Nummer 16 Zondag 22 Februari 1891. 14° Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
fa Uatslmfsdr Courant,
Dit blad verschijnt Woensdag en Zaterdag avond.
Abonnementsprijs per 3 maanden .ƒ1,00.
Franco per post door het geheele rijk f 1,15
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
»an den Uitgever.
Advertentiën 17 regel» ƒ0,60 daarboven 8 cent per regeJ
groote letters naar plaatsruimte. Advertentie» 3 maal ter plaatsing
opgegeven, worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch
land worden alleen aangnouien loor het advertentiebureau van
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De quaestie betrekkelijk grondwetsherzie
ning in verband met de invoering van alge
meen stemrecht, dreigt in Belgie een „quaes-
tion brülante" te worden als zij 't niet reeds
is. De regeering heeft weinig zin in een
dergelijke uitbreiding der kiesbevoegdheid en
de kamer als geheel genomen, wil er ook
niet aan. Nu zeggen de werklieden, die er
het meeste, zoo niet het eenige belang bij
hebben „wat niet goedschiks gaat, moet
dan maar kwaadschiks gaan, hard tegenover
hard, wij staken als één man den arbeid als
de kamer de grondwetsherziening van de
hand wijst."
Reeds worden de industrie-centra ijverig
bewerkt" om de eventueel uittebreken sta
king algemeen te doen zijn en velen hebben
reeds een stuivertje ter zijde gelegd, voor
het geval dat het zoover mocht komen.
Men gewent ten langen leste aan alles,
zelfs aan een gewapenden vrede en bij slot
van rekening bevindt men er zich zóó wel
bij, als ware 't immer zoo geweest en als
dienden die millioenen soldaatjes met hun
vele duizenden paarden en kanonnen alleen
voor tijdverdrijf van de vorsten. Alleen speelt
de dubbeltjes-quaestie er een leelijke rol in,
maar die quaestie is op 't oogenblik niet aan
de orde, we achten het evenwel een niet
onbelangrijk en alleszins vermeldenswaardig
feit, dat zelfs mobilisatien op groote schaal,
zooals Frankrijk die heelt ontworpen tegen
den herfst van dit jaar en nog wel aan de
oostgrens, dus langs Duitschlands grondge
bied, de wereld niet in rep en roer brengen.
Men let er niet eens meer op en een groote
factoris bij die verbeterde toestanden in 'tspel
het wederzijdsch vertrouwen. Men is er al
lerwegen gerust gesteld over, men denkt er
niet aan, dat Frankrijk iets anders in den
zin zou hebben dan dood onschuldige oefe
ningen en proefnemingen, maar die gerust
heid bedriegt de voorzichtigheid niet van
de hooge oomes te Berlijn.
ONRUST EN TWIJFEL.
Wij hebben toch boven reeds gemeld, dat Max
zich aan de kunst had gewijd in landen, waar
toenmaals ieder handswerkman in tijd van nood
ook krijgsman was, en waar zoowel studenten
als kunstenaars in ridderlijke oefeningen met
den adel wedijverden. De vermaning, die de mees
ter hem op het hart had gedrukt eer hij hem
als zijn medehelper had aangenomen, was, voor
Max Weenen verliet, herhaald. Nog des avonds
voor zijn afreis was vorst Lobkowitz in de werk
plaats van Bockel gekomen en had met dezen
een lang gesprek gehad, dat ook wel zijn be
doeling was geweest, toen hij had vernomen dat
Bockel llax naar het slot Liechtenstein wilde
zenden. De vorst had zich daarop Max laten
voorstellen en de deftige aanzienlijke heer, die
om zijne minzaamheid en goedhartigheid, meer
nog dan om zijne geestesgaven en verkwistende
liefde tot pracht, bij iedereen in Weenen bemind
was, had zulk een overwegenden indruk op Max
gemaakt, dat de Hongaarsche edelen hem noch
achting noch sympathie hadden ingeboezemd, al
had Bockel hem niet medegedeeld, dat men hen
verdacht van oproerige aanslagen te smeden.
Max had aan Bockel met een zwaarrnoedigen
zucht gezegd, dat hij een te huis zocht, dat hij
nog r.ooit had gehad. Evenwel leefden in zijn
gemoed herinneringen uit zijn prille jeugd, die
aan zijn karakter een zekere vastheid gegeven en
op zijn geheele denkwijze invloed uitgeoefend
hadden. Hij wist zich niet meer te herinneren
door wien en waar hem zekere lessen waren
ingeprent, die als onvergetelijke zinspreuken,
evenals het gevoel van godsdienst in hem le
vendig waren hij moest zich wachten blped te
vergietenhij moest slechts in rechtvaardige za
ken naar de wapenen grijpen geen heer dienen
die niet christelijk dacht; zich nooit verzetten te
gen de overheid zelfs als deze onrechtvaardige
en harde verdrukking uitoefende; in nederigheid
„Indien Frankrijk het recht heeft eenige
duizenden welgewapende en welgeoefende
mannen voor mijne deur solda tje te doen
spelen, alsot 't meenens was, dan heb ik
ook het recht mijn deur aan den binnenkant
eens te doen nazien en er ook een paar
mannetjes achter te posteeren aldus re
deneert Duitschland niet omdat ik de
groote republiek wantrouw, de hemel beware
me, maar ook zoo voor de grap."
