had haar langer te weigeren. „Afwijzen? Waarom?" vroeg Elfriede. „Ik geloof, dat zij een vrouw uit het dorp is, en de graaf heeft bevolen, dat ik niemand van rijk verbannen, raap ik, om haar te bestrij den elk wapen op, dat zij mij leveren kan. Geen enkele gelegenheid moet ik laten voor bijgaan om de zegepraal der monarchie' voor te bereiden en ik noodig thans mijne vrien den uit hun getwist te staken en zich te ver eenigen tot voortzetting van den strijd." Op dit „koninklijk" woord volgt zeker alleszins gepast het vertrek naar Amerika. Koninklijk inderdaad van wapens te spreken, die men oprapen moet de graaf ge bruikt het woord Je „ramasse". Trouwens, het zijn inderdaad vuilnis en keien geen zwaarden en degenswaarmede de zooge naamde strijd is gestreden en waarbij de pretendent wel deugdelijk zorg heeft gedra gen, dat z ij n „slijk der aarde" niet als wa pen behoefde te dienen. De Boulangist Mermeix zet inmiddels zijne „indiscretien", gelijk de graaf van Parijs 's mans onthullingen noemtgeregeld in de Zondags- en Woensdags nummers van „Le Figaro" voort en is nu genaderd tot de zoo genaamde historische machtof eigenlijk machten, want er zijn er, volgens hem, twee geweest. Daaruit blijkt o. a. op oudeugend- vermakelijke wijze, hoe vast zoowel De Frey- cinet als Floquet er indertijd op gerekend hadden president van de republiek te worden. De Daily Chronicle en de Fransche bladen Matin en Franceorganendie 't met de waarheid zoo nauw niet nemen maar meer letten op den aard van 't nieuws of 't name lijk wel opzienbarend is, hebben 't over een nieuwe alliantie. Eerstgenoemd biad weet te vertellen van een alliantie tusschen Enge land Frankrijk en Rusland die op 't punt van slagen zou zijnmaar beide Fransche bladen, die dat nu toch wat al le kras ge logen of verzonnen vonden, hebben er En geland maar afgelaten en deelen nu heel in teressante bijzonderheden mede over een Fransch Russische alliantie, een gevolg van stappen van Russische zijde bij de Fransche regeering, ten tijde van Spuller's minister schap. Een Russisch Fransche alliantie zou nog eenige reden van zijn hebben, maar een Rus sisch—Engelsche overeenkomst is nog minder denkbaar dan een Duitsch—Fransche. rrn"riTBirr i laii inn iiim bi im njjirriw. wriytiHOCTOn daar mag aandienen, ik moest ze allen naar mijn heer Diiring verwijzen." „Het is goed dat gij haar hebt aangediend, zeg haar dat ik dadelijk komen zal." De vrouw wachtte haar in de voorkamer; El friede werd bij haar aanblik diep getroffen zij was zoo mager en ziekelijk, haar gelaat was zoo bleek en in haar oogen lag zooveel vertwijfeling te lezen. Zij droeg een dun en versleten kleed. Elfriede schaamde zich bijna over haar eigen schoonheid en de weelde, die hanr omringde. „Wilt ge mij spreken?" vroeg zij op zachten toon. „Ik ben de gravin van Frankenstein." De magere, uitgeteerde handen klemden zich krampachtig op elkaar. De vrouw was bijna niet in staat te spreken. „Ge behoeft niets te vreezen," ging Elfriede voort. „Zeg maar gerust wat gij verlangt." „Ach, mevrouw de gravin, heb medelijden met mij 1" snikte zij eindelijk. „Zeker, als ik kan. Als het in mijn macht staat u te helpen, dan zal ik het doen, ik beloof het u. Ge moet niet zoo angstig zijn, klaag uw nood maar gerust aan mij." De vrouw zag op tot het schoone, vriendelijke gelaat. „Ik weet niet wat ik zeggen moet, mevrouw de gravin. De graaf kan het niet helpen. Nie mand maakt hem er een verwijt van, hij weet het misschien niet eens. Het is alles het werk van mijnheer Diiring." „Wat bedoelt ge? Ik weet van niets af." „Mijn man, JohanBraun, zoo heette hij,mevrouw de gravin, en hij was een knappe, krachtige man, werd twee jaar geleden in het bosch gedood; hij was houtvester bij den graaf en hij viel bij een gevecht met eenige stroopers. Wij hadden drie kleine kinderen. Toen hij gewond was, kwam men mij halen. Hij had een slag met een ge weerkolf gekregen, en de geneesheer had gezegd dat hij, zoodra hij vervoerd werd, sterven zou. Men kwam ons dus halen ik vond hem op den