Nummer 100. Donderdag 18 December 1890. 13e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. VEEKOCHT. ANTOON TIELRN, Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. UITGEVER: Waalwijk. 33 Naar het Hoogduitscli. De Ëeho van het Zuiden, Waal w(j kxclic en Langslraatsche Courant, Dit. blad verschijnt Woensdag: en Zaterdag avond. Abonnementsprij* per 3 maanden J 1,00. Franco per post door het geheelc rijk f 1,15 Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever. De „herliche," de „fröhliche,,, de „selige Weihnachtszeit" nadert en voor dit feest, zoo vol poëzie voor gansch de Christenwereld, moet de politiek, wel het meest prozaïsche wat zich denken laat, het veld ruimen of ten minste zich inbinden. En dat doet zij dan ook al te spoedig en al te vrijgevig naar de meening van de schrijvers van de kroniek van den dag, die hun gasten m. a. w. hun lezers, liever uit welgevulde schotels onthalen dan hun de maag vullen met allerlei liflafjes, overschotjes van den vorigen dag. De parlementen van de groote mogend heden zijn voor een deel reeds naar huis, vhet raderwerk der politiek staat daardoor nu wel niet stil, maar er is toch enorme ver traging waar te nemen in den gang. De Par- nell-quastie begint er ook al aardig afgezaagd uit te zien, al valt haar beteekenis voor Groot-Brittannië of meer in 't bijzonder voor Ierland, dan ook niet te loochenen, 't Is daarmee eiken dag zoo wat lood om oud ijzer, de manifesten-stroom blijft mildelijk vloeien zonder de zaak een haartje verder te brengen en Pamell's ontvangsten worden ook al aardig vervelend voor het lezend pu bliek, men zou kunnen zeggen ontvangst te Kilkenny zie ontvangst te Cork en ontvangst te Cork zie ontvangst te Dublin. 't Is overal een gejuich en gejubel, een vertoon van muziekuitvoeringen en fakkelop tochten, dat 't zoo'n aard heelt. Toch heeft zijn bezoek aan Kilkenny eenige grootere be teekenis, wijl aldaar de eerste strijd zal worden gestreden tusschen beide fractien der Iersche partij. Ook de patriotten zitten niet stilvijf man sterk hebben zij de campagne te Kilkenny aangevangen, niet weinig gesteund door het schrijven van den bisschop van Ossary, in wiens diocees Kilkenny is gelegen, en in welk document Parnell wordt losgelaten. De anti-Parnellisten zijn Maandag aange vangen de uitgave van de Suppressed Uni- "Dat is juist het onbegrijplijkste van de ge schiedenis,» zei de dokter. „Hij beweert bepaald op mevrouw de gravin geschoten te hebben. Ik begrijp niets van de geheele zaak." „De zaak is duidelijk," zei de overste ernstig. During werd uit zijn dienst ontslagen op verlangen der gravin, en hij heeft toen gezworen, zich op haar te wreken. Dat was zijn wraak, denkende dat hij de gravin voor zich had, schoot hij op mevrouw von Heiberg." «-Onmogelijk, herhaalde de graaf. Zij gelijken niet op elkaar. Mevrouw von Heiberg is blond, mijn vrouw is donker die twee kon hij niet met elkaar verwisselen." Plotseling herinnerde hij zich, dat het ongeluk in den donker gebeurd was en dat mevrouw von Heiberg gehuld was in een sluier zijner vrouw, dien hij niet had willen herkennen. Kon hij ze werkelijk verwisseld hebben." De dokter schudde het hoofd. „Ik begrijp het niet zooals ik zei, mij is het een raadsel. In alle geval graaf, zou ik u aanraden naar den man te gaan; dat is het eenige middel om licht in de duisternis te brengen." De graaf stond reeds bij de deur. ,Wij moeten heen, spoedig, dokter, rep u." Hierop verlieten de graaf en de dokter de ka mer. Weldra hadden zij het huis, waarin Düring zich bevond, bereikt, en stond de graaf aan het sterfbed van zijn vroegeren rentmeester. De man keerde zijn bleek gelaat naar hem toe, hij sloeg de brekende oogen nog eenmaal naar liem op en herkende den graaf. «-Mijnheer de graaf," begon hij, „gij zijt altijd goed jegens mij geweest. Uw vrouw echter ont sloeg mij en ik haatte haar. I1 zou ik geen haar van hét hoofd gekrenkt hebben, haar heb ik gedood, ik heb er echter niets geen berouw van." «-Wie hebt gij naar uwe meening gedood^" vroeg de