Nummer 89» Zondag 9 November 1890. 13e Jaargang.
Eerste BlacL.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
9
ANTOON TIELEN
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
BUITENLAND.
Belaie.
Frankrijk.
UITGEVER:
Waalwijk.
25 Naar het Hoogduitsch.
Wultijksrfcr ra Uifsirulsrkr («anil
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever.
Advertentiën 17 regels f 0,60 duarbo/eu 8 cent per regeJ,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb
land worden alleen aangnomen loor het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Met al de hem verschuldigde eerbewijzen
en plichtplegingen is hertog Adolff van Nas
sau Woensdag aan de Luxemburgsche grens
ontvangen en om vier uur kwam hij in de
hoofdstad aanwaar de bevolking alles op
haren en snaren had gezet om hem en zijn
zoon een gunstigen indruk te geven van zijn,
of liever hun toekomstige onderdanen en
daarin was zij, volgens den hertog goed ge
slaagd.
Donderdag legde hij den eed af.
De commissie voor de inkomende rechten
uit de Fransche kamer van afgevaardigden
eindigde de algemeene beraadslagingen over
het ontwerp-toltarief en nam met 34 tegen 5
stemmen het dubbele tarief in beginsel aan,
terwijl zij verder de regeering machtigde
afzonderlijke verdragen te sluiten, waarvoor
geen minimumtarief is bepaald. De handels
verdragen zullen niet voor een bepaalden tijd
gesloten worden, zoodat de regeering steeds
vrij blijft ze in te trekken en de bepalingen
van het algemeene tarief er voor in de plaats
te doer, treden.
De Spaansche regeering heeft zich bereid
verklaard, der koningin-regentes een besluit
voor te leggen, waarbij zoowel aan burgerlijke
als militaire itaatsmisdadigers amnestie wordt
verleend. Deze amnestie zou allen omvatten,
die in de gevangenissen op de kust van Ma-
rocco vertoeven en die zich in het buitenland
ophouden. De regeering wil echter niet
tóegeven aan den eisch, dat de burgerlijke
Br was in den zorgeloozer., gocdhartigen man
veel wat haar aantrok, zells zijn gebreken had
den voor haar een zekere bekoorlijkheid, omdat
hij ze zoo openhartig bekende bovendien waren
zijn pogingen om zich te verbeteren en niet we
der in zijn slechte gewoonten van vroeger te
vervallen zoo oprecht, dat het niet anders wezen
kon of de tegenzin, dien hij bij haar had opge
wekt, moest voor een zachter gevoel plaats ma
ken.
„Ik kan mij voorstellen dacht zij„wat een
moeder gevoelt, wanneer haar kind looper. ge
leerd heeft."
Zij gevoelde werkelijk een soort moederlijke
teederheid voor hemmet blijdschap zou zij zich
tusschen hem en elke verzoeking des levens ge
steld hebben zijn goede engel geweest zijn
het was haar, als ware hij een kind, dat zij op
gevoed en onderwezen had. Of deze neiging
zich zou ontwikkelen tot de ijverzuchtige liefde
eener vrouw, was nog niet te beslissen.
Zij had duizend kleine zorgen voor hem; "roeg
hij haar iets voor hem te doen, dan had zij geen
rust voordat het gedaan was. In het geheele
land was waarschijnlijk geen man te vinden, die
zoo goed verzorgd werd en toch waren man en
vrouw slechts goede vrienden, niets meer.
Op zekeren dag kwam het gesprek op de reeds
vroeger genoemde schoone weduwe mevrouw von
Heiberg.
//Niet waar, Erich, ge zijt vroeger bijzonder
fecharmeerd geweest van die mevrouw von Hei-
erg vroeg de overste lachend.
„Ja, als ge alles gelooven wilt wal de menscheu
van mij vertellen, dan ben ik al vrij wat keeren
gecharmeerd geweest," gaf de graaf luchtig ten
antwoord. „Ik ben echter nooit verliefd geweest
in den waren zin van het woord. Ik schijn er
geen aanleg voor te hebben." Dit laatste kwam
er echter niet natuurlijk uit.
veroordeelden reeds weder in 189L kiesrecht
zullen erlangenterwijl zij er tegen is de
veroordeelde militairen weder in rang en
anciënniteit in het kader van het leger op te
nemen, gelijk de machtige militaire partij
wenscht. Ook de clericale partij zag gaarne
in het leger terugkeeren die officieren, welke
in den burgeroorlog naar Don Carlos over
liepen.