grond uitgestrekt, stervend stervend, mevrouw de gravin hij, die goede man, die mij of de kinderen nooit een hard woord had toegevoegd Wij knielden bij hein neer, hij beproefde zijn De Britsche regeering gaat voort met het arresteeren van de Iersche parlements-leden, die de boeren openlijk hebben aangespoord geen pacht te betalen. Zij wil het beginsel door den rechter zien uitgewezen, dat derge lijke opruiing strafschuldig maakt. Als zoo danig juichen velen den maatregel toe. De laatst gearresteerde is Patrick O'Brien. Te Mouipur, in Engelsch-Indie is is den nacht van Zondag op Maandag een revolutie uitgebroken waarbij de broeders van den Maharadjah zich hebben meester gemaakt van het paleis, het amunitie magazijn en vier stukken geschut. De Maharadjah vluchtte naar de Engelsche kolonie. In Goa (Portugeesch Indie) gaat het nu rustiger, dank zij het krachtig optreden van de regeering en de plaatselijke beambten. Kwaad nieuws weer uit Oost-Afrika. Vol gens een telegram uit Zanzibar is een Duitsch onderdaan, zekere Künzel, die onlangs met acht andere Duitschers te Lamu aan land kwam, den 15 11., waarschijnlijk ook weer niet wegens overdreven beminnelijkheid, in twist en in gevecht geraakt met de inwoners van Witu, die hen toen allen op één na dood sloegen. Deze eene heeft de tijding overge bracht. Een in te stellen onderzoek zal waarschijnlijk de juiste toedracht der zaak aan het licht brengen en uitwijzen wie hier schuld heeft. Later is reeds bevestigd, dat de Duitschers, de inboorlingen weer gebrutaliseerd hadden en na in den omtrek hout te hebben gehakt, met geweld, ondanks het verbod van het stamhoofd, de stad waren binnengedrongen. Toen men hen later niet wilde laten gaan begonnen ze te schieten, waarop de bevolking hen doodsloeg. Het wekt algemeene verwondering dat na de gebeurtenissen van)Tessin de zittingen van het parlement tot nogtoe zoo kalm zijn; de rechterzijde verbergt haar opgewondenheid achter een schijnbare kalmte en vredesge zindheid; in werkelijkheid is men over de houding der regeering tegenover de leden van het voorloopig bewind zeer verbitterd. De regeering schijnt met de poging tot toe nadering tusschen de beide partijen te willen wachten tot na de stemming van 5 October. De conservatieve pers gaat voort in den breede de verhalen weder te geven van per sonen, die bij de overrompeling van 10 Sept. te lijden hebben gehad. Zoo is een lid van het hooggerechtshof, Von Mentlem, te Bellin- zona in zijn huis gevangen genomen, gebonden en medegevoerd naar de gevangenis, waar hij in gezelschap van twee misdadigers werd opgesloten. Het kanon op het kasteel, dat voor de salvo's is gebezigd, is geheel gebarsten en 200 Vetterli-geweren worden vermist. Men verwacht algemeen, dat de radicalen door hun optreden veel terrein hebben ver loren en 5 October het onderspit zullen delven. In den jongsten Italiaanschen ministerraad is, volgens de Esercito, over niets anders ge handeld dan over bezuinigingen. Men wil de uitgaven voor alle departementen „ook voor oorlog", aanmerkelijk verminderen. De waarnemende minister van financien is echter in zijne bezuinigingsplannen dadelijk gestuit door zijnen ambtgenoot van oorlog, die zoo stellig mogelijk verklaard moet heb ben dat men bezuinigen mag op alles wat men wil, maar niet op forten, kanonnen of soldaten. Tornde men daaraan, dan nam hij terstond zijn ontslag, en aangezien de koning daar nooit in zal toestemmen, heeft de heer Giolitti zijne zinnen, in plaats van op ver mindering van uilgaven, op verhooging der inkomsten moeten zetten. Er wordt nu weder gedacht aan invoering van het staats-lucifers- monopolie, waar vroeger reeds herhaaldelijk sprake van is geweest, of des noods zelfs, aan weder invoering van de gehate belasting op het gemaal. Voor het uitgemergelde volk maakt het weinig verschilof het aan lucifers betaalt, aan brood of aan wat anders, op dokken blijft de boodschap. De Bulgaarsche quaestie is ook weer eens ter hand genomen om een interessant nieuwtje te brouwen Uit Odessa wordt gemeld dat, indien vóór aanstaande voorjaar de quaestie niet in Russischen geest is opgelost, Rusland de zaak zelt ter hand zal nemen. hoofd op te heffen om zijn kinderen voor de laatste maal te zien; maar hij kon niet meer zien, hij tastte met de handen in liet rond alsof het donker was. Hij zag dc kinderen noch mij maar hij wist dat wij bij hem waren. „Marie," zei hij „ge zijt altijd eene goede vrouw voor mij geweest. Ik heb mijn Teven gegeven voor een paar vogels van onzen heer, hij zal dus verder voor u zorgen hij zal u nooit gebrek laten lijden!" Toen stierf hij. llaar, mevrouw de gravin, de houthakkers hebben mijn man begraven de graaf heeft ze niet bedaclit, Wij woonden toen in een klein huisje, dat aan den graaf toebehoorde, en, mevrouw de gravin sinds den dood van mijn man bewoonden wij het kosteloos. Ik behoefde dus geen huur te betalen en verdiende met wasschen elke maand een paar thaler." „Ga voort," zei de jonge gravin geroerd, „ik stel levendig belang in uw verhaal." „Daar krijg ik plotseling een schrijven, waarin men mij meedeelt dat ik voortaan huur zal moe ten betalen en elke maand vier thaler, en me vrouw de gravin, als ik dat moet betalen, kan ik mijn kinderen niets te eten geven." „Gij zult niet behoeven te betalen," zei Elfriede. „Ach. mevrouw de gravin, God zegene u I Ja, als gij eens een goed woord voor mij bij den graaf wilt doen! Hij is nog jong en heette'rniet over nagedacht weet het misschien niet eens. Ja, u zal hij wel gehoor schenken." Zij moest met den graaf spreken. Daaraan had Elfriede niet gedacht dat was haar bedoeling niet geweestDe vrouw ging voort „Ik ben al bij mijnheer Düring geweest, me vrouw de gravin, maar ach die is zoo hard vochtig. Hij zeide, dat ik de huur moest betalen of ergens elders heen moest trekken. Waarheen Wat moet ik beginnen? Het is zoo hard. Mijn arme man stierf ter wille van een paar vogels en nu moet ik het huisje verlaten, waar ik met mijn bester. man zoo gelukkig geweest ben. Het is een harde wereld voor de arme lieden, me vrouw de gravin hard." „Ik beloof u, dat ik u zal helpen,ik zal met den graaf spreken, hij zal u voor niets laten wo nen, daar ben ik zeker van." „Ik weet, dat hij het doen zal, als hij van mijne ellende hoortmaar mijnheer Düring doet met de arme menschen net wat hij wil en mijn heer de graaf komt daar nooit iets van te weten." „Ik znl doen wat ik kan. Kom over drie da gen maar eens terug." En de gravin drukte eenig geld in de har.d der arme vrouw, die van ontroering en dankbaarheid niets zeggen kon. XXII. Elfriede had op den dag, nadat de weduwe Braun bij haar geweest was, geen gelegenheid met haar man te spreken. Zij had echter vast besloten den volgenden dag eene gelegenheid te vinden. De graaf zat juist aan het ontbijt. *De zaak zal wel spoedig in orde zijn," dacht zij. „Na het ontbijt zal ik hem verzoeken mij eenige oogenblikken aan tehooren." Maarzoodra het ontbijt afgeloopen was, begaf hij zich met eenige heeren naar den stal, om naar zijn lieve lingspaard, dat ziek was, te kijken. Later op den dag beproefde zij het opnieuw, maar te vergeefs en de gravin moest onwillekeurig glimlachen om al de hindernissen, die in den weg stonden als zij een paar woorden met haar man spreken wilde. Haar laatste uitweg was nu de bewoner van de roode kamer. „Beste Reinhold, de graaf komt altijd als ge hein laat roepen. Kunt gij geen voorwendsel vinden om hem hier te krijgen. Ik moet hem noodzakelijk alleen spreken en kan daartoe de gelegenheid niet vinden." Reinhold was zeer verheugd over dit verzoek. Hij geloofde, dat haar wensch om Erich te willen spreker., reeds een goed teeken was. Hij liet hem roepen en de graaf kwam binnen eenige minuten, evenals altijd zeer verheugd, dat hij zijn neef een dienst bewijzen kon. De overste uitte een voorgewenden wensch en Erich toonde zich ten hoogste belangstellend. Tegen zijn vrouw had hij bij het binnenkomen een lichte buiging gemaakt, doch haar verder met geen woord verwaardigd. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1