graaf schijnbaar kalm. Advertentiën 17 regels f 0,60 daarboven 8 cent per regel groote letters naar plaatsruimte. Advertentien 3 maal ter plaatsing opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitscb land worden alleen aangnomen ioor het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. ted Ireland. O'Brien en Dillon hebben geen plan het vaste land van Europa te verlaten; na een conferentie met Mac Carthy c. s. te Parijs, gaan zij weer naar het land van den dollar terug. Op het platteland van Ierland vindt de beweging ook weerklank. Te Balli- nasloe is gekozen tot lid van den gemeen teraad de candidaat van Parnell's tegenstan ders en op aandringen der geestelijken heb ben tal van boeren Parnell's beeltenis uit hun woning verwijderd. De Fransche senaat schijnt de beste voor nemens ie koesteren ten aanzien van de be grooting, alleen betrekkelijk de congregatiën zal er eenige discussie zijn. De Duitsche rijksdag, die, zooals wij reeds zeiden, op recès is gegaan tot 13 Januari, zal niet werkeloos behoeven te zitten, inte gendeel. Begrooting, arbeidersbescherming, hervorming der suikerbelasting, verandering van patentwet enz. Met Paschen hoopt men met dat alles klaar te wezen. Z. M.'s bekende redevoering tegen de gym nasia is niet zonder invloed gebleven op de besluiten der nog steeds te Berlijn verga derde Hooger-Onderwijs Conferentie. Besloten is namelijk, dat er voorlaan zullen wezen lo. gymnasien met Latijn en Grieksch 2o. opper-reaalscholen zonder klassieke talen. Verder zal het gezamenh'ik aantal onderwijs- uren op het gymnasium, gedeeltelijk ten koste van de oude talen, worden verminderd het Latijnsche opstel, als middel tot algemeene vorming, en het Grieksche schriftelijk vertaal werk bij het examen zullen wegvallen daar entegen zal het onderwijs in de Duitsche taal, in het teekenen en de moderne geschiedenis vermeerderd worden. Lichamelijke oefeningen zullen dagelijks in de school plaats hebben, en schoolartsen worden aangesteld om op de school-hygiène toezicht te houden. Ondanks het verminderde aantal schooluren mag het huiswerk niet vermeerderd wordenmaar veeleer moeten wandelingen in de vrije na tuur onder de leiding van leeraars onderno- De zieke deed eene vergeefsche poging zich op te richten, en sprak half ijlend: „Ilade gravin! zij was trotsch en hcerschzuchtig. Zij maakte ons beiden ongelukkig, u, omdat gij die vrouw, die gij veracht, omdat zij zich verkocht, altijd in uwe nabijheid moest hebben, en mij, omdat zij mij eerloos wegjoeg; maar gij waart goed voor mij, mijnheer de graaf, en daarom heb ik ons beiden gewroken." De graaf wendde zich met afschuw van hem af. Hij gevoelde zich vernederd en schuldig. Zoo ver was het dan gekomen, dat een lage ziel als Düring hem in staat achtte naar den dood van zijn vrouw te verlangen, die, hij wist het thans, zijn goede engel was geworden. Hij had dus zelfs tegenover dezen mar. getoond dat zijn vrouw hem een last was, hij de graaf van Fran kenstein I Hoe laag en verachtelijk had hij zich eenmaal jegens die edele vrouw gedragen, hij die meende eene mésalliance te begaan, toen hij, de afstammeling van een oud adellijk geslacht, de dochter van een advokaat huwde. Hoe verbleekte thans zijn wapenschild, tegenover den zielenadel zijner burgerlijke vrouw. Düring giug met afgebroken stem voort: „ik had gedacht dat ik rijk was, zij hebben mij alles ontstolen, de bankier is er mee gevlucht. Zon der getuigschrift kon ik nergens terecht. Het was alles haar schuld, en daarom moest zij door mijn hand sterven, vóór ik voor mij zelf er een eind aan maakte. Ik heb wel acht dagen op een goede kans gewacht. Eindelijk zag ik haar, ik herkende haar aan den doek om het hoofd,'zij droeg dien, toen ik haar trotsch gelaat voor 't 't eerst zag. Düring schiet niet gemakkelijk mis." Zijn reeds bijna verstijfd gelaat vertrok zich tot een vreeselijken lach, 't was afschuwelijk hem aan te zien. „God zij gedankt, gij hebt mijn dierbare, beste vrouw geen haar gekrenkt," viel de graaf in „hebt gij nog iets te zeggenhaast u danuwe oogenblikken zijn geteld.'