Over de visite 't is er een van korten
duur die de Russische troonopvolger te
Weenen aan keizer Franz Jozet kwam brengen,
wordt nog immer heel wat geschreven en de
woorden, door de Nowojo Wremja gebezigd,
zijn zelfs zóó lief en aardig tegenover Oosten
rijk, dat keizer Wilhelm's vrij koele begroe
ting er nogal bij afsteekt. Zoo is dus op 't
oogenblik alles rozengeur en maneschijn en
ook voor de toekomst kan dit bezoek nog wel
eenige belangrijke gevolgen hebben; het feit
op zichzelf is reeds een hoogst belangrijk
feit, al had de troonopvolger moeielijk een
anderen weg kunnen volgen nu Konstantinopel
buiten het reisplan ligt.
De kanseliers van de mogendheden der
triple-alliantie zijn nu ook allen op reis v.
Caprivi reeds sinds Dinsdagavond; Crispi, die
hem tot Verona tegemoetreist, sinds Woensdag
avond en nu blijkt ter elfder ure nog, dat
Kalnoky Caprivi bij diens terugkeer tot Kuff-
stein tegemoet reist en met hem de reis tot
Rosenheim meemaakt, waardoor de Oosten-
rijksche kanselier dus het nieuws uit de eerste
hand heeft.
Duitschlands rijksdag komt nog in deze
maand en wel in de laatste dagen van de
maand bijeen. Januari was dan ook wel wat
al te laat om den arbeid te hervatten. Bij
de genomen beslissing kunnen begin December
de begrootingsdiscussies aanvangen, die van
10 uur tot half vijf in den middag zullen
duren.
Woensdag heeft de Bulgaarsche Sobranje
met acclamatie het antwoord aangenomen op
de troonrede, dat eindigt met de woorden
Geen van beiden wist dat Elfriede deze weini
ge woorden verstaan had. Zij deden haar zeer.
Hij had nooit iemand liefgehadZij was zijn
vrouw, maar ook haar had hij niet lief. Vreemd,
zij wist dit, vroeger had hij iets dergelijks ge
zegd, zonder dat zij het zich aantrok, en thans
wekte het bij haar een smartelijk gevoel.
„Het is vreeselijk wat wij gedaan hebben,"
dacht zij, 4een huwelijk gesloten zonder liefde!
Wanneer het ooit gebeuren mocht, dat een jong
en onervaren meisje tot mij kwam en mij de-
zellde vraag deed, die ik tot mijn vader gericht
heb, ik zou zonder aarzelen zeggen„Trouw,
wanneer ge wilt, zonder geld, zonder betrekking,
zonder vooruitzichten; maar sterf liever dan dat
ge een huwelijk zonder liefde sluit!"
Een ongekend gevoel van ijverzucht kwam bij
haar op! Wanneer graaf Érich een beeld of
fotografie preesdan beschouwde zij het nauw
keurig, om te zien wat hij er aan bewonderde.
Graaf Erich merkte van dit alles niets, de
overste was echter meer bekend met de geheimen
van het menscheliik hart en hij zag dat de jonge
vrouw haar man begon lief te 'krijgen. Hij wist
niet of hij zich hierover verheugen of bedroeven
moest, pmdat hij twijfelde of haar liefde wel ooit
beantwoord zou worden.
„Hij heeft alles aan haar te danken," dacht hij;
„het kan, dunkt mij, niet anders of hij moet haar
gaan liefhebben."
De overste zag dat Elfriede bij haar edel ka
rakter, haar heldenmoed, haar geduld, een fout
bezat ijverzucht. Hij had bet in verschillende
kleinigheden opgemerkt en zeide het haar op
zekeren dag.
„Gij zijt ijverzuchtig. Elfriede; het is jammer,
tusschen alle heerlijke bloemen groeit bij u één
onkruid jaloezie." Een oogenblik bleef zij na
denkend staan en zeide toen
„Gij hebt gelijk, ik geloof ook, dat ik ijver
zuchtig ben."
Aangemoedigd door deze openhartige beken
tenis, ging de overste voort
„Het is waar, ik heb het dikwijls opgemerkt.
Gij wilt uw kanarievogel door niemand laten
voederen en gij ziet het ongaarne, dat uw duiven
ook naar iemand anders toevliegen."