De voorzichtigheid is. de moeder der por-
celeinkast en voorkomen is beter dan gene
zen. doch 't is nu maar de vraag of 't den
bladen in Frankrijk, als 't zoover komt, ge
geven zal zijn hun kalmte te bewaren en in
Duitschland's contramaatregelen niet even
zooveel blijken van wantrouwen de zien
ten Aanzien van Frankrijk's bedoelingen. Men
ziethet wederzijdsch vertrouwen wast wel,
maar de mogendheden, die een eerste viool
spelen in het Europeesch orkest, vertrouwen
elkaar toch alleen maar, zoolang ze elkaar
in 't oog hebben.
Als die mobilisaties over en weer nu maar
zoo duur niet waren
Onder de verblijdende teekenen van Duilsch-
Fransche toenadering, die in den laatsten
tijd steeds toenamen, verdient eene eervolle
vermelding, dat de weduwe van keizer Fre-
derik met een harer dochters een uitstapje
is gaan maken naar Parijs. Haar hoofddoel
zij is zelve eene artiste van verdienste
is het bezoeken van eenige schilders-ateliers
en zij wil daarbij haren invloed aanwenden
om de voornaamste Fransche kunstenaars
over te halen aan de Beril;nschc tentoon
stelling deel te nemen. Een ware zending
des vredes dus, der weduwe van den edelen
Friedrich waardig. Keizer Wilhelm moet met
dit reisje zijner moeder bijzonder zijn inge
nomen. Hij heeft het in zekeren zin voor
bereid door zijn brief na den dood van
Meissonier.
Woensdag avond uit Berlijn vertrok
ken, zijn de ex-keizerin en hare dochter
(prinses Margaretha) Donderdagochtend ruim
voor de dienaren der kerk buigenden gering-
sten arbeid niet versmadenliever smaad verdra
gen dan onrecht doen.
Nu eens was het hem in zijn droom en, alsof
uit een duistere herinnering het beeld eener
lieflijkebleeke vrouw opdook, wier oogen vol
liefde, zachtheid en treurige zorg op hem geves
tigd waren; dan wederzag hij-een riddergestalte
met een vreemd kruis op een mantel, een eer
waardig gelaateen grijzen baard die hem in
een prachtigen tempel had gebracht waar hij
bad. Andere bonte phantastische beelden had
den deze herinneringen verdrongenzonder ze
geheel te kunnen uitwisschen vriendelijke vrou
wengedaanten in prachtige, glinsterende kleede
ren paleizen met vergulde koepeldaken dan
weder de schuimende zee, en daar achter bran
dende huizen, een woest strijdgewoel, en met
bloed bedekte menschen. Uit cleze dooreenmen-
ging van beelden vormden zich eerst werkelijke
herinneringen; één ding echter wist .Max zeker,
dat de amulet, die hij om den hals droeg, uit
den tijd zijner vroegere kindsheid afstamde. Het
was een gouden doosje met Arabische letters en
versiersels. Het opsehrift luidde: Er is slechts
één Godhet Mahomed aan sche vervolg van deze
spreuk: en M.. hornet is zijn profeet, was of voor-
bedachtelijk, of door het veelvuldig gebruik van
deze amulet, geheel uitgewischt. Binnen in het
doosje lag een lok vrouwenhaar, door een zijden
lintje saamgebonden met een lok van donkerder
kleur. Beiden lagen op een stukje beschreven
perkament, waarvan Max het schrift niet lezen
kon.
Toen een bediende van den vorst hem een
klein vertrek in de benedenverdieping van het
slot aangewezen en eenige ververschingcn ge
bracht had, sloot Max de deur, wierp zich op de
knieën en deed een kort gebed, dat hij, zoolang
hij heugenis had, telkens nnd herhaald, wanneer
hij zich in gevaar had bevonden, wanneer hij in
verzoeking was geraakt, wanneer het hem zwaar
gevallen was den eed getrouw te blijven, dien
hij zich zeiven had gezworen, de lessen heilig te
houdendie men hem in zijn jeugd had inge
prent.