- Met een blik vol woeste haat sloeg hij met de vuisten in de lucht. „Niet dood? Gij liegt, graaf, ik zag haar vallen, eerst tegen 'u aan, op den grond, ik heb haar gedood Zij is dood, zoo goed als ik; ik vervloek haar. Zij is dood ik deed het en heb goed geraakt." Uitgeput zonk hij achterover. Een gerochel, men worden met het doel de kennis dier natuur te vermeerderen. Op de conferentie dus, zoo ziet men, be staat zeer zekerlijk eene, als men 't zoo noe men magkeizerlijke meerderheid maar onder het onderwijzend personeel en in het algemeen in den lande zullen de gevoelens wel wat meer verdeeld zijn. Op alleszins hel dere wijze ontwerpt de bekende Berlijnsche correspondent van de N. R. Ct. van de te- gewoordigen hervormings-beweging op onder wijsgebied in Duilschland het volgende beeld: Aan de eene zijde de jonge vooruitstre vende keizer, die rechts en links de eerwaar digste traditien der geleerde wereld meedoo- genloos aanrandt, omdat hij gedreven wordt door den vurigen wensch om uit zijne bril- dragende met boekenwijsheid opgevulde jonge Duitschers ®oo spoedig mogelijk man nen des practischen levens naar Engelsch model te zien vormen. Aan de andere zijde de meerderheid der ontwikkelden, die gaarne hunne jongens wat minder willen doen lee- ren, wanneer zij daarvoor met frissche roode wangen te huis komen; maar die nu ver schrikt den keizer toeroepenloop toch niet zoo hard, laten we de zaak eerst nog eens overleggen Uit de diepte rijst onder het teeken der sociaal-democratie de vierde stand, gretig naar macht, nieuwe rechten eischende, som ber opwaarts. Boven aan de spits der natie staat een keizer, toegerust met jeugdige kracht en lust tot daden. Hij is van top tot teen soldaat, en als zoodanig geeft hij ten be hoeve van tegenweer bevel tot mobielmaking van de school, van het geheele hooger on derwijs. Uit het toekomstig jeugdig geslacht der ontwikkelden en bezittenden in Duitsch- Iand wenscht hij eene intellectueele lijfwacht der Hohenzollerns te vormen, die hem zal moeten helpen om de somber mokkende naar omverwerping strevende, internationaal dwee- pende socialisten langzamerhand te willen doen veranderen in blij opziende, tevredene, met geestdrift bezielde nationale sociaal-mo narchisten. een wilde krampachtige beweging, en de misda diger was dood. De graaf keerde in een zonderlinge stemming huiswaarts. Hij had een gevoel alsof hij schuldig was aan Düring's verschrikkelijk einde. Had hij hem niet door zijne traagheid, door zijn plicht verzuim tot een dief gemaakt, die gedurig meer waagde, eindelijk reddeloos verloren ging? Naar mate hij tot zich zelf inkeerde, verrees het beeld zijner vrouw voor zijnen geest als in een stralen krans. Hoe goed, hoe edelmoedig was zij jegens hem geweest, met hoeveel geduld en zelfver loochening had zij hem op een beteren weg ge bracht Hij wilde haar voortaan toonen hoe dankbaar hij haar was, zijn nalatigheid zou geen tweede olïer meer kosten.' Zij had hem lief, hoe weinig had hij het verdiendhij moest onmid dellijk naar de stad, om haar vergeving te vra gen en naar Frankenstein terug te brengen. Onmiddellijk na zijn terugkomst op het slot begaf hij zich naar lleinhold en deelde hem het gebeurde medehij verborg den vriend ook zijn zelfverwijt niet. „Dat heb ik goed te maken, én nog iets. Mijn arme vrouw 1" „Is er iets met Elfriede?" vroeg de overste bezorgd. „Hoe kon ik ook zoo dwaas zijn haar te be schuldigen." „Wie, wat?" vroeg Reinhold verbaasd. "D ja, gij weet nog van niets. Gij gelooft na tuurlijk ook,dat zij bij haarvader ontboden is— ik stuurde haar weg, ik verjoeg haar voor altoos van Frankenstein I" En nu volgde een getrouw verslag van hetgeen den vorigen avond was voorgevallen. „Het spijt mij meer dan ik zeggen kan, te meer nu ik haar juist begon lief te krijgen." De graaf had ziin neef, een volmaakt „gentle man," nog nooit driftig gezien, hij bleef altijd in den vorm, ook waar hij menigmaal een harde waarheid uitsprak. Ditmaal was het anders, en de graaf