Toen zij de donkere oogen naar hem opsloeg,
was daarin geen vroolijlt lachje, maar een geheel
De vertegenwoordigers van het Bulgaarsche
volk, overtuigd, dat de sultan geen moeite
zal sparen om de rust en den vrede op het
Balkan-schiereiland te bewaren, .spreken de
hoop uit, dat de doorluchtige souverein alle
stappen bij de mogendheden zal doen, om
tot een definitieve oplossing der Bulgaarsche
quaestie te geraken.
Mac Kinley, de vader der beruchte pro
tectionistische wet, is bij de verkiezingen voor
de kamer van afgevaardigden van de Ver-
eenigde Staten (het Congres) in den staat
Ohio geslagen volgens den een, heeft geze
gevierd volgens den ander, maar dan in elk
geval met een kleine meerderheid. De wet,
de gehate Mac Kinley-wet, is dus gevallen,
zeggen nu sommige optimisten, menschen, die
den wensch gaarne voor de werkelijkheid
nemen, en daardoor doorgaans bedrogen uit
komen. Aangenomen zelfs dat Mac Kinley
geslagen is, hetwelk hoogst onwaarschijnlijk
is, dan nog moet men de buitendienststelling
der veel gelaakte wet zoo maar niet dadelijk
verwachten: de senaat der Vereenigde Staten
toch is geprononceerd republikeinsch en daarin
zal vooreerst geen wijziging komen, want zelfs
al hadden de democraten de kamer en een
democratischen president achter zich dat
laatste kan eerst in 1892 gebeuren dan
nog laat de senaat zich niet dwingen.
Dit neemt evenwel niet weg, dat de over
winning, behaald door de democraten, die
bijna allen den vrijhandel voorstaan, een hoogst
gewichtige is. In den staat New York ziin
de vier republikeinen vervangen door vier
democraten, en de laatsten hebben ook in
Pennsylvanie en New Hampshire de over
winning behaald en zoo eveneens in verschil
lende andere staten als Virginie, Maryland,enz.
Al hadden de democraten maar een meer
derheid van een 25tai zetels, dan reeds kun
nen zij veel tot stand brengen en het rijk van
Mac Kinley c.s. loopt langzaam maar zeker
ten einde, te langzaam naar den zin van hen,
die nu reeds in hun beurs de nadeelen der
wet ondervinden. Illusies behoeft men zich
dus voor 't oogenblik nog niet te maken: de
bijzondere uitdrukking te lezen.
„Gij hebt gelijk," zeide zij,rik heb er nog nooit
over nagedacht en ben ook nog nooit op de proef
gesteld. Niemand heeft mij ooit oorzaak tot ijver
zucht gegeven, want niemand heeft mij werkelijk
liefgehad. Maar ik gevoel dat ik ijverzuchtig zijn
kan tot waanzin toe en ik bid God mij nooit in
verzoeking te brengen."
„Ik vrees niet voor u. „Gij zoudt nooit een
onrecht kunnen begaan."
Een donkere schaduw vertoonde zich op haar
gelaat.
„Wees onbezorgd, Reinholdzonder liefde is
ijverzucht niet denkbaar. Ik zal nooit in verzoe
king komen."
XXIII.
Het was bijua herfst. Het koren lag in scho
ven op de velden en de takken bogen onder den
zwaren last der rijpe vruchten.
üp zekeren morgen bracht de post een brief
naar Frankenstein van mevrouw von Heiberg.
De jonge weduwe schreef, dat zij op haar terug
reis van Baden-Baden het beloofde bezoek wilde
brengen.
Graaf Erich's eerste opwelling, toen hij den
brief laswas niet van onvermengde vreugde.
Hij had een zeer gelukkige week doorgebracht
alleen met Reinhold en Elfriede Het waren
heerlijke dagen geweest. De tijd was voorbij
toen de graal' gasten noodig had, om de verve
ling te verdrijven. Hij was sedert zijn huwelijk
niet zoo gelukkig geweest als in deze huiselijke
gezellige week. Zij hadden te zaaien lange wan
delingen gemaakt om te zien hoe het bouwen
der huizen en de overige verbeteringen vorder
den, en de graaf was gelukkiger dan hij wilde
bekennen, toen hij zich omringd zag van tevre
den, vriendelijke gezichten.
Hij reikte zijn vrouw den brief over en ze:de:
„Wanneer zij komt, moeten wij er natuurlijk
voor zorgen, dat zij hier gezelschap vindt."
De jonge gravin keek op en zeicfe „Zijn wij
dan geen gezelschap genoeg? Wij zijn met ons
drieën."
De graaf lachte.