Wel zou hij gaarne een krijgsman geworden
zijn, wel benijdde hij de deftige ridders op hunne
fiere paarden, en wel voelde hij in zijn borst de
eerzucht om iets groots te worden. Maar even
1 uur, na eenig oponthoud te Keulen, in de
Fransche hootdstad aangekomen.
Parnell heeft weer een bewijs ontvangen
van de aanhankelijkheid zijner lotgenooten
en volgelingen. In een plechtige b'jeenkomst
deed hij verslag van zijn houding in zake
de onderhandelingen met O'Brien en de
heeren vonden alles goed en beloofden hem
verder trouw en onderdanigheid.
De regeeringen der verschillende staten
van Duitschland, waarin kolenmijnen gelegen
zijn, schijnen besloten het naderend gevaar
flink in de oogen te zien en de spoorweg
maatschappijen doen e/eneens. Men verwacht
namelijk, als een direct gevolg van de ver
gadering, Zondag te Bochum gehouden, binnen
enkele maanden een groote wellicht algemeene
staking en neemt nu reeds voorzorgen.
Over Bismarck, Duitschland's ex-kanselier,
zal 't zoo zoetjes aan wel weer stil worden,
reeds werd er opgewezen dat de keizer en zijn
raadslieden 't niet gewenscht achten den
ouden vorst de martelaarskroon op 't hoofd
te drukken. In hoofdzaak omdat door zulk
een daad doorgaans het tegenovergestelde
bereikt wordt van 't geen men beoogt: men
wekt het medelijden der groote menigte op
voor hem, dien de vervolging treft.
Rusland is in den put gevallen, dien het
voor Bulgarije had gegraven en men kan er
staat op maken, dat de czaar alles behalve
aangenaam getroffen zal zijn door de ant
woord—nota, die den heeren te Petersburg
het doorslaand bewns levert, dat men er te
Sofia een akelig goed geheugen op nahoudt.
Op een leuke manier toont Bulgarije aan,
dat de machtige Rus wijs zou doen den balk
uit eigen oog te verwijderen, alvorens hij
zich zoo ingaande occupeert met den splinter
in het oog van den Bulgaar.
De Bulgaarsche staatslieden hebben den
degenstoot van hun Russische collega's niet
aUeen weten te pareeren, maar hebben hun
tegelijkertijd een ribbestoot toegebracht, die
hun lang zal heugen, maar toch niet zal af-
weinig lust als hij heden had gehad om de edelen
te dienen, die hem eerst bloedig hadden belee-
digd, evenmin had hij ook, sedert hij een man
was geworden, in Italië iemand gevonden, dien
hij met een goed geweten had kunnen volgen;
veeten en rooflust overal, maar nergens kon hem
de rechtvaardigheid eener zaak zoo treffen, dat
hij haar de liefde tot zijne kunst ten offer bracht.
Zelfs aan de gedachte om de republiek Venetie
in haar strijd tegen de Turken bij te staan, had
hij geen gevolg gegeven, want de Venetiaansche
edelen waren grooter bedriegers dan zelfs de
Armenische kooplieden daar ginds: bedrog en
schelmerij, streken en verraad waren onder hen
algemeen. De uitoefening zijner kunst verschafte
Max niet alleen ruimschoots zijn onderhoud, maar
ook achting en lof, doch zij bevredigden zijne
eerzucht niet. Het verlangen naar iets beters had
hem over de Alpen gedreven, en hier viel hem
de bitterste teleurstelling ten deel, hier stond de
kunstenaar lager dan in Italië.
En toch was hem te Weenen een zonderlinge
aandoening overvallen, evenals de groet eener
onbekende geboorteplaats, toen de wakkere bur
german hem de hand had gedrukt. Het was hem
alsof 't onverklaarbaar verlangen in zijn borst
door een weldadigen dauw werd gedrenkt, toen
Mary's oog hem vriendelijk dankend had toege
lachen, omdat hij haar keten had hersteld. Het
was hem alsof hij zich door een waanzinnigen
droom had laten bedwelmen, toen hij het ge
waagd had het oog op te heffen tot eene prinses,
en eerst het woord „schuldig* had hem weder
tot zichzelven gebracht; maar toch gevoelde hij
iets in zijn hart, dat daar vroeger nooit was
geweest, en toen hij het Arabische paard had
getemd, had de gedachte, dat Maria hem zag,
zijne borst doen zwellen.
En wederom was hij uit stoute droomen diep
neergestortmet verachting had men hem ver
wijderd uit de zaal, die hij met zulk een trotsch
hart had betreden. Hij kon Maria niet zeggen,
waarom hij zich vernederd en den hoon verdra
gen haddat zijn bloed even vurig door zijne
aderen stroomde als dat der trotsche Hongaren
hij wist niet of zij hem ook verachtte, maar hij
moest aannemendat zij in de gevoelens van
haar standgenooten deelde.
Een dienaar van overmoedige dienaren, die
misschen rebelleerden tegen den keizer 1 Dat
houden van nieuwe pogingen om den Bul-
ghar in net nauw te brengen.
Volgens berichten uit Sofia is de welwillende
houding der Porte jegens prins Ferdinand
van Bulgarije weder verminderd. Rechid Bey
ontving nieuwe instructien, en verscheen den
volgenden dag niet aan het dejeuner, waartoe
prins Ferdinand hem genoodigd had, wegens
eene kleine ongesteldheid. De Russische
gezant Nelidorff had den grootzivier inlich
tingen verzocht over de plannen der Porte
betreffende de erkenning van prins Ferdinand,
iets wat volgens hem strijdig is met het Ber-
lijnsche tractaat.
De grootvizier bracht hem, volgens gerucht,
onder het oog dat Bulgarije een vazalstaat
van Turkije is, zoodat de erkenning een daad
van binnenlandsche politiek zou wezen buiten
de contróle der vreemde mogendheden. De
Russische gezant verzocht daarop inlichting
wanneer de Porte de achterstallige oorlogs
schatting dacht te betalen, iets wat niet aan
de cont: öle der Russische regeering kon ont
snappen.
Goede tijdingen uit Egypte voor Enge
land in de tegenwoordige omstandigheden
nu zoowel van inlandsche als van Fransche
zijde zich verzet openbaart tegen het Britsche
bestuur, van bijzonder veel belang.
Eerstens wordt bericht dat de Engelsch-
Egyptische expeditie die naar Tokar werd
gezonden, er reeds in is geslaagd deze stad
op de fanatieke Derwischen te veroveren
zoodat Suakin van deze zijde dus voortaan
veilig is.
En ten tweede is er het bericht, dat de
rekening en verantwoording over het afge-
loopen jaar sluit met een overschot van
599.000 pond. Nooit zijn de inkomsten zoo
overvloedig geweest als in 1890.
Met deze welsprekende feiten en cijfers
heeft Engeland een krachtig wapen in handen
tegen ïnlandsch verzet en Franschen naijver.
Andermaal leden in Chili de troepen van
president Balmaseda een zware nederlaag en
wel bij Iquique.
nooit! Indien vorst Lobkowitz hem had aange
boden in 's keizers dienst te treden, eer hij Boc
kel den handslag had gegeven, dan zou hij dien
man hebben vertrouwd. Maar er was geen oor
log, en als krijgsman dienen zonder vooruitzicht
op bevordering, suelle en hooge bevordering, zou
toch ook weinig aanlokkelijks gehad hebben voor
iemand, die een ander veld voor zijne eer
zucht geopend zag, al had hij dan ook beter ge
wenscht.
Het was een hoogstrevende eerzucht, die de
borst van üundacker vervulde; een doel zooals
gewone karakters zich voor oogen stellen was
voor hem niet voldoende, slechts het buitenge
wone trok hem aan, slechts het hoogste kon hem
bevredigen; kon hij dit niet bereiken, dan bleef
hij liever nederig in de schaduw.
Het was een eenvoudig gemeubileerd aange
naam vertrek, dat hem aangewezen was; de be
diende had hem een kruik wijn, gebraden vleesch
en brood gebracht; toen Max uit het venster zag,
zweefde zijn blik boven de toppen der boomen
heen over vruchtbare velden en oloerarijke beem
den. De kamer bevond zich aan die zijde van
het slot, die zich boven de bijna loodrecht af
hellende rotsen verhiefhij was hier vrij van den
overlast der knechts op het slotplein hij had
zich geen aangenamer verblijf kunnen wenschen
en toch overviel hem een drukkend gevoel alsof
hij een gevangene was. Op de weide bij den
düivelsraolen had hij met de dochter van den
slotheer gekeuvelddaar had zij bij zijn werk
toegekeken, boven in de pronkzaal van het slot
had hij onder de aanzienlijke, overmoedige lie
den gestaan, die hem behandeld hadden als ware
hij nauwelijks beter dan een lijfeigene. De vorst
had hem zijne bescherming beloofd en gastvrij
heid aangeboden n aar misschien had men hem
slechts daarom naar dit eenzame, afgelegen ver
trek gebracht, omdat de vorst hem niet wist te
vrijwaren voor de ruwe spotternijen der gasten,
indien hij dezen in den weg kwam. En hij
moest voor een dezer trotsche magnaten werken,
als kon men zijn arbeid eischen als den dienst van
een lijfeigene en hem straffen, indien men niet
over hem tevreden was.
(Wordt vervolgd.)