deinsde van schrik terug, toen de overste plotseling voor hem stond met van drift schitterende oogen. Het was of hij zijn neef een klap wilde geven. „Begon lief te krijgen!" barstte hij los, „gij zijt de ellendigste egoist, die er leeft. Zijt ge een edelman, graaf van Frankenstein Zulk een vrouw zoo doodelijk te beleedigen I Waaraan heeft zij In de Congo-quaestie verloochent zich de kalme Hollandsche landaard nietmen laat de buitenlandsche pers kalm den grootsten onzin rondbazuinen om zoo nu en dan eens te zeggen dat 't alles gelogen is. Nu is 't de Siècle, die a tort et k travers volhoudt dat Nederland zijn goedkeuring heeft gehecht aan de acte der Brusselsche conferentie, maar de Indép. Beige zegt, dat zij die goedkeu ring wel innig wenscht en er zelfs meer kans bestaat, maar een feit is zij niet. Uit Amerika komt de tijding, dat de In dianen te Pine Ridge het daar onderling zoo oneens zijn geworden er bestaat eene vre delievende partij en eene oorlogzuchtige dat in den jongsten krijgsraad, die ettelijke uren heeft geduurd, de hoofden elkander zijn te lijf gegaan met het gevolg, dat een kleine vijftig van hen werden gedood. Onder die omstandigheden laat zich het later telegram gereedelijk verklaren, 't welk gewag maakt van een nederlaag, door de troepen der Unie aan de zonen der wilder nis toegebracht. Het grootste gevaar voor eenen algemeenen opstand zal nu wel zijn bezworen. De Braziliaansche constitueerende verga dering heeft het ontwerp-grondwet in be handeling genomen. De voorzitter van het bestendigd voorloo- pig bewind richtte tot de vergadering eene boodschap, waarin hi]~ftaar dank zegt voor het betoond vertrouwen en haar tot spoed aanspoort bij het beraadslagen over de grond wet. Prins Albert, tweede zoon van den graaf van Vlaanderen, is Maandag aan de militaire school als kadet opgenomen. Koning Leopold is zijnen neef aan het leeraar s- personeel komen voorstellen, in tegenwoordigheid van ——-1M uw onedele handelwijze verdiend Is het omdat zij het liefste, het edelste wezen op aarde is omdat zij met voorbeeldelooze zelfverloochening en moed maand aan maand gepoogd heeft u van uw nietswaardige levenswijze los te rukken, op dat gij een man zoudt worden in de goede be teekenis van het woord O arme Elfriede, hoe diep beklaag ik u, al is aan uw lijden op Fran kenstein ook een eindeErich, dat gij zoo iets hebt kunnen doenGij hebt uw levensgeluk en wat nog onverantwoordelijker is, het hare met voeten getreden. Het is verschrikkelijk." „De graaf besefte eerst nu geheel hoe zwaar hij zijne vrouw beleedigd had. Een oogenblik voelde hij toorn in zich opkomen, maar het diep besef zijner schuld drukte dien spoedig neder. „Wat zal ik beginnen," riep hij, „ik heb haar onwaardig behandeld." „Waarheen hebt gij haar gezonden," vroeg de overste, wiens drift bedaard was in zijn leed over de mishandelde vrouw, die hij hooger achtte dan iemand ter wereld. „Naar haar vader; ik kwam u zeggen, dat ik voornemens was naar haar toe te gaan, om haar vergeving te vragen en haar naar Frankenstein terug te brengen." „Met het eerste moet gij zeker beginnen, maar, o Ericli, hoe weinig kent gij uw vrouw! Vlei u niet dat zij met u terugkeert. De beker, die vol was, is over seloopen. Elfriede zal naden onder- vunden smaaa niet meer naar Frankenstein terug- keeren. Gij gevoelt u gelukkig, dat zij u het geheim harer liefde mededeelde. Het ware voor u beter dat zij die woorden niet gesproken had. Ik ken haar genoeg, om te weten, dat toen zij u deze mededeeling deed, haar besluit vast stona om zich voor altijd van u te scheiden. Zij sprak, nadat gij haar den toegang tot uw huis ontzegd hadt." „Dat maakt de zaak zoo erg en doet mij het ergste vreezen en helaas, Erich, ik kan haar niet anders dan gelijk geven. In hare plaats vergaf ik u niet, maar gij moet de poging doen en zoodra mogelijk." De graaf vewijderde zich. Met een zwaar hari, met een donker voorgevoel vertrok hij naar de woning van zijn schoonvader. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1890 | | pagina 1