„Drie is een bijzonder klein aantal, Ellriede
Wat zou mevrouw von Heiberg zeggen, wanneer
zij hier kwam en wij hadden niemand uitgenoo-
genadeslag heeft de Mac Kinley-bill nog niet
ontvangen of als 't dan toch een genadeslag
moet heeten, dan is 't er eentje, waarbij de
getroffene 't nog lang maken kan en nog
onheil genoeg kan uitrichten ook. Zeker is,
dat Clevenland's kansen op den presidents
zetel er op 't oogenblik ïpooi bijstaan, maar
dat duurt nog twee jaar en daarin kan aardig
wat gebeuren. Het feit evenwel, dat de re-
publikeinsche, protectionistisch gezinde meer
derheid van vóór Dinsdag nu minderheid is
geworden, is reeds een zeer heugelijk feit.
De commissie voor het douane-tarief aan
den Kongo heeft de verklaringen aangehoord
van den Nederlandschen gevolmachtigde om
trent het officieus karakter zijner deelneming
aan de werkzaamheden. De vraag of een ge
meenschappelijk tarief voor het Kongo-gebied
behoort te worden vastgesteld, is aange
houden.
Bij de behandeling der begrooting van bui-
tenlandsche zaken in de kamer heeft de mi
nister Ribot op hem gestelde vragen gant-
woord, dat Frankrijk het bewustzijn heeft
zijner kracht, maar niemand bedreigt. Men
vrage het aan hen, die Egypte in bezit heb
ben, of Frankrijks positie aldaar niet beter
is sedert de conversie. Weet iemand een
practisch middel om te verkrijgen dat het
Engelsche contingent aldaar verminderd wordt
hij zegge het. Wij zijn overtuigd onzen plicht
gedaan en geen belang geschaad te hebben.
Verder deelde Ribot mede, dat over Nieuw-
foundland de onderhandelingen in gang zijn.
De Italiaansche regeering heeft ten aanzien
van Tadjaurah eene nota doen overhandigen.
En wat de quaestie van den Niger aangaat,
digd Reinhold en ik zouden geheel slachtoffers
zijn, door al de hulde, die wij haar brengen
moesten.. Mevrouw van Heiberg is de koningin
aller koketten."
„Ik kan kokette vrouwen niet uitstaan," zeide
de gravin kortaf.
„Dat verwondert mij niet," zei Erich lachend.
„Vrouwen met donker haar en donkere oogen
als gij, Elfriede, zijn gewoonlijk zeer streng en
ernstig; maar vrouwen met „gouden haren" en
blonde oogen hebben altijd aanleg tot koketteeren.
Er zit echter niet anders op dan haar te schrijven,
dat wij ons al in haar aanstaand bezoek verheu
gen. Gij zult haar natuurlijk schrijven, niet waar?"
„Wanneer gij het verlangt, ja."
„Uitstekend, dan zullen wij ook nog een lijst
maken van de gasten, die. wij tijdens haar verblijf
hier willen noodigen. Wij moeten een paar ge
schikte heeren voor de schoone vrouw hebben."
„Waartoe heeft zij geschikte heeren noodigP"
vroeg Elfriede, en de beide heeren lachten harte
lijk over deze vraag.
„Zij is immers weduwe?" ging de jonge gravin
voort.
„Ja, en wel een der jongste, schoonste en rijkste
weduwen."
De gravin kon een licht gevoel van spijt niet
onderdrukken.
„Het spijt mij," zei de overste, „dat zij juist nu
komt. Wij waren samen zoo gelukkig*— het is
nu uit niet onze rust."
In zijn hart gaf de graaf hem volkomen gelijk;
hij zeide echter vroolijk
„Ge vergeet de eer, Reinhold. Mevrouw von
Heiberg bezoekt niet iedereen. Ik weet, dat zij
eens zelfs de uitnoodiging van de vorstin von S.
afsloeg.
„Onder welke voorwaarden neemt zij dan uit-
noodigingen aan vroeg Elfriede.
„Ik geloof, dat zij alleen leeft voor haar ge
noegen en dat zij slechts daarheen gaat, waar
zij zich denkt te amuseeren," antwoordde de graaf.
»En welke amusementen denkt zij dan hier te
vinden vroeg de jonge vrouw bezorgd.
yMi-schien is het gerucht van Rein hold's ga
lanterie Ifaar ter ooreg< kotnen," zeide hij lachend
met een vroolijfcen hl-ik up den overste. Deze
echter protesteerde met den meesten ernst tegen
deze mogelijkheid. (Wordt vervolgd?)