Nummer 82. Donderdag 16 October 1890. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Staatkundig overzicht. FETJILLETOJS. BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. 20. Naar het Hoogduitsch. sar De Echo van bet Zuiden, WaMwpsdte en Langstraatsche Courant» Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond. Abonnementsprijs per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheele rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regeJ, groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. 't Begint er al eenigszins naar te gelijken, dat de Mac-Kinley-Bill de aanleidende oor zaak zal worden om de Europeesche rijken nader tot elkander te brengen. Aan de Post wordt namelijk uit Parijs ge- metd, dat er tusschen de regeeringen der Eu ropeesche groote mogendheden van gedach ten gewisseld is naar aanleiding van de Mac- Kinley-wet. In Frankrijk begint men er ernstig over te denken petroleum uit Rusland en granen uit Oostenrijk-Hongarije te betrekken. De Duitsche regeering moet voornemens zijn aan andere mogendheden voorstellen te doen tot gemeenschappelijke vertoogen bij de regeering der Vereenigde Staten over haar nieuwe handelspolitiek (Mc Kinley-tarief.) Als die vertoogen niet hielpen, zou Duitschland den Europeeschen Staten internationale be schermingsmaatregelen voorstellen. De Hongaarsche minister van koophandel heeft in de kamer omtrent het Mc. Kinley- tarief verklaard, dat de regeering bereid is, zich aan te sluiten bij eiken met Hongarije's belangen strookenden internationalen maat regel daartegen. Portugal heeft nu zijn kabinet. Als ver moedelijke samenstelling wordt genoemd premier en oorlog, generaal Abreu e Souza; binnenland en onderwijs, Candidojustitie, Sa Brandao financien, Melo Gouvea; marine en buitenland, Barbosa Bocageopenbare werken, Ribeiro. 't Is te hopen dat de heeren zich op 't laatste oogenblik nog niet bedenkenhet ministerbaantje in Portugal heeft op 't oogen blik weinig aanlokkends. Reeds heett zich eene moeilijkheid voor gedaan en wel een overeenkomst, door het vroegere ministerie met Parijsche bankiers gesloten, welke de nieuwe ministers weige ren te honoreeren, daar de Cortes in deze niet is gehoord. De Riforma maakt een telegram uit Ma drid bekend, waarin gemeld wordt dat de hertog van Tetuan, minister van buitenland- sche zaken, zich naar Italie's gezant heeft De avond van dien dag was heerlijk; de zon scheen ongaarne afscheid te nemen, de bloemen ongaarne te gaan slapen. Het was buiten zoo heerlijk, dat met algemeene stemmen tot eene wandeling besloten werd. Het gezelschap vormde zich tot paren. „Wilt gij mij vergezellen, Elfriede vroeg de fraaf met meer warmte, dan hij wilde doen lijken. «Is er niemand hier, die u beter zou bevallen?'* „Neen, waarlijk niet, gij zijt voor mij het aan genaamste gezelschap." //Ik ben u zeer dankbaar voor deze onder scheiding, zeide zij met een allerliefste buiging. Hij booa haar zijn arm niet, zij scheen het niet eens te bemerken. Zij lachten, spraken en schert sten te samen, maar de vertrouwelijheid, die an ders tusschen man en vrouw heerseht, ontbrak geheel. Plotseling bleef haar kleed haken aan de takken van een rozenstruik en de graaf bukte om haar japon te bevrijden. Zij trok zich snel terug, bloosde eu zeide kortaf: //Dank u." De graaf zag haar met een komieke verba zing aan. ^Waarom bloost ge, Elfriede? Wat heb ik gedaan P« //Niets, die nauwe wegen zijn vreeselijk lastig." „Dan zullen wij een breeder pad opzoeken. Ge behoeft u niet te schamen, Elfriede, voor dien blos, ik ken menschen, die hun halve vermogen zouden willen geven als zij zoo liefelijk konden kleuren als gij." „Nu, ik wil het hun gaarne overdoen." „Met uw verlof, daar protesteer ik tegen. Neen, maar in ernst, ik dacht niet dat iemand in den begeven, om hem het diepe leedwezen der regeering te betuigen over de buitensporige taal, die op het katholieke congres te Sara- gossa gesproken is. De Italiaansche regeering toont zich zeer tevreden over de aangeboden verontschul digingen. De Duitsche rijksdag zal, naar men meldt, 18 November door den keizer persoonlijk geopend worden, en nog wel met een rede voering een nieuwtjedat ons nog al apocrief voorkomt wijl de rijksdag niet ge sloten, maar verdaagd is. Heropening zou dus 't woord zijn en daarbij gaat 't gewoon lijk niet zoo ceremonieus toe. 't Ziet er in het Zwitsersche kanton Tes- sin op 't oogenblik recht gezellig uitde wettige ultramontaansche regeering eischt vóór alle dingen haar reïnstallatie en heeft achter zich een machtige aanhang en de liberalen, die pas een overwinning hebben behaald op de ultramontanen, willen van zulk een reïn stallatie niets weten, ja dreigen zells het land te verlaten als de clericale regeering onder Respini, de macht weder in handen krijgt. Daartegenover staat de Bondsraad, de regeering te Bern, die aan de eischen der clericalen gevolg wil geven en haar commis saris, die dreigt met zijn aftreding, als de regeering bij haar plan volhardt. De zaken staan nu als volgtDe Bonds raad wilde de ultramontaansche regeering op zijn laatst gisteren, Dinsdag in haar functie hersteld zien, (Zaterdag is er van die reïn stallatie niets gekomen) en Donderdag moet er een tweede verzoeningscunferentie tusschen clericalen en liberalen plaats vinden, maar wijl de regeeringRespini dan reeds weer in functie is, zullen du laatsten aan de be raadslagingen niet deelnemen. Dit sluit ech ter niet in zich, dat de liberalen lijdelijke toeschouwers blijven, integendeel ontwikkelen zij een groote activiteit, zoodat maar weer nieuwe troepen zijn gezonden. Kllnzli, de Bondscommissaris, heeft een proclamatie tot het volk gericht, waarin hij elkeen aanmaant tot rust en kalmte en ont houding van elke manifestatie verzoekt, de hulp en den steun van den Bondsraad toe zeggend, die alles in der minne zal schikken. tegenwoordigen tijd nog zulk een kleur kon krijgen." Zij was op het punt ongeduldig te worden toen zij zich Reinholds woorden herinnerde. Zij moest geduldig zijn, moest zich vóór alles leeren beheerschen. Lachend wer.dde zij zich tot den graaf. „Ik moet u dus eigenlijk dankbaar zijn, dat ge mijn blos zoo hoog schat. Zij zag dat haar antwoord hem beviel. Hoe zonderling was het toch, dacht zij, terwijl zij zoo aan zijne zijde voortwandelde, dat de man boven de vrouw moet staan, de vrouw zijn pad zooveel mogelijk effenen en toch altijd de tweede zijn. Waarom rekent men den man,zelfs den jongeling zijn fouten minder toe dan aan de vrouw? Waarom moest zij aan de zijde van dien man leven, zijn luimen bevredigen, ten einde hem te voldoenEn dat alleen omdat zij een vrouw was? Zij was zijn vrouw; zij moest, zij moest zijne genegenheid zoeken, had Reinhold gezegd. Waarom zij en niet hij XIX. Voor de gravin stond een oud man, met sneeuw witte haren, de magere sidderende handen op een stok geleund. Hij boog zich voor lïaar, alsof van haar alleen de beslissing van zijn lot afhing. „Ik ben de pachter Mock, mevrouw de gravin, en zou u gaarne even spreken." Elfriede bleef staan, hij zag er zoo oud en zoo eerwaardig uit, dat zijn gelaat haar eerbied in boezemde. „Pachter Mock herhaalde zij, „en gij wenscht mij te spreken. Wilt ge niet even in huis komen?" „Neen, mevrouw de gravin, met zooveel ver driet als ik heb, wil ik uw huis niet binnenko men. Mijnheer de graaf is een jon^e man, maar het zal niet lang meer duren of hij heeft mijn witte haren in het graf gebracht." „De graaf?" riep Elfriede verwonderd uit. „Gij moegt r.iet oneerbiedig van hem spreken." „Hij mag niet slecht jegens mij handelen, jegens mij, zulk een oud man, mevrouw de gravin." Zij zag hoe hij van ontroering sidderde en ge- Hoe die schikking moest geschieden weet men te Bern zelf niet, maar men is voor nemens zoo noodig de bondsvergadering, die eerst Zaterdag haar herfstzitting heeft geslo ten, bijeen le roepen, opdat deze de gansche zaak regele met het oog op de machteloos heid van het kanton. Wellicht neemt de Bondsvergadering het bestuur dan wel voor een tijd in handen. Castioni, beschuldigd van den moord op den staatsraad Rossi, is Zaterdag opnieuw voor den rechter te Londen verschenen, die over de uitlevering moet beslissen. Castiani's verdediger kondigde aan, dat hij de vraag zou opwerpen of er een politiek misdrijf heett plaats gevonden en tevens, dat hij getuigen zal oproepen, die kunnen bezweren, dat Cas tioni niet op Rossi heeft geschoten. De ver handeling werd diensvolgens verdaagd tot over 8 dagen. Sinds geruimen tijd werden tusschen Italië en Engeland zooals men weet onderhande lingen gevoerd over beider bezittingen in Noordoost-Afrika, 't Ging in den aanvang alles naar wenschmen overlaadde elkan der met hulde- en vriendschapsbewijzen, de grenslijn was reeds vastgesteld, tot daar eens klaps op het punt der bezetting de Engelsche afgevaardigde Baring met eischen kwam, die meer dan overdreven waren. Uit was de pret: Zondag keerden de En gelsche gedelegeerden naar Egypte terug en de Italiaansche naar Rome; Italië zegtKas- sala of niets en John Bull van zijn kant wil alles afstaan behalve Kassala. De ministerraad, Zaterdag gehouden, heeft besloten den koning voor te stellen de nieuwe verkiezingen eerst in het voorjaar te doen plaats hebben. De onaangename indruk, door het aibreken der onderhandelingen met En geland over Afrika teweeg gebracht, moet aan deze verschuiving der verkiezingen niet vreemd zijn. Men maakt er der regeering een verwijt van, dat zij het echec niet voorkomen heeft, daar te wachten was, dat sir Baring Italië in een moeilijken toestand zou brengen, door een sterke militaire bezetting te eischen voor de slechts voorwaardelijk te verwerven A- frikaansche landen. Officieus laat de regee ring weten, dat de betrekkingen met Enge- voelde een innig medelijden met hem. Wat kon die oude man van haar willen „Ik sta hier al tiep lange dagen, dagelijks op u te wachten, mevrouw de gravin. Men zeide mij, dat gij jong waart en een arm mensch nooit ongehoord heen liet gaan. Uw echtgenoot brengt mij in het grafwilt gij mij redden, mevrouw de gravin In den beginne geloofde zij, dat die man zijn verstand verloren had, maar zijn wijze van doen was in tegenspraak met dit vermoeden. Elfrie de wees op een boomstam, die in haar nabijheid lag. „Wanneer ge dan niet binnen wilt komen, *et u dan ten -minste daar neer, en vertel mij uw verdriet maar gerust." „Ik ben een oud man, mevrouw de gravin, ik heb al heel wat jaren geleefd, maar nog nooit gezien dat er zegen rustte op een onrechtvaardige handeling. Mijr.heer de graaf staat op het punt ten opzichte van mij en de mijnen een groote onrechtvaardigheid te begaan. Wilt gij hem daar van terughouden „Stellig, als ik het ten minste kan maar wat is eigenlijk de zaak waarover gij spreekt „De Mocks hebben zoolang de herinnering strekt, altijd hier gewoond, zij hebben altijd de goederen gepacht van den heer van het Franken stein; wanneer de huurtijd om was, werd er een nieuw contract onderteekend, dat sprak vanzelf. Toen ik nog een kleine jongen was, mevrouw de gravin, teelcende mijn vader een huurceel voor zeventig jaar, deze tijd is nu bijna verstreken. Ik heb kinderen en kleinkinderen, die in mijn huis konden wonen, ik heb er altijd in gewoond en het lief. Mijn vader leefde en stierf er, mijn kinderen werden er geboren. Het oude huis* maakt een deel van mijn leven uiten moet ik het verlaten dan is het mij alsof ik sterven moest." „Ik begrijp u/ zeide zij zacht. „De vernieuwing van het pachtcontract heeft nog nooit eenige moeilijkheid opgeleverd mevrouw de gravin. De graven van Frankenstein wisten hun pachters te waardeeren en wanneer zij een land niet minder hartelijk zijn, nadat het verschil zich heeft geopenbaard. De minister van financien heeft toegezegd in een rede te Turijn de financieele politiek der regeering te verdedigen en te bewijzen, dat 's lands geldmiddelen wel besteed wor den. Naar luid van tijdingen uit Koastantinopel neemt de opgewondenheid onder de Arme niërs van dag tot dag toe tenge'volge van een gerucht, dat de gevangen genomen Ar meniërs op de pijnbank gebracht zijn. De verbittering tegen den minister van justitie is groot. Het heropenen van de lessen aan de Brussel- sche universiteit heeft aanleiding gegeven tot een betreurenswaardig voorval. In het raadhuis had eene plechtige audiëntie plaats en de burgemeester, in zijne hoedanigheid van voor zitter van den raad van beheer, hield eene redevoering ter eere van Van Schoor, die wegens zijnen hoogen leeftijd ontslag genomen had uit dien raad. Toen nu de heer Philipson, voorzitter der faculteit van wijsbegeerte en letteren, tot rector voor het volgende jaar gekozen was en het woord nam om de ge bruikelijke redevoering te houden, werd er uit het auditorium een geroep van „Weg met de Joden aangeheven, zóó aanhoudend, dat de heer Buis de tusschenkomst der politie moest inroepen. De studenten boden toen heftigen tegenstand. Sommigen weiden naar het bureau gebracht, maar weder vrijgelaten. Te midden van geraas, misbaar en groote opschudding werd de vergadering opgeheven De president der republiek heeft gratie verleend aan de personen, veroordeeld wegens vergrijpen, enz. bij of naar aanleiding van de jongste werkstakingen. Er is nu geen en kele sedert 1 October te dier zake veroor deelde persoon meer in den kerker. g—mmmmmmmmm nieuw contract onderteekend hadden, plachtten zij te zeggen „Kom binnen en drink een glas wijn met mij," en de graaf liet den besten wijn uit zijn kelder brengen. Andere pachters boden wei eens meer geld, mevrouw de gravin, maar daar lachten de graven van Frankenstein wat om; we waren oude getrouwen, zeiden zij, en die vond men niet eiken dag. Dat, mevrouw, is de over levering mijner familie." „Ja, ja, dat begrijp ik," herhaalde zij, daar zij niet wist wat zij zeggen moest. „Ons pachtcontract was dus bijna verloopen, en mijn Johan en ik dachten dat wij niets anders doen moesten dan naar den graaf gaan en het contract vernieuwen. Zoo kwamen wij dus in het slot, maar" daar hoorden wij van een bedien de, dat de graaf bevolen had iedereen, die hem over zaken kwam spreken, naar mijnheer During te verwijzen. Toen wij van huis gegaan waren, had ik nog tegen mijn zoon gezegd„Johan, heden zullen wij den heerlijken wijn van mijn heer den graaf eens proeven;" waarop hij op zijn gewone vroolijkc manier antwoordde: „dat zal goed doen, hé vader!" Van wijn was echter geen sprake, mevrouw de gravin, geen vriendelijke groet van den slotheer, geen welwillend woord voor de getrouwe aanhangers van het grafelijke huis, men zeide ons alleen dat wij naar During moesten gaan. "Mevrouw de gravin," ging de oude man opgewonden voort, en stampte met zijn stok op den bodem, „ik haat dien During." Zij had er willen bijvoegen: „Ik ook." Het was echter beter om te zwijgen. „Mijn zoon en ik gingen toen naar During en deze zeide ons, dat hij het contract niet wilde vernieuwen. In den beginne dachten wij, dat hij gek was. Maar hij zeide ons bepaald, dat wij ons huis moesten verlaten. Mijn zoon keek hem aan en antwoordde: „Onze familie heeft daar altijd gewoond en zal er ook blijven wonen 